Bedroevend is de aanblik van dit schoonc altaar,
dal in 1898 werd geplaatst en waarvoor menigeen zich
een opoffering heelt getroost, zoo aan splinters gevallen
in dc kerk te zien neder liggen. Tijd.
WATER!
In een bekend Amsterdamsch restaurant staan
tafeltjes vlak bij de open ramen, en gewoonlijk zijn
die alle bezet.
Onder het restaurant een bakkerij, waar de knechts
bezig zijn met hun, arbeid.
In de steeg vóór het raam een, troepje kinderen,
bijzonder vuil, echte straattypes.
Het is nog in de warme dagen. De kinderen ver- I
velen zich, het is vacantie, maar om op straat te
dollen is het te warm. Ze schuilen dus weg in, het
koele steegje. Ze kijken naar de etende menschen,
maken hun opmerkingen, maar omdat ze geen ant
woord krijgen en niet eens verjaagd worden, begint
dat te vervelen.
Een groote jongen bukt zich naar het bakkerij-
raam, roept wat naar binnen, trekt zich dan, weer
snel terug.
Aangemoedigd door dit voorbeeld, beginnen, de an
deren nu ook. Ze schelden, tikken tegen het raam,
gooien vuil 11,aar binnen.
De knechten in de bakkerij: zijn, goedmoedig, grij
pen niet. dadelijk in, maaar dienen der jeugd een wel
gemeende vermaning toe. De jongen, die begonnen
is. stoort er zich niet aan. Hij hitst de anderen,
op, nadert zelf het raam weer. Poeh, die bakkers
durven toch niks. Koekebakkers zijn het, in den
waren zin des woords. Met deze overtuiging steekt
hij zijn hoofd weer binnen het raam. Maar dadelijk
trekt hij het weer angstig terug, springt verschrikt j
achteruit.
Te laat een gulp water plast over hem heen.
Zijn haren, druipen, zijn kleeren plakken aan zijn lijf.
Een kok, oordeelend dat in het heete weer water
geen kwaad kan, had zich aldus gewroken.
Het hielp best, althans in het eerst. De jongen
droop af, schreeuwend alsof ze hem een duchtig
pak slaag toe hadden gediend. Dit was erger, veel
erger.
Zalige rust is voor eenige minuten weergekeerd. 1
De restaurautgasten eten verder, schudden hun hoofd.
..De kinderen maken het wel wat bont." In de bak- j
kerij gaat het werk weer door. Maar opeens komt
een vrouw de steeg binnenrennen. Voor het raam
blijft ze staan, zet de handen in de zijde, de ver-
eischte scheldhouding en begintHet is niet i
iri volgen, niet te verstaan het taaltje, dat ze nu
uitslaat. Alleen éen zin is heel duidelijk en die keert
telkens weer: ,,Een schandaal om met water an m'u
jongen te kommen." Dat is het erge, daar kan ze
niet overheen en de snoodaard, die dit feit bedreef,
zal er zwaai' voor boeten. Ze raast door voor eenige
minuten. De gasten luisteren, de koks bemoeien er
zich niet mee, bakken door als ging het hun niets
aan. Eindelijk vermoeid, gaat de vrouw weg, tijgt naar
zoontjelïef om te zien, hoe deze zich bevindt na de
in zijn jeugdig leven nog zelden voorgekomen aanra
king met frisch, schoon water.
PR1XSES JULIA NA IX DEN KORENMOLEN.
Wij lezen in De Nederlander:
Donderdag 3 Augustus 11. vertoefde H. M. de Ko- j
ningin met Prinses Juilana op een windkorenmolen
..de Windhond'* van den heer J. Smits, te Soest, waar
de Prinses het grootste genoegen had bij 't zien der
ronddraaiende molenwieken.
Door dit korte oponthoud en, mede door de vraag
van den molenaar of H. M. eens iets meer wilde zien
van het bedrijf, is blijkbaar ook de belangstelling van
H. M. gewekt ten opzichte van het inwendige van den 1
molen, althans Zaterdag 12 Augustus jl-, 's morgens j
om S uur reeds, kwam H. M. en ook nu weer met
't Prinsesje en gevolg, een bezoek brengen om het
inwendige van den molen te bezichtigen. 1
Na eenige oogenblikken gewacht te hebben op den
molenaar, die juist op 't veld vertoefde, en op dit
vroege uur natuurlijk geen koninklijk bezoek ver
wachtte, alhoewel hij van 't voornemen van H. M.
niet onkundig was, werd met groote belangstelling
eerst de benedenruimte bezichtigd, waar groote voor
raden koren fkgen opgestapeld. Vervolgens ging het
11,aar den len zolder, 't Was interessant hoe 't hooge
gezelschap de molentrap te zien opgaan, allen zich j
stevig vasthoudend aan het touw, dat dient voor
trapleuning. Pas op .freule, riep H. M., houdt 't touw
goed vast! Nu, wie wel eens een dergelijke inrich
ting heeft bezocht, weet dat het trappenloopen in een
molen nu juist niet tot het gemakkelijkste werk
behoort.
