Utr M, Artistenleed. Zaterdag 16 September 1911. 55e Jaargang. No. 4986. TWEEDE BLAD. Binnenlandsch Nieuws. ZI-JPE. Door het Dagelijksch Bestuur van den Polder Zijpe is bij de geliouden Zijper verroting, op Woensdag 13 September 1911 een derde prijs 'een paard) gewonnen. PETTEN. In verband met de schietoefeningen der vloot in de Noordzee, is op den dijk te Pelten een toestel op- ffïrieht, waarmee seinen worden gegeven van den vasten wal naar de schepen en omgekeerd. BURGERBRUG. Naar wij vernemen, zal bij genoegzame deelname bij gelegenheid der kermis een ringrij'dcrij met paard en kar geli ouden worden. RAAD VAN WARMENHÜESEN. Vergadering! van den Raad der gemeente Warmen- huizen, gehouden op Donderdag 1-4 September 1911, des voormiddags 10 uur. Allen present. Voorzitter Burgemeester Blom, die de vergadering opent, waarna de notulen, worden gelezen en goedge keurd. Van den kapitein-leider der voorbereidende mili taire oefeningen is bericht ingekomen, dat de gemeente geen schietschijf behoeft aan te schaffen. De erven wed. Wosnum alhier, berichten .dat zij tot de conclusie zijn gekomen, Jat er geen bewijs van erfpacht aanwezig is. De vorige secretaris had ge meend, dat dit niet noodig was. Zij verklaren zich bereid dc overeenkoipst waar het hier om gaat, tot een lager bedrag goed te vinden en willen ook tegen een hülijke door de gemeente le betalen hoofdsom afstand doen. Men vindt in den Raad algemeen goed, op dit laat ste idéé in le gaan. Als koopsom wordt f 25 genoemd. Allen voor. De heer Nieuwland geeft kennis dat hij met Kerstmis a.s. de gemeente denkt te verlaten. Zijn landhuur zal dan dus eindigen. Goedgevonden kenbaar te maken, dat het land der gemeente, hij den heer Nieuwland in huur, me'tKerstmis te huur zal zijn. Den 3don October zal verhuring bij /ien kastelein II. Mosch plaats vinden. Komt vervolgens ter sprake dat do metselaar Thijs Denijs meer oppervlakte straatwerk heeft afgeleverd, dan hem door het gemeentebestuur is opgedragen en zulks terwijl de secretaris, de heer Tromp hem nog eens extra er op gewezen heeft, dat hij zóó ver moest gaan, maar... niet verder. Tóch is de metselaar verder gegaan, en wel1 in verband met hetgeen mevrouw Wcg- gelaar, de echlgenoote van den Krabbendammer pre dikant, tot hem zeide, daar is hij op ingegaan. Do secretaris, de heer Tromp, meldt dat hij al spoe dig mevrouw Weggslaar hij zich heeft gehad, die juist niet erg le spreken was. De wethouder Kraakman fluistert zijn tafelbuurman en ambtgenoot, den heer Barsingerhorn toe: „Zij was lang inict peuter en nogal spikkerig hoor", wat de heer Barsingerhorn zoo voor kennisgeving aanneemt. Maar de Raad komt tot de meening dat het zoo toch niet goed is gegaan en Thijs zeer onvoorzichtig heeft gedaan. Algemeen wordt goedgevonden te bepalen, dat hel te veel gemaakte straatwerk niet door de ge meente zal worden betaald. Dat moeten anderen, aie er last toe gaven, dan maar betalen. En anders moet Denijs dat gedeelte er maar weer uitbreken. De vergadering gaat in comité-generaal' ter bespre king van het advies des schoolopzieners inzake de te benoemen onderwijzeres aan de O. L. school1 te War- menhuizen. Na heropening der zitting volgt stemming over do volgende op het drietal staande sollicitanten', die in alphabelischo volgorde zijn als volgt:' mej. Do Bruin le Deemster, mej. 5. R. A. Hakkens, Den Helder, mej. J. B. Raven le Alkmaar. Mej. Hakkens verkrijgt 4 stemmen, mej. Raven 3. Mejuffrouw Hakkens is dus