De Planeten.
lJJko legimitatiepapieren als zij weder eens de grens
overgaan.
N. v. N.
DE AARDE.
Vervolg.
W© hebben nu uiteen te zetten, hoe op onze planeet
liet leven ontslaan is en zich ontwikkeld heeft. Het eerste
is natuurlijk niet andere dan theoretisch te verklaren;
;wat 't tweede betreft, de aardnatuur- en dierkundigen
hebben met hun onderzoekingen en studiën zulke prach
tige resultaten bereikt, dat omtrent den ontwikkelings
gang van het leven eigenlijk slechts in sommige onder
deden onzekerheid ot verschil van meening bestaat.
Het ontstaan van het leven op de hemellichamen is
een van de moeilijkste vraagpunten, een vraagpunt waar
omtrent we vrij zeker nimmer uitgepraat zullen ge
raken. Verschillende hypothesen zijn hierover opgesteld
do meesten er van bleken echter al spoedig vrijwel
onhoudbaar. De beste verklaring lijkt ons nog de vol
gende
Ken ocrvcrwckking een schepping van iets uit niets,
is voor ons iets absoluut onmogelijks. Daarom moeten
wij de onvoorwaardelijke noodzakelijkheid aannemen,
dat hef leven, in welken oorspronkelijken vorm dan
ook. ten allen tijde in het heelal bestaan heeft. Het
leven zelf echter is aan vele voorwaarden gebonden,
waarvan we hier moeten noemen de tem peratuursgren-
.zen. binnen welke het beperkt is. De grens naar boven
is al spoedig bereiktbij een betrekkelijk nog geringen
warmtegraad is alle leven onmogelijk en woixien zelfs
de kiemen van de laagste organismen vernietigd.
Waar nu de aarde aanvankelijk in een geheel gloei-
enden toestand verkeerde, kan op haar oppervlakte het
leven niet ontstaan zijn zonder hulp van buiten af.
[Voor de ontwikkeling van het leven in de grens naar
beneden ook vrij spoedig bereikt. Het is echter bewezén
dat de kiem sporen van bijna alle organismen el-
ken koudegraad. dus ook de koude van het hemelnam,
kunnen verdragen zonder hunne levensvatbaarheid te
verliezen. iVele dezer kiemsporen zijn zöo klein, dat
ze in de hoogste lagen onzer atmosfeer gekomen, zelfs
onze planeet en haar aantrekkingssfeer kunnen verlaten,
om dus vrij in het heelal rond to zwerven. Zoo bs
het dan alleszins denkbaar dat ze van het eene hemel
lichaam naar het andere worden overgedragen; het is
bewezen, dat alleen de druk van het licht hiervoor al
voldoende is. Wanneer nu op dat andere hemeLlichaam
aan do noodzakelijke levensvoorwaarden voldaan is,
zal zich daar na deze „bevruchting" het leven gaan
ontwikkelen. Hoe deze ontwikkeling geschiedt, in welke
vormen het leven zich voordoet, dat hangt geheel van
do omstandigheden af; want het leven moet zich
altijd aanpasssen aan en richten naar de bestaande
omstandigheden.
Zooals nu de aarde op andere hemellichamen net
leven kan cn moet verwekken, moet omgekeerd door hun
invloed het leven op de aarde ontstaan zijn. Zoolang
de oppervlakte en de dampkring der aarde te heet
waren, werden die van buiten af komende kiemsporen
gedood. Ze konden aanvankelijk slcohts blijven bestaan
in de bovenste luchtlagen, die het koude hemelruim
het meest nabij zijn. Toen als gevolg van de afkoeling
onzer planeet de meteorologische verschijnselen optra
den werden de kiemen door den regen naar benedén
gevoerd, waar zij liet eerst in de reeds ontstane zeeën
de noodige levensvoorwaarden aanwezig vonden. De
aardkundigen vertellen ons van hunne vondsten van
versteende wezens uit de verschillende diepzee-lagen:
de eersten allen blind en met afschuwelijke vormen
de lateren meer en meer bewerktuigd, langzamerhand
meer gelijkenis vertoonend met de tegenwoordige zee-
tlULang moet het geduurd hebben, voordat o p li e t
land zich het dierlijk leven kon ontwikkelen. Kerst
toen de aardkorst zich daar voldoende gesloten had,
hield het in de atmosfeer uilstroomen van vergiftigde
«assen op. Daar kwam een plotselinge ommekeer jn
do bestaande zaken: het steenkolentijdperk brak aan.
