Grap ni! Land- ei TéImi. i De zusters Liesegang. Zaterdag 21 October 1911. 55e Jaargang. No. 5006. TWEEDE BLAD. ng CXCV. BRUSSELSCH WITLOF EX SCHORSEXEE- REX. Naar reeds uit don naam valt af te leiden, wordt het BRUSSELSCH WITLOF in België veel geteeld, doch evenzeer in Duitschkmd en Frankrijk. België voert jaarlijks grootc hoeveelheden witlof in ons land in, niettegenstaande dit gewas hier toch best wil groeien. Men noeint dit gewas ook wel cichorei-loof en deze naam is "goed gekozen, want witlof is bijna gelijk aan de cichorei, welke in Friesland en op de Zuid-IIolland- sche eilanden als landbouwgewas geteeld wordt om uit de wortels cichorei, het bekende koffie-surrogaat, te bereiden. Deze wortels worden ook wel gebruikt om er in donkero ruimten, b.v. kelders, los cichorei-loof van te kweeken, maar voor vaste kropjes zijn ze minder geschikt. Het echte Brusselsch witlof geeft forschere bladeren en grootcre en betere gesloten kropjes. I)e teelt .jan witlof gaat in twee tempo's, 's zomers teelt men de wortels, welke in den herfst worden gedolven en voorloopig vorstvrij worden opgeborgen en in den winter kweekt men de kropjes witlof. Beide handelwijzen willen we hier kort omschrij ven om vooral hen, die zelf een tuin hebben goed bekend te maken met deze cultuur. Men koopt zaad van echt Brusselsch witlof en niet van gewone cichorei. De beste zaailijd is van 10 tot 15 Mei. Men zaait op rijen 25 centimeters van elkaar en legt de zaden niet dieper dan 1 centimeter. Zoo- l dra de plantjes 5 o.M. hoog zijn, dunt men ze uit, zoodat ze 15 c.M. van elkaar komen. Dc verdere zorg is zeer eenvoudig, want men behoeft ze alleen een paar malen tQ wieden om het onkruid uit het witlofbed te houden. Daar de wortels in September en October hel sterkst groeien, laat men ze lang1 staan en rooit ze eerst in liet laatst van October of in liet begin van No vember. De goede wortels moeien recht en onver- lakt zijn en boven 3 c.M. middellijn hebben. Het blad snijdt men 2 c.M. boven de kruin af. Vooral moet er op gelet worden, dat men geen schijfje van de kruin snijdt, want daarop zit het oog, waar- i op het kropje moei groeien. Van het ondereinde dei- wortels kan men stukjes afsnijden om ze alle ongeveer even lang te maken. Hierna graaft men een bed een flinken steek diep uit en zet hier de wortels rechlop in vlak tegen elkaar. Vervolgens bedekt men de wortels fnet de uitgegra ven aarde en legL' hierop een dikke laag blad, turf- strooisel, riet of ruigte. Aldus zijn ze flink tegen vorst beveiligd en kan men zelfs bij vriezend weer wortels j uit den kuil halen om ze te gaan forcceren. In het klein kan men witlofkropjes telen in kisten met zand. Men moet de kruin der wortels 20 c.M. hoog '/niet zand bedekken; natuurlijk plaatst men ze recht- I op en dicht bijeen. Deze kisten kan men in stallen, 1 of andere verwarmde plaatsen opstellen. In December en Januari moeten ze warmer slaan dan in Februari l en Maart. Wie over een broeibak beschikt, kan het witlof daarin trekken. Men brengt daartoe een 2530 c.M. dikke laag vcrsche paardemest met wit stroo, zoogenaamden broeimest, in den bak, en legt cr de ramen over. Na eenige dagen wordt de mest warm. Dan plaatst men dc wortels er op met zand of tuingrond j er tusschen en bedekt ze met 20 c.M. zand of grond, welke tot nabij het glas komt. Bij vorst dekt men de ramen met een paar mallen of oude kleeden. Wie een partijtje willof-wortels heeft, handelt het I best ze opvolgend Ie trekken. Met voldoende broeimest kan het forceercn reeds in November beginnen. Latei- in