Advertentiën
AmsterdaMe Brieven
ADMIRAAL PETERS
De Uitgevers.
Voor Dammers.
Zaterdag 2 September 1911.
55e Jaargang. No. 4978.
DERDE BLAD.
voor dit blad moeten uiter
lijk des morgens 9 uur aan
ons Bureau zijn bezorgd. Later
ingekomen, kunnen wij niet
voor opname in het no. van
dien dag instaan.
'Alles wat deze rubriek betreft te zenden aan de
Redactie der Schager Courant, onder bet opschrift:
„Damrubriek".
Oplossing Probleem No. 53,
van J. Vardon, Caën.
Stand zwart 6 schijven op: 24, 25, 30, 35, 40, 45
•n een dam op 36.
Stand wit 8 schijven op: 7, 27, 33, 39, 43, 44, 48
en 49.
Oplossing:
Wit: 3934. Zwart: 36 60.
3429. 24 38.
4339. 33 44.
72.
216.
1643 en wint
Oplossing Probleem No. 54.
▼au René Ortige, Tonay, CharenU.
Stand zwart 10 schijven op: 4, 6, t, 9, 10, 13,
15, 18, 19, 26 en een dam op 46.
Stand wit 11 schijven op: 17, 21, 22, 26, 27, 29,
34. 40, 41, 42 en 46.
Oplossing:
Wit: 17—11. Zwart: 21.
4035. 26 17.
2722. 18 27.
29—24. 45 36.
4641. 36 20.
25 5 en win,L
Goede oplossingen ontvangen van:
J. K. te Winkel, C. S. te Keinsmerbrug, D". A. B.
t« Sint Maarten, J- B. te Utrecht, D. O. Azn. te
Nieuwe Niedorp, W. N. Czn- te Bobeldjjk «ui H. J.
C. en G. da W. te Schagen.
Van den heer W. N. Czn. te Bobelöijk ontvingen
w# van probleem_No. 53 de volgende büoplossingr:
fcige studie kunt u zien, dat de meeniDg van den
heer Broekkamp niet juist is.
Uwe opmerking aangaande den eindstand „Pro
bleem Weiss" is juist. Indien zwart na 2014 van
wit antwoordt met 611 is de remise niet te kee-
ren. U ziet ook hier weer, dat het beste paard (de
theer Weiss) ook wel eens struikelt
W. N. 'Cz. te Bobeldljk. Wij zullen de door u ge-
Maar Filips hield van overdrijving. Dat komt meer
voor bij brood-magere menschep, die met 'n idóe-fixe
rondloopen en zich blind turen op één ding. Zoo vertelde do
vorstelijke stumper b.v. ook, dat hy liever zou heerscben
over 'n woestyn, dan over 'n land met ketters. Nu,
ketters waren er hier, God zy dank, genoeg; en omdat
't zonde van ons mooie land geweest zou zyn, er 'n
iWoestyn" van te maken, was 't maar goed, dat h|j ten
zonden problemen gaarne in oiyse rubriek opnemen, fitste gedwongen werd zyn kunsten eldorB te gaan
vertoonenechter niet zonder hier eerst meer dan ge-
noeg kwaad te hebben aangericht en laten aanrichten.
Holland is blyven bestaan, evengoed als Amsterdam,
en beide zyn nog iets anders geworden dan 'n woestyn.
Toch!....
CCCIII. I »Hè, wat is 't soms moeilijk om iets heel gewoons
•T SEIZOEN IN AMSTERDAM. J in 't volle seizoen - de een brandde, dat
Alva: Eu wat dunkt Uwer Majesteit van Holland? 'fc een lieve lust was, vreemdelingen uit alle streken,
Filips H: Dat zou het schoonste land der wereld van alle tong en iedere natie verspreidden zich over
wezen, inaar er wonen enkel duivels en 't is gele- 1
gen vlak bij de hel.
About Holland.
Och, och, wat
zeker 'n Zeeuw?!
Neen, vriend, dat was 'n Hollander.
Mirakelen. Erasmus.
d'Amices,
stommeling was «lat! Dat was
koesteren m het zonnetje. Dan zijn pijpje was toe
gaan en de zomerlucht zoo lekker warmde, zoo kon
nel niemand verwonderen dat de man zachtjes aan
zijne oogen dicht liet vallen cn indommelde.