De no« zeer warme bodem en de dicht met kolendamp
vervuiae atmosfeer tieten een plantenwereld op één
voor ons nauwelijks voor te stellen weelderige wijze
ontwikkelen. De planten bonden meer en meer de
koolstof zoodoende dc atmosfeer zuiverend, en maak
ten de zuurstof vrij. Zoo maakten dus de planien het
dierlijk leven op het land mogelijk. Aanvankelijk wa
ren het een paar inscctensoorten. die hier tot ont
wikkeling kwamen, voornamelijk de termieten, zooals
die thans nog de tropen bewonen. Spoedig echter kwa
men de dieren in letterlijken zin uit de zee gekro
pen en wel in die vormen, -die zoowel op het land als
in het water kunnen levenhet geslacht der amphibien
trap op. Hierop volgden de reptielen (kruipdieren),
die spoedig tot ten enorme ontwikkeling kwamen; de
soorten hiervan, hun aantal en tegelijkertijd hun
lichaamsafmetingen namen snel toe. Men heeft een
menigte versteende overblijfselen gevonden van de vree-
selijkst denkbare monsters en wangedrochten, de mees
ten hagedisachtige wezens, anderen een overgang van
de verschillende toen bestaande vischsoorten tot den
hagedisvorm. Eén van de gevonden overblijfselen is
afkomstig van een reuzenhagedis die, op zijn achter-
pooten staande en steunende op zijn rcusachtigen staart, j
een hoogte bereikte van niet minder dan zeven meter!
Daar op eenmaal beproefde dc natuur ook liet ge-
bied der vrije atmosfeer geheel voor haar ontvvikkelings-
plannen te veroveren. Een geslacht van vliegende liage-
dissen, ware gevleugelde draken, liet zij opkomen, mon-
jtersmet vier pooten, een krokodillenmuil en een
langen staart; aan elk der voorpooten w4a een grooto in het hokje komende, hun plicht zullen vervullen
vlieghuid bevestigd, 't Geheel in meters uit to meten! de mogelijkheid is zelfs niet uitgesloten dat zij uit wre
r»„ -ha- 1..1. «- :,j vel' otvol den hun opgelegden dwang sabotage plegen,
en liet stembiljet waardeloos maken. Die mogelijkheid
bestaat zeker; en het dunkt ons, gegeven de ons Neder
landers ingeschapen geneigdheid, om dwars tegen de
lieve feu der Overheid in te gpan. lang niet onwaar
schijnlijk, dat velen van die gedwongenen den eersten
keer dat ze ter slembus opgaan op de ten cf andere
manier de bedoeling van den wetgevers zullen verijde
len. Maar dat zal niet lang duren. Weinig zaken
hebben zooveel opvoedende kracht als het stembiljet
Do kiezer in liet hokje wordt gesteld voor dc vraag:
Waarom A. wel cn B. niet, cn de vraag leidt tot an
dere vragen, die slechts beantwoord kunnen worden
door hem. dïe onze staatsorganisatie tenminste in groote
trekken kent; en dit is reeds enorm veel gewonnen. Naar
de ondervinding toch, die wij in deze materie hebben
opgedaan, is onverschilligheid voor het stembiljet in
verreweg de meeste gevallen het gevolg van gemis aan
kennis van onze Staatsinrichting. En slechts die ken
nis kan ons een volkje geven, dat met zijne regeering
meeleeft; dat medegevoelt de verantwoordelijkheid! voor
den gang van zaken in Land Provincie en Gemeente.
Gemengd Nieuws.
De natuur scheen alles tegelijk te willen bereikendie
ren die zich in het water, op het land zoowel ,als
in de lucht, thuisvoelden. Dit schijnt echter een vrijwel
mislukte poging geweest te zijn. want spoedig verdwe
nen deze vreeselijke wezens geheel. Eerst in veel la
tere ontwikkelingsperioden schiep de natuur eeu wezen
dat meer gelijkenis met onze vogels vertoonde.
Al deze dieren waren nog wat we plegen te noemen
koudblocdigen, d.w.z. hun bloed had de temperatuur
van hun omgeving, Zooals men weel. of misschien
ook niet weet, verstijft bij toenemende Koude het eiwit
in het lichaam dezer dieren, waardoor zij steeds trager
worden en bij zeer lievige koude in den winterslaap
overgaan. In dien tijd echter hcerschte er over dc ge-
heele aarde een tropische warmte, zoodat van winter
slaap geen sprake was. Juist daarom konden deze dieren
zich zoo kolossaal ontwikkelen.