den winter gnat de I ontwikkeling gemakkelijker en tegen het voorjaar heeft men weinig broeimest noodig. Sommige kweekers graven dc wortels in kuilen, bc- dekken de kruinen met 20 c.M. zand en leggen daarop een laag broeimest van 50 of 60 c.M. Ook deze methode I geeft goede resultaten. Als de kroppen 1216 c.M. lang zijn, worden ze j voorzichtig bloot gegraven, met wortel en al uitgenomen en afgesneden met een klein schijfje Aan den wor- telkop. De bereiding van witlof voor de tafel, kan in elk kookboek worden nageslagen. Brusselsch witlof is voor velen een heerlijke groente in de wintermaanden. Wie i er kennis mee wil maken, kan ze koopen in een of andere fijne groentezaak, maar dient er op te rekenen, dat ze niet goedkoop zijn. Hiermede a'chten wij de teelt Aan Brusselsch wit- I lof voldoende uiteengezet en gaan over lot beschrijving van de kweek wij ze der SCHORSENEEREN. De teelt van schorseneeren is dc laatste jaren in ons land zeer toegenomen, eensdeels omdat zij meer J en meer een gezochte wintergroente worden, ander- deels omdat men ze meer en meer naar het buiten land gaat uitvoeren. Vroeger kweekte men deze groente regelmatig tweé- jarig; tlians is de cultuur hoofdzakelijk eenjarig ge worden. Voorheen was men de meening toegedaan, dat de wortels in éen iaar niet zwaar genoeg groeiden, doch thans is men door ervaring tot een andere meening gekomen. Vruchtbare zand- en zavelgronden zijn liet best geschikt voor de teelt van schorseneeren. Op zwaar dere gronden worden de wortels licht vertakt en krom. liet zaaien der schorseneeren geschiedt het best in April en wel op rijen, welke 20 c.M. van elkander ko men. Na ih'et opkomen dunt men de plantjes uil op een onderlingen afstand van 10 c.M. Gedurende den zomer stellen ze geen hooge cischcn aan de verpleging, waiit men behoeft alleen het onkruid geregeld weg Ic wieden. Schorseneeren hebben nijging reeds in den eersten zomer tc gaan schieten, liet beste middel daartegen is, filet wegsnijden der voorbarige bloemstengels. De schorseneeren zijn niet hang van koude, waar om men ze tot laat in den herfst op het veld kan laten. Men bewaart ze in koele doch vorstvrijc berg plaatsen, waarin ze prachtig overblijven. De Incest geteelde variëteit is de gewone zwarte schorseneer. Latei- is hierbij gekomen de Russische reuzenschorsenoer, waarvan echter nog bewezen dient te worden, dat zij in slaat is hoogere opbrengsten te geven. Daar de schorseneer pas laat in den herfst tol vol len wasdom komt, wordt ze met succes verbouwd na kropsla, vroege aardappelen, enz. Verschen stalmest gebruikt men liever niet bij de teelt van schorseneeren, men komt verder met kunst mest, b.A'. per Are 8 K.G. super cn 35 K.G. chili. I). E. LANDMAN. Van liet Haagsche Binnenhof. Tweede Kamer. Den, Haag, 19 October. De matte, droef-triestige toon, welke heel de Al- gemeene Beschouwing over de Militie-wet kenmerkte, ia feitelijk ook gebleven, heeft ook beheerscht de rede van den anders toch wel wakker-pienteren mi nister Colijn. Heel veel bijzonders heeft die rede wer kelijk niet gegeven. Zoodat men onwillekeurig moet; denken, aan de prent in „De Telegraaf", waar de heer Colijn, aan het schaatsenrijden, zijn weibesla gen schoen lakt zien; waarop de cijfers 6040 zijn gespijkerd...En 5?41 is ook voldoende. De weer- belasting zal worden „nagegaan". I-lij ontkent, Zijne Excellentie, dat het tweeploegen-stelsel de oorzaak der „ontwrichting" mag worden genoemd. Zeker, bij de infanterie is een onbe\'redigende toestand. Ont-, moedigend ook? Geenszins. De jongste manoeuvres hebben 's ministers hart nog gesterkt, A-erheugd Volgend de lijn Sabron.