Gemengd Nieuws. \V KI> U WEN -VEIUIKA NDIN G. Sati is de naam voor het aloude gebruik dor we duwen-verbranding in Britsch-lndiö. Aan dat gebruik werd officieel in 1832 een einde gemaakt, toen lord William Bentinck daartegen een verbod uitvaardigde. Zoo nu en dan komt bet echter nog voor, dat we duwen zich vrijwillig aan dat gebruik onderwerpen, gelijk nog onlangs geschiedde. Te Calcutta heeft de vrouw van een Bengalees. toen deze op sterven lag, na zich in haar beste kleo- deren te hebben gehuld die zelve in brand gestoken, om zoo den vuurdood te ondergaan. Hoezeer het oude, gruwelijke gebruik nog steeds hij de Hindoes in eere wordt gehouden, blijkt wel daaruit, dat het huis, waarin het ijselijk tooneel •werd afgespeeld, nu een bedevaartplaats is gewor den voor vrouwen uit alle standen der inlandsche maatschappij, die zich gelukkig achten, indien zij iets van den asch der martelares kunnen bemach tigen. KEN VEELZIJDIG MAN. Armand Cochefort, de dezer dagen overleden oud sher van de Parysche crimineele politie, was niet alleen een, politieman, van den eersten rang, maar ook een fideel mensoh, een verbluffend goochelaar en een athleet, die in elke arena triomfen gevierd zou hebben. Hij beschikte over een enorme spierkracht «•u uam het onbevreesd geheel alleen tegen den ge vaarlijksten misdadiger op. En wat zyn handigheid betreft, hy had den zakkenrollers, die hem in han den vielen, gemakkeiyk onderricht kunnen geven. Hij had er vaak pleizier in zijn gasten horloge en, portefeuille te ontrooven. Daar hij een geweldig eter was, verslond hy, als hy bang was, dat zyn déjeuner of middageten er by inschieten kon, met de groot ste gemoedsrust twaalf harde eieren om zooals hy zeide „op krachten te biyven". Als hy gasten had, plachten die aan het eind van den maaltüd hun verwondering uit te spreken over den geweldigen eetlust, dien de gastheer ontwikkeld had. „Och kom," zei Cochefort dan luchtig, „Ik heb goed gegeten, maar honger heb ik nog altyd," En als de gasten dan nog meer verbaasd waren, stond hy op en zei: „Ja, ik heb een reuzenhonger en ik eou zelfs de kaarsen hier op tafel kunnen opeten." Dan nam hij de brandende kaarsen uit de luchters en werkte ze tot ontzetting van zyn vrienden naar binnen. Natuurlyk was dat maar een goochelstuk je: hy verving de kaarsen op het oogenblik, dat hij ze leek te verslinden, door stukjes appel, die in den ▼orm van kaarsen gesneden waren, KI NI.MA-VOORDRACHTEN. Beriyu, 14 September. Eenigen tyd geleden heeft zich in Berlyn oen comité gevormd, met het doel bekende Duitsche geleerden uit te noodigen voor drachten te houden by kinematografische voorstel lingen. Het is het comité, waarin alleen mannen van naam op het gebied van kunsten, en wetenschappen «itting hebben, gelukt, graaf Zeppelin te krijgen voor •en voordracht met lichtbeelden. Na Zeppelin zal prof. Ehrlich spreken over het serum 606, waarvoor de films reeds gereed zyn. Adsistenten van wylen prof. Koch zullen spreken over de slaapziekte. De voor drachten worden gehouden driemaal in de week en bet entree zal slechts 50 Pf. bedragen. DUITSCHE RESERVES NAAR HUIS! Keulen, 14 September. In tegenspraak met, berich ten in buitenlandsche bladen, dat Duitschland in dit Jaar zUn reserves niet op den gewonen, tyd zou ont slaan, vernemen wij, dat integendeel enkele generale commando's, met het oog op het groote gebrek aan levensmiddelen en fourages bepaald hebben, dat de corpsmanoeuvres niet zullen plaats hebben, dat de troepen a.s. Dinsdag in hun garnizoen zullen terug- keeren, en dat Donderdag de reservisten naar hun haardsteden zullen worden gezonden. HEERLIJK GEWROKEN. in een der noordelijke landen van Europa w\x>nde oen bemiddeld dokter, bekend oogmspecialiteit. Die man gaf op een goeden dag zijn vermogen, dat op minstens 1Ion weixl geschat, we(cj aan het Leger c'J.