Boven gekomen, liet H. M. zich van een en. an
der inlichten. Ook werd even vertoefd op den om-
locp, die ter hoogte van den len zolder rond den
buitenkant van den molen is en waar de inrichting
is om de wieken in de goede richting te plaatsen.
Van den len zolder werd de Prinses weer naar
beneden gebracht, doch H. M. ging nog weer een der
molensteenen zien, die het koren fijnmalen. Door
dèn molenaar werden nu. de steenen opengelegd en
de molen in werking gesteld, zoodat H. M. duidelijk
kon zien hoe de mais, die juist gemalen werd, tus- j
schen de steenen wordt gedreven en fijngemalen. 1
Toen bij 't teruglceeren H. M. nog even vertoefde
op den omloop .konden de enkele belangstellenden
genieten van het heerlijk tafereeltje: Beueden op 't
grasveld 't Prinsesje, rustend, met de freule, opge
togen van blijdschap.'toen zij op de vraag: „waar is
moeder nu?" Moeder daar hoog boven zich op den
een belooning hebben, voor je goeden wil: de volgende
week mag je de rol spelen, die je het liefste wilt."
„Prachtig, heerlijk!" De soubrette drong de vrouw
van den kapelmeester het muziekboek in. de hand.
„Hemelsblij ben ik. Gezweten heb ik van angst."
„Alzoo, beste Brandt," riep de directeur, ..nu kan
onze lieve Heer je niet er af helpen, jij moet Klaar-
tje spelen."
Hella wist eigenlijk niet. wat er gebeurde. Zij keek
haai man hulpeloos aan. Lust er in had zij wel. Maar
het was haar nog zoo vreemd nooit in haar
leven had zij het tooneel als tooueelspeelster betre
den en ook nooit gedacht, dat dit zou gebeuren.
„Wanneer je wilt, kindlief je kunt het wel,"
zeide Thomas met eerlijke overtuiging.
Hella haalde diep adem: „Dan zal ik het probee-
ren."
Zoodoende werd haar vurig verlangen om iets
ta scheppen, nog eenmaal vervuld. Zeker geheel an
ders dan zij gedurende den langen tijd van studie
had gedacht
En het bleef, niet bij Klaartje. Na haar succes
volgden er andere rollen en tenslotte Maria Stuart.
Er kwamen ook een paar blijspelen van Shakes-
peare aan de beurt en iu de „Vroolijke vrouwen
van Windsor" moest Hella mevrouw Flut spelen. Haar
gbi.sehe aantrekkelijkheid en charme kwam hier lot
haar recht, de schalk schitterde in haar oogen. haar
vtoolijkheid en geestigheid werkten aanstekelijk.
Zij was gelukkig, dat zij zoo goed beviel. En voor
alles, dat zij haar man zoo goed beviel. Het instu-
deeren der groote rollen viel haar niet gemakke
lijk, de repetities waren zoo moeilijk en vermoeiend.
Ei. zooveel inspannender voor haar, omdat zij steeds
op Han.s moest passen.
Wanneer Thomas geen repetitie had, moest hij
muziek schrijven. Eenige volksstukken met muziek
werden gegeven en de kapelmeester moest de ver
schillende partijen schrijven. En de kapelmeester
moest maar zien hoe hij het klaar speelde, om met
enkele instrumenten de muziek nog zoo goed moge
lijk tot haar recht te brengen. Dat werk verdroot
hem wel eens. Maar de vreugde van Hella, dat zij
den troep zoo dapper kon helpen, was zoo groot, zoo
werkelijk oprecht, dat hij zich maar weer met humor
onder het juk boog. Toen het jaargetijde ruwer werd
en het verblijf buiten voor Hans bekort moest wor
den zette Thomas zich dikwijls mei zijn. schrijfwerk
iu Hans' kamer en hield de wacht, terwijl Hella on
der leiding van haar nieuwen, ijverigen, maar zeer
omloop zag.
