De Studente.
Aambeien en huidziekten.
Ieonen van de bescherming, <lie de Overheid aan iede-
ren burger te verleenen hoeft, worden gemolesteerd,
hun rijwielen worden stukgetrapt.
En als eindelijk, misschien door een verkeerd .be
grepen bevel, misschien 'door een te liaaslige uitvoe
ring van voor uitersten nood bestemde order de sol-
dalen schieten en er bloed vlooit, dan roept heel do
stak eis wereld schande over Ovorhcids-terrorisnie en
militaire willekeur....
O ngetvvij fcldteiTorisi ne
Maar aan welke zijde En met welk recht bekla
gen zich daarover'de sociaal-democraten, beklaagt zich
„Hel Volk dat, mét de leiders der beweging, ver
antwoordelijk is ook voor de misdadige woelingen die
op dit oogenblik in Amsterdam zorg en onrust baren?
ALBERTIXE DE HA.VS.
Mevrouw zag er slordig uit.
Ze had een japonrok over haar nachtjapon gegooid,
die nu aan alle kanten als een rare, wijde blouse over-
bólde.
Zoo kwam ze met branderige oogen haar slaapka
mer uit .ntulat ze kleine Frans nog even had toege
dekt.
Kom, ze zou nu maar naar de huiskamer gaan. Ze
had dai\ een aanspraak tenminste aam Jans, want o,
die -nacht, die lange stomme nacht van alleen liggen,
van, zich düt indenken: gescheiden van haar man en
't kind vandaag een dag naar hem toeden
eersten Zondag" dat kleine Frans een dag naar hem
toeging.
Ze had zich in alles geschikt, toen 't eenmaal zoo
ver was, toen haar man scheiden wilde.
Wat was er aan t,e doen, indien, eien man dat
■wilde. Indien een man zei: ,,'k hou van een ander."
Zij was te onbeduidend voor hem geworden,
sinds hij de geleerdheid inging.
Eenvoudig dorpsdokter...: 't bestaan van haar va
der, 't, was hem niet genoeg geweest... 't mooie dorp,
't heerlijke éuitenleven, hij smaalde erop èltijd. Al
tijd zijn verlangen, naar de stad, naar de groote zie
kenhuizen, naar Amsterdam... privaat-docent,... pro
fessor.
Toen: de studente.
Doodstil en lijdzaam zat ze vaal onaanzienlijk
vrouwtje haar dagelijkscheu denkgang af te wer
ken, die haar voerde tot dat een,e, bewonderend-ge-
liate. ontzagwekkend en wreede woord: de studente.
Het werd dan altijd evén stil in haar denken. De
kleine gedachten vonden geen aaneenschakeling meer,
z'j onderging een physieke ontstelling: een oprijzende
beklemming die in de goede tot geen toorn kon
klimmen, doch een drukkende benauwing werd die
aan bleef houden zoolang dat woord in haar verbeel
ding duurde de studente1
Ger.uchtloos haalde Jans, achter haar rug bezig met
kamer-doen, de meubels weer uit de gang terug.
Ook zij zuchtte, telkens. Och ja, wat zaten ze hier
ook mal opgeborgen met z'n beiden. Op een Ut-
rechtsch bovenhuis, zij, die op een dorp thuis hoorde
en Jans die doktersmeid was, geboren doktersmeid;
die niet leefde als er geen deurgebel was, geen be-
disselingeu van boodschappen, redoneeren met men-
schen, sussen wie lang moesten wachten en stil haar
bevoorrechten hebben, die ze direct naar den dok
ter voerdeDe doktersmeid... een positie op het
■dorp En hier? Wat was ze hier! Wat deden zij bei
den op een bovenhuis aan, een stadssingel!
Mevrouw kwam niet verdei- hoe ze ook dacht, het
kwam altijd weer neer op dit van haar man:... zijn
geleerdheid en het veranderde er niets mee, al haar
denkenen nu moest ze bovendien toch ook Frans
je gaan wekken.
Ze stond op, moeilijk met zware beenen, als ware
ze een oude vrouw; ze keek even de kamer in het
rond die netjes door Jans was gedaan. Op de halve
tafel had Jans gedekt: een bordje voor haar, een
bordje voor Frans en ook een bordje voor haar, de
oude meid zelf. Eindelijk had die toegestemd op de
plaats van haar man te gaan, zitten. Alleen aan zijn
stoel raakte ze nooit. Zij schoof hem altijd achteruit
met een gebaar waarin de eerbied voor den dokter j
en een afschuw voor den ontrouwen man, beide wa
ren.