Toen later de aarde meer cn meer afkoelde en dc
atmosfeer zuiverder en klaar da- werd, ontstond de wis-
bloedigen ten doode op: zij moesten plaats maken voor
seling der jaargetijden. De steeds heviger wordende,
periodiek terugkeeren,de winterkoude schreef de koud
bloedige n ten doode op: zij moesten plaats maken voor
een fijner bewerktuigd geslacht. De natuur schiep de
warmbloedigen. de zoogdieren, waaruit ten slotte de
mensch als de kroon der schepping te- voorschijn trad.
Het hierboven gegeven ontvvikkelingsbecld is verre
van volledig. Zoo is van de ontwikkeling der planten
wereld niet gesproken; uit de dierwereld zijn slechts
een paar grepen gedaan. Verder rijn belangrijke sto
ringsperioden als ijstijden en zondvloedeh overgeslagen.
Wat deze laatsten betreft, daarover hoop ik de volgen
de maal iets te vertellen. Ën aangaande de plantenwe
reld houde men slechts in 't oog dat het daarmee moet
gegaan rijn als met de dierwereld. Dejjeheele ontwik
keling van bedde was en is niets and®*».dan een aan
passen aan de steeds veranderende omstandighedenAls
1 men dit inziet is volledigheid geen gebiedende eisch.
Ons rest thans te onderzoeken ot de aarde ook nog
f eens haar eindje zal vinden» of het „vergaan der wereLd"
misschien toch niet hèelêmaal een ^praatje" is; en als
dat zal kunnen plaats hebben, oj> welke wijze. Wachten
we daarmee tot den volgenden keer.
Amsterdam. Juni 1911, SCH.
Uit en voor de Pers.
j STEMPLICHT.
j Wij lezen in Het Nieuwsblad voor - -Nederland een
j artikel van de hand van den heer A. Roodkuyzen,
I waarin deze naast algemeen kiesrecht en evenredige
j vertegenwoordiging nog de invoering van stemplicht ver-
j langt.
I Wij geven het volgende uit zijn artikel weer;
Zeker, evenredige Vertegenwoordiging, waarvan ook
wij groote voorstanders rijn, zal de stemmen der min
derheid niet meer waardeloos doen wezen, en dus de
vertegenwoordigende lichamen tot heel wat getrouwer
afspiegeling maken van de inrichten en denkbeeldeai
der vertegenwoordigden, dan thans het geval is. Maar
er is nog een andere en zeker niet minder groote oor
zaak. waarom we die gewenschte afspiegeling nog niet
hebben, dan het gemis van evenredige Vertegenwoordi
ging; en dat is het absenteïsme der kiezers. Iedere
stembusstrijd, hetzij die om Kamer, Staten of Raad
wordt gestreden cn de pas achter ons liggende ge
meenteraadsverkiezingen hebben het ook 'weer aan het
licht gebracht leert dat duizenden kiezers van hur
kiesrecht geen gebruik maken, dat voor hen Kiesrecht
allerminst Kiesplicht is. l
Dit nu is ten eenenmale in strijd met hetgeen de
wetgever heeft gewild. Deze heeft in art. 109 van de
Grondwet neergeschreven, dat ten onzent de wetgevende
Macht gezamenlijk door den Koning, en de Statcui-
Generaal wordt uitgeoefend; in art. 131, dat aan de - - -
Provinciale Staten de regeling en het bestuur van de opgcl'oopen,
huishouding der provincie wordt overgelaten; in art. RDlG GEY AL
143 dat de Gemeenteraad staat aan hel hoofd der ge-Just'tie te Napels houdt zich op het oogen blik
mcente, er moeten dus de wet cischt het Sta- bez,S met een eigenaardig geval van ontsnapping van
ten-Generaal, Provinciale Staten en Gemeenteraden rijn, gevangene. Een zekere Speranza, die te Viterbo
Als de kieners nu eens en corps wig»urn; en als frm|ïfn ,!?oe.5 bekende camorristen-proces.