benoemd. Indiensttreding is op 1 October a.s. bepaald. De rondvraag niets opleverende, volgt sluiting. OOK EEN CONCLUSIE. Het anti-revolutionnair Friesch Dagblad wijdt een. hoofdartikel aan de langdurige droogte en 't mond en klauwzeer van dézen zomer. Het ziet in deze ver schijnselen „de hand des Heeren" en meent dat „deze bezoeking ons als volk wel degelijk iets te zeg gen" heeft Zij is ongetwijfeld een aansporing, om weder te keeren tot den Heere. Zoodat wij nu weten, dat liberale, socialistische en andere ongodisten voor droogte en mond- en klauw zeer verantwoordelijk zijn te stellen. Gelukkig regent het thans weer. Als dankbetui- Feuilleton. ROMAN van PAUL HöOKER. >28. Zooals hij was, stormde Thomas als razend naar 'de deur, rukte haar open en liep weg. Hella probeerde het nog, hem op de trap vast te (houden. Zij joeg hem over het boerenerf na, bad !hem, bezwoer hem. verstandig te zijn, zichzelf geen leed te doenHij rukte zich los, wierp het hek achter zich dicht en liep den weg op. „Thomas! Thomas!" Hella keek vertwijfeld om zich heen. Het meisje liad Hans naar boven gebracht. Nog een enkele se conde keek Hella haar man na, hij had de richting ingeslagen naar het slotwoud, dan snelde zij het huis in, beklom met knikkende knieën de trap en nam Hans uit de armen van het meisje, die het kind juist op zijn middagslaapje wilde leggen. De kleine was slaperig, opende echter de oogen en keek verwonderd om zich heen. Hella stormde de trap weer af en snelde den vluchteling na. Op de kneppelbrug, die over het water bij het ge bergte) lag, haalde zij hem in. „Waar wil je heen, Thomas?" „Dat weet je. Waarom vraag je nog?" „Een misdaad is er aan je begaan, Thomas. En nu wil je er zelf een begaan? Een moord?" „Die hebben anderen op hun geweten. En zij dra gon het rustig." „Ook rechters zijn slechts menschen. Zij zullen nu hun dwaling inzien. De heele wereld zal jou zoen offers aanbieden, Thomas, de lijdenstjjd Is nu voorbij voor ons allen en nu wil jij ons weer in de ellende storten?" Het kind begon jammerlijk te huilen, instinctmatig, omdat het zijn moeder zoo luid en opgewonden zag eu hoorde. „Blijf stil, mijn lieveling. Vrees niets, het zal alles 'wel weer goed worden." „Het kind is beter bij jou geborgen dan bij mij. Kwel ons toch niet zoo ontzettend, Hella. Het kan Liet anders zijn. Het kèn niet anders Met een moe gebaar wendde hij zich af. Toen trad •Hei la. den jongen tegen zich aan drukkend, hem ih dan weg, keek hem strak en dreigend aan en xeiite: „Ga, Thomas. Ik laat je gaan. Wij kwellen ging aan minister Heemskerk voor het weigeren, der audiëntie op Rooden Dinsdag? Het Volk. EERSTE KANEER. Bij Kon. Besl'. is de heer P. 13. J. I'erf, Ikl van Gedeputeerde Stalen van Noord-Holland, benoemd tot commandeur in de orde van Oranje-Nassau. Bij Kon. Besl'. is verlof verleend tot het aannemen der ondcreoheidingpteekenen achter zijn naam ver meld. mr. G. van Tienhovcn te Haarlem, oud.-Co.inr missaris der Koningin in Noord-IIolland, grootofficier der orde van het Legioen van Eer. CONTROLE-RAMMEN. Bij de te Schagsn gehouden keuring van haMjaar- lijksche conlrolcrammcn, vanwege de vereeniging lot verbetering der Schapenfokkerij georganiseerd, waren 10 stuks aanwezig. Daarvan zijn er twee aangehouden, n.1'. die van de heeren K. Boekei te Winkel en H. Spaans te Barsingerhorn. MOORDAANSLAG EN BEROOVIXG. Men seint uit Venlo: Even na middernacht werden nabij het Caeino- klooster alhier schoten gehoord door twee