Doch Fransje zette zich er dikwijls in en pochte:
pa is toch naar het congres.
't Congres... ze had niets beters geweten.
Vandaag zou 't kind er méér van hooren.
„Ik zelf zal 't hem zeggen, wat ik noodig oordeel
voor een jongen van negen jaar." Ze hoordé het
ziju stem nog zeggen zijn strenge stem.
Vandaag.
Ze stond voor het bedje en kon er niet toe beslui
ten het kind te wékken.
Hij lag er precies als vroeger te slapen, het kleine,
mooie blanke ventje en nu waren toch zijn ouders
gescheiden.
Ze zou zichzelf maar eerst gereed maken.
Onverwacht zag ze zich in den spiegel en ze schrok
van haar toetakeling ze was nooit zoo kritisch voor
haar uiterlijk geweest als de laatste maanden.
Sinds hij de geleerdheid inging, had hij een andere
vrouw in haar willen, zien, ze begreep dat, nu het te
laat was en die monsterende, koele blik, die tel
kens keurend op haai- gerust had, beduidde: jij b.nt
geen professorsvrouw.
Dat had ze nu wel begrepen,.
wen titel erbij gekregen,."
„Ja, operaluiaard ben, Ik geworden."
..Iets nog veel grooters, verheveners. Raad eens.
Er is namelijk een brief gekomen." Zij wees hem op
het poststempel Hannover. „Oom ben je geworden."
Zij lachte. ..Eu ik tante. Het ls alweer een meisje.
Nommer vijf."
„Bij Berenbrok."
„Jawel. Moeder en kind zijn welvarend. Zooals wel
meer bij dergelijke zaken, is alleen papa wat uit zijn
humeur, omdat het alweer geen jongen is."
„Hm, dat laat zich niet meer veranderen."
„Spotter. In, plaats van zich te verheugen over het
geluk van oom te zijn." Zij trok hem lachend aan
de ooren en dwong hem met haar in het rond te
dansen.
„Nu, ik verheug mij al. Ondeugend nest, wil je
mij wel eens loslaten."
„Je verheugt je nog niet voldoende." Zij danste
met hem in het rond en liet hem niet los, zoodat
hij verplicht was haar te volgen.
„Dat noemt men nu familiegeluk." zeide hij ein
delijk. uitgeput. „Je kunt je niet begrijpen hoe on
verschillig ik ben, over de vermeerdering in het huis
gezin, van Berenbrok."
„Omdat je een heel verstokt gemoed hebt. Jij, weer
wolf, heb je zulk een verschrikkelijk klein, ding wel
een6 gezien,?"
„Neen. Maar als ik mij voorstellen moet, dat het
wicht op Berenbrok lijken moet, dan is mijn dag be
dorven."
Thomas had zijn zwager zeer kwalijk genomen den
brief, waarin deze zich verzette tegen het betalen
van negenduizend mark aan Hoppinger. Om aan deze
ongewenschte voogdij een, einde te maken, had Hella
haar zwager verzocht met haas af te rekenen.
Maar daar verscheidene effecten de beide zusters ge
zamenlijk toebehoorden, zou de afrekening tegen 1 Ja
nuari plaats vinden.
Er liepen dagen %-oorbij dat de naam van Beren
brok niet werd genoemd. Maar Berenbrok bracht dezen
zelf enkele malen in onaangename herinnering. Wan
neer hij in het casino of elders een courant las en
daar Brandt zijn naam opmerkte in verband met de
onaangename geschiedenis met Hoppinger, knipte hij
het bewuste artikel of bericht uit en moest Anna het
aan haar zuster zenden.
Menigmaal werd oen recensie met blauw aangestreept
en steeds het onaangename nieuws.