-Rappa.rd, heeft de minister gestreefd, thans, naai- het verbeteren van leemten, gebreken. Voor principiëele verandering is de tijd niet geschikt. Rust moet er komen. Hij hoopt op den tijd, dat ministers van Links en van Rechts ten aanzien der defensie éen lijn zullen kunnen trekken... „Lijntrekkerij!" werd hier geroe pen uit de Kamer; hoffelijk was de interruptie niet. Maar mysterieus klonken 's ministers woorden, toch ook wel Het advies van den Raad vann Defensie. Inwilli ging van den eisch, o.a. voor eerste-oefeningstjjd van twaalf maanden, zou de zaak anog meer hebben ver troebeld. De viermaanders zijn mèt het voorberei dend militair ontwerp verdwenen. Een volksleger past niet bij onzen volksaard. Zwitserland heeft ander halve eeuw noodig gehad, om ertoe te komen en men vergeet de technische voorbereiding... Verkorting i an den eerste-oefentijd, afschaffing van het blijvend gedeelte (strekking der motie-Eland c.s.) onaan nemelijk. De militaire werkers moeten dienen om proeven te nemen met het tweeploegen-stelsel en 8% maand eerste-oefentijd. Alleen daardoor kan men een zuiveren eerste-oefentijd van S maand krijgen De organisatie is volstrekt niet uitgedacht terwille van de positie der officieren. De kosten z ij n niet zoo hoog... Wij geven f 4.66 per hoofd, Zwitserland f 5.49, Duitschland f8.50, Frankrijk f 11.78. Alles voor de defensieDr. Kuyper heeft zich dus ver rekend. Minister Colijn wil officieren en manschappen tot elkaar brengen. Hij wil samenwerking met gansch de Kamer. Op veel zal Z.Exc. bij de artikelen terug komen. Toen volgde de premier. Hij erkende den oorsprong van het Kabinet, wantrouwen in het militair beleid van Links. Kón Z.Exc. anders!?... Verdedigt generaal Sabron's eerlijk heid. Erkent de fouten, welke het tweeploegen-stelsel aankleven.. Wijst erop, dat men de lijn-Sabron ge volgd heeft, Had, indertijd, geen tijd (nl. toen de heer Nolens met zijn uitstel-voorstel kwam) om met de collega's te overleggen... Maakt leuke grapjes Inet grappicus Roodhuyzen. Betwist, in warme stemming, dat dit ont werp iets als „eepe oorlogsverklaring aan de arbei dende klasse" zou zijn. Het leger de" brandkast be schermen? Eilieve, toch óok wel eens om orde lievende socialisten te beschutten tegen anarchisti sche woelingen?... Eene weerbelasting moet ons ge heel© budget ten goede komen. D« meeste amende- richt Je. Zijn ouders hadden vijf kinderen; het eene menten zijn onaannemelijk, 't Geldt hier eene stierf kort na de geboorte. Hel andere verloren zij, echt-nation&le wet!toen het den leeftijd van twee jaar had bereikt. That's all. De fameuse regeeringsverklaringenI Twee oudere kinderen stierven kort na elkander aan Een „groote lijn" zat er volstrekt niet In, gelijk men diphtheritis. Wat een ontzettend verlies! Wat een ziet. Ioudersmart! Van hun vijf kinderen" bleef hun slechts 't Is kleinwerk, stukwerk, en dit ontwerp wordt fje kleine Max over. Aan hem ajleen is thans al hun niet anders dan als zóódanig geïntroduceerd, 't Was i^fde gewijd. Deze liefde is echter een angstige lief- niet groot, niet suggestief. Minister Colijn maakte den de geworden. Iedere veranderde ademhaling, elke indruk van' iemand, die tegen heug-en-meug zich nChte hoest, ieder bleek tintje, de geringste vermin voor iets opschroeft en daardoor zwak blijft. dering van eetlust, de onbeduidendste klacht van het kind bezorgt hun dadelijk zorg en onruBt. „Als ook Des ochtends hadden wij heden nog enkele verkla- j djf laatste kind ons