MertasÉB Briem
Voor Dammers.
Zaterdag 9 December 1911.
55e Jaargang. No. 5034.
DERDE BLAD.
EEN LEUKE SOHIJFWINST.
In een parLij, door den lieer De W. in het Ver-
eonjgd Amsterd. Damgenoolschap gespeeld, werd door
hem, met zwart, in ondarstaanden stand, een schyf-
winst geforceerd.
Zwart.
De zucht om 't uit te delgen. Moesten we ook
Temet onszelf verdeden, ja, zelfs da,n
Te sterkepr?" j
„Wat we| eten maakt voor ons
Zooveel niet uit als wat, we zijn,; en 't leven,
Dit erkent ge ontwikkelt zich van binnen uit."
„Aurora Leigh". Mevr. B. Browning.
„Laat ons Jnet vergeten, dat ons niets .overkomt,
wat niet van éeno natuur is niet on,s zelf."
„Wijsheid en Levenslot". Maeterlinct.
„Menschen kunnen elkander lielpen door hun, deug
den en vreugde; n°°it door liun zonden en verdriet." J
John Buskin.
I
Het jaar gaat eindigen zooals het begonnen is:
treurig. En als we aan 't vertellen sla,an over den
toestand van 'n jaar geleden en zooals die nu is,
dan behoeven we alleen de namen maar iets anders
te plaatsen en 'n paar cijfeis iets anders, te zeg
gen; en dan zijn we er. Maar onze stemming zal wel
zo qwat dezelfde zijn.
Toén... Maar daar weet ik weinig van, temeer daar
ik toen pas was komen aanspoelen van Amerika. Per
soonlijke omstandigheden en persoonlijke aangelegen
heden kunnen 'n mensch zoozeer in beslag nemen.
Is ons 't maaksel onzer keten
Nog te duister voor 't gezicht.
En wat brachten
Onze krachten,
Wat wij ze achten,
Dag of nachten,
Ooit tc weeg?
IJdel klappren moogt gij wachten
Van zoo logge slnusenschachten
Waar men nooit een voel mee steeg.
Neen, mijn vrienden,
Wij verdienden
Naam van zienden
Noch gebiênden;
Maar wij zijn
Blinden, wat niet is bcspiêndcn
Slaven, nooit het juk onvLiêndeti.
Onder lynx en konimsschijn."
„Nietigheid". BILDERDIJK.
Is 'l dan toch waarachtig waar, dat dichters zui
verder zien en eerlijker zijn in hun spreken dan andere
mensahen? Aan bovenstaande- woorden van Bilderdijk
kocht zouden zijn, de ander, dat niemand ze zou
willen koopen. Wij weten nu den uitslag.
En zoo als het nu met die goudstukken ging, zoo
gaat 't ook gewoonlijk met het goud der waarheid;
ieder verlangt er naar of zegt althans het te verlan
gen, maar als't wordt aangeboden, voor niets of bijna
voor niets, dan is er niemand van gediend en nie
mand, die het hebben wil.
Dit is onze grootste zonde misschien, dat wij er ge
noegen in hebben bedrogen te worden en onszelf to
bedriegen, en te verblind zijn, om den schijn van 't
wezen en het wezen van den schijn te onderscheiden,
't Is, alsof de slijk, die eens ter genezing, ons op de
oogen gelegd werd, daarop als smetstof is blijven kle
ven Weten we dan toch heelemaal niets van 'n reini
gend water, waarmede die oogen gewasschen, helder
der zouden zien?! Of is droeve ondervinding en treu
rige ervaring, schade en schande, geen slijk en gene
zing tevens?
't Zijn dwaze en domme menschen, die dit niet in
zien, en de wereldgeschiedenis zal door hen niet ge
heven worden in 'n licht, dat steeds helderder licht
verspreidt naarmate de menschen zelf beter gaan zien.
Gouden ponden zijn gouden ponden, en voor min-
zou men het bijna zeggen, en men zou kunnen gaan (jan twaa]f gUlden 't stuk zult ge ze moeilijk
wenschen zij 't dan ook ten koste vanmaatschappelijk kooi)en kunnen. maar het echte goud de
zij l dan ook ten koste van nmaiscnapptjijk k0open kunnen, maar het echte goud der Waarheid,
voordeel óók n dichter te zijn. Als de geur dei aat. in staat jS Wereld en mensehdom gelukkig en.
roos meer waard is dan de roos zelf waarom werd rijk te maken> kunnen wij delven uit ons eigen hart
zij andiers geperst? dan zal de ziel van n mensch en uJt onze eigen levensgeschiedenis,
toch ook wel meer waard! wezen dan zijn lijf- En zie ik zeg u waarheid, en al degenen, die in het
daarom dient op T behoud van die ziel onze aandacht bez,t zjjn van zulk g0ud> weteu dat i); niet lieg.