50 percent daarvan liet recht daartoe zou hebben, heb- 21clt ,n gevangenis van Torre del Greco
ben toeh zeker allen Uil, kunnen ze het land talen ™°rJonbeduidend misdrijt. Ofschoon op met al
zondier de vertegenwoordigende licliaiuen, die,de wet, besten voet met de politie, had Spernnza een hekel
gever heelt gewild, en aldus, een toestand van anarchie aan camorra, wegens de aan'n familielid van hem
m hel leven roepen. En al zal hel wol nooit zóó ver «oor d«o «Mwedanen smaad Hij had dan ook het
komen, het enkele feit, dat het zon kunnen gebeuren, &S?d Éf» camorra te Torre del Greco, een zekeren
geeft o.i. den wetgever do bevoegdheid „stemplicht" in met wraakneming bedreigd,
de wel neer te schrijven; het s&ds toenemend absen- ƒ^,\IaledeI, lwam ,h erde, eevangen s
teïsme der kiezers is zeker "eene aanleiding om daar T0rr,a„'M cam°mat- Palumbo, aan die
mede niet te lint* te wichten 4 dezelfde cel als Speranza werd opgesloten. Palum-
Of het helpen zou Zeker'eene vraag, die bij eene eea^üf'
zoo bij ults&k practische zaak 't eerst moot gesteld, f"?" ten emde Speranza uit den weg e
worden. Wij mee»» van ja, als-de zaak behoorlijk JIU?ne" 0p d n'
regekl wordt. Er zbii boe,e'opgelegd moeten worden aan T
hem. die zijn gang naar de stembus verzuimt. Die -
boete moet niet te hoog1 rijn, maaï^döh, om gelijk KJfcJgLHAAR EN KARAKTER,
te drukken, progressief, rekening houdende met. liet Toen Sarah Bernard in de gelegenheid was om so-
inkomen van den overtreder, en moet hoog worden ciétaïre van de Comedie Frangaise te worden, raad-
als een verzuim door een ander verzuim wordt ge- pleegde zij daarover den ouden Dumas.
volgd. Maar toch, hoog behoeft de boete niet te zijn; .,Dpe het niet, mijn kind." zei hij.
EEN* NIEUWE REUZENZWENDELARIJ.
De Pètersburgsche politie-autoriteiten zijn weer
eens een nieuwe reuzen-zwendelarij op het spoor ge
komen. De Russische Staatsbank zond eenigen tijd
geleden een half millioen, roebel in papieren geld
Cn goud naar haar filiaal te Chabarowsk. Het geld
was in tegenwoordigheid van hooggeplaatste beamb
ten, volgens voorschrift, in lederen zakken verpakten
verzegeld. Bij aankomst der geldzending te Chaba
rowsk vond het bankfiliaal niets dan papiersnippers
in de geldzakken. De dader is tot dus-j
verre noir niet ontdekt, ofschoon de minister van Fi
nanciën ni«t minder dan 50,000 roebel voor zijn ont
dekking heeft;*iitgeloofd. In een dergelijk geval, dat
verscheidene^ jaren geleden plaats vond, en waarbij
op dezelfde wijze 100,000 roebel verdwenen, is de
dader tot op den huidigen dag onbekend gebleven. De
diefstal 'moet te Petersburg of te Irkoetsk hebben,
plaats gehad en moet,door beambten zijn gepleegd.
EEN ONTPLOFFING.
BERLIJN, 3 Aug. De Hartsteinwerke van Wulff Sta-
venow. in Hinschenfelde bij Hamburg, rijn door kc-
telontploffing in de lucht gevlogen. De ketel werd 150
meter ver weggeslingerd, tegen een heerenhuis aan,
dat tot;ial geruïneerd werd. De fabi'iek zelf werd vol
komen verwoest. Uit de puinhoopen haalde men 6 doo-
den. en 8 zwaar gewonde werklieden te voorschijn. Een
voorbijganger werd eveneens gedood. Men vreest boven
dien. dat er nog meer mensehen omgekomen zijn.
Tel.
9 UUR ÏN DOODSGEVAAR.
De koopman Hildemann uit Chiasso doorleefde de
zer dagen eenige moeilijke uren.
Met twee kennissen was Lij, zonder gids. dan ruim
3400 meter hoogen Rheinwaldhorn opgeklommen. Op
den,.terugweg viel Hildemann, die, door een louw met
hén. terbonden tussehen zijn twee vrienden liep, plot-
scling^ door de sneeuwlaag heen en zonk in dc diepte
weg.;Zijn-metgezellen deden twee uur lang al het moge
lijke om hem op te hijschen, doch alles te vergeefs
Zij: iieien den verongelukte voorzichtig ongeveer tien
meier zakken, zoodat hij staan kon op een vooruit
springende rots. waarop een hunner op weg ging om
hulp te halen, welke hij na vier uur loopen vond. Hij
zelf was toen echter zoo uitgeput, dat hij de hulp-
kofonne niet kon begeleiden, zoodat deze zijn voet
sporen moes tv volgen om de plaats des onheils te be
reiken, 'waar men tegen middernacht aankwam. De
halfbevroren Hildemann werd met 'vereende krachten
>it rijn levensgevaarlijke positie opgehaald. Hij bleek
geu den raad van Dumas onthouden.