ontnomen werd!" Die gedacht© ringen en ontboezemingen gekregen. De lieer Mar- I beangstigt hen dan steeds. De kleine Max I» voor chant had zijn bekende overtuiging op militaristisch zjjn ouders wel een angstig bezit. En dit kind is gebied geuit, met, nu en dan oplaaiende passie. my heden toevertrouwd! Zoodat, waar generaal Sabron's oprechtheid ten- j En (laar zil hot kleine Sofietjo. Een, bleek en broos aanzien van vele legertoestanden in twijfel werd ge- kind. Van do geboorte af was ze al niet bijzonder trokken, de presidiale hamer in beweging kwam.... 8tc,rk Ze had herhaaldelijk bllndedarmontstekins. De conclusie van zijn betoog was natuurlijk: geen wie telt de slapelooze nachten der arme, beangstigde uitbreiding van contingent zonder verkorting van moeder! Wie telt de eindelooze zorgen, ontberingen kazerne-diensttijdDe heer Lobman, de groep en offer?, die soms in éen dag van haar gevergd Thomson c.s. te lijl' gaand, was niet zeer duidc- j Werden. Alleen wie zelf zulk een ziekelijk kind heeft lijk. De leider der chr.-historischen blijkt zeer veel gehad, weet wat een moederliefde dan geopenbaard voor een volksleger te gevoelen, maar ziet de toe- wordt. Alle middelen werden aangewend, verscheiden© komst nog niet dagen, waarop dat ideaal verwezen- geneesheeren geraadpleegd. Het kind bleef sukkelen, lijkt kan worden. Intusscben en in afwachting ver- En koe ]anger de goe<je moeder het lijdon zag, des maant hij, de menschen toch niet tegen het min- te dierbaarder werd het haar, met des te grooter taire in het harnas te jagen en de tucht niet te zelfverloochening stelde zij haar eigen lichamelijk ondermijnen.... welzijn, zelfs de meest bescheiden aanspraken op 't De Katholieke fractie getuigde even. Bij mon.de geze]j{ge |eVen 0p den achtergrond, om toch maar van den heer Arts, die onderstreepte, met stevige kaar kleinood te redden. En haar zorgen waren niet oud-zouavenhand, dat elke verzwaring van lasten tevergeefsch. Het kind werd langzaam beter; haar dit ontwerp voor hem en zijn naaste vrienden onaan- wangen kregen een kleurtje en zichtbaar sterkte ze nemelijk zou maken; bij monde van generalissimus aan Z(J werd vroo]yk en opgewekt. Doch éen onbe- Nolens, die clemen,ter gezind bleek; het ontwerp-Co- waakt oogenbllk, en het kind had weder kou gevat lijn, gezegd-Sa bron, wil steunen, mitsEigeniys en we<jer m0eet de moeder vele, vele nachten in groot» is de restrictie even scherp als die van den heer angat doorwaken. Hoe ouder het kind werd. des te Arts, d?n lichtelijk-vooruitstreyerigen militairen man smartelijker werd de gedachte aan een mogelijk ver van „Rome op het Binnenhof"I ues. intusschen kwam het kind, boven alle verwach- Mgr. Nolens, zich zuiverend van eiken blaam in ting, gelukkig alles te boven en groeide door alles verband met het bekende uitstel-voorstel, vervrooüjk- heen sofjetje het smartekind harer ouders, bereikte te de hooge vergadering nog met te spreken over haar ge levensjaar en moest naar school, journaliste^, zöo slim, dat zij „de wormen in den En kjDli js nu m jj n e zorgen toevertrouwd! grond hooren hoesten" Zoo staan nu de zaken. Morgen-ochtend de heer Troelstra... 't Kan tóch nog op Dinsdagavond-zitting uitloopen Mr. ANTONIO. De eerste Schooldag. (Overgenomen uit De Sollicitant.) Daar zitten ze voor me: 50 jonge menschenkiu.de- ren; twee ontbreken er nog, naar ik hoor zijn ze ziek. 