daar in de buurt dienstdoende commiezen. Ze stelden on middellijk een onderzoek in en vonden een man op den grond liggen'met twee wonden aan 't hoofd en een verbrijzelden arm. Bij hunne nadering gingen twee personen op de vlucht in. de richting der water leiding. Ofschoon een der commiezen hen nog schoten nazond, had dit geen resultaat. De verwonde, een koopman uit Remscheid, werd in de Klosterbrau voorloopig verbonden en naar het ziekenhuis overgebracht. Ilij gaf nog te kennen, dat er ook twee vrouwen hij waren. Deze werden heden morgen na het nemen van een plaatsbewijs voor Gladbach en Düsseldorf, dank zij de activiteit van don Duitschen loketambtenaar, door de politie, die zich hier opgesteld had, gearresteerd en, naar de ge vangenis overgebracht. De koopman, wiens geld ge stolen is, ligt bewusteloos. Nader vernemen we, da„ de verwonde W. S. uit Remscheid afkomstig, gehuwd en vader van drie kin deren is, die hoewel niet gescheiden, in slechte ver standhouding met zijne vrouw leeft. Hij is met de twee vrouwen, die beslist niets loslaten, gisteren avond met een der laatste treinen gekomen, met het doel om hier eene zaak op te richten, waarin een der vrouwen als kellperin zou komen en de andere de zaak zou leiden. Wandelende op den Kaldenkirkerweg, is de man, door twee personen aangevallen en aan het hoofd en arm ernstig mishandeld. De wonden aan 't hoofd zijn toegebracht door den loop der revolver of met ëen puntigen stok. Er is ook geschoten, doch met los kruit. Het vermoeden bestaat, dat de daders hem wel bekend zijn en op de hoogte gebracht van zijpe plan nen, hem op de voet hebben gevolgd. De toestand van den gewonde is bevredigend. De daders zijp nog niet bekend. WINKEL. In een gisterenavopd tep huize van den heer J. gijzelaar gehouden vergadering is besloten tot op richting vap een onderling nut, waarvan de zetel zal zijn gevestigd hij den heer Vijzelaar, in het café .,de Zwaap". Het voorloopige bestuur bestaat uit de heerep D. Dekker, J. Boogaard<t en F. Jagersma. WINKEL. In het aanstaande winterseizoen zal vanwege het departement Winkel der Maatsch. tot Nut van. 't Algemeen een cursus worden gegeven in het koken, waarvoor door genoemde Maatschappij een reizende keuken is beschikbaar gesteld en als leerares is aangewezen mejuffrouw M. Ketjep. De lessen zullen begin November een aanvang nemen. NOODLOTTIG GEVAL. Te Zegge bij Rozendaal is bij de in aanbouw zijnde kerk de zoon van den aannemer Mortens door een, misstap van een 10 meter hoogen steiger gevallen. Zwaai- aan het hoofd verwond, en met inwendige kwetsuren werd de jongen opgenomen en, na voor loopig verbonden te zijn naar het gasthuis te Ouden-* bosch overebraeht. Men vreest voor zijn leven. VERKIEZING PROVINCIALE STATEN. Bij de Donderdag iii District Vil te Amsterdam gehouden verkiezing van een lid der Prov. Staten i.vacature-Van Eijlc) zijn uitgebracht 2852 geldige stemmen; volstrekte meerderheid 1427 stemmep. Hiervan verkregen de heeren Dr. G. Bellaar Spruyt (Viijz.-Dem.) S12 stemmen, E. J. van Det (S. D. A. I'.) 303 stemmen, Mr. H. J. van Ogtrop (R.