Een wrang gevoel van achteruitzetting, te wranger,
daar er voor haar besef eeü rechtvaardigheid in
schuilde, een spijt, niet méér zorg te hebben gedra
gen voor wal smakelijker klccding, wal meer volgen
van mode cn gebruiken, wat belangstelling in het
leven van, den dag voelde ze we,er in zich schrijnen,
doch ook een verzet om nog anders te willen nu
hot te laat was. Met beverige handen wrong ze het
haai- samen, duwde het, dat er een kuif rondom viel,
togen 't achterhoofd aan. Doch in de kuif van voren
vielen weer gleuven en blonde haarpieken kwamen
in dit rondgebogen haar, evenals anders in het sluik
gelegde, naar voren gevallen. Een inzinking van moe
deloosheid, waaruit onbeholpen denkbeelden kwamen:
...als zij nu een vrouw was die zich friseerdeals
zij het ïriseerijzer vroeger eens uit het onaangetast
bewaard garnituur had tc voorschijn gehaald...
iiet bleet bij dit denken, want dc begeerte werd weer
tegengclioudcn door het loodzware voelen van het oogen-
bbk....
En heur haar zat nu toch al zeer netjes, het dofte
rondom 111 een ijl, ongesteund, doch zijig gelijkmatig
kuifje, waarin ze de 'pieken telkens weg sioppcn kon...
vroeger zou ze tevreden geweest zijn. over zoo n kap
sel... Maar tevreden, neen tevreden was ze nu nooit
meer met zichzelve.
Stuurschig en verlegen, na een korte klop op de deur,
was Jans dc kamer ingekomen. Ze had de schoenen van
Fransje in haar hand cn bracht ze binnen. Zc keek
alsof ze zich schuldig cn medeplichtig voelde, nu ze
dezen dag zijn schoentje gepoetst had.
Zo zette ze van zich at bij den muur, in plaats van
alis anders voor zich uit.
„Moet hij nog niet gewekt?"' vroeg ze norsch.
Hemel ja, wat was het ai iaatl
Van het gerucht wakker zat het kind rechtop in zijn
bed. wreef zich de oogen en wist dadelijk met een
verheuging die in zijn siaapstem nog niet geheel door
brak „naar de trein we gaan naar de trein
„Kom i-rans" ze waschte hem en kleedde hem.
Het kind streek met zijn handjes liefkoozend langs zijn
beste pakje, alsof hij t opnieuw weer mooi vond nu
i hij er mee in de trein ging zitten.
In het dompe zwijgen van de twee vrouwen aan
't ontbijt vielen telkens als een verschrikking en een
kleine pijn zijn opgetogen woorden.
Zoo kwamen ze dan op straat.
Frans liep een pasje voor zijn moeder uit, hij trok
haar aan zijn handje voort, onrustig gedreven naar de
trein.
In ded, rein stond zijn mondje niet stil. De heele
damescoupc zat naar hem te luisteren., zoo'n wijsheid
ah het ook was... ja, hel hoofd van haar man.
Maar zij hoorde niet... zij zag In haar verbeelding
niets als dat groote Amsterdamscho station dat breed,
perron waarop ze uit zouden stappen en haar man die
naar tegemoet trad....
De studente nee. de studente zou nu wel niet
meekomen, nu zij haar jongen bracht. i
Zij werd zoo zenuwachtig naar zij zoo dicht naderde
hij! Miio ontmoeting, dat ze achterover tegen de kussens
van dc coupé steun zocht voor haar bevende, van bin
nenin trillende lichaam.., liet raampje aan 't portier
rinkelde, de gordijntjes wiebelden onopnoudelijk door de
inwaaiende wind en haar hart bonsde zwaai-, tikte
scherpzc was gegrepen in een zenuwige beweeglijkheid
•rondom cn in naar en haar oogen alteen vonden rust
in de op en neer wapperende rookpluim die meedreef
met dc trein, almaar zicü voortzettend in de lucht naast
de coupé.
Zij zag wel de dames, tegenover haar, naar haar kij
ken mei onverhulde gedachten in de oogen van:....
raar mensch.... vreemd mens oh... doch hel kon haar
niet schelen. i
Een oogenblik dacht ze terug aan haar moeiten er
netjes uit te hebben willen zien. daar ze haar man.
onimoeten ging. doch hieraan nu te denken, werd een
zwaarte als een pijndoende beslommering die ze niet
nog erbij kon torsen.
hoen gleed de trein langzaam en plechtig de scha-
duwige siationholte binnen; het jagend kloppen en ru
moer overal! week nu voor een beklemmende stilte in
het gedempte licht van de kap. En wee-ziek voelde
hethet tot stilstand glijden van de trein terwijl het
grauwe asphalt onder haar oog kwam. Plots verdof
ten de geluiden.