Leeft er in ons volk ook niet 'n dergelijke over
tuiging? Hebben wij pooit eens den rijmspreuk ge
hoord:
..Gekrulde haren.
Gekrulde zinnen;
Gekruld van buiten
Gekruld vap binnen?
BOILEAU TEGENOVER JX)DEWIJK XIV.
Regel was, zooals ieder weet, dat Lodowijk XIV naar
de oogen gezien en gevleid werd. Tot de uitzonde
ringen op dien regel behoort wat Boileau dorst te
doen. Dit was het geval: De koning kwam eens voor
den. dag met eeulge verzen van eigen maaksel en
zei tot Boileau: Zeg me eens, wat ge er van denkt.
Boileau las ze en antwoordde: Sire. aan uwe Majes
teit is niets onmogelijk; zij heeft slechte verzep wil
len maken en het is haar volkomen gelukt!!"
Noem dit de pil vergulden, maar geef tenminste
toe, dat het 'n ,,pil" was.
IN DE WACHTKAMER.
Sneltreinreiziger: Kellner, kan ik hier 'n glas bier
drinken?
Kellner: Als u niet verder reist, wel zes meneer.
EEN PRETTIG DISCOURS.
Muller komt op 't Damrak zijn vriend Meijer uit
Purmerend tegen, die blijkbaar juist aan 't Cen-
traal-Station is afgestapt.
Wel, kijk! riep Muller verheugd, ben jij het
Meijer?
Meijer, droogjes: Of ik 't ben? Wie zou lk an
ders wezen, als ik 't niet was?
Muller, verheugd: Wel, kerel, hoe gaat 't met
je? Leef je nog?
Ik geloof van ja.
Zoozoo! en hoe gaat 't met je? Je ziet er pa
tent uit!
Het gaat met me, zooals lk er uit zie.
Welwel, en ben je nu zoo eens in Amsterdam?
-Ja,... ten minste... als ik me niet In 't station
vergist heb.
Zoozoo! En heb je je vrouw en je kipdere*
niet bij je?
Meijer ziet even om zich heep en ajitwoordt: Neen,.
...ten minste
En konden ze 't vandaag in Purmerend wel
buiten jou stellen?
Blijkbaar wel!
Nou, bonjour hoor! Wel thuis!
Wel thuis? Ik kom er net vandaan! t
GEMASKERD EN ONTMASKERD:
Schoone onbekende, ik bemin u. zei 'n gemas
kerd man tot 'n gemaskerde vrouw op 'n gemaskerd
bal, terwijl hij de.hand der „onbekende" in de zijn*
nam.
En de .„schoone" antwoordde: Maar Karei, be*
jo nou gek of wat mankeert je? Geen mensch heeft
immers zooveel wratten op zijn duim als jij?
't Was zijn vrouw.
*N „LAST".
Zij: Mama heeft zich vandaag weer laten wegen.
Ze weegt nu 130 KG.
Hij: Durf je nou nog volhouden, dat je ma geen
last is?
'N VALSCHE.
Zeg Leonie, zijn die prachtige blonde haren, en
die hagelwitte tanden van je man eoht?
't Mocht wat! Bij hem is niets echt. Zijn haren
niet, zijn tanden niet, niets, ook niet zijn wapenbord.
Zijn schulden waren zelfs niet echt, die hij voor onz*
bruiloft mama heeft laten betalen.
'N STUDIOSA.
Uw dienstmeisje is zeer netjes, geloof ik. Eiken
dag hoor ik, dat ze de toetsen van de piano afveegt.
Nou vrind, dat heb je mis. Dat is mijn vrouw,
die dan in de vex-beelding is, dat ze studeert.
OOK EEN REDEN TOT BLIJDSCHAP.
Dokter: Klaagt uw man niet over dorst?
Vrouw: Integendeel dokter, daarover verheugt hij
zich.
RECLAMES.
De waarschuwing der nieren.