Hij werd een kwartier daarna gewekt door h<d 0>
Iuid van voetstappen cn vóór hem stond een vreem
deling. een groote, flink gebouwde kerel, niet .meer
jong, maar met een knap, glad geschoren gezicht en
een paar heldere oogen.
„Zoo, George, ouwe jongen riep dc vreemdeling
terwijl hij den ander een hartigen klap op den schou
der gaf „hoe staat het leven?
„Wat? Zie ik goed? Ben jij 't, Joe Stik»?
Ik zou je zoo zonder baard waarachtig liaasl niel
meer kennen
„Present, hoor7, zeide Joe Stilcs. „Ik hoorde toe
vallig dat je hier woonde, George, en daarom dacht
ik zoo, kom, ik ga mijn ouwen kameraad eens op
warmen. Wel. je zit hier Best, man! Een aardig, rustig
plaatsje, dat Seaoombe. En wat een iicf klein huisje
heb je hierl Verduiveld nog toe. ik wou dat ik ook
al zoo op mijn lauweren kon nisten!... Wat ik zeg
gen wou heb jo hier ook wat te drinken?''
I>e heer George Burton trok een bedenkelijk go
zicht.
dat is 'n respectabele vlakte was 'n zandhoop,'n „Drinken? Dal is niet veel. hoor. Ik ben er
overhoop gehaalde zandhoop, met hier en daar wat I hoelemaal af tegenwoordig. Een kopje thee of koffie,-
rails voor aan te leggon trams or door. daar hou ik l maar bij.'
Zyn we hier in Amsterdam? vroegen ze eerst .Ja. JonRCn, dat is wél zoo gezond, zeggen dc dok-
zlchzalf en daarna de omstanders; en dan was het ant-/ tcrs- Maar ik voor mij, ik krijg er altoos oprispingen
woord: Ja. van- zoodat ik er niet van slapen kan. Komaan, kijk
1 eens in je kastje, en laten wc samen op den ouden
Europa er stapten in het volle'seizoen, aan ons
Centraalstation allerlei menschen af, Duitschers en
Engelschen, Franschen en Italianen, om Amsterdam en
hare wijdvermaarde schoonheden te bewonderen.
Maarze stapten in zand, ovonals men dit in 'n
woestyn zou doen. 't Heele plein vóór 't station en
tijd eens klinken!"
De gastheer stond nu brommend op cn haalde uit
eene kast eene flescli whisky en een paar glazen, die hij
aarzelend niet geheel vol schonk.
„Daar ga je, George!" riep Stiles. „Op onze vriend
schap. kerel r
Burton dronk met een vies gezicht.
„Ik weet haast niet meer den smaak er van",
't Seizoen in Amsterdam raakt over, de Zomer is zoo
goed als voorby, de Herfst aanstaande. Do meeste
vreemdelingen, die zich voor kortoren of langeren tyd
vermeiden in Hollands dreven, in Hollands duinen, in] Er waren er dit is historisch die terug
Hollands tuin, en zich do oogen uitkeken aan Holland- gingen en dan over 'n week of drie wel eens terug
sche kleederdracht en Hollandsche eigenaardigheden, zyn zouden komen, hopende, dat die rommel 'tj was
terug op weg naar huis. Die nu nog komen, zyn na- j zeker schoonmaak in Amsterdam dan wel wat opgo-
komertjes, latertjes, voor 't meerendeel Amerikanen, ruimd zou zyn. Maar als ze dan na dien tyd terugkwa
die laat in September, begin October, als do gure bazuin j uien, om hun lieve geld hier te verteren, lag de zandhoop
van den Herfat al gestoken is, de Europeosche kusten 0r uog. En als ze dan met levensgevaar tusschen de door
nog verlaten mogen, wetend aan de overzijde van den 1 olkaar krielende trams waren doorgeschanreld, ge-
Oceaan toch nog den sleep van den heengaanden Zomer schoten getuimeld, over de zandhoopen waren geklau-
te zullen zien. Maar 't meerendeel is er geweest, en terd, dan kwamen ze op den beganon grond, op 't
zooals hier de menschen, die terugkwamen van Oosten Damrak, den Dam, in de Kalverstraat, en ze vergaten.