Bij 't heengaan, onderhield H. M. zich nog even
allervriendelijkst met de molenaarsfamilie, de 5e van
het geslacht Smits, welke sinds de stichting (1737)
den molen bewoont.
Nadat de molenaar, op verzoek voor 't Prinsesje,
die met een lieve buiging bedankte, den molen, nog
even op gang had gebracht, vertrok het hooge ge
zelschap. H. M. bedankte den heer Smits voor zijn
gelelde, die evenwel H. M. dank zeide voor de groote
eer van dit bezoek.
GESCHRIKT.
Te linUein overleed dezer dagen dc emeritus-predi
kant der Geref. kerken <Ls. Zann.
Het huis. door de weduwe bewoond, lag in de
nabijheid van een terrein, waar zicli bij gelegenheid
der kermis een aantal menschen mei woonwagens be
vonden. Enkele van hen schijnen 's nachts op roof
uitgegaan te zijn, tenminste inbrekers brachten eerst
s nachts een bezoek aan een nabij zijnde villa en toen
aan die van de weduwe Z. Het stoffelijk overschot
van haar man was nog niet ter aarde besteld; de kist
was geplaatst in de kamer aan de straat en 'hel raóm
was een weinig opengeschoven. Dit laatste bemerkten
de inbrekers ook en ze vonden liet erg gemakkelijk
om binnen te komen en de kamer te doorsnuffelen.
Maar wie zal hun schrik beschrijven, toen ze daar
op dien lijkkist stuitten? Eén van de hoeren was zóó
geschrikt, dal hij door het raam in een bloemperk
enkele meters verder sprong.
Wonderlijke wijze, waarop men gewaard werd voor
inbraak, zegt hel „Amh. Dagbl."
EEN NIEUW RED DIN GSTOESTEL.
Gisteren hebben wij schrijft de „N. R. Ct."
bij de firma Scheffer en Co. op den Schiedamschen dijk
te Rotterdam een nieuw reddingstoestel in werking ge
zien. dat eenvoudig is en ons wel' practisch lijkt. Het
is eigenlijk niets dan een kat rolwaarover een beklee-
do staaldraad loopt, aan de einden waarvan stevige
gordels bevestigd zijn* Bij brand in do bovenvordie-
ping van een {huis wordt het toestelletje aan een ko
zijn bevestigd, de lijn uitgeworpen, men doeL den gor
del om, stapt uit het raam en zou met een vaart
omlaag tuimelen, wanneer er in de katrol niet een
remtoeslelletje zat waarvan de constructie het ge
heim is dat dit belet.
Do personen, die wij op deze wijze hebben zien af-,
dalen, kwamen zonder eenig ongemak bedaard op hun
becnen terecht.
DE LUTINE.
Hét bcrgaigtsstoomschip „Lyons" is gistermorgen van
Terschelling naar Amsterdam yerlrokken, om een der
zuigbuizen te laten herstellen, alsmede om enkele
maehinedeelen te laten trepareeren.
Dc „Lyons" (heeft in den Matsten tijd geregeld
op de „Lutine" gewerkt en ruim 200 Spaansolie matten
opgehaald, hoofdzakelijk met den beeldenaar van Fi-
lips III van Spanje en het jaartal 1798. (In 1799 is
de „Lutine" vergaan). De heer H. Duyf aldaar heeft
photographischc opnamen van de Spaansche mallen
gemaakt, welke, naar men zegt, zullen worden ge
zonden aan de aandeelhouders van de bergingsmaat
schappij, die de schatten van de „Lutine" naar boven
wil brengen.
Goud is tot nu toe niet gevonden. twcl een stuk
roestig ijzer, waarin blijkbaar een goudstaaf gezeten
had.
HET NUT VAN POLITIEHONDEN.
Uit Almelo, d.d. 16 Augustus
Hedenmorgen bij het ontwaken miste de familie H.
te Stad-Almelo hun 29-jarigan zoon. Onmiddellijk werd
hiermede de politie in kennis gesteld, die met behulp
van politiehonden een onderzoek instelde. Na den hon
den eerst lucht gegeven te hebben aan kleeren, dié
dc vermiste kort geleden gedragen had, liepen zij in
dc richting van den Weemerkolk.
Aan den oever daarvan bleven zij blaffende staan.