-s Hcils; en stelde zijn wetenschap in dienst van deze, op filanthropisuh gpbied stellig unieke orga nisatie. In Ned.-Indic, en speciaal op Java, werd hem een •rb-ïdsvcM aangewezen, waar hij voor luttel loon zich wijdt aan zijn mooie werk. Nu weet men, dat buitenlandsche zendeling-artsen (dc J>cpaling is thans opgaheven) zich bij hun vesti ging in Indië te Batavia hadden te ondenverpen. aan een onderzoek naar hun kennis (overlegging hunner pa pieren en „bullen" was 'natuurlijk mede vereischto) docr een daarmee belaste commissie van militaire gs- •eeshceren. Deze hadden gehoord van den aanstaanden werkkring van den examinandus (die géén Hollander is en dus wel wat met de taal nog haspelde) en men poogde hem eens goed te „pesten". Dat begon het slachtoffer al heel gauw te vervelen en hij eis oh tc, zich beroepende op een desbetrefféndé bepaling, dat onmiddellylc de hoogste militaire genees kundige. autoriteit, Ier plaatse aanwezig, zou worden geroepen om bij het „examen" tegenwoordig ic zijn. Deze kwam, en nu ontspon zich het volgende gesprek. Examinandus (wijzende op de studiewerken in de kasten langs denn wand)Zijn dat studiewerken op medisch gebied en worden die geregeld door u ge bruikt? I l)c mihiairc autoriteit (lichtelijk verwonderd)Ja ze-1 ktv. ze worden geregeld door ons gebruikt, maar... 1 Examinandus: En dal rijtje boeken daar, ik meen owr oogheelkunde, is 't niet? wordt dal ook door u geraadpleegd Militaire autoriteit: Stellig, wanneer zich ingewikkel de gevallen voordoen vorincn die onze vcOfnnamsle vóór lichting. ExaminandusEn wie is de schrijvwi van die wer ken: kunt u me dat even zeggen Militaire autoriteit: Dat is het bekende werk van den oogensi>ceialiteit dr. W... Examinandus: Nu, die dr. \V... de thans te Semarang zoo bekende dokter Willen beö ik, en nu verzoek ik u, die kwajongens daar, die mij raadple gen als ze 't zelf niet weten, en me nu trachten ie „examineeren" op een wijze zooals men geen collega en allerminst een meerdere examineer-!. Je gébiédén aan hun kinderachtig spel een eind te maken. Tableau De militaire autoriteit verzocht éven den examinan dus „buiten te staan", en kort daarop werd hem meegedeeld, dat het examen niet zou IWMen voortge zet en de candidaat als „bevoegd" korïl worden toe gelaten. Dat was, schrijft de Prcanger-Bode de schitteren de wraak van een man van onbetwist ba ren karaktenadel en hoogstaande wetenschappelijke capifijJcitj3L.- DE ZWARTE HAND. Hel beruchte Italiaansche genootschap „De zwarte hand" te New-Vork doel in den, laats ten tijd weder druk van zich spreken. Veertien bommen zijn in Au gustus op verschillende plaatsen in de s!£Hl.,on!p'.oft, twee kinderen zijn gestolen en het aantal dreigbrieven, door de bende verzonden, is ontelbaar. Zij zoekt hare slacht offers meestal onder de eigen landslieden. En daar heeft zij keus genoeg, immers te New-Vork wonen meer Italianen aan te Rome. Deze behooren groolèV deels tot de lagere klassen. Zoo zijn de niéeèfe schoen poetsers Italianen, de fruilvenlers evenéeni.jEn onder die talrijke Italianen is het aantal sleëfctè elementen buitengewoon groot. Volgens z-eer betrouwbare bron nen zouden cr te New-Vork alleen niet minder dan 5000 ontslagen tuchthuisboeven zijn. En de politie slaat machteloos tegenover dat gespuis, volgens haar bewe ren, omdat de slachtoffers uit vrees voor wraak haar de gewenschte inlichtingen onthouden. l)p Italiaansche consul-generaal verklaart echter, dat zijn landslieden) zoo terughoudend zijn, omdat de