"West, straks hun stoelen schuiven zullen by den haard, de gedachten, die eerst by hen opgekomen waren, dat sofisch op volgen,
om te vertellen aan vrienden en geburen wat zy zagen Amsterdam toch misschien wel 'n stad kon wezen, die „Zoo?" hernam Stiles. „Je hebt hier anders aardige
In do vreemde landen, door hen bezocht in Engeland, hier of daar in de Sahara pas werd gebouwd, Maar als gelegenheden genoeg, naar ik zag, ik kwam daar en
Frankrijk, Duitschland, Zwitserland, Sauerland, de 20 dan W00r kwamen in de Utrechtsche straat, een der passant voorbij een herbergje, dat de Bloempot" hoe»
Ardennen, 't Eifelgebergte en overal, waar Gods hand hoofdstraten van Amsterdam, leidend van 'tRembrandt-Je zult het wel kennen. Keurig netjes, hoor
de aarde sierde met schoonheid, en deze door menschen P*6"1 naar Fal0is voor Volksvlijt, danproper en gezellig. Ik zou er best een boelen avond
werd opgemerkt zoo zullen ook die vreemdelingen Laten we maar terug gaan, zeiden ze dan tot kunnen zitten, zonder mij te vervelen."
1 elkander, want daar is geen doen aanl ,,lk zet er nooit een voet over den vloer" verklaar-
En dan gingen ze terug, en bekortten hun bezoek aan d0 Burton braaf. „Je moet namelijk weten ik heb
Amsterdam, dat twee weken duren zou, tot drie, vier kennis, en die is erg tegen allen sterken drank."
i, vonden zy zand- f j ,,Is 't waar? En wat mankeert hem dan?" Aan
hij. „Je zoudt niet willen gelooven, man, hóe een
roensch zich er aan ontwennen kan" liet hij er philo-
Wit:
3934. Zwart: 36 60.
34—29. 24 33.
43—39. 33 44.
7—1. 30—34.
48—43. 3439.
48 34. 40 29.
1 34 en wint
Probleem No. 55,
tu J. Noonie Mzn. te Parmorend.
Zwart
verslag doen van wat zy hier gezien en ervaren hebben.
Zoo wordt straks over geheel Europa en ver daarbuiten,
het doopceel over Holland en de Hollanders gelicht.
En we zouden 't mogen hooren 1 We zouden er by
mogen zyn I Holland staat in den vreemde goed aange
schreven; zyn weiden, zyn veestapel, zyn zindelijkheid
hebben er 'n reputatie van deugdelijkheid. Hollands
blonde duinen, Hollands waterwerken, Hollands kanalen
en sluizen zyn in het buitenland byna beroemd. De
molens aan de Zaan kent ieder, al was 't maar van 'n
prentje, van 'n ansichtkaart"de „doode" steden aan
de Zuiderzee zyn soms een onderwerp van gesprek, en
de belezen Hollander, die in den vreemde onder bereisd
gezelschap verdwaalt, kan op hoorders en aandacht
rekenen, als hy weet te vertellen. De „oude" Scheve-
ningsche weg, die door 'n bosch van groen en bloemen
het hart van 't land verbindt met de Zee, is in de
historie der natuurlijke wording of der aanplantingen
'n eenig iets. Zooiets bestaat nergens ter wereld, en
alle vreemdelingen verbazen er zich over. De directe
verbinding van Rotterdam met de zee, byna gelyk aan
die van Liverpool met den Oceaan, korter dan die van
Londen, weten in den vreemde de schooljongens. De
schoonheid en de waarde van Hollandsch- en Friesch
vee is bekend tot diep in Aziö; zooals onze tulpenvelden
'n wereldroem hebben. En bovenal worden besproken
en geprezen onze grachten, onze Amoterdamsche grachten,
met haar statige en deftige huizen, paleizen van vroegere
geldkoningen, met haar sierlijke overhuiving van groen
en haar eindelooze bruggenreeksen. Amsterdam, de stad
der eilanden, dor bruggen, der zolderschuiten, die 'n
dubbele kennis van weg-weten noodzakelijk maakt,
voor ieder, die langs water van 't eene einde der stad
naar 't andere komen wil.