-K.) 1375 stemmen en Mr. J. H. Worst (Lib.) 362 stem men, zoodat herstemming moet plaats hebben tus- schec de heeren Mr. Van Ogtrop ep Dr. Bellaar Spruyt. EEN „WAARZEGSTER". Gis!» rmiddag passeerde nabij Beek een oude vrouw de grenzen en werd door een Duitschen douane aan gehouden, of zij iets te „versteueren" had. Het oude vrouwtje zeide van neen, waarop zich een ge sprek over het warme weer ontwikkelde. Alles bleef z o dioog, zei men. Op eens zei 't vrouwtje: „Ja, mijnheer! Dit jaar een, droog jaar, dan een je maar. Goed, probeer buiten met jezelf in het reine te komen, 't Kan niet schelen waar. Ik zal op je wachten. Heel geduldig zal ik wachten. Maar maak je er met geweld een eind aan, Thomas, dan volgen wij je op dienzelfden weg. Wij beiden. Hans en ik, zuilen je volgen ook in den dood. Dat zweer ik je. Denk daaraan, Thomas voor je de hand aan jezelf slaat. Je vermoordt niet alleen jezelf ook mij en je zoon. Zoo! ga, pu en zoek vredei met, je zelf te vinden,." Thomas stond pog op de brug, toen Hella, reqds weer op de boerderij was aangeland. Wie op dien avond het operettentheater bezocht ep het weenen en lachen der soubrette hoorde, was er over verbaasd, dat die leuke geschiedenis van, Jager roosje zoo diep aangrijpend was. Het was geen theaterpop, het was een werkelijk mensch, dat daar boven op 't tooneel om een beetje geluk worstelde en streed. In het tweede deel van het parket zat een jong musicus, die zich over de triviale muziek ergerde. Forschner was het, Thomas Brandts leerling uit Ber lijn. Hij had het eerste seizoen als kapelmeester te Heidelberg achter ach. Als uitverkorene van een Wagnervereeniging reisde hij nu met een studiebeurs begiftigd, naar Bayreutli. Steeds weer vroeg hij aan zijn buurman het programma en bestudeerde de per sonenlijst. „Mevrouw Hella Brandt' speelde de titel rol. Er bleef geen twijfel over, dat was de vrouw van zijn vroegeren meester. Een siddering liep hem door de leden, toen zij begon te zingen. Dat was de kristalheldere sopraan vud Hella von Sohytt? Een gebroken stem, totaal geruïneerd. Maar pakken kon zij nu nog de toeschouwers, doen meeleven met haar. Het snikte en lachte in haar stem de overgang van lachen naar weenen was een paar maal zoo on merkbaar, zoo ontroerend daarbij, dat Forschner tot zijn eigen beschaming in zijn zak greep cn zijn zak doek voor den dag haalde. Hij had in zijin leven slechts eenmaal geweend, en dat was geweest in de derde akte van Tristan. En nu bij zoo'n onding Maar de heele zaal gebruikte de zakdoeken, liet was een gesnuit, gekuch eu gesnik en velen veegden ziel1, de tranen van de wangen. En als dan hel zonlicht van den gouden humor het smalle gszichtje van de jonge tooneelspeelsler weer bescheen, als baar oogen, waarie zooeven echte tranen hadtien gestaan, begonnen te schit teren en te lichten, dan werd het publiek eerst recht levendig. Na het slot van het bedrijf brak een bij- valsstorm los. Weer en nog eens weer riep men om Hella, _en steeds weer trad het jonge ding schuchter voor het voetlicht, bleef aarzelend aan den kant slaan, knikte eenvoudig met een zeldzaam aangrijpend nat jaar en dan een bloedjaar." De douane en een beer, dlo deze „profetie" hoor den, beguj.uen smakelijk te lachen, hetgeen 't vrouw tje niti aanstond en verontwaardigd liet zij er op volgen: „Mljv.eheeren, u lacht, maar hot is zoo waarach tig, nis u 6 mark In uw zak hebt." Andermaal lachte de kommies en greep zijn beurs uit deu zak. Daar hij niet wist, hoeveel geld hij bij zich droeg, telde hij 't geld na, om de woorden van do vrouw te logenstraffen. Nu kwam hij tot de ont dekking, dat al het in zijp bezit zijnde geld Juist 6 mark bedroeg. De man lachte niet meer en 't vrouw tje vervolgde haar weg. I)E LUTINE. Van W.