Het portier werd opengerukt en de volle Zondag|strein
stortte zich leeg: een zwartheid' van haastende men-
schen. duwende, onaangename meaischen, die naijverig
mekaar najachten... Ze hield haar arm om Fransje
heen dat die geen stompen kreeg en zocht tegelijker
tijd met haar oogen.... zocht het gelaat dat zij ken
de... het gelaat dat haar kende. Een hulpeloosheid,
een beschenning^-verlangen was in haar van veriaten-
zijn. alleen zijn zonder troost, een huilende aanhanke
lijkheid niet van hem te hoeven wijken meer.
Een hereeniging....
„Daar is papa" riep Fransje.
Ze zag hem. groot, hoog tusschen de unenschen.
Zijn streng en zeer zorgelijk gezicht.... Naar 'opzij
praatte hij. naar iemand die zij niet -zag, die terug te
wijken leek. terwijl hij nader trad. 1
„Zoo" zei hij, „ga even hier zitten, je trein terug
komt dadelijk voor.... kelner.... een kop koffie.... en
een bankje.... ja, ja zcon voetenbankje". De -bevelen
de zekerheid van zijn stem sloeg een kort oogenblik
een rust in haar neer, doch tegelijkertijd had ze 't
naar zich toegehaald, dat in die rust geen veiligheid
moor was voor haar.
Hij deed heel' druk, terwijl rond hen reeds kalmte was,
't perron leeggestroomd.
Het beangstigend kritische, waarmee hij vroeger naar
haar keek. was uit zijn oogen weg. Eerder leek hij nu
zelf bevreesd voor haar buk die naar hem opstrekto.
llij begon toen te spreken over het verlaten van de
treinen tegenwoordig, en nam toen zijn horloge en ging
dal vergelijken met de klok die temidden hing als
ecu alziend oog onder ><fe reuzige kap.
Het perron voor hen uit was nu een gladde, leege
vloer, .een paar irangeurs stonden dichtbij te praten!.
'I Geluid van hun siemmen sloeg1 in een! doffe echo
naai- alle zijden weg1.
In dc verte liep geheel alleen, een jongedame in liet
grijs heen en weer. langzaam drentelend, met de handen
aan de neerhangende armen op den rug ineen gestren
geld.
„Drink eenszei haar man cn een schokje van zijn
hoofd wees de dikke witte kop aan met het glinste
rende bruine erin, dat ze wiebelen zag...
Doch zij staarde dwaas bevangen cn voelde indien zij
bewoog iets krankzinnigs te zullen doen.
„Maatje" vleide Fransje, „kom je me nu zelf van
avond weer halen".
Zij kon niet spreken, haar blik lag nu aldoor als een
zware onbeweeglijkheid, ais een naakte klacht over
t perron gestrekt naar waar de jongedame in de verte
kalmpjes drentelde.
Nu boog zich haar man tot haar over „laten we de
pijnlijkheid niet rekken, je trein terug gaat over een
kwartier, 'k zal iiet kind vanavond laten brengen en
hein ook laten halen voortaan".
„Fransje, zeg je moeder goeiendag".
iiet jongetje, verbaasd in 't wonderlijke, dat hij voer
de, liieLd tiaar zijn vragend open mondje voor. Ze kuste
zijn lipjes die zich toen sloten, ze had het kind legen
zich willen drukken. Tegen die zieke pijndoende plek
in Jiaar borst.
Doch ze voelde niets dan onmacht.
Ze zag ze wegstappen beiden, nu liet het kind zich
voorttrekken.
Het was of ze aan het wegjiaasten van de mamien-
figeur zijn gezicht zag: nerveus gerimpeld als bij een
zorgelijk ziektegeval, met trekkende beweeglijke lijntjes
op zij van den mond.
Met een ruk wendde hij zijn hoofd nog eens. doch
rukte 't snel weer terug, in twijfel van nog groeten of
niet. Hij deed dit niet doch bukte zich wat opzij naar
Fransje en het kind wuifde toen omkijkend, terwijl zijn
vaders hand hem voorttrok.