Na 1 'Jen geheelen dag gedregd te hebben, werd heden
middag jiet lijk van den vermiste uil genoemde kolk
opgehaald.
De ongelukkige leed de laatste dagen aan zwaar
moedigheid.
PER „TELEFOON" GETROUWD.
Men meldt uit Amsterdam
Het is heus oh vanmorgen gebeurd en liet geval had
veel bekijks.
Te trouwen in een aj.ito is al reeds alledaagseli en
per rijtuig naad Jh»et stadhuis te gaan, nog alledaag- 1
scher.
E11 vanmorgen scheen het dal Rebbe Akiba's bekend
woord: „Alles schön dagewesen'niet bewaarheid zou
worden.
Een motorbootje* „De Telefoon" dreef de O.Z. Voor
burgwal op.
In het bootje een troepje bruilofslgasten, omringend
de bruïd en den bruidemon. De bruidegom deftig in het
zwart, de bruid in chic mauze kostuum.
Op de tafel een grammofoon, die lustige wijsjes uit
schaterde. En de nieuwsgierige menigte, die altijd de
bruiloftsstoeten aangaapt, duwde en verdrong zich aan I
den wallekant om het spektakel te zien.
En er was groot gejuich toen de stoet aan wal
stapte en in het stadhuis verdween.
HET BEGEERDE BAD.
't Was warm!
Langs een zonnigen zuidkant van het Noord-Wil
lemskanaal te Assen wandelde zweetend' een jonge man.
Verleidelijk kabbelden golfjes van bet frissche water,
zachtjes noodende tot een kostelijk bad, dan door een
gestiengen leermeester, den directeur, in het theater
repeteerde.
Hella straalde, toen zij op zekeren dag: ontdekte,
dat haar man het compon,eeren van zijn komische
opera weer was begonnen.
En van toen af liet Hella zich niet meer beïnvloe
den door de kleine teleurstellingen, die het leven
haar bracht. Thomas kreeg van haar niet anders dan
e»n opgeruimd en vróoltfk gezicht te zien.
Het donkere, zware onweer, dat in de verte broei
de, zagen zij niet. Tenminste Thomas geloofde in
de dagen van scheppen en, werken slechts aan een
blauwen hemel.
Hij had op den dag zijner veroordëeling dadelijk
revisie laten aan teekenen tegen het vonnis. En daar
de vacantie der gerechtshoven daarop was gevolgd,
had men, weinig of niets meer van de zaak gehoord.
Heinz schreef eenmaal, dat hij hoopte nieuw ma
teriaal te kunnen aanvoeren voor het nieuwe geding.
Een Berlijnsehe arts, dien hij had leeren kennen, een
zekere dokter Hüberlin, had hem verteld, dat, toen
hij nog assistent was bij een professor in Munchen,
die nu twee en een half jaar ongeveer dood was,
de kamerzanger Hoppinger zich daar eens had laten
behandelen voor een oorlijdeu. De professor had den
ze - nerveuzen kunstenaar de waarheid niet durven
meedeelen, maar geen enkele behandeling had hem
meer van doofheid kunnen redden. Y»'el echter had
de professor met hem, zijn assistent, daarover ge
sproken. Hij had zijn patiënt 'n tuberculoselijder ge
noemd, en hem maar enkele jaren levens toegedacht.
Wanneer men het doof worden van den kamerzanger
aan den slag, dien de kapelmeester hem had gegeven,
had toegeschreven, had men zich deerlijk vergist.
Het feit dat de kamerzanger nog veertien dagen en
langer na dien slag goed gebleven was, pleitte mede
voor zijn meening. Dokter Hüberlin wilde zich in
betrekking stellen met de erfgenamen van den, profes
sor, om het dagboek, waarin deze alles omtrent zijn
patiënten neerschreef, in handen te krijgen. Heinz
schreef: „Hüberlin is buiten zichzelf over de kortzich
tigheid van zijn oolloga's, hij begrijpt niet, hoe zij zich
zoo hebben kunnen vergissen. Wat hij in deze zaak
doet, geschiedt zonder eenige nevenbedoeling, slechts
om de waarheid te dienen en om straks bij het
tweede proces de rechtbank voor een tweede dwaling
te sparen."
De civiele zaak, waarbij de schadevergoeding door
Hoppinger gevraagd, werd bepaald, eindigde midden
October, met do veroordeeling vaa. randt tot beta-
klein windvlaagje geprikkeld, al luider en luider Jok
kend....