Abnormale verschijnselen der urine en moeite hij
de loozing, blazen onder de oogen en zwellingen der
ledematen, graveel, rheumatlsche aandoeningen, pijn
in den rug en de lendenen, slapeloosheid, afgemat
heid, voortdurende hoofdpijn. Dit zijn kenteekenen die
niet veronachtzaamd mogen worden.
Want zij zijn waarschuwingen der natuur, dat de
nieren het bloed niet behoorlijk zuiveren zij zijn
een smeekbede van de nieren om hulp. En als die
hulp niet spoedig verleend wordt,, treden ernstig*
ziekten op als niersteen, waterzucht, jioht, rheuma-
tiek, ontsteking der nieren en blaas, enz., welke moe
ten volgen door het verwaarloozen van de ziektever
schijnselen der nieren.
Begint nog heden met u te genezen door Foster's
Rugpijn Nieren Pillen, het speciale geneesmiddel voor
„Teeken nooit de nieren en dan ook alleen voor de nieren. Laat
de Nederlander betaalt nu eenmaal .niet gaarne boete; dat stuk. Ge hebt krulhaar en ge zijt dus 'n weer- uw kwaal niet toenemen, doc-h staat er tevens ^>p
wié wel eens in Amsterdam hoeft bijgewoond, hoe daar spannige dochter. Mensohen met haar als gij en ik, de echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen te krijgen,
de beursbezoekers zonder onderscheid van rang, leeftijd moeten nooit *n overeenkomst sluiten of teekenen. het betrouwbare en veilige nieren-geneesmiddel,
en corpulentie, hel op een drafje zétten; als de lang- Sarah teekende toch, en toen Dumas dit hoorde. Zij zijn kenbaar aan het handelsmerk de man
zaani dichtgaande deuren der Beurs hel schrikbeeld van zond hij haar 'n gladde pruik, met den raad die met zijn handen in de lendenen op het etiket
een kwartje boete voor hun oogen' toovereu, zal' dit met altijd te dragen en hare neiging tot weerspannigheid en te 'Schagen verkrijgbaar bij den heer J. Rotgans.
a- Toezending geschiedt franco na ontvangest van post
wissel a f 1.75 voor éen, of f 10,voor zes doozen.
ons eens zijn. Maar. zoo zal "men zeggen, wat zullen zooveel mogelijk te onderdrukken,
wij aan die onverschilligen, tol stembusgang gedwongen De ervaring heeft geleerd, dat Dumas het niet zoo
kiezers hebben; den waarborg.zelfs missen wij. dat ze, ver mis heeft gehad, en menschen met krulhaar mo
to komen. Honderden leerkrachten boden zich aan
maar heel zelden dat een onderwijzeres in zang
verlangd werd.
Eens werd gevraagd een dame voor muciseeren en
voorlezen in de nieuwe talen. Hella sprak zeer vloei
end Fransch. Engelsch en Italiaanseh. Haar uitspraak
was door haar onderwijzeressen, zoowel als door Tho
mas zeer geroemd geworden. Alzoo bood zij zich aan.
Een nerveuse jonge dame in Wannsee, had zich uk
ijdelheid en aanstellerij van alle verkeer teruggetrok
ken, ver\eelde zich. zocht gezelschap en eug^eerde
haar.
De urcr. daav doorgebracht, waren de zwaarste van
den gebet len dag. De Juffrouw amuseerde zich zoo
m!p neg .'lijk met lezen en muziek en gaf de voorkeur
aan va:, gebabbel.
Haar leven schilderde Hella haar man :n haar brie
ven. Zij bleef eiken nacht een paar uur wakker, om
hem bericht te zenden. Over al haar misère schreef
zij evenwel zoo min mogelijk. Elk beetje zonneschijn,
dat van buiten af in haar dor leven scheen, nam zij
als een genade Gods aan en de heldere weerschijn
daarvan kwam in haar brieven. Zij had een lied van
Thomas op een programma gelezen cn zijn naam
was door den beoordeelaar met eere genoemd. Daar
over wijdde zij uit en knoopte er allerlei verwach
tingen voor de toekomst aan vast.
Spoedig zag zij een klein resultaat von haar
onversaagde pogingen tot zijn opbeuring. Hij schreef
haar, dat hij een liedje had gecomponeerd, het was
een guitig ding, dat hem na een overmoedig briefje
van haar, zoo maar was ingevallen. Hij had het dade
lijk opgeschreven en zond het haar nu. Zij bracht
't nu dadelijk naar den ultgevver, die meermalen reeds
met haar man in betrekking had gestaan. De ont
vangst was allesbehalve» opbeurend of bemoedigend.