En nu werd het toezien van de moeder van een smar
telijke vurigheid en drong er zich een wreede scherpte
in het opvangen van haar oogen.
Want de twee, hand aan hand, waren de vreemde fi
guur genaderd, de grijze dainc die bij den uitgang
talmde.
De jongedame in liet grijs hield haar drentelpasje in
en nam éen hand langzaam van haar rug die ze aén
den uitgestrekten arm het kind toereikte.
En de achterblijvende moeder zag nog juist: hoe haar
kind:, heel' netjes en beleefd, eerbiedig opziend, zijn
petje afnanii voor de studente.
N.R.Crt.
Gemengd Nieuws.
NOODWEER.
Gisteren heeft te Madrid noodweer geheerscht.
Na een buitengewoon wannen dag brak legen den
avond een onweer los, gepaard gaande met geweldigen
hagelslag eu regenval.
Duizenden ruiten zijn vernield; de straten zijn be
dekt met brokstukken van sdioorstocnen. Gehecle daken
wei-den door de rukwinden meegesleurd.
Het regenwater stroomde door de straten, zoodat hel
verkeer onmogelijk werd. Gedurende het noodweer wer
den eenige lichte aardschokken waargenomen, waardoor
verschillende huizen zijn beschadigd.
Het telegraaf- en telefoonnet heeft duchtig te lijden
gehad.
TOCH DE MACHINIST..
De schuld aan het spoorwegongeluk te Mullheim
schijnt toch op den machinist van den D-trein te zul
len neerkomen. Alvorens de trein van Bazel vertrok
werd een proef met het remtoestel genomen, en
bleek dit volkomen in orde te zijn. De machinist geeft
dan ook toe dak zijn eerste verklaring als zouden de
remmen op het critieke oogenblik geweigerd heb
ben, niet waar is. De ramp schijnt alleen toe te schrij
ven aan eon veel te snel rijden. Uit een onderzoek der
rails bleek, dat d.e kolenwagen reeds ontspoord was
op a,an.merkelijken afstand van de plaats waar de nieu
we tunnel gebouwd werd.
DE EERSTE LUCHT-TAXI.
In Petersbrug heeft de Russische, avialeur Lebedeff
zijn tweedekker voorzien van een soortgelijk toestel
letje. dat onze taxi-bestuurders terzijde van hun bok
hebben. Het tarief, dat automatisch wordt aangewe
zen, is echter hooger: 25 roebel voor de eerste vijf
minuten, 10 roebel voor elk volgende vijftal minuten.
Het succes, zoo verluidt het, is aanvankelijk reeds
van dien aard. dat Lebedeff zijn onderneming -inel
twee andere luclit-taxi's gaat uitbreiden.
Aldus betreedt de aviatiek het praclisch terrein*
Dit was voorspeld. Men wist echter niet, wanneer
het vlieg'.oeslel zou ophouden uitsluitend sport te zijn,
slechts voor militaire proefnemingen zou dienen. Blijk
baar is dc tijd reeds rijp, de vliegmachine als verkeers
middel in ons dagelijksch leven op te nemen.
Men meent, dat dit nog iets te onverwacht komt?
Hoe merkwaardig de aeroplan ook moge zijn, zou
men inderdaad twijfelen of hij wel voldoende veilig
heidswaarborgen biedt, als ongevaarlijk verkeersmiddel
dienst te doen.
Men boude dus den nieuwe Peteisburgschen lucht
taxi-dienst in het oog, eer men conclusies trekken gaat
HEVIGE 'BRAND.
Het ongeveer duizend inwoners tellende dorp Chi-
valkowo (Posen), in, het district Schrimm is door 'n
hevigen wind totaal in de asch gelegd. Het vuur
brak uit in een café en verspreidde zich, ten gevolge
van een verschrikkelijken stormwind, snel naar alle
zijden. Een-en-dertig boerderijen eu 76 andere ge
bouwen zijn een prooi der vlammen geworden. Uit
de omliggende plaatsen was spoedig hulp komen op
dagen, doch men vermocht niets tegen de onmete
lijke vuurzee. Bij het reddingswerk werd een, vrouw,
die er in slaagde, twee kinderen aan de vlammen te
ontrukken, levensgevaarlijk gewond.
MOEDERLIEFDE.