bescherming, die zij van de politie genieten, zeer weinig om het lijf heeft en omdat iedere, zelfs de mecsf discrete, aanwijzing, die zij aan de politic geven, steeds de» volgenden, dag in de bladen staat. Deze verklaring vindt zijn steun in dc bewering van den heer Flyifn, het hoofd van de geheime rijkspolitie, die verklaard heeft, dat met zes speciaal daarop afgerichte agenten aan de wandaden van de Zwarte Bende een einde valt ie ma ken, wanneer men het spoor der misdadigere maar blijft volgen. Dat doet echter de New-Vorksehe politie niet; zij houdt zich telkens zoo lang met een zelfde misdrijf bezig, tot de bladen alle bijzonderheden daarvan in geuren en kleuren medèdcelen en dat wetén dé mis dadigers zeer goed. liet zal dus in de eerste plaats noodig zijn de New- Yorkschc geheime politie te reorganiseren. Er is van zekeere zijde de wensch geuit, dal de Amerikaansche regeering de immigratie van Italianen zou tegengaan, daarvan wil men echter te Washington niet weten! Voorloopig echter blijven dus de bewoners van New-York, of althans een gedeelte daarvan, nog over geleverd aan de misdadige willekeur van een bende gewctenlooze bandieten. DE GROOTE BRAND TE ANTWERPEN. Brussel, 14 September. Volgens de Etoile .is er reden om te vermoeden, dat de brand te Antwerpen aan kwaadwilligheid is te wyten. De politie heeft nl. bij den brandstapel, waar de brand het eerst uit brak een dikke katoenprop en spaanders gevonden. DE REVOLUTIONARIE ROT. In het paleis Zarskoje-Selo waar de Tsaar met zyn gezin de wintermaanden pleegt door te brengen, heerschte dezer dagen ontsteltenis en angstige span ning. Een paleisbeambte ontdekte in een der ver trekken een rot, een hoogst merkwaardige rot, een die geheel tegen ratteugewoonte in geen angst voor 'menschep toon.de en rustig bieef zitten wanneer men hem naderde. De paleisbeambte vond het eerst wat vreemd, daarna griezelig en, ten leste zéér verdacht. Hy riep er een collega bij en dez'é ook geen raad wetende met bet geval, deed een, gendarme ontbie den. Met zijn sabel wilde de krijgsnl^n de vreemd soortige rot dooden, toen hem echtèr te binnen schoot dat met pest besmette rotten veel minder schuw zyn dan gezonde beesten, zelfs bun schuw heid geheel verliezen. De gendarme dealde zyn ge dachte aan de paleisbeambten mede, deze waarschuw den collega's en hoogere geplaatsten en weldra stond het geheele paleispersoneel angstig met bedrukte ge zichten byeen. Want nu begreep men het geval: na tuurlyk was deze rot eerst met pest besmet gewor den en vervolgens door revolutionnairen in het paleis losgelaten, teneinde de vorstelyké familie te be umetten. Een besluit was spoedig genomen: de rot werd ge vangen liet zich gemakkelyk vangen en opge zonden naar het laboratorium te Petersburg. Daar hebben professoren het beest onderzocht en bevon den dat het weliswaar een oude, doch zich in een uitstekende gezondheid verheugende rot is. ZONDER HOED. in dc Veeg. WarLe schrijft een Berlijnsche dame het volgendeHetgeen in dit blad over liel „zonder hoed loopen werd medegedeeld, kan ik door ervaring be vestigen. Ik heb het vorig jaar bij mijn bezoek aan Londen herhaaldelijk hccrcn op straat zien loopen mol den wandejlsipk in de hand, maar met gocn liood op liet hoofd en niemand lel daarop. Elegant gckleedo kindoren zonder hoofdbedekking te zien, aan de hand van hurj üuitkxjuffrouw is een dagelijksclie zaak, en mijn eigen^zuster mrs. Allinson, laat haar dochtertje den gehoelcn zomer bijna zonder hoed gaan. Elegante dames loopen in dc deftige buitenwijken t>yna altijd eonder hoed op straat. Mijn zwager, de bekende vegetariër, dr. Allinson, is zelf een overtuig de aanhaliger van de „hocdeióosheid" waarvan hij een buitengewone bevordering van den haargroei verwacht. Jaren geleden maakte hij met een kaalhoofdigen vriend; een veerliendaagschcn rij wielt och 1 naar Schotland. Beide hccrcn reden ui' dien tijd bij elk weder, in zonneschijn en'tegen, zonder hoed. Toen zij terugkwamen, bemerkte dc vriend, (dat een aantal' korte nieuwe haartjes uit zijn kale hoofd te voorschijn kwamen. Zou niet de duur zame haafktoi' der vrouwen voor een deel' samenhangen met de 'ifthtigcr hoofdbedekking? T. I UIT HET INLANDERSLEVEN. Messie, een Madoerecsche vrouw van Njamploengan, Socrabaja, was gehuwd met Pa Doelat, een welgesteld madoercete liet ging beidon goed, doch over hun sa menleving hiiig een schaduw Messie bleef kinderloos, tot groote, spijt van Pa Doelat, die zoo graag vader had- willen zijn. Men, dacht na over de beste oplossing, en vond deze weldra. Met toestemming zijner vrouw zou Pa ppel&t nog een andere vrouw huwen, die hem wellicht kinderen zou schenken. Het tweede huwelijk had plaats, en vanaf dien dag deelde Messie het hart en dc beurs van haai man met een andere. Dat ging in den beginne goed; bovendien, liet was met haar toestemming geschied. Doch spoedig 6tak haar de angel der jaloezie, vooral, toen de ..tweede vrouw haar man 2 kinderen schonk. Vanafidien tijd peinsde Messie op middelen, om haar medédingster den voet te lichten, doch dat ging niet gemakkelijk, omdat zij de moeder der kinderen van Pa Doelat was. Al die onbevredigde gevoelens van jaloezie en haat doden Messie eindelijk den Rubicon overtrekken, zo ging naar pasar Pabean en kocht daar wat warangan (arsenicum). Zonder zich lang te be denken. Adood ze dat vergift in een gendi, waaruit do tweede Vrouw in den regel' placht te drinken. Maar het noodlot wilde het andersde twee kinderen dronken toevallig.het eerst uit de gandi, en spoedig openbaarden zich dei gevolgen. Bijna onmiddellijk werden de slak kere onwel, en begonnen to braken. Pa Doelat daciit, dat hier cholera in het spel was, en rapporteerde daarom de ziektegevallen, waarop de dokler-djawa kwam en de patiënten onderzocht. ï'oen hij daarna het braaksel onderzocht, bleek licm dadelijk, dal hier arsenio-vergiftiging had plaats gehad. De kin deren, ondervraagd, verklaarden beiden, uil de gendi te heb bon gedronken, en ook daarin kon nog arse nicum worden aangetoond. Het gevolg was, dat do verdenking op Messie viel. Zij werd opgepakt en bij! hot onderzoek bekende zij volmondig, de daad bedreven te hebben. De beide kinderen stierven, en Messie hoorde zich, naar dö „Soer. Crt." schrijft, door dan landraad lot twaalf "jaren dwangarbeid in den ketting veroordcelen. Haar mededingster heeft nu het rijk alleen. EEN KRACH VAN 3 MLLLIOEN. Een zwendelary op groote schaal is aan, den dag gekomen door do arrestatie van den Belg Valentijns, I die in 1908 een bank in de rue Favart oprichtte. Ten gevolge van advertenties in een financieel blad, stortten j tal van menschen uil geheel Frankrijk bedragen van 500 francs voor speculatie in Franscbe fondsen. Ge durende eenigen tijd werden groote dividenden uitbe taald, maar in den iaatsten tijd hield dit geheel op. Daarop werden verscheidene beschuldigingen tegen de bank ingebracht en een onderzoek werd ingesteld waar hij aan den dag kwam dat de financier een fraude van 3 millioen had gepleegd. J»E MATCH JOHNSONWELLS. Nog siechls enkele weken en de sedert lang voor bereide boksparlij tusschcn Johnson, de zwarte kam pioen :on Wells, zal in Londen plaats vinden. 