-Terschelling wordt gemeld: Door de Lyons zijn Woensdag weder 10 Spaan- sclie matten opgevischt. Men zoekt tot nog toe ver geefs naar het achterschip van de Lutlne, waar de gouden staven geborgen waren. ONTPLOFFING. (Zie vorig nr.) Omtrent de noodlottige ontploffing te Meppel meldt mep nog: De inoffelovep aan de vernikkelfabriek van de gebr. Van Werven te Meppel, werd door steenkool- gas verwarmd. Omstreeks halftwaalf (Woensdag) hadden de drie personen, daar werkzaam, het ge bouwtje even verlaten; vermoedelijk is toen de gas vlam uitgewaaid, daar op do opengelaten deur nogal een sterke wind stond. De werkman J. Strik, daarop terugkeerend, vond het gas onder den oven uit; hij was vergezeld van een anderen werkman en maakte zich gereed om het gas weder aan te steken. Laatstbedoelde persoon had onmiddellijk, vóór Strik een lucifer had ter hand genomen, het gebouwtje weer verlaten. Nauwelijks buiten zijnde, hoorde hij den slag, door de ontploffing van het. ontstane knal gas veroorzaakt, en kreeg hij een stuk hout, dat weggeslingerd werd, tegen den rug, zonder hem even wel te deren. Onder de puinhoopen van het gebouw tje lag Strik. Toen de ruïne was opgeruimd, vond men zijn lijk. Strik was 27 jaar oud, en laat een weduwe met twee kinderen na. Van dit en van dat. 'N VERTELLING VAN DEN VREDE. In alle kerken werd tot God gebeden„Schenk ens den vrede, Heer! Schenk ons den vrede! En in ieder palcis en in elke werkmanswoning, in iedere hut en overal waar menschen waren, hieven ach de ge vouwen handen omhoog en bad men: „Vrede, Heer, vredei Geef ons den vrede!" Gocl had erbarmen met de menschen om hun leed en Hij riep Zijnen liefsten engel tot Zich, den Vrede, en geboden dézen af te dalen naar de aarde^ om den menschen te geven, waarom zij baden. En de engel gehoorzaamde aan het bevel van den Heer en zweefde naar omlaag, om dc aarde en de menschep te bezoeken. Maar na weinig dagen keerde hij weer terug. In zijn trekken was diepe treurigheid en verslagenheidl te lezen, en aan zijn voorhoofd was 'n bloedige wonde. Vergeef mij, Heerl zoo sprak hiji biddend, de menschen hebben mij niet noodig! Hebben zij u niet noodig I? Zij: niet, die dage lijks om u bidden?! Neen Heer! Ik ben gegaan tot allen, maar nie mand vermocht ik hulp te bicden, omdat ik bij nie mand welkom was. Ik kwam bij geburen, die met elkander in twist leefden, en elk hunner zei tot mij „Geef mij mijn recht!" Ik ring naar echtelieden, naar mannen en vrouwen, die elkander niet begrepen, naar ouders en kinderen, en ieder verlangde, dat slechts zijn wil zou zegevieren. Ik ging naar vrienden, die door misverstand van elkaar verwijderd waren, om hen weer te verzoenen, maar elk hunner zei: „Ik heb gelijk!" en de onvrede en 't misverstand bleef, ik ging naar de armen, en zij schreeuwden: „Maak ens rijk Ik ging tot de rijken, om hen te geven, wat Gij mij geboden had, dat ik hen geven zou, cji zij antwoorden„Laat de armen het juk dragen Ik ging lot de priesters, maar deze wenschlen slechts geloof en geloovigen aan zichzelf, aan hun leerstellin gen en hun kerken. Ik ging maar de leidslieden der volken, die zeggen voor het behoud van den vrede te waken, en zij toonden mij onmetelijk groote ma gazijnen, vol moordenaarswerkluigen, en zij zeiden tol mij: „Geef ons nog meer!" Kortom, Heer, niemand, niemand heette mij welkom. Ik ging van den een naar den ander, maar allen zeiden mij, dat zij dan pas vrede zouden hebben, wanneer bun wensch ver vuld zou worden. En zie, Heer, dat heb ik piet ver mocht; «dien last had Gij mij niet gegeven; en daar om... kwam ik terug. Dien last zal Ik u nooit geven? daarvoor heb Ik de mensdien te lief. Maar zeg Mij,.... die wonde daar aan uw voorhoofd.... Hoe is die wonde daar ontstaan?. Een gloeiend rood vloog over 't gelaat van den engel; hij boog het hoofd, omdat hij God niet durfde aanzien, bij 't spreken van onwaarheid, en hij zei lang zaam„Ik... stiet mij aan 'n boom.