Maar de jonge man wist, dat sinds ecnigen tijd ba
den in het Noord-WillemskanaaL verboden is, en met
afgewenden hoofde schreed hij verder, aan zijn zijde
kronkelde de koele verleidelijke slang.
De jonge man zocht naar een badinrichting. En
toen hij die morgens vond. omdat er in Assen nu
eenmaal geen badinrichting beslaat, cn toen al vleien
der dc slang tot hem begon to spreken, toen rukte hij
plots met een energieke bewoging zijn jasje open en
wilde zich onlkleeclun.
„Malt.'
Noor hein stond een andere jonge man, donker
van haren, met vlammende oogen, een zwaard in de
hand.
„Hall, het zwemmen mag ik hier niet toelaten.
Verschrikt deinsde de eersie terug.
„Je hebt toch wel in de krant gelezen dat hot
verboden is?"
„Nee, nee", slorlerde de warme. JIct zweet liep
bij straaltjes langs zijn gezicht en zóó hunkerde in zijn
oogen het verlangen naar wat koelte, naar een klein
beetje frisehheidi in deze drukkende hitte, dal de wach
ter van hel water het haast niet kon aanzien. Zijn?
gelaatsuitdrukking werd welwillender en zachter. Dit
gaf den ander moed.
„Als ik nu eens een eindje verder ging?" smeekte
hij bevend. „Daar"voorbij die bocht?"
„Ja, als je de bocht 'om bent, kan ik je natuurlijk
niet zien; dan kan ik er verder ook niets meer aan
doen.'
Snel liep de jongs man een honderd pas verder,
tol hij de bocht om was, en weldra klonk er vroo-
hjk geplas van water cn een Juidc stem, die riep:
„kun je me hier nog zien?"
„Nee, luidde het antwoord, dal eenigszins onduide
lijk klonk, omdat de spreker »oo onbeleefd was de
fijne 'dikke sigaar die nog maar juist was opgestoken,
niet uit zijn mond te nemen. A. Ct.
HOERENKRIJT.
Alen schrijft uit Friesland:
Eigenlijk is hel niet zoo omslachtig, mits men in
de geheimen ervan zij ingewijd. En deze zijn in onze
eeuw misschien ondoorgrondelijk voor dezen en genen,
in den goeden ouden tijd waren voor kooper en ver-
kooper vrijwel het eenige middel om elkaar zoon
beetje te controleeren.
We bedoelen het z.g.n. „hoerenkrijt Hierbij bedien
de men zich \an romcinsehe cijfers. Een scliipper be
steedde bijv. bij een winkelier Voor 2 gulden 18 slui-
vers 31/» cent. Of „bestedendeed hij eigenlijk niets,
want er werd op krediet geleverd. Dun werd op de
lei of op een deur of schatting met krijt de volgende
formule geschreven
Fokke Schippern
XVJI1
0000
Soms werden de centen achter de stuivers gevoegd,
omdat -deze. wijl klein geschreven, geen verwarring
konden geven. Liep echter het beding over de hon
derd gulden, dan gaf de eerste rij de honderdtallen
(bijv. 1) weer en de volgende het aantal guldens daar
beneden. dan de stuivers en vervolgens de centen.
Bij zukenmenschcn kon men dikwijls de binnenzijde
van een kastdeur of' soms een gewone schutting al
dus „bekrijt" vinden:
J. P. Rinses .feitje Jelse Schroor
XVII— VI1II J mi
VIIloooc IV— XIIoo
IIloc Vooooe VIloc
Waaruit bleek, dat J. P„ die 211 naam liever niet
voluit geschreven zag, omdat de deur zoo dikwijls ge
opend weixi. Jeltje de vrouw van .Rinse, en Jelse
bijgenaamd Schroor kleermaker, lc boek stonden:
dc eerste voor 17'A stuiver. 8 stuivers 3>.2 cent en
3 stuivers lVs ct.; Jeltje voor resp. 9 stuivers. 6V« stui
ver en 5 stuivers 41/2 cent; Jelse voor 1' stuiser.
12 stuivers 2 ct. cn 7 stuivers IV2 ct.