2 Oc- tober is de datum van den wedstrijd. De Engelsche bladen bevatten telkens berichten omtrent dezen wed strijd. meenendeels over de training der beide tegen standers. Er wordt nu, zoo lezen wij in de Evening Standard', ook epp. krachtige oppositie gevoerd tegen liet hou den van dezien wedstrijd. De leider van deze anti- boks \vedst rijd-beweg:ng is de welbekende geestelijke F. B. Meyer. Deze tegenstander der boks-besveging vindt een dergelijke vechtpartij onzedelijk, en stcit daarbij de vraag, of Christenen zoo iets mogen toestaan. Ecèïter, aan den anderen kant, beweren de voor standers van de bokssporl, en vooral zij, die) met groit' g.-not en onbedaarlijk enthousiasme zoon eclite boksparlij volgen, dat het boksen zooveel groote voór- doek-n biedt, dat deze wel opwegen tegen de aan dezé sport klevende nadeelen. Rev. Meyer is overtuigd, dat hij een groot aantal volgelingen een zelfs grooler ge tal tegenstanders telt. Nochtans strijdt hij met krachit tegen deze sport, die hij kwalificeert als „a relic of barbarisin" (een overblijfsel van barbarisme). Dr. MeVer heeft zich herhaaldelijk ingelaten tegen dergelijke boksvertooningen. „Er moesten genoeg ware Christenen zijn in ons land (Engeland) om het houden van een gevecht, als hetwelk in Londen zal worden gehouden, onmogelijk te maken", zegt hij. Het mag waar zijn, dal de bokssport den mensch weerbaar maakt, dat zij hem een zeker zelfvertrouwen schenkt, dr. Meyer migkent dat geenszins, maar hij voelt ten geweldig onderscheid lusschen de beoefening van dc bokssport tot zulk een doel en de vechtpartij. j die nu aanslaande iswaar twee krachtige mannen elkaar te lijf zulten gaan... voor geld. Hij hoopte, dat. indien de strijd doorgaat, waaraan hij niet twijfelt, einematographische opnamen zullen worden verboden, teneinde daardoor het kwaad, dat zoo'n strijd sticht, althans tot den „ring" te beperken. Deze verklaringen van dr. Meyer bewijzen, op welke nobele gronden deze boksvertooning door haar tegen standers bestreden wordt. De ineen ing van dr. Meyer wordt lang niet door alle geestelijken gedeeld. Een vriend van dr. Meyer. domheer Horsley, heeft verklaard, dat hij dikwerf ge tuige is geweest van bokswedstrijden en dat hel hom altijd getroffen heeft, hoe eerlijk het bij zoo'n partij toeging en hoe buitengewoon ordelijk do toeschou wers zich gedroegen. Hij geloofde niet, dat zijn vriend dr. Meyer voldoende onderscheid had gemaakt tus- schen bokswedstrijden in Engeland en in Amerika, in welk laatste land veel moer is toegelaten en waar daar door ook de bokspartijen meermalen oen zeer ernstig karakter aannemen. Een ander Londensch geesteUjke. Rev. Tiveiton Treedy, gelooft niet, dat het gevecht of de films, die daarvan worden gemaakt, eenigen kwaden in vloed zullen oefenen. Deze geesteiyke heeft in zake boksen veel recht tot spreken, want hy weet zeer veel van bokswedstryden. En geen, wonder. By zyn kerk staat een goed ingerichte gymnastiekschool met worstelperk, Daar wordt éen avond per week aan de armen van het district les gegeven in zelfverdedi ging, speciaal in boksen. De heer Treedy heeft daar door zelfs een bijnaam gekregen, die merkwaardig juist zyn bemoeiingen in die richting weergeeft: „The Boxing Parson." Het gebeurt wel. dat er 400 k 500 jonge mannen tegeiyk zich oefenen in de bokskurnrt Aan een reporter, die hem bezocht, zeide hy hot volgende: „Toen ik voor veertien of vyftien jaar ge leden hier kwam, begon ik met boksen. De boks sport is een wondere sport. Wij moedigen die aan en wij hebben iedere week onze bokswedstryden. Hot boksen heeft een zeer goeden invloed op de jon gens. Zy leeren vooral op zichzelf vertrouwen. Een groot aantal reeds trad in dienst by leger en ma rine, waar men vastberaden, kloeke mannen noodig heeft Wy moeten vooral zorgen, niet et verweke- ïyken. Dacht gy, dat Burgess over