*... Vergeef mij Toen trad God nader,.... keek hem lang en innig lachje en in de bruine oogen, wegschemerend achter een tranensluier, stond groote treurigheid. In de eerste loge zat een voorname mijnheer, met een bruin gelaat en blank voorhoofd. De scherpe scheiding op zijn galaat tusschen blank en bruin deed dadelijk den cavalerie-officier kennen. Hij; had na de eerste scènes der soubrette demonstratief meegekliapt, zich eenmaal, toen zij naar de loga keek, ver over de hors (leuning heen gebogen. Maar nu leunde hij met over elkaar geslagen armen on vast opeen geknepen lippen achterover. Hij wist dat vele opera-glazen uil de zaal' op hem gericht waren en wilde niet laten ontdekken, hoe diep het spel1 der kleine vrouw hem had ontroerd. Joselli had een paar maal buigend zijn opwachting gemaakt om met den baron te spreken. Eerst had hij de een of andere mededeeling als voorwendsel. De vrijheer Von Trentlcin luisterde verstrooid toe, antwoordde ook wel een enkel woord met het koele, trolsche gelaat dat hem eigen was. Maar later liét hij den directeur slaan, zonder op hem te letten. En neg voor de laatste akte verliet hij de loge en het theater. „Ilij is daar. Weet je het?" Hella keek den directeur, die na even te hebben aang ;klcpt, de garderob ewas binnengestapt, zeer ver wonderd aan. „Hij hoeft toch bepaald geschreven, niet?" vroeg Josetti. Nu schudde Hella stom met het hoofd. „Wonderlijk. Hij is niet te herkennen. Er moet be kaaid wat gebeurd zijn." Hij zag dat hij ook vap zijn soubrette geen nadere verklaring had te ver wachten, verliet de garderobe en ging naar het 'tooneel. Daar was men spoedig gereed en de laatste akte kon beginnen. De kapelmeester en de regisseur stonden met en kele andere dames en heeren in een kring. Men sprak (over het Munehener courantenartikel, over de ver klaring der doktoren. Mevrouw Brandt had elke vraag daarover afgesneden. De zaak was toch van de hoogste beteekenis voor haar. Josetti meende, dat Brandt van het gerecht een zeer hooge schadever goeding kon eischen. Het kwam er nu maar op aan, een goed rechtsgeleerde te nemen. Maar met de vrouw was niet te praten. En hij liet doorscheme ren: „hij" de vrijheer Von Trentlein namelijk was geheel veranderd. „Is het al weer voorbij tusschen hen?" vroeg een der heeren. „Kan ik het weten? Het mensch is niet toereken- haar." De kapelmeester sloeg met zijn maatstok op de aan,... verstond waarom hij do waarhrid niet zeide... cn kuste hem op die wonde. II. d. II. EEN PARADIJS VOOR VROUWEN. IX* naar vrijheid dorstende suffragettes k innen mot gegronde afgunst zien op hare zusters bij dc Berijd- stammen van dc Algiersche Sahara, die zich in allo civiel-rechtcrlijkc, politieke en huiselijke zaken in do volmaakste souvercinitcit verheugen, Dc als wild cn teugelloos uitgemaakte Toearegs zijn, bekeken van Imt standpunt onzer kiesnechtvrouwen, beslist de beste menschen, dnar zij moeten gelden als apostelen van het moest absolute feminisme. Zij geven hunne vrou wen 'n vrijheid van beweging, die niet alleen in dc Mühammcdaansche landen, maar ook bij ons zomier voorbeeld is. De Tocaregvrouw