Uit Oewat (Kei) zond pastoor Geurtjens aan de
Java-Post een beschrijving van een wild varken op
een vrouw:
Kafeuew was op weg naar haar planting, alleen, met
haar twee lieve kindertjes: 't eene een meisje van
misschien drie jaar, 't andere kan nog niet loopea.
Daar ziet zij opeens het woedend varken op haar
losstormen. Het jongste kind droeg zij op den rug;
ze grijpt fluks ook het meisje en springt op zij.
De meesten uwer hebben waarschijnlijk nooit ge
zien hoe een varken zijn aanval doet. Hij komt aan
rennen in onbesuisde vaart, reeds een weinig over
hellend naar den kant waar het plotseling zal zwen
ken, om met zijn vervaarlijke slagtanden naar zijn
prooi te slaan. Na dien slag remt het meestal de
prooi een eind voorbij als meegevoerd door zijn eigen
Vaart, maar komt terstond op een nieuwen aanval
terug eu dan wordt het een gevecht van lijf tegen
lijf.
i Zoo was het ook hier gegaan.. Kaf eeuw was den
eersten aanval ontsprongen en liad het oogenblik,
dat het ondier haar voorbij rende, benut om hare
kindertjes gauw tusschen de varens te verstoppen.
Daarna had zij zelf voor dat dierbaar nestje post ge
vat. Het beest kwam terug en sloeg verwoed met
de scherpe slangtanden op haar in en bracht haar
een diepe wonde aan de knie toe.. Daarop had zij
het beest bij de slagtanden gegrepen, doch de scher
pe punten doorwoelden haar vleesch en scheurden
de hand over heel de breedte tot aan de beentjes
door.
Toen moest zij loslaten en kreeg van het woeste
dier nog de vreeselijkste verwondingen aan 't hoofd
en eenige kneuzingen.
Daarna was het varken, verschrikt door 't geblaf
der honden, die op het gehuil en gegil afkwamen,
op de vlucht geslagen.
Ofschoon vreeselijk bloedend en verlamd door de
pijn, spande de moedige vrouw hare laatste krachten
in en vluclite met haar twee kindertjes .hulproepend
naar een nabijgelegen hutje. Daar viel zij in zwijm
van uitputting en bloedverlies.
Ik moet u zeggen, dat ik getroffen was door deze
verhalen; die afzichtelijke wonden werden heilig ia,
mijn, oogen, en ik behandelde ze met eerbied en ont
roering. Waren deze bloedige wonden niet als de fon
kelende waarmerken van het edelste wat God gelegd
heeft in 't menschelijk hart: de moederlijke liefde!
En de liefde had zich ook bij deze onbeschaafde,
ruwe natuur geuit in heldhaftige, zelfverloochening
eu doodsveraehtïng.
Eindelijk was Kafeeuw weer persentabel. Zij was
gereinigd van bloed en slijk en hare wonden netjes
ingepakt in hagelwitte windsels, die nog helderder
schenen om hare bruine huid. Zij werd op een draag
baar gelegd en zoo naar huis gebracht. Toen zij daar
weer op hare mat lag uitgestrekt, had de apotheose
plaats van dit treurspel.
Nog half soezerig van al de pijnlijke gewaarwor
dingen der laatste paar uren, zag zij daar opeens weer
hare lieve kleintjes, die ze niet meer gezien had se
dert men haar bewusteloos uit het hutje in het
bosch had weggedragen. Hartstochtelijk drukte zij
zc tegen hare verminkte borst, ze al snikkend lief
koozend en allerlei heftige verwenschingen uitend te
gen het ondier, dat ze had willen verscheuren. Ze
keerde de tengere lijfjes om en om, onderzoekend of
ze toch niet verplet waren ,en streelde de lichte
schammetjea, die ze tusschen het onkruid hadden ge
kit-gen.
Was aangrijpend.
RECLAMES.
„Zonderling", zeide Thomas, „die in Hannover heb
ben een voorbeekieloos talent om juist de onaangc-
name berichten op te sporen."
Hella geneerde zich. Zij nam zich voor deze uit
knipsels voortaan te doen verdwijnen.