Men staat altijd eenigezins verwonderd wanneer men.
dagen Want overal waar zy kwamen,
en puinhoopen. En in hun land terug gekeerd, zal
vriendelijkheid en goeden dunk de reputatie van Am-
sterdam en hare schoonheden moeten bestendigen, want
de werkelijkheid doet denken aan een woestyn. En nu
gelooven we wel, dat 'n woestijn mooi kan wezen, maar
aan de schoonheden van'n stad stelt men andere eischen.
Er ia al heel wat geschreven over het telkens terug
keerend feit, dat juist in 't reis seizoen, het seizoen,
waarin Amsterdam 't meest door vreemdelingen wordt
bezocht, d9 straten hier worden opgebroken. Twee jaar
geleden was 't de Leidsche straat, die toen volstrekt
onbegaanbaar was, nu de Utrechtsche. En dit duurt nu
al den ganschen Zomer. En om de lui maar dadelijk te
doen weten, hoe 't hier staat, heeft men by den aanvang
van 't seizoen 't plein voor 't Centraal-Station opgebro
ken en het gedurende het heele seizoen open gelaten.
Is dit opzet of toeval
We weten 't niet. Eén ding kunnen we zeggenAls
't niet met opzet gedaan wordt, dan zou men ver
standig doen, 't met opzet te laten, want 't schrikt
de bezoekers af, en 't is zeker niet bevorderlijk aan onze
reputatie van keurigheid en overleg, die we in den
vreemde hebben. Terwijl bovendien winkeliers en han-
deJdry venden er met recht 'n reden in vinden om zich
te Deklagen.
Ik weet niet of ik van dit jaar nog naar 't buitenland
ga, maar als dit het geval is, ben ik er zeker van, dat
ik op dit punt myn lieve en toch werkelijk zoo mooi6
als Hollander, in den vreemde over zyn eigen land, of ?®haP ,?a!
- i j Want. I. it
de lever?" vroeg Stiles bezorgd.
't Is eene dame", zeide Burton, ietwat verlegen.
De heer Stiles leunde achterover en keek zijnen
gastheer met verbaasde oogen aan. Toen, zijne tegen
woordigheid van geest herwinnend, hield hij zijn glas
bij de flesch.
„Dan moeten wij dadelijk op bare gezondheid drin
ken riep hij. „Hoe heet zij?"
„Juffrouw Dutton", luidde het antwoord.
Stiles, met de hand op het hart, dronk op juffrouw-
Dutton. Vervolgens, met een derde gias, toostte hij
gevoelvol op „het gelukkige paar".
„Zij is erg tegen sterken drank", herhaalde de heer
Burton. die slechts met mondjesmaat op de verschil
lende heildrongen bescheid had gedaan.
„Duitjes?" vroeg Stiles, op zijnen broekzak slaande.
„Nou, ze zit er warmpjes in", antwoordde de ander,
schoorvoetend. „Zij heeft een winkeltje van schrijf-
benoodigdheden bij de kerk een goed, solied zaakje.
Zij is van de doleerenden en erg aan den fijnen kant.T
„Net wat jij noodig hebt", meende dc heer Stiles.
„Komaan, wat zou je zeggen van een wandelinge
tje? Ik moet het stadje toch eens zien."
George Burton Ui.ad er niets tegen. Hij sloot do
flesch weer in de kast. cn do beide vrienden begaven
zich op weg. Als door oen onbewust instinct gedreven,
wist de hoer Stiles dien weg te doen uitloopen op
at l het herbergje „de Bloempot
Ie „Even een glas spuitwater", zeide hij, naar binnen
Amsterdam, mitsgaders mijn brave schoon 'n beetje koersend. Maar toen hij er in was, veranderde hij van
domme - stadeenooten. Dlus de Amsterdamsche vroed- idee en dronk ~r-»c u
stadgenooten, plus de Amsterdamsche vroed- idee en dronk een glas whisky De heer Burton
moeten verdedigen en als 't kan vrijpleiten, oude vriendschap, dronk er óók r„
WIL
Stand zwart 9 schijven op: 8, 9, 10, 12, 13,
16, 18 en 20.
Stand wit 8 schijven op: 17, 27, 29, 30, 35,
40 en 48.
Probleem No. 56,
▼an H. C. v. Broekhuijzen, Amsterdam.
Zwart
Wit
Stand zwart ,10 schijven op: 7, 9, 11, 12, 13, 16,
17, 19. 23 en, 31.