De hoerenkrijt veroorzaakte onder de boeren soms
nogal gek rijt. omdat de kooper meende dat de leve
rancier verkeerd „gekrijt" of met dubbel krijt geschre
ven had. I11 weerwil hiervan bleef echter de methode
in zwang, cn zelfs nu neg wordt ze wel -toegepast tegen
over klanten die lezen noch schrijven kunnen. Want
wie de Arabische cijferkunst machtig js en wie
is dit tegenwoordig niet? zal zich bij voorkeur daar
van bedienen. Wat evenwel niet wegneemt, dat ook
nu nog wel sommigen een „arabisehe' rekening te
hoog vinden en ideze op tijd le voldoen een verplichting
achten met de nakoming waarvan men 't niet zoo nauw
hoeft le nemen. n. Crt.
Gemengd Nieuws.
UITHOUDINGSVERMOGEN.
Wat is de grens van het menschelijk uithoudings
vermogen? Te oordeelen naar de laatste helden
feiten op dat gebied bedreven, zou men er bijna
toe komen om te zeggen, dat er geen, grens bestaat.
Védrines bijv. deelde mede, dat hij bij de laatste
Engelsche rondvlucht geen drie uur slaap heeft
genad. En wanneer men dan bedenkt, dat een av;a-
teur geen oogenblikken van rust kent. dat hij air ij d
op post moet zijn, steeds ingespannen moet luiste
ren naar het gerikketik van zijn motor, steels
scherp alle teekenen ln zij 1 omgeving waar moet
nemen, dan is he* niet te verwonderen, dat Beau-
niont er Védrines beiden nu en dan een totale zenuvv-
uïtpuii'ng nRbij vraren.
ling van een schadevergoeding van bonderdtwintig
duizend mark.
Thomas toonde het zwaarlijvige aktestuk aan zijn
vrouw. „De gage van een halve maand, kindlief, meer
is het niet," zei hij met grimmigen, spot. „Maar wij
hebben immers de duiten."
Hella was zeer geschrokken. „De Hoppingere ken
nen immers onzen toestand, op de rechtbank is dat
alles toch ter sprake gekomen. Wat hebben ze nu
voor nut van zulk een oordeel? Wij kunnen, amper
van onze inkomsten leven."
„Bernheim schrijft ook het een en ander daar
over. Lees maar. Eerstens mogen zij ons een derde
van onze gage afnemen. Wat er dan nog overblijft,
hé? En tweedens blijf ik eeuwig de schuldenaar
van die meuséhen. Of de schuldenaar van hun erf
genamen. Kijk eens, kindje, ik kan later nog eens
op de een of andere manier geld verdienen. Een
opera gelukt mij of de menschen vermoorden el
kaar 0111 mijn liederen te bezitten, of de Ame
rikanen ontdekken mij en sleepen mij mee door hun
goudland. En wanneer ik dan afgejakkerd ben van
al het geploeter en getob en thuis mijn welverdiend
geld zal opstrijken dan hebben de Hoppingers daar
de han,d reeds op gelegd."'
„Maar dat is dat is voor eeuwig de slaaf
van die menschen zijn!"
„Ja, dat meent Bernheim ook, en ik moet, zegt
hij. niet in dit oordeel berusten. Maar hij heeft weer
een voorschot noodig voor de kosten en waar
kale wij dat vandaan?"
Hella dwong zich tot een mat glimlachje. „Ik krijg
nu toch ook gage. En in den winter, als de abonne
mentsvoorstellingen goed afloopen, krijg ik toelage.
Thomas, wij worden nog rijkaards."
„Jouw zuur verdiende spaarpenningen komen op
naam van onzen kleinen prins. Hij krijgt een spaar-
bankboek. Ja, lach niet. ik meen het in allen ernst."'
„Een kunstenaar, die van een spaarbankboek durft
spreken. Hoe is 't mogelijk."
„Was ik maar niet altijd zoo lichtzinnig gewreest."
„Jij zult lichtzinnig zijn. De spaarzame huisvrouw
die ben ik. Jij zult jo hoofd niet vermoeien met
rekeningen en allerlei van dat huiselijk gedoe blijf
bij je noten en muzlekpapier, dat Is jouw rijk."
„Hoe kan jij dat zeggen jij, Anna's zuster. Is
het wel te begri'pen? Wat voor een prachtexemplaar
ben je toch?"
„Ik ben niet Anna's zuster, wil het niet meer
zijn!"
Len der meest treffende voorbeelden van het men-
Sohelijk uithoudingsvermogen is zeker wel gegeven
door den heer Tom Burrows, den halterzwaaienden
kampioen, die door een halter zes en veertig uur
achter elkaar te zwaaien alle bestaande records sloeg.