heerseht in het kamp met dezelfde opperheerschappij, waarmee zij over do harten der mannen gebiedt. Zij bezit het recht van vrije beschikking ove-r haar vermogen. Haar ka meeles* dragen haar naamcijfer en de zorgen der huishouding neemt zij naar eigen verkiezing op zich. IX Toearcg- cchtgcnoole mag zich verder, niettegenstaande dc streng doorgevoerde monogamie, het hof laten maken, zoo veel zij wil cn naar hartelust flirten, vooropgesteld echter, dal zij zich niet aan echtbreuk schuldig maakt. Wanneer dit zou geschieden, dan heeft dc; heer gemaal het recht zijn g^zag, en erger dan dit te doen gelden. IX wet ontslaat liaar van <b verplichting haren mar* 1e_ volgen, fcbm tc gehoorzamen of te dienen. Kortom^ zij speelt overal de eerste riool, bovenal in zakt* do opvoeding der kinderen betreffende, daar zij, volgen*» de uitspraken do Toearegsche wijzen, alleen de ont wikkeling bezit, om kinderen le onderwijzen. Wanneer er 'n twist onder de mannen is uitgebroken, treedt 'n vrouw als scheidsrechter op. Dc gegevens maken er geen melding van wat er ge beurt, als er twist ontslaat tusschen twee of meer Toe. aregschc vrouwen. Maar dat gebeurt waarschijnlijk nooit. OUD-SAKSISCHE WONINGEN. Men schrijft uit Twente aan het Hbl.: Ze beginnen zoo langzamerhand een „merkwaardig heid" te worden, de echt oud-Saksische woningen, waarvan men er voor enkele tientallen jaren nog vele in Twente aantrof. De hoogere eischen, welke men gaandeweg aan de verblijfplaats van den mensch en zijn vee is gaan stellen, hebben ook de oude, karak teristieke Twentsche woningen doen verdwijnen of zoodanig veranderen, dat al het eigenaardige uit vroeger eeuwen er uit verdwenen is. Hoogst zelden ziet men nog zoo'n woning: „van den. ouden stem pel", waar het boerenvolk met zijn vee in éen groot vertrek samenwoont, waar de kippen, eenden, gan zen, rond het groote vuur, brandend ln een groot gat in den leemen- of veldkelen vloer vóór in 't ver trek, scharrelen, waar de koeien in een rij aan den kant het vrije uitzicht genieten door heel de woning, waar een slaapkamer een al te groote weelde zou heetten, en men zich 's avonds van uit het groote vertrek in een zoogenaamde bedstede ter ruste be geeft, na vóór het uitkleeden, behoedzaam, het wal mende ouderwetsohe olielampje aan den wand te hebben uitgeblazen. Zulke woningen worden thans een merkwaardigheid. Al is het verdwijnen er vari voor den boer en zijn vee geenszins te betreuren, toch gaat hiermee een stuk werkelijkheid in den woningbouw tot de geschiedenis behooren, 't Zal toch bezwaarlijk gaan, een dergelijke antiquiteit op te nemen onder de merkwaardigheden eener oud heidkamer. En toch zal een echte oud-Saksische wo ning steeds de belangstelling en bewondering opwek ken van allen, die hechten aan hetgeen uit vroeger eeuwen dagteekent. Wie kan zich in onzen tijd zelfs een woning denken, zoöals we er dezer dagen nog in een afgelegen gehucht in de gemeente Weerselo zagen, waar boven het knappend houtvuur de schoor steen totaal ontbrak en de rook een goed heenkomen door reten en spleten moest zoeken? Alle wanden waren van met leem bestreken dikke, gevlochten tee- nen; het dak geheel van stroo, de kleine ramen, voor zien van door de zon roodachtig en groen gebrande ruitjes en verder alles van door „deu tand des tijds" afgeknaagd hout. Het fraaiste meubelstuk in de ge- heele woning was de prachtige, antieke Frieseho klok; een paar blauwe borden voor een liefhebber om van te watertanden