'Wat een bont en vriendelijk troepje, dat van heden af aan mijn zorgen en mijn geweten is toe vertrouwd.. Voor ieder dezer kinderen ben ik ver antwoordelijk. Ieder hunner kan later als aanklager tegenover mij, of als mijn verdediger aan mijn zijde staan. Ieder heeft een andere levensgeschiedenis: de een heeft zijn zes eerste levensjaren onbewogen doorgebracht, terwijl de ander, hoe jong ook nog, reeds stormen heeft doorgemaakt; het eene kind heeft het nooit aan iets ontbroken; liet andere heeft dagelijks ontbering geleden. Elk dezer kinderen is door banden van liefde, soms van onuitsprekelijke, En daar zit de kleine Willem. Hij is schamel ge kleed. Zijn A'ale gelaatskleur, zijn eenigszins gedrukte houding en zijn schuchter voorkomen verraden vrij duidelijk, dat hij een kind der armoede is. De kleine heeft nog zes zusters, allen ouder dan hij. Zijne ouders zijn arm. In 't zweet huns aanschijns hebben zij voor hun kinderen naar hun beste vermogen ge zorgd. Zij aten dikwijls, na hun zwaren dagarbeid, droog brood, ten einde hun kinderen een kleine ver snapering te kunnen geven. Het ging er reeds schraal toe, toen er zes kinderen aan hun tafel zaten; en daar kwam nog de kleine Willem bij. Toen wai het nog harder werken en nog schraler leven. Be* kommerd ziet de vader de toekomst tegemoet. „Wat zal er van mijn kinderen kunnen terechtkomen?' zucht hij. „Medegeven kan ik geen hunner een en kelen penning; maar ik zal ze wel trouw naar school sturen; al worden de omstandigheden mij nog zo« moeilijk, ze zullen op school blijven om daar te Jee--, ren, wat ze noodig hebben om in de wereld vooruit te komen en tot brave menschen op te groeten." En dit kind der armoede is m ij heden toever trouwd! En daar, de kleine Hendrik. Hoe schuchter zit hij hemelsche liefde aan zijn ouders, broeders en zus- WJD» wes naar school was de grootste reis die ters verbonden. Op elk dezer kleine rozenmondjesJjU tot ln zijn leven heeft ondervonden. Het zijn duizenden kussen van de innigste moederliefde schoolvertrek is hem een gansch onbekende wereld en het reinste vadergeluk gedrukt. Dagelijks zijn deze J Ztfn geheele voorkomen verraadt een hooge graad kleinen door trouwe ouderliefde gekoesterd. I stompzinnigheid. En hoe zou het ook anders kou leder hunner is een schat .waartegen geen schat- ZUQ- Hy werd geboren in een afgelegen eenzame ten der wereld opwegen. Aan elk dezer kinderen zijn 1 Zijn verwekker is een tallooze zorgen, moeiten, angsten, ontzeggingen, moeder had noch den tijd, noch de ontberingen en andere offers gebracht. Aan elk hun- nL ïïïw eJ.en" Wa"? ,'a^ ner is de herinnering verbonden aan moeilijke, dik- la^t' 1)6 k,f'"e was ©B bleef aan zichzelf wijls zware en gevaarlijke levensuren, die aan hun j .0 e zag hoorde niets, wat een bijzon- eeboorte voorafgingen. I deren indruk °P Z1JP zinnen zou kunnen maken. Om- En wayneer ik deze kleine nieuwelingen thans een ^ug mot andere kinderen had hij heel weinig, daar voor een in de oogen blik, dan bekruipt me aarze- deze van hem af woonden. Naar allee en nog ,1q tonv mil wat te vragen^ zooals de aard van normale kinderen ling en schroom, als ik denk aan de taak, die mij is, kwam niet in hem op; en dit kon ook niet, daar *Daar zk de kleinef vroolijke, ofschoon toch eenigs- °Pge^eht werd. Hendrik is zins bleeke Ernst. Aan zijn voorkomen is dadelijk te e ÏSn£ïldh!l' 2S ^°°f\ dlt zien. dat zijn ouders tot de welgestelde lieden behoo- k oordinjg moeiten afleggen. Lij ren. Ze hebben alle middelen, om zich hot leven zoo S™ d ..Hos zal ik steeds het noodig© aangenaam mogelijk te maken. En toch leefden ze ^dxdd hebben. Aks ihnu maa^r van elk kind wist eenige jaren in een gedrukte stemming. De genie- L llï Z e" °Pgefroe;d tingen des levens