het Kanaal zou zijn gezwommen, indien hy niet beschikt had over enorme energie?"' Het kan zUn dat dr. Meyer geiyk heeft mogeiyk hebben ook de voorstanders der bokswedstrijden 't bij het rechte eind, een feit* is het, dat in de laatste jaren, de populariteit van bokswedstryden in Enge land meer dan verdubbeld is. Iedere bokspartij, die daar gehouden is, heeft immer duizenden toeschou wers getrokken. En het is lang niet het minste publiek wat daar komt. Zulk een strijd als tusschen Johnson en Wells is niet een vertooning voor den arme, daar de prijzen loopen van 6 tot 60 gld. per plaats. En ondanks die hooge prijzen kan men er staat op maken, dat wel 10,000 toeschouwers tegen woordig zullen, zijp. Ten slotte laten wy nog volgen, wat een boks- kenner vertelde, omtrent een bokswedstryd, in dit geval dus van de bepalingen voor den strijd John sonWells. „De boksers vechten om punten, en komen dus niet voor een gewoon kloppartytje. Ieder punt telt en daardoor is het niet eens noodig. dat de man die de; meest aankomende slagen, uitdeelt, daardoor over winnaar is. Geen bokser wordt in den „ring" toege laten, voor hy geneeskundig onderzocht en volkomen gezond is verklaard. Vergeleken met het aantal boks wedstryden is het getal boksers, die ernstig gekwetst werden, zeer gering. Voor het gevecht tusschen Wells en Johnson «al ler de vloer en de palen van zachte kussens worde* voorzien en zal ook voor een goede touwafsluiting- worden gezorgd. De wedstrijd staat onder leiding va* een „referee", die, bang zyn goeden naam als zoo- danig te verliezen, wel zorg zal dragen, dat geen in breuk zal worden gemaakt op de regelen dar boks- kunst, en die tevens let op den voor bokswedstrij den vastgestelden ronden-tijd. MOED De Amerikaansche bladen hadden het eergisteren, over de moedige daad van een machinist aan boord van de „Carmania". Deze had zich ten einde zyn schip te behoeden voor eenige uren oponthoud in een, nauwe schacht in de machine-kamer gewaagd, waar hij twintig minuten aan een, temperatuur van 20© graden Fahrenheit was blootgesteld bij zijne pogin gen om een in het ongereede geraakte turbine uit to schakelen. Eindelyk, na vyf vergeefsche pogingen, waarna hy telkens in half bewustHoozen. toestand naar boven geheschen was, slaagde by er in de klep pen der beschadigde turbine te sluiten. Zeker een daad van moed; maar mooier toch wu wat een zestienjarige knaap deed, die als telegrafist voor het draadlooze toestel de reis medemaakte met de „Lexington", die onlangs by Charleston in een zwa ren storm schipbreuk leed! Toen de storm het draadloos toestel in den maat had vernield, klom de jonge Sheets naar boven om een nieuw toestel te bevestigen. Daar op zyn ver haven post, op het zóo herig slingerend schip, dal) de golven nu van deze dan van, de andere zyde hem dreigden mee te sleuren, hield de knaap het uren lang vol om hulp te seinen, totdat hy antwoord kreeg van een douane-kotter, die het bedreigde vaartuig te hulp snelde. Welverdiend waren dan ook de drie „cheers" van, de opvarenden van de „Lexington" voor den jongen Sheetz, toen de kotter „Jamaica" in het gezicht Ikwam. tn hot lot van zyn meester. Hella was zoo moe, dat zy zich niet verder kon •teepen, „Kindereu, wij nemen een rijtuig en rijden ■naar huis. Forschner. je gaat met ons mee." „En Brandt is weg? Ja, ik gevoel mij als voor mijn hoofd geslagen. Waar is hy? Wanneer komt hy terug?" „Ik weet het niet. maar wanneer hy' thuis komt; dan moet jy er by zyn, Porschner, want je moet •ns dan helpen, hem aan den ouden schoonen tyd her in neigen..." Midden op straat kon zy haar ontroe ring niet meester blijven. Zij verborg haar gezicht snikkend tegen