Arlhur Lancaster oogstte athletischeu roem door 12
uur lang, zonder rustpoos een voorhamer te zwaaien
en verbeterde daarna het record voor bal-stooten.
Hij sloeg een bal, die 24 oz. zwaar was, 15 uur lang
heen en weer, en gaf gemiclldeld 145 slagen per mi
nuut. Nu en dan bracht hij het tot 250 en 260 stoo-
ten per uiin,uut en zijn vuist was zoo sterk, dat het
touw, waaraan de bal hing, driemaal brak .zoodat
hij zich met een reserve bal moest behelpen.
Nog niet zoo heel lang geleden wandelden twee
Franschen vier achtereenvolgende uren om een bil
jarttafel, aldoor spelende; daarbij legden zij zestig
K.M. af; een, afdeeling klokkenluiders luidden de
klokken van de St. Martiu's kerk te Birmingham
ach uren achter elkaar.
Alaar dat alles is nog niets vergeleken hij de Pool-
sche dame, die het feit bestond om vier cn dertig
uur achter elkaar te dansen. Natuurlijk hield ze nu
en dan even op, maar de rustpoozen waren slechts
kon en zij ging niet liggen gedurende dien tijd.
Drie jaar geleden bood een Italiaan, die te Parijs
woonde, 40 pond aan ieder, die langer kon dansen
dan hij. Vijf mededingers meldden zich aan; maar
een voor een vielen zij neer, terwijl de Italiaan lus
tig voortdanste, veertien uren achter elkaar, gemid
deld 18 walsen per uur, zonder dat men merken
kon, dat hij zich bovenmatig vermoeide.
Onder de verbazingwekkende toeren van wande
laars zijn de volgende vermeldingswaardig.
Mr. Weston, een bekend Amerikaansch athleet, leg
de verleden jaar 3500 K.M. af in zeven en zeventig
dagen. Als men bedenkt, dat deze wandelaar twee en
zeventig jaar is en dertien weken achter elkaar wan
delde met een gemiddelde snelheid van 270 K.M.
per week, is het waarlijk wel verwonderlijk. Zijn
snelheid is niets' vergeleken, bij die van George Al
len, die in 1904 van Larud's End naar John O'Groats
wandelde, een afstand van 1000 K.M. in zeventien
dagen.
Op zijn snelsten dag legde Allen ruim twee en
tachtig K.M. af; zijn gemiddelde snelheid was 58
K.M. per dag. Maar Allen was dan ook maar half
zoo oud als Weston, die reeds voor een bewonde
rende menigte rondwandelde, toen Allen nog niet
geboren was.
De hertog van Wellington had dagen lang geen
slaap noodig. Hij zeide eens, dat het hem voldoen
de was om een paar uur op den rug van zijn paard
te dommelen.
Edison kon, als hij bezig was met een van zijn
uitvindingen vijf dagen en nachten achter elkaar
bezig zijn. Veertig seconden oven neervallen op een
stoel in zijn werkplaats was al wat hij noodig had.
Handelsblad.
DE MAROKIvO-ONDEKH.INDELINGEN
De berichtgever der Telegraaf te Parijs meldt
Aangaande den stand der besprekingen tusschen de
hoeren Cambon en van Kidcrlen Wachter verneem
ik van goed ingelichte bron het volgende:
De pourparlcrs die, ren piar weken geleden, nog
een gunstig verloop hadden in dezen zindat oene
voor beide partijen bevredigpnde"oplossing nabij scheen,
li ebben sedert enkele dagen eene minder voldoéndé wén-
djng genomen. Onder den druk waarschijnlijk van de
heftige campagne der pan-Gcrmanislische bladen zijn
de eischen van Duilschen kant weer even onaannemelijk
geworden als in den beginne, toen, wat men zich mis
schien herinnert. Duilschland heel den Franschen Kongo
verlangde in ruil voor de „vrije hand" in Marokko.
Toeschietelijk, bijna voorkomend kort geleden nog, zou
von Kklerlfii NV achter weer bijna onhandelbaar zijn
geworden. Vandaar een teruggang in de onderhandelin
gen voor wat aangaat liet vaststellen in gemeen overleg
van eene basis van overeenkomst. Men schrijft Mei-
deze ongunstige wending der pourparters toe aan het
feit. dat von Kidcrlen Wachter in den aanvang der
onderhandelingen, aangeknoopt, gelijk men zich her
innert. onmiddellijk na den '„coup d Agadir' door
middel van dc hem gunstig gezinde pers allerlei groot-
sehe verwachtingen opmaakte, die hij nu, eensdeels door
Frankrijk's voet bij stuk houden, anderzijds door Enge-
lund's houding, góene kans ziet te verwezenlijken.