bevredigden hen niet. Ze zagen, hoe '„Jij ,5 ?va:e' wat f11* was mpt alles wat weelde klnd z'inefn ouders, in alle beteekenissen van het woord, gekost heeft en hoe lief en dierbaar het zijn hun woning ook gevuld was met alles en comfort bezorgt, steeds eei> ledig om zich heen. En waarom? Een jaar na hun huwelijk werd hun een tweeling geboren. De kinderen kwamen echter met weinig levensvatbaarheid ter wereld, en na weinige ouders is. Dan zou de arbeid, die nu een aanvang neemt, minder stukwerk zijn en meer een harmonisch geheel. Dat mij steeds de kracht, het inzicht dagen maakte de dood alle moeiten'en zorgen over- a?!!Da' hd® "®fd® °m zware Uak bodig. Tien jaar lang zagen ze tevergeefs uit naar een weder opbloeien van oudergeluk. Eindelijk werd hun wen^ch vervuld door de geboorte van een kind, den kleinen Ernst, die nu hier voor mij zit. Wat een vreugde! Wat een geluk bracht deze ge beurtenis in dit gezin. Nu zouden ze weder gelukkig zijn. Het bleef by dit eene kind. Welk een zorgen en toewijding voor dezen eenling! Hun gansch© zijn, hun i voor nun verdere schoolleven van af. Daarom, denken en doen bewoog zich om dezen eenigen spruit ,ef_ allen schroom en ernstige gedachten en "t hunner liefde. Zijn oog is hun zon, zijn welzijn hun I &ejaat getoond*^ volkje allereerst een vroolijk En dit kind is heden aan mijn zorgen toevertrouwd i D&ar zit de kleine Max, met zijn lief, goedig ge- 0 naar behooren te verrichten. De kinderen hebben niet het minste vermoeden, A-an wat er in me omgaat; bemerken er niets van, hoe beschroomd ik voor hen sta. Hun oogen zijn vol verwachting op mij gericht. En ze verwachten zoo veel van mij. En hoe hun verwachting wordt ver vuld, hoe hun eerste schooldagen zijn, er hangt zoo o? ian, raat Feuilleton. 4. VAX KOHLEXEGG. 1 ft HO n h' A. P- Rltfö pe. „Ik kreeg", aldus de heer Licsegpng, „zooeven do Beurskoerier en daarin staan dingen vermeld, die een allesbehalve rooskleurig aanzien aan de zaak geven. Hoor maar eens Haberbroek..." De bankier spitste den mond en lachte. ;,Ik weet weet." Hij' schoof een paar brieven op zijde cn wees op een pak couranten. „Die heb ik allemaal reeds doorgezien, mijnheer Liesegang". „En u meent?" de oude keek den ander scherp, bijna loerend aan. Habcrbrock l>oog het hoofd en keek nadenkend voor zich, en proefde een paar maal met de 1'ppcn. Dan spreidde hij dc armen uit en bewoog de handen met beduidend gebaar. „Volgens de berichten der couran ten slaan de raken nu juist niet bijzonder goed." „Even minder nog dan niet bijzonder goea", wierp Liesegang sarcastisch er tusschen. „Anderzijds heb ik directe berichten uit Berlijn en Silezië van zakenmensehen, voor een deel telegrafische, op informatie door mij gevraagd. En deze, - ja Mijnheer Haberbrok streelde de linker helft A-an zijn bakkebaarden. „En die berichten luiden niet al te alarmeetend. Meii zou .kunnen zeggen, bijna ge ruststellend. Zeker het is alles speculatie. Dat moet steeds m het oog worden geil ouden. Speculatie is spe culatie!" Hij haalde vlug een paar maal de schouders op. Liescgang keek den bankier steeds nog doordringend aan. Hij had veel respect voor diens verstand cn be zonnenheid. Hij vertrouwde hem ten volle, geen woord wilde hit d*aarover vermorsen. Maar het betrof toch hier alleen zijn geld, cn er was sprake van sommen i'lla- b er broek had zelf ook belang bij deze speculatie, dat wist Liesegang heel goed. „Ik vraag u vriendelijk, mijnheer Haberbrock, mij geheel in de zaken in te wijden, precies te vertellen hoe u er over denkt". Liésegang was plotseling heel