Stand wit; 10 schijven op: 16, 20, 22, 28, 32. 34,
38, 39. 42 en 44.
Oplossingen van bovenstaande probleems in te
zenden uiterlijk Maandag 11 September aanstaande.
correspondentie.
D. O. Azn. te N. Niedorp. Het eindspel dat u
ons zond is wel aardig, doch verliest veel van zijn
waarde, doordat u met de dam van 16 naar 11 te
plaatsen, de partij direct beëindigt
j. K. te Winkel. Naar aanleiding van uwe bemer
king aangaande Eindspel No. 14, verzoeken wij u
beleefd ons den winstgang nader aan te toonen;
nl. de verschillende varianten uit te werken en dezen
ons toe te zenden. Gaarne zijn wij bereid er dan
de meest mogelijke aandacht aan te schenken.
De heer Broekkamp gaf als winst aan 1547,
4729 enz., hetgoen schitterend i« weerlegd gewor
den. (Zie Sch. Ct van 12 Aug. '11.) In deze prach-
als Amsterdammer over zyn eigen stad hooit spreken.
Die vreemdelingen hebben in hun kortstondig bezoek
dingen en schoonheden opgemerkt, die wy gedurende
den jarenlangen duur onzer inwoning, nooit opgemerkf,
zells nooit gezien hebben. Ze halen 'n photografie voor
den dag van 'n oud-Hollandsch huizenrijtje aan 'n
hoogen sluismuur, waarop Jn kleine volle boom prykt,
en laten u als Amsterdammer beproeven te raden wat
't voorstelt, totdat ze u eindelijk laten zien, dat 't de
„Primmenessorwal" is, in 't hart van de stad, aan den
uitloop van de Nes, tegen 't water aan, dat 't Binnen
gasthuis begrenst. Ze zyn in 't bezit van tallooze
kiekjes van 't „Begijnhof, van de „bochten" aan Heeren
en Keizersgracht, van allerhande gevels en geveltjes,
en vragen u de vertaling van inscripties, die zy vonden
aan den hoofdingang van 't Burgerwees in de Kalver
straat:
„Wy groeien vast, in tal en last:
Ons tweede Vaders klagen,
Ay, ga niet voort, door deze poort,
Of help een luttel dragen."
En op zijde, aan den eenen kant:
„Hier treurt hot Weesken met gedult,
Dat arm is zonder zijnen schuit,
En in zyn armoed' zou vergaan,
Indien men 't weygert by te staan
Zoo ghy gezegent zyt van Godt,
Vertroost ons met u overschot."
En aan den anderen kant:
„Geen armer Wees op aarden zwerft,
Als die der Weezen Vader derft:
Der Weezen Vader derft hij niet.
Die Weezen troost in haer verdriet;
Dies slaat uw oogen op ons neer,
Ons aller Vader helpt u weer." (1)
Of ze zyn verdwaald geraakt in de „Oude Kerk",
achter do Warmoesstraat en hebben daar 'n grafplaat
van „Capeteyn Hae n". 't Aardige haantje,
dat aan de bovenzijde, en de scheepjes, die aan de
benedenzyde van den steen zyn ingebyteld, brachten
hen er toe, 't voor hen onleesbare Hollandsche versje,
dat onder de scheepjes staat, over te schrijven. En nu
wordt u verzocht 't in 't Engelsch of Fransch te ver
talen, ook liefst in maat en als 't kan op rym:
Hier rust do Helt, die van zyn Vyandts schepen
In zevenmaal kwam zeven vlaggen slepen,
En gaf voor 't laatst op twee zo dapper vonk,
Dat d' eene vlood' en d' ander by hem zonk.
Ge komt daardoor In 't buitenland te weten, dat er
in uw eigen Amsterdam 'n zeeheld van beteekenis be
graven ligt, die „'t Haantje" werd bijgenaamd, wat
ge tot heden nog niet wist. Maar nu zult ge 't by ge
legenheid toch eens gaan zieD, om er iets minder onbe
nullig by te staan, wanneer buitenlanders spreken over
de bezienswaardigheden in uw eigen land of stad. (2)
Ja, Nederland is 'n innig-mooi land en van de Dollard
tot aan de Schelde en over zyn gansche breedte *t
bezien en 't bewonderen wel waard; en Amsterdam
werd terecht door Vondel bezongen als „Keizerin van
Europa".