den schouder van den jongen man, die getuige geweest was van haar vlyt, haar ver wachtingen, en> haar geluk. Thomas Brandt was in den loop van den avond nog eenmaal thuis geweest, had zijn kamertje op gezocht en ook naar den kleinen Hans gekeken, die reeds sliep. Het meisje wist anders niets te vertel len. Alleen hij had zoo raar gedaan. „Zoo raar," herhaalde Hella, en drukte haar lip pen stijf op elkaar. En dan zaten zd met hun drieën op de canapé, ver over middernacht. Zy aten met elkaar een zeer bescheiden avondmaal. Toen haalde Hella de schets van de laatste acte der opera van, haar man, en liet die Forschner zien. Forschner las en las nog eens. Hem klonken da j del ijk de melodieën in de ooren en hy neuriede ze mee. Heinz keek hem zeer verbaasd aan. Ook wan- neer Thomas een compositie doorkeek, zonder een piano aan te roeren, was hy steeds verbaasd ge weest. Hy begr ep n,iet, dat men muzies lezen •kon. Van het klavieruittreksvl der beid* eerste bedry- ven, waren nu enkele deelen gec pit^rd. Een juist beeld kon Forschner daaruit niet halen. Maar dat hier werkelijk een groot en heerlyk werk onder han den was, dat gevoelde hy duidelyk. „En wy kunnen het hier opgevoerd krijgen, Forsch ner alles is voorbereid, ik heb de party der straat zangeres zelf reeds ingestuc' Jerd maar Thomas heeft allen lust verloren, hi.i maakt 't met z-jn treu zelen den directeur bepaald onmogelyk. Fa jelui kunt je dat levendig voorstellen, men heeft ook zyn vy- anden, zijn benyders overal, voor den kapelmeester was het een triomf, wanneer de zaak niet doorging." Hella had de schets zoo dikwyls in handen gehad, dat zy er lieele gedeelten van uit het hoofd kende. Alles lag nu geordend by elkaar. Het was voor haar geen gemakkelijk werkje geweest, om alles te orde nen, want Thomas schreef ellendig slecht. De finale was ook in de schets, niet voorhanden. Hella wist evenwel, dat het precies hetzelfde moest zijn als 't slot der ouverture. Hier waren nog 'de 'stemmen üit te trekken en moest de tekst nog verdeeld worden over koor en soli; dódr in de zanggédeelten moest ook de orkestbegeleiding nog iets vereenvoudigd, om de zangstemmen niet te veel te dekken. Daarovei 4. ad Thomas al dikwyls geschreven, zy bezat nog wel een brief. Van eenige minder gewichtig© gedeel ten, waren nog maar enkele maten op papier, die hei thema moesten vormen voor de een of andere melo die. „Het kriebelt en krabbelt mij in de vingers," zeide Forschner, wien het zweet op het voorhoofd parelde. „Dat zou nu eens een kolfje naar mijn hand zyn." Hella knikte. „Dat heb ik ook al gedacht, Forsch ner." „Maar het maken zooals hy het doen zou, kan ik natuurlyk niet." „In alles wel niet. Maar jy kent hem zoo geheel en al, zyn manier van zich uiten, zyri styl." „Wel alle duivels!" Forschner sloëg op de tafel en stond op. „Het is tenslotte voor niemand meei oen kunststuk. Geen heksenwerk. Alleen als ik mij voorstel, hoe hy my later de les zal lezen. En na tuurlijk vindt hy alles verkeerd. Alleen uit ergernis en trots schryft hy later een ander slof.'* „Dan is het doel ook volkomen, bereikt, Forsch ner. Nietwaar?" Nu eindelyk had Heinz het ook begrepen. „Dat 1was dus mogelijk?" Forschner bladerde weer in de muziek. „Dat daar ken ik, dat heeft i.y eens in Berlyn gespeeld. Een beetje anders was het toen nog. My heeft bet dade lijk gepakt, mij geheel uit myn huisje gebraeht. ar hy ken myn bewondering niet verdragen. Zet niet zulke kalfsoogen, Forschner, heette het al spoe dig. Als je een mensch zoo zit aan te kylien, kan hy geen verstandige gedachten in zyn hoofd krygen." Hij poogde den toon, waarop Brandt riek vroeger zoo gaarne uitte, na te bootsen. „Groote