vriendelijk, onderdanig bijna, cn er speelde een glim lach om de anders stijf op elkaar gedrukte dunne lippen. Iiij kon, wanneer hij wilde, tegenover vrien- den aardig zijn, Hij had een mooi vouwbeen van de tafel genomen en boog liet verstrooid lussdien zijn geweldige vingers. De bankier was steeds in zorg om 1 zijn mooie vouwbeen. „Hoe staan de ia ken Haberbrock? De Beurskocricr schrijft dat het plotseling flauwer staat met de mijnen volgens de incest gunstige opgaven blijft het een twijfelachtig kansje. Ja, ja, Amerika be- huersditi de markt. En Uc lang verbeide redding was cn bleef de samensmelting met de Silezische compag nie. Dat h.angt al sedert maanden in dc lucht ja sedert jaar en dag. Wisten wij het maar Haberbrock wisten wij hel maar. Maar wat voor zekerheid geven ons ai die geruchten. Mogelijkerwijze, ja, dat is alles zal de baisse nog sterker werden, dan gaat de boel nog lager. Zij staan vandaag al benedon; 30, Haberbrock." Haberbrock knikte. „Dat weet ik, dat weet ik. Ik heb het natuurlijk gelezen." Hjj haalde diep adem en keek met dicht saamgeknepen oogen naar het portret van den ouden keizer, dat aan den wand hing. „Ik houd alles, na de informaties die ik heb gekregen, voor een beursmanoeuvre, waarachter de door u bedoelde combinatie staat. Ik kan mij A'er- gissen. Ik kan het niet alles uitleggen. Het is zoo maar een opvajting. Maar het heeft veel waar schijnlijks. Men wil daar de zaak billijk overnemen, natuurlijk. Wie wil dat niet, als hij een zaak wil over nemen? Tenslotte heeft men deze mijnen toch noodig, om de andere op waarde tc houden. Die luidjes willen in, Silezië de baas blijven." „En wanneer dat nu eens niet gebeurt, en men eigen mijnen als 't ware maar uitput? Wat dan? Ja ren lang kap die combinatie Konzern het nog wel volhouden. Het is aJles speculatie van hen." De bankier zweeg en streelde weer zijn baard. Het gas zong en de groote klok achter den chef aan den wand tikte langzaam, met helderen, zuiveren slag. Het was een warme stilte. „Dat is niet bepaald onmogelijk, mijn waarde heer. Ik, wil u er even aan herinneren, da,t ik en ik heb dat al verscheidene malen gedaan u steeds op die mogelijkheid heb gewezen. Vergeef mij maar zooiets laat zich gemakkelijk denken. Anderzijds klinken de mededeelingen over de zaak niet minder verklaarbaar, naar menschelijke beoor deeling zijn ze even waarschijnlijk. Dat weegt geheel tegen elkaar op. Want het is niet aan te nemen, dat do concurrentie dezen maatregel jaren lang met de handen in den schoot zal aanzien. Natuurlijk voor opgezet, dat al onze combinaties kloppen en dat dit consortium naar alle kanten de hayden vrij heeft. Maar men zal daarmee wel rekening hebben gehou den. Maar elke opvatting kan valsch zijn, dus ook deze." „Kort en goed, Haberbrock, wat denkt u te doen? Ik weet, dat u zelf voldoende belang bij de zaak hebt. Ja. ja, heel verstandig! Gelooft ge aan ge- A-aar Zal men den rommel verkoopen lot eiken prijs aiwachlen of bijkoopen? Hoe! Hé? Wat denk je?" De bankier sloot de rechterhand en trommelde met de knokkels zachtjes op den lessenaar, daarbij zeiöe bij met vaste stem: „Ik geloof dat, alle moge lijkheden samengevat, het bepaald tot een samen smelting komen zal. Ik wórd bepaald in dat geloof versterkt. Maar de oogen open, en alles kan anders uitloopen." „Ja, da's een waarheid als een koe. En wat doe jij nu, Haberbrock, met je eigen papieren? Dat moet u mij zeggen op uw woord van eer. Dat ik dit als een geheim zal bewaren, spreekt vanzelf." Mijnheer Haberbrock bekeek zeer nadenkend zijne