enkele tinnen drinkscha len, ook al merkwaardig, vormden met een paar on- noozele schilderijtjes de totale wandversiering hij een ouderwetseh jachtgeweer met kruithoren. Mooi warei* de eikenhouten kisten van fraai snijwerk voorzien en meer dan een eeuw oud; weleer belioorende tot den bruidschat van overgrootmoeder, werden ze met bijzondere zorg in eere gehouden, om nog steeds te) dienen tot garderobe van heel het gezin. We za gen er reeds onder de merkwaardigheden der Twent sche oudheidkamer, maar op verre na niet zoo sier lijk bewerkt als deze. Een dikke, eikenhouten, balie in den voorgevel kondigde ons: ..Het ist beter be- nydet als beklaget, Wen 't Godt behaghet". Anno 1543. Met een zekeren trots vertelde de bewoner ons, dat dit huis van ouder tot ouder steeds door dezelfde familie was bewoond geweest en dat hij hoopte, zijn oudsten zoon hier tot zijn opvolger te zien, iets, wat we den eenvoudigen man, wiens wo ning hem boven al 't nieuwe lief was, van, harte toe- wenschen, al was 't ook maar om 't behoud van dit interessante huisje alleen. pijp van zijn pantalon. „Nu, ik weet wel, dat dit een ware zegen zou zijn." „Voor wien?" vroeg Josetti scherp. „Jij praat als een blinde over kleuren. Wat heb je nu weer voor een meening?" „Wanneer die vervloekte opera niet wordt opge voerd, dan roep ik een hartgrondig hoera!" De regisseur viel den kapelmeester bij. „U laat zich door dat ding bij den neus rondleiden, direc teur. Het is ongehoord, hoe zij haar positie hier 'weet uit te bulten," „Misschien niet lang meer. Wij zullen zien. Scène vrij? Laatste bedrijf. Wij moeten verder. Zij heeft vanavond haar aandoenlijke bui, zoodat er ware tra- nenstroomen vlieten." „Ellendige aanstellerij, echte kunsten!" „Scène vrij!" beval Josetti nog eenmaal. En het spel ging verder. Toen Hella na het laatste terugroepen, aan het geheele lichaam bevend van opwinding, nat van het zweet, in haar garderobe terugkeerde, lag er daar voor haar een briefje. De andere dames, die reeds ijverig aan het ver- kleeden waren, keken naar haar. nieuwsgierig van wien dat briefje wel kon wezen. Zij dachten bepaald, dat „hij" het gezonden had. „Ik heb mij losgescheurd. Slechts voor een paar dagen ben ik hier. Ik moest vanavond om negen uur naar de renvereeniging. Jammer genoeg. Ik verwacht u morgen in den loop van den dag in hotel Stefanie. Moet u bepaald spreken. Je hebt mij heel ellendig gemaakt. Ik heb gehuild als een werfhond. Morgen alles verder. Met een handkus. Trentlein." Voor het theater wachtten twee heeren op Hella. Zij hadden beiden gevraagd aan den portier welke deur mevrouw Brandt gewoonlijk gebruikte. Spiedend keken zij elkaar aan. Toen Hella verscheen, trots het zwoele weer in 'n dikken mantel met een sluier over het hoofd, storm den beiden op haar toe. „Heinz heb je bericht van Thomas?" vroeg zij. Neen, hij had geen bericht, hij had de voorstel ling bijgewoond en wilde haar bedanken. „Wat heb X de menschen gepakt, Hella!" Daarop keek zij onzeker vragend den vreemdeling aan. „Maar is dat Forschner niet? Wel wel, is het mogelijk? Ben jij het?" Hella stelde de beide heeren aan elkaar voor, een kort praatje volgde en dan bood zij heiden hee^ ren een arm en wandelde tusschen hen in adoor de etille villastraten. En Forschner had honderd vragen, overstelpte Hella daarmee, was buiten zichzelf over wat hij hoorde, wilde allerlei verklaringen over de groote verandering

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 5