Zij moest het maar achterlaten, zeide de oude heer,
die 's morgens nooit heel erg in zijn aumeur was.
Hella toonde zich zeer energiek. Neen, daarvoor
was geen tijd. Daar stond een piano, zij zou het hem
dadelijk wel even voorzingen. Om 's hemels wil. daar
voor was nu geen tijd, heette het. „In vier minuten
is de pijn geleden," riep Hella, zich tot lachen dwin
gend, „het is geen oratorium!" De oude heer liet
zich bepraten. Hella had zulke liedjes, die zoo pikant
en pittig van inhoud waren, nooit geoefend. Het was
hare bedoeling geweest, de melodie maar oven te zin
gen en niet te veel waarde aan de woorden te geven.
Maar zij bemerkte wel, dat hier scherper middelen
uoodig waren, om te slagen. Oudaöfcn dat zij inwen
dig sidderde en zij er aan dacht', wat Thomas wel
van zijn Elsa zou zeggen als hij haar nu hoorde, liet
zij toch alle duiveltjes springen. Het was een vvoo-
lijke ontmoeting tussehen een verliefd paartje. in
dialoogvorm geschreven. Hella poogde ,heffi*"en ,haar*
recht vlot en overmoedig te karakteriseeren. Tot slot,
toen het refrein inzette, viel -haar plotseling in, de
melodie met gesloten mond mee te neuriën. Dat werk
te zeer pikant het liet iets denken, wat in den
tekst verzwegen was, en de uitgever die zijn kan
toorstoel verlaten had, leunde met belde ellebogen
op de piano en keek haaar- glimlachend aan. „U
heeft ze duimen dik achter uw ooren, kleine dame,"
zeide hij. Hij wilde het manuscript koopen, maar
scharrelde lang over den prijs. „Rakkerd," zeide de
oude heer tenslotte en kneep haar in haar oor. Zij
moest het nog eenmaal zingen. Toen riep hij zijn
compagnon. „Wanneer Brandt zijn vervloekte kamer
muziek eens in den steek liet, en eens een leuke
operette wilde schrijven ia dit ding zit een klein
duiveltj'e in eiken noot."
Het zaakje liep glad van stapel, het vroolijke liedje
werd schitterend betaald, beter dan oenig ernstig
werk van Thomas Brandt. Hella schreef haar man
zeer gelukkig en opgewekt, hij moest zich vooral
niet van zijo gouden humor laten berooven.
Maar toen veertien dagen later een nieuw lied volg
de, waagde zij het niet, zelf naar den uitgever te
gaan. Zij dacht, dat men haar beur toestand reeds
kon aanzien. Zij zond het lied dus over de post. De
uitgever schreef: zij moest zelf komen. Hella'vond
de kracht hem op een plagenden, ondeugonden toon
te antwoorden. Een paai- maal ging dat keen en weer.
Tenslotte dreef Hella den prijs door) Hoinz was ver
baasd en vond de zaak na Heila's vertellingen zelfs
bedenkelijk. Hij meende, dat, als Thomas het wist,
hij den kerel om hals zou brengen. Een reden te
meer om mondje-dicht te houden, meende Helia.
Op een zekeren avond overkwam Hella een zeer
onaangenaam avontuur. Zij kwam later dan anders
uit Wannsee terug en in die villawijk was het zeer
eenzaam, slechts een enkel mannelijk wezen ontmoet
te zij en deze sprak haar aan. Zij bleef argeloos staan,
omdat zjj meende» dat deze vreemdeling het een oi
ander \fenschte te weten. Maar zijn praatjes dreven
haaf* het rood van schaamte naai- de wangen, zij
draaide ..zxch. om en zette haar weg vlug voort. Doch
de vreemdeling bleef naast haar, werd steeds onbe-
schaamdei;, sloeg zijn armen om haar heen vol
afschuw rukte zij zich los, viel daarbij op den grond
enr schreeuwde om hylp. Schimpend verwijderde de
kefel zich. Haastig Stond Hella op en als een ge
jaagd wild rende zij naar huis.
Van dat .uur af had zij groote pijnen te verdra-
gem 2iJ*wfÊagde het den volgenden dag niet van huls
te gaan en zij verontschuldigde zich per brief bij
mevrouw-, Warnken. Tenslotte moest zij een dokter
laten komen-
„Vóór alle dingen rust en kalmte," zeide deze,
„anders kon het wel eens niet goed afloopen."