„Aen d' Amstel en aen 't IJ
daer doet sich heerlyck ope
Sy, die als Keyserin
de Kroon draegt van Europe."
Slechts by benadering, door middel van prentjes en
onde boeken, „in archieven en oude Kronyken" kunnen
wij te weten komen, hoe Amsterdam er in Yondels
dagen zoowat moet hebben uitgezien. Dat kan 't was
in de 17e eeuw, de „gouden eeuw van Holland" heel
mooi geweest zijn, al was 't niet veel vroeger, dat
Filips II, volgens d' Amicis, dit heele land beoordeelde
ala gelegen als „the nearest to the heil".
een. En daar het
Want't is natuurlijk heel iets anders reden tot boosheid lokaaltje volkomen bleek te beantwoorden aan 'shee-
te hebben en 'n dwaas 'n klap om zyn kop te geven, ren Stiles' begrippen van gezelligheid, zoo was hij er
dan 'm bij anderen te bekladden. niet zoo spoedig meer vandaan te krijgen. Met do
Dat zou al heel gemeen wezen, en zoover hopen we hem aangeborene jovialiteit knoopte hij kennis aan met
't niet te brengen. de andere gasten, raakte in gesprek, verkocht grappen.
H. d. H. vertelde merkwaardigheden uit zijn veelbewogen zee-
AANTEEKENINGEN. mansleven, het zich daarbij behoorlijk de keel nat
(1) De letterlijke weergave dezer regelen kan ver-1 houden - en. kortom, hel
schillend zijn, omdat Vondel ze by verschillende gele
genheden ook verschillend neergeschreven heeft. Zoo
luidt b.v. het derde door ons aangehaalde couplet, naar
mededeeling van Isaac Commelm
liep tegen den avond,
vóór de beide vrienden „de Bloempot" verlieten, in een
marschpas, die veel meer op zwaaien dan op loopeu
geleek. Daarbij gaf de heer Stiles met eene ware sten
torstem eenige der nieuwste repertoire-nummers van
den tingeltangel ten beste, die hij min of meer rhyth-
misch begeleide met uiterst phantastische dansbewegin
gen. De heer Burton, hoewel mede in eene buiten
gewoon opgewekte stemming, behield toch beter zijne
waardigheid. Hij was zelfs nog genoeg bij zijne po
sitieven om eene vrouwelijke gedaante tc herkennen,
die uit de kerk kwam en het laveerende tweetal met
een blik vol stomme verbazing en verontwaardiging
nakeek.... Juffrouw Dutton.
Den volgenden morgen ontbeten de- licide vrienden
tamelijk zwijgend. De heer Burton kon niet nalaten,
den heer Stiles te verwijten, dat deze hem door zijno
onverantwoordelijke gedragingen waarschijnlijk redde
loos had gecompromitteerd: en de heer Stiles be
rouwvol'. kon dit niet geheel tegenspreken. Goede raad
was duur. Eindelijk besloot dc beer Burton door den
zuren appel maar liever onmiddellijk heen te bijten
en naar tle weduwe te gaan met eene explicatie.*
Juffrouw Dutton's nog frische kleur verschoot, toen
hij het winkeltje binnentrad, en in hare oogen kwam
eene uitdrukking van onverzoenlijkheid.
„Ik ik heb u gisteren gezien", begon Burtoiv
le stotteren.
Ik u óók", zeido juffrouw Dutton. „Ik kon in 't
„Geen armer Wees op aarden zwerft,
Als die den hoogsten Vader derft:
Hy derft den hoogsten Vader niet,
Die ons doet bystant in 't verdriet:
Dies slaat u oogen op ons neer,
Den hoogsten Yader helpt u weer."
(2) By ons bezoek aan genoemde Oude Kerk vonden
we daar ook 't graf van den schout by nacht Willem
van der Zaan en van den veldheer Paul Wirtz.
Op 't graf van den laatste leest men
De Veldheer Wirtz, weleer der Staten oog en hant,
De luister, roem en schrik van Kriste Qeneraelen,
Die door zyn krygsfortuin, stut Vrankryks zeegepraelen
Wiens arm, in Sweedzen dienst, de Poolen overmant:
Legt hier, den Elv ten trots, tot Amstels eer, begraven.