nagels. Hij achtte mijnheer Liesegang ongemeen hoog. Een bepaald energiek man. Slechts wat grof, onaan genaam soms als mensch en zakenman. bruusk onder allerlei omstandigheden. Niet te overtuigen van eigen gebreken. Een man van ijzer. Zijn familie was daarentegen zeer aangenaam, behoorde tot de eerste van de stad,- en de mooie dochters kwamen eok in het huis van HaberbrockMaar dc firma Lipdemann en Liesegang bad nog niet lang geleden een bedentaelijken stoot gekregen, zioli te zeer... zich misschien nog meer... ja, jadaar moest reke ning mee gehouden worden. Mijnheer Haberbrock had Liesegang dat reeds vroeger en nu weer zoo onder bedekte termen te kennen gegOA'en. Maar de ander had de verzoeking niet kunnen weerstaan: bij was om zoo te zeggen blindelings de speculaties van Ha berbrock gevolgd; want men wist natuurlijk in de stad en daarbuiten hoe voorzichtig het bankiershuis Haberbrock zijn zaken dreef. „Profiteert u van de „baisse", Haberbrock „M'n waarde heer Liesegang...' „Ik ben geen kind, meneer!" „Dat weet ik. En dat weet een ieder." „Nu, daaromik heb vertrouwen in u. Haberbrock. en d!oe natuurlijk gaarne goede zaken. De lijden zijn prachtig! En ik zou T daar in mijn baksteen-winkeltje neg graag wat willen uitbreiden. En ook overigens..." IX- oude opende de hand en kneep ze weer dicht, „U weet er alles A-an j De bankier hief het hoofd op. j „Maar ik wit u desondanks cn als jongere waar schuwen, m'n beste meneer Liesegang! Ik kan xk-cTs voor mijzelf alleen instaan.'Ik mag niet, in welken vorm ook, ooit, de. verantwoordelijkheid voor een .ra- dor op mij nemen, of er zelfs aanleiding toe gewn. Bij beurszaken, dat weet u zoo goed als ik, moet ieder met dekking rekenen, moet ieder op een „fonds per- du" kunnen rekenen (als 't noodig LsL...' Haberbrock beet met de lange blanke tanden, enkele mei goud geplombeerd, op de onder! p. „Wat zou dal?" \rocg hij bars oh. „Ik weet wat ik doe en doen mag." „Ondanks alles!" zeide nu ook de bankier met scherpe stem. „Raad u me dan verkoopen aan? Koopt u semsf zelf nog? Papperkpip i Ik doe zaken met u, door uwe tusschehkomst, meneer, en wil van de lijdsoms standig'heden gebruik maken Pauze. Dc boekhouder achter de gesloten deur sloeg de boeken met nog krachtiger slag open en dicht en liep met krakende schoenen heen en weer, met een be-i zighekl.die \»at opvallend was. I Ik dacht in de „baisse" te gum.'' l)e bankier hief snel de blanke handen op. „Maar ik reken met elk A-erlies. Ik kan een bepaald vermogen verdienen maar ik kan hel ook in éens verliezen. Ik houd daar rekening mede. Dat weel u. Ik ben heel openhartig tegenover u, meer dan ik als zakenman 'en als mensch zijn moest... of zou durveni Ik zeg het nog eens: ik heb A-an oudsher mijne reserve», en ea daar nooit boven: ik bedoel... met die reserveni bonden de zaken in deze richting op. Beslist en on voorwaardelijk!" De bankier scheen grooter te worden cn hij sliet in de opwinding tegen den knars enden draaistoel; zijne oogen werden rond... Dc oude heer Liesegang leunde zwaar op den lesse naar en keek duister \roor zich heen. Zijne groote; knokige handen omsloten elkaar. Hij had den bankier cn zijne omgeving geheel vergelen. Hij bewoog do lippen, hij sprak. Hij rekende ook. Hij had nu reeds leen flinke som te dekken. D5t kon hij als 't nood gaf, nog uithouden. In geval A-an nood In ieder geval had hij nog maanden den tijd... baisse... Hml De kick tikte door. Nu scheen 't wel luider. Do gasvlam onder den fijnen, 'groenen glasballon suisde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 5