Over dit alles' schreef Hella aan haar man niets,
om hem niet te verontrusten.
Daar kwam de oproeping om in de strafzaak van
haar man te getuigen. Heinz liep naar den dokter,
maar deze weigerde beslist verlof tot gaan te geven.
En Heinz stelde zich met advocaat Bernheim in ver
binding. Het gevolg was, dat de echtgenoote van den
beklaagde niet als getuige gehoord kon worden. En
de kamerzanger Hoppinger bestreed niet op de re
petitie bij Kroll de zangeres, die Elsa toen zong,
eenige opmerkzaamheden te hebben bewezen. Hij had
zich in haar vergist en meende haar te hebben her
kend van Vroeger. En deze onschuldige vriendelijkhe
den hadden den kapelmeester zoo in het harnas ge
jaagd. Zoo behoefde noch de advocaat van den aan
klager, noch de verdediger van beklaagde op het ver
schijnen van Hella aan te dringen. „Mocht de loop
der zaak bewijzen dat uw komst hier gewenscht was,
dan telegrafeer ik u nog van uit 't gerechtsgebouw,"
zoo schroef Mr. Bernheim. Hij stelde de jonge vrouw
overigens gerust en naar zijn meening was het ge-
vaar-.voor haar man, nog niet zoo groot.
Dé-vragen, die Hella vanwege het gerecht nog wer
den voorgelegd, beantwoordde zij der waarheid ge
trouw.
!n de laatste dagen van Maart, voelde zij zich reeds
weer zoo krachtig, dat zij het bed kon verlaten. Haar
beide huursters hadden alle geduld mot haar gehad
3n zooveel zij konden voor haar uit den weg geno
men. Heinz diende ais meisje voor alles, zooals hij
het schertsend somwijlen noemde. Zijn kamertje
bracht hij zelf in orde. Hij was keukenmeid, secre
taris, ziekenoppasser, bezorgde de inkoopen op de
markt, confereerde met de meubel firma, die het nog
steeds maar niet had weten klaar te krijgen dat het
beslag op de meubels was opgeheven en hij deed, zoo
dra hij een, paar uur vrij had, een ommegang langs
alle theaters, om in opdracht van zijn broer, zoo mor
gelijk eeu engagement voor het komende seizoen
te bemachtigen.
Uit de theateragenturen gbracht Heinz recht on
aangename tijdingen mee. Op de groote theaters wa
ren alle plaatsen als kapelmeester bezet, zoo heette
het. Een paar mogelijkheden bleven wel nog open,
maar de persoonlijke indruk deed daar alles. Tho
mas moest zich alzoo in April aan de directeuren, die
met Paschen in Berlijn kwamen, maar eens voorstel
len. Of ook voor Hella op diezelfde theaters plaats
was, dat hing van het toeval, van het geluk af.
Sedert dat onaangename avontuur ln Wannsee had
Hella met haar dagelljksche zang9tudiën moeten op
houden. Het zou wel midden Juli worden voor zij
daarmee weer kon beginnen.
De vrees voor nieuwe moeilijke dagen liet Hella
niet los. Waarvan zouden zij dezen zomer leven, wan
neer Thomas geen aanstelling kreeg? Van mevrouw
Warnken kreeg zij aan het eind van de maand het
halve salaris.
Weer schreef zij vol vertwijfeling naar Hannovor.
Zij waagde het zelfs nog een brandbrief te zenden
aan hare excellentie.
Daarop antwoordde Anna: „Tante Llli begrijpt niet.
hoe jij het durft laten aankomen op een proces met
je eigen zuster. Zoo iets was Ln de familie nog nooit
voorgekomen. Onze ouders zullen zich m hun graf
omdraaien als zij daarvan hooren. Overigens gaat het
mijzelf heel slecht. Tante Lili heeft Erni von Kol-
weit geadopteerd. Ik krijg af en toe honderd mark
van tante, meer niet. Mijn woning ga ik met April
verlaten. Ik moet mij met mijn vijf kinderen veel een
voudiger inrichten en keer eiken stuiver wel driemaal
om. Wauneer het werkelijk nog tot een proces komt,
dan kan ik bepaald met mijn vijf kinderen de straat
wel opgaan."
Hella zag Anna In haar geest voor zich met de
steeds angstig hoog-opgetrokken wenkbrauwen, steeds
klagend, slechts op zichzelf bedacht, enghartig en
kortzichtig In haar schreiend egoisme.
Wordt vervolgd.