De woedende uitvallen der pangermanistisehe bla
den zouden den Duilschen minister van Buitenlandsche
Zaken geprikkeld hebben, en hem opnieuw eischen doen
formuleeren. waarvan hij schoen Je hebben afgezien.
Zeker is het. dal het jongste onderhoud tusschen de
hccrcn von Kidcrlen Wachter en Cambon, dat Maandag
plaats heeft gehad, geen stap nader heeft gebracht tot
de oplossing van liet geschil. Gisteren had een nieuw
onderhoud plaats tusschen de beide onderhandelaars,
11a afloop waarvan, naar de „Temps" meldt, von Ki-
derlen Wachter zich naar Willemshöhe zou begeven,
dc ©ogenblikkelijke verblijfplaats van den keizer. De
verwachting is, dat binnen zeer korten tijd eindelijk
iets positiefs zal' bekend worden aangaande den stand
der onderhandelingen. Behalve nu en dan eene korte,
weinig belangrijke mededeeling, wereldkundig gemaakt
door bemiddeling van Havas, laat de Quiai d'Orsay
niets los aangaande de Berlijnsehe pourp^tiers.
„Le Temps" meldt uit Berlijn, dat het jongste on
derhoud tusschen de hoeren von Kidcrlen NVlichter
en Cambon de onderhandelingen eer achteruit doen
gaan dan vooruit, („reeuier plutöt qu'avancer les négo-
cialions"'. I
„Maar wel je vaders dochter. Ja, dat ben je."
Zij omhelsde hem stralend. „Ja, vaders dochter.
Die met een: hoezee! in den dood is gegaan. Die
zijn schip niet heeft verlaten, waarop het lot hem
hod geplaatst. Is het niet wondervol, Thomas?!"
Zoo groeide Hella met den dag voor de taak, die
haar was opgelegd. Ja. zij groeide hoog boven den
man uit in wilskracht en energie, boven den man,
die eiken dag sidderde voor de uitspraak van het
gerecht.
Haar sterk temperaanent, dat voor niets zich scheen
te krommen, zweepte ook zijn eergierigheid op. Het
werk gelukte hem. Enkele scènes., vooral de finale,
moest hij Hella dikwijls voorspelen. Zij meende, dat
hij zich een eigen stijl geschapen had, een komische
opera, die men tusschen de Barbier van Sevilla en
do Vledermuis kon stellen.
Wilde hij zijn kapelmeesterschap, dat hem zoo
zwaar viel en hem zooveel teleurstellingen bereidde,
neersmijten, dreef de vertwijfeling over de karige or
kestmiddelen, die geen dragelijk resultaat zelfs toe
lieten, hem tot toornig opvlammende woorden, die
ellc oogeublik een breuk met Wiedemann tot gevolg
konden hebben, dan vond Hella een, spottend woord,
een helderen lach, die het onweer verdreef.
Hella sleepte haar man met zich mee, of hij wilde
of niet. Haar talent voor parodie was onweerstaan
baar. Uit de meest dreigende situaties bevrijdde zü
hem. „Barst los, scheld maar raak, laten wij er don
derend op losrennen, Thomas!" riep zij op een goe-
di n keer, vol temperament, de armen ten hemel op
heffend, „uit onzen kop moeten de zorgen en uit
ons hart moet alle leed, Thomas! Liefste, kom laat
ons het eens uitschreeuwenHimmeldonnerwetter!
Zoo recht uit het hart. Dat helpt... Maar laat ons
dan weer reine lucht inademen. Want zulk een onweei
reinigt de luoht! Zeg, mijn lieve brombeer, heb
ben wij dan nog niet elkaar?"
En wanneer zij dan in zijn armen lag en haar
lachend, gezicht en biddende oogen, die zoo vreemd
glansden, als hadden zij niet gelachen, maar geweend,
paar hem opkeek, dan schaamde hij zich over zijn
kleinmoedigheid. En weer had hij de kracht om het
noodlot te trotseeren-
Zijn compositie ging steeds vooruit. De gedurige
spoorreizen stoorden hem niet, de voortdurende wis
seling van kosthuis was hen onverschillig. Hella had
er slag van met de verschillende menschen spoe
dig op goeden voet te komen-
Wordt vervolgd.