Eenmaal geraakte haar ook langs dezen weg ecu
uitknipsel in handen uit liet Berliner Tageblatt. dat
haar niet weinig trof. Onderstreept was het opschrift:
Een dure oorvijg. Het behandelde de onaangename
zaak van den vorigen zomer. Tot slot heette het; aan
onkosten voor doktersrekeningen enz. heeft de kapel-
1 meester Brandt al reeds negenduizend mark betaald.
En nadat verschillende doktoren hebben verklaard, dat
da 'd-oofheid van den kamerzanger het gevolg is van
den slag door den kapelmeester Brandt toegebracht en
nadat elke beterschap van Hoppinger als uitgesloten
beschouwd, kon worden, zal een eiseh tot schadeloos-
I stelling tegen Brandt wonden ingesteld. Wij beloven
onze lezers over den voortgang van deze zaak op
de hoogte te zullen houden."
j Dit blad moest Hella haar man wel laten zien.
Eerst was hij boos. maar dan schudde hij het hootd.
IXi een of andere vriend van Hoppingar heeft dit be-
richt de wereld -ingezondenDc zaak is immers bijge
legd. En nu schreef hij aan Dokter Berenbrok een
spollenden dankbrief voor de toezending van het be
wuste artikel!.
Daannode scheen de goede verstandhouding verbro
ken. Berenbrok antwoordde niet, hij scheen belae-
digd. Ook Anna liet niets meer van ziah hooren. Voor
de eerste maal vergat zij haar zuster met haar
verjaardag te felieileeren.
Thomas had de muziekkamer voor dezen dag go-
meden, en op den vleugel stond 'n nieuwe compositie
van Thomas, een liefdeslied. Het was een roerende,
innige melodie, eenvoudig, vrij van allerlei verslering.
Hella kon haar zoo van het blad zingen.
t Met tranen van vreugde bedankte zij hem voor dit
geschenk. En vlak voor hem, met de .lippen op de
zijne, fluisterde zij hem iets toe: „Ik schenk je daar
voor in de plaats wat anders. Thomas. Dat zal eerst in
den komenden zomer zijn 'stemme'je laten hooren".
Verward, eerst bijna verschrikt, keek hij haar aan.
En dan riep hij jubelend: „Lieveling is het mo
gelijk?"
„In Mei", zedde zij, en het bloed, steeg haar naar
de wangen.
Het was een heerlijke fees!morgen, vol geluk en za
ligheid.
Ook van Heinz, die bijna elke week schreef, waren
go-ede berichten ingekomen. Hij had liet opzicht ge-
j kregen bij den bouw van een school' lin Pommeren.
- Hel gjng met zijn gezondheid goed, hij had een goede
I verpleging en het werk spande hem niet te veel in.
I Voor Thomas was hel geval-Hoppinger toch eene
zwaardere zorg. dan hij hel wilde bekennen,
i En om eindelijk eens goed op de hoogte te komen,
ging hij naar den advocaat van Hoppinger.
i „Gij verkeert in een groote dwaling, mijnheer
'Brandt," zei deze tot hem, wanneer u zich verbeeldt,
dat met die negenduizend mark alle eischen zijn be
taald. Over de hoegrootheid der schadeloosstelling zal
nu eerst geprocedeerd worden."
„Maar mijnheer, ik ben toch piet in staat mijnheel'
Hoppinger zijn geheele' leven, lang uit mijn beurs te
voeden. Zijn loopbaan was toch reeds geëindigd. Over
zijn laatste optreden schreef de muziekrecensent der
Residentiebode woordelijk: „Het was een schandaal."
Eu nu wil men de wereld doen gelooven, dat ik aan
zijn loopbaan een einde heb gemaakt."
1 „Dat zijn, praatjes, waarop ik als Hoppingers rechts
geleerde niet kan ingaan. Het pensioen, waarop mijn
cliënt nu is aangewezen, bedraagt maar een zeer klein
deel van, zijn vroeger salaris."
1 „En, dat tekort zal ik moeten dekken?" Thomas
I Brandt lachte hem uit,. „Dat is al te dol."
„Hoever of die eisch zal worden ingewilligd, moet
men, aan het gerecht overlaten."
„Goed. Dan, zullen wij het daarop maar laten, aan
komen."
Op denzelfden dag besprak Thomas de zaak met
den tegenstander van Hoppingers advocaat, de rechts
geleerde Bernheim.