Dus leeft dien Duitschen Mars, gezien by Scepterstaven.
En ook de grafstede van den Admiraal Jacob van
Heemskerk, waarop de regels van P. C. Hooft ge
beiteld werden
„Heemskerk, die dwars door 't ys, en 't y'zer
dorste streven,
Liet d' eer aan 't Landt, hier 't lyf, en
voor Gibraltar 't leven."
Verder de graven van „de vermaerde Amsterdamse 1 mijne oogen niet gelooven.
Schilder Lange Pier", die daar ligt met zyn twee „Het was een oude scheepskamcraad van mij", zeide
zonen. Burton. „Hij had mij in jaren niet gezien en dat
„Den komstige Schilder Lange Pier, maakte hem zeker zoo vroolijk."
Mot bey zyn Zoonen leggen hier." „Jawel! Dat - en dc „Bloempotantwoordde de
Dezen „Lange Pier" wèl te onderscheiden vanweduwe. „Ik heb er van gehoord."
„Grooto Pier", den WestFneschen zeeheld, van u:; :l1-,J
wiens leven en bedryf 'n kleino veertien dagen geleden,
'n artikel in deze courant stond.
Daar is ook het graf van den Eed- en Manhalften
Zee-Helt Abraham van der Hulst, Yice Admiraal van
Holland en West-Vriesland, gebcoren tot Amsterdam
den XI April MDCXIX.
„Hier rust hy, die niet rusten kon,
Eer hy syn Vyant overwon
Omhoogh leeft hij in vreugde
In marmer door syn deugden".
Anno 1666.
Enz. Enz. Enz.
EEN LISTIG HEER.
De Portugeesche gouverneur van Timor moet al een
zeer onbetrouwbaar heer zyn. Hy is behalve landvoogd
ook koffieplanter en had een mooi partijtje Timorkoffie
liggen. Om de koffie gemakkelijker kwijt te raken, hief
hij, zoo vertelt het Soer. Hbl., de uitvoerrechten op.
Een Arabier vloog er in en kocht tegen gereed geld de
party, om ze naar Makassar uit te voeren. Edoch,
nauwelijks was 't geld opgeborgen in de brandkast van jdie nu eene afdoende reden zag om het vertrek van
.Hij wilde met alle geweld er hoen.'
„Maar u hadt toch niet behoeven mee tc gaan.
„Ik moest wei zeide Burton, opeens als onder
eene inspiratie. „Hij hij is mijn gewezen chef
en dus mocht ik voor dc discipline niel weigeren."'
„Uw gewezen chef?" riep juffrouw Dutton.
„Ja, ja mijn gewezen admiraal", verklaarde Bur
ton. met een gevoel alsof hij aan zijne leugen stikken
zou. „UJ hebt mij toch wel eens hooren spreken van
admiraal Peters?"
„Wat? Een admiraal? En die zou zich zóó
aanstellen?"
„Hij is een cohto zeerot", zeide Burton. „Hij lo
geert bij mij maar natuurlijk wil hij incognito blij
ven. Ik kon hem niet weigeren een glas met hem
te gaan drinken. Ik stond onder orders, om zoo te
zeggen."
„O zoo?" zeido juffrouw Dutton, reeds verzacht*
„En logeert hü bij u?"
„Enkel maar voor vannacht. Ik denk dat hij over
een paar uren wel naar buis zal gaan", zeide Burton,
den landvoogd, of de gouverneur hief weer uitvoer
rechten op koffie, zoodat de Arabier de gekochte party
niet kon uitvoereD, zonder schade te lijden.
door W. W. JACOBS.
George Burton, gepensioneerd marine-bootsman, zat een geheim blijven tusschen óns drieën, juffrouw Dut-
voor zijn huisje te turen naar de zee en zien te ton".
zijnen vriend tc bespoedigen.
Juffrouw Dutton's gezicht betrok. „Wel, hoe jam
mer 1" mompelde zij. „Ik zou hem zoo graag eens
hebben ontmoet, na al hetgeen u mij van hem ver
teld hebt. Als hij wat langer bleef, en u kon hem
vanavond eens meebrengen, dan zou ik dat wel heel
aardig vinden."
„Ik zal 't hem zeggen", 2eide Burton, verbaasd over
hare toeschietelijkheid. „Maar, u begrijpt het moet