hemel, wat 'was het toen een heerlyke tyd." De stemming was opgewekter, de toon van het gesprek levendiger geworden. Ook Heinz gaf enkele herinneringen ten beste. In het pension had Brandt ook eens gefantaseerd en Heinz had hem gevraagd, wat dat nu was. „Een negerdans, broerlief," had Brandt 'spottend geantwoord. „Daarby was zulk een heerlijke, innige yaelodie het gaat my nu nog door het hoofd als 'ik ze maar kon zingen Hella herinnerde zich ook dat uurtje in den sche mer nog. Zij neuriede het wysje zachtkens en bla derde daarby in de muziek. „Dat komt aan het slot van het tweede bedrijf. De straatzangeres moet de straat op... Een vroolyk gezelschap verwacht haar daar, zij is de koningin van de Prater, maar haar liefste,-, die by een straatgevecht gewond is, is naar haar gevlucht Hella^loot ontroerd de oogen. „Het is alsof hy nu zijn eigen doodslied heeft geschreven." Zy keken haar getroffen aan. Maar Hella had hun troost niet noodig. Met een, energieke beweging richtte zij het hoofd weer op. Eerst diep in den nacht, toen zy van elkaar scheidden^ zeide zy, de handen tegen de slapen ge drukt, op. onzekeren toon: „Alles wil ik verdragen wanfiè^tf hij maar weer zichzelf wordt. Den gan sehen nafchtf wil ik boven aan het venster staan en zien of hy weer thuis komt." Forschner, die denzelfden avond nog verder had willen reizen, fmoest met Heinz naar zyn kwartier .rekken.zy sleepten zi<$ beiden voort belast met muziek. Hèlla liet hen naar buiten. Een poosje nog hoorde zy hun stemmen in de stilte van den nacht. Forschner, geheel in de zaak opging, verklaarde voor Heinz èeiiige technische moeilykheden. Toen Hella den volgenden morgen in het theater kwam, merkte zy dadelijk, dat er tegen haar gekuipt werd. De kapelmeester was zeer vergenoegd, zelfs moppig en plaagde haar meer dan u ^dig was met de repetitie. Daarna sprak .Toeetti met haar. Hij had op de slotacte van Brandts opera nu lang ge noeg gewacht, het repertoire voor het volgend seizoen moest vastgesteld en van een opvoering kou dus geen sprake meer zyn. „Hebt u dat mynüeer Von Trentlein gezegd?" vroeg Hella aarzelend. „Mynkeer de baron heeft niet de goedheid gehad my te ontvangen. Tweemaal ben ik by hem geweest Ik 'ben niet gewoon met den portier van het hotel te onderhandelen. Myn brief heeft hy eenvoudig niet beantwoord." „U heeft hem geschreven?" „Dat ik geld noodig had. Maax de tLeur geslote* I den mond gesloten en bovendien nog de porte- monnaie dicht dat past my niet." Door dc zonnige straten liep Hella naar hot holol^ het was haar te moede als moest zij voor het hoogje- I recht verschijnen. Lang aarzelde zij op de hoek der Promonade. Equipages en auto's reden voor het 1'iotel1. Het was den tijü voor de lunch. Wondervolle Parijaer toiletten werden door de dames gedragen. Iedere hoed was een kunstwerk. Hella kwam zichzelf in haar wit linnen jurk, die al' zoo dikwijls was g^wasschen, als een wiricijuf fertje voor. i Zij moest hem spreken. Maar missch'cn was hij wel in een luim om ook haar af te wijzen. Hoe zij dat overwinnen moest, dat wist ziji niet. Een paar heeren en dames m vmterden haar, terwijl zij mot dm portier van bet hotel sprak. Zij hoorde haar naam noemen. In do ontvarigzaail die aan de hal grensde, moest zij wachten, Zij staarde in den tuin, waar achter het bosschage, in de verte, he.' bosch opschemerde. Daar was Thomas aan haar oogen verdwenen. Waar zou hij zijn op dit uur? Was hij nog in teven? De groom kwam terug tn me'.dde dat de baron dadelijk zou komen. En daar kwam hij. In een licht zomerpak, jong, frisch en mei een a riendelijken glimlach op de lip pen. .Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 6