„Betalen zult, ge wel moeten, mijnheer Brandt. U
hebt uw schuld al reeds erkend, toen ge den eer
sten eisch zoo vlug hebt ingewilligd."
„Jammer," euchtte Brandt, „Hella had het zoo
goed bedoeld."
„We zullen probeeren de overdreven vorderingen
tot een behoorlijk bedrag terug te brengen. Hoppin
ger was werkelijk al een ruïne. Het is belachelijk
als de critiek hem nu plotseling- tot den hemel wil
verheffen. Mevrouw Reinlch-Burger heeft nu eenmaal
een grooten aanhang hier. Het is een welgeordende
kliek. Zij was vroeger, voor zij met Hoppinger trouwde,
een vriendin van prins Waldemar. In dien tijd was
zij nog machtiger dan de intendant."
Met, zulke berichten keerde Thomas naar huis.
De kwellende prikkeling en jeukende pijn van
aambeien, eczema, roos, dauwworm, huiduitslag, win
terhanden en -voeten, of eenige andere jeukende
huidaandoening wordt onmiddellijk verzacht reeds
door de eerste aanwending van Foster's Zalf. Ea
zelfs hardnekkige gevallen, die jaren lang weerstand
boden aan andere behandelingen, moeten spoedig
zwichten voor deze heelende zalf.
Foster's Zalf is bizonder verzachtend, heelend en
antiseptisch. Niet alleen geeft zij baat in ieder geval,
waarbij de gebruiksaanwijzing zorgvuldig wordt op
gevolgd, doch ook zijn de genezingen blijvend.
Foster's Zalf is te Schagen verkrijgbaar bij den
heer J. Rotgans. Toezending geschiedt franco na
ontvangst van postwissel f 1.75 voor éen, of f 10.
voor zes doozen.
En daar kwam Hella hem in de gang al tegemoet.
Op haar gelaat las Thomas al weer een ongeluks-
boodschap. Haar zwager Berenbrok lag doodziek thuis.
Een brief uit Hannover had dit gemeld. Een ontste
king aan den, blinden darm. Het was verwaarloosd,
Berenbrok was maar doorgeloopen. Anna schreef zeer
1 troosteloos, vandaag zou de operatie plaats hebben.
Het ging op leven en dood.
I In den nacht kwam het telegram. Berenbrok was
1 gestorven, ofschoon de operatie alle hoop op herstel
gaf.
i Thomas en Hella reisden dus in alle vroegte samen
naar Hannover om de jonge weduwe die hulpeloos
i was met haar vijf kinderen, bij te staan.
In die droeve uren maakte Thomas ook kennis met
mevrouw Erni von Kolweit. Zij kwam om haar nicht
haar innige deelneming te betuigen. Tante Lili kon
haar landhuis niet verlaten, zij was weer aan, haar
rolstoel gebonden."
„Natuurlijk komen wij vanmiddag bij u buiten. Ik
1 moet toch mijn man nog voorstellen."
Mevrouw von Kolweit had steeds een lieven glim
lach om haar lippen, was anders een charmajite dam<v
piekfijn in de kleeren- Het was zeer wel te begrijpen,
dat tante Lili haar gezelschap op hoogen prijs stelde.
Er werd zelfs gemompeld, dat, tan,te Lili haar als
dochter wilde aannemen.
Tegenover den kapelmeester gedroeg zich mevrouw
Erni zeer correct, met die koele vriendelijkheid, die,
ongemerkt een scherpe grens trekt.
Toen zij wilde heengaan vergezelden beide nichten
haar tot aan de trap. Een weinig bleeker nog dan
zij alreeds was, kwam Hella bij haar man terug.
I Hij zag dadelijk, dat haar wat hinderde. „Heeft
zij je daareven een liefdesverklaring in het oor ge
fluisterd?"
„Neen, tante Lili heeft natuurlijk de couranten ge
lezen ook het laatste artikel en en nu meent
ErniMaar dat is afschuwelijk, dat kan ik niet
gelooven. Anna zegt: het is alles berekening bij
haar."
Thomas lachte. Hij begreep. „Dus je maakt je
visite daar buiten maar alleen. Slechts als de oude
excellentie beveelt mij gedresseerd voor haar te zien,-*
zal ik komen."
Hella wierp hem een angstigen blik toe. Zij zag te
gen dat bezoek verbaeend op.
Wordt vervolgd.