Stand zwart, 14 schijven op: 3, 6, 7, 8, 11, 12,
13, ;15, 17, .18, 19, 23, 27 en, 35.
Stand wit 14 schijven op: 16, 24, 26, 30, 33, 36,
38, 39, 40, 42, 43, 44, 46 en 48.
De laatste zet van zwart was 2227, waarop wit
met 4742 antwoordde.
Nu speelde Zwart: 2732.
.Wit38 27. 23—29.
42—38 A, B. 29 20.
Wit kan nu niet 3025 spelen, dan vervolgt zwart
inet 1721, 2132 en 18:2. Wit verliest dus schijf
30.
Variant A.
Zwart: 27—32.
Wil: 38: 27. 23—29.
43—38. 29 20.
Vervolgens als bij (de le variant.
Variant B.
Zwart: 2732.
Wit: 38 27. 23—29.
3328. 29:20.
Indien wil nu 30—25 speelt dan zwart 19—24,
wit: 2514, zwart: 1721, wit26:17, zwart: 39:23.
Ook gaat de schijf op 14 voor wit verloren.
Wel een. merk waardig,en stand.
SLAGZETTEN IN DE OPENING.
Wit: 33—28. Zwart: 16—21.
39—33. 30—24.
34—29. 14—20?
Met 2923, 28—22 en 4325 wint wit een solujf.
Een opening met dezen slag voor zwart
yyit: 3530. Zwart: IS23.
302"5. 1218.
>t 32—27. 17—22.
3732?
Zwart: 2228, 2329 en 8:26.
EINDSPEL
uit een partij uit den match om het Wereldkampioen
schap tusschen de heeren Isidora Weiss van Parijs,
Wereldkampioen, en J- de Haas van Amsterdam.
Zwart: I. Weiss.
gevestigd! te zijn.
Is dit niet het geval, en blijven wij zooals we zijn,
altijd: maar klagende over de zonden van anderen,
de dwaasheid van anderen, de slechtheid van ande
ren;, altijd onszelf dekkend met bet uitzonderings-
wetje, dat wij in benauwder ure voor önszolf hebben
bedacht, omdat wij in ons vroom schelden op anderen
toch niet toe konden geven, even zondig, dwaas en
I dat hij geen weet heeft van de heele overige weréld,
nog minder, dat zij draait. 'I Nieuws, door mij. toen
I meegebracht, was gauw verteld, gauw uitgejubeld en
'gauw uitgesnikt: en daarmee klaar zijnde, kwam het
nieuws van dichtbij, en" was het mijn beurt om le
j luisteren, zoo nu en dan mijn- hoofd te schudden en
I soms mijn handen omboog te heffen. Want dat 'boort
j bij nieuws.
i Toén... Och, geef d.ie stapel kranten daar eens aan,
I asjeblieft; neen, de (Lweede met dat blauwe lint en
dat kaartje er aan, waar hel woord „Zes en veertig
millioen" ,op slaat.
j Moet je dat eerste stapeltje niet hebben?
I Wat- staat er op?
„Hel groote dwaalbegrip";
Ja, ook lal goed1. Ach, je kon eigenlijk den
boelen inhoud van de kast wel op d'e tafel uitstallen.
AVant dk herinner me nog goed, dat de heele wereld
geschiedenis van toen, ééne groote lamentatie was,....
evenals nü. Dat „groote dwaalbegrip" van toen', die
noodzakelijk dreigende oorlog tusschen Duitscliland èn
Engeland heeft zich in zooveiTe gewijzigd, dat 't lot '"AlAveer 'n vreemde brief en allerminst 'n ,,Am-
'11 uitbarsting kwam lussclien Italië en Turkije, terwijl sterdams che", wat ongetwijfeld den uitgever Aveer
het lussclien Duitscliland en Frankrijk tot duidelijk op vijf centen extra porto en mij: op '11 terecht(wij-
zeggen kwam, en liet vuur tusschen Duitschland en zjj,g komt te staan. Éan ik 't helpen? Is 't mij 11
Engeland smeulen bleef. Neen, berg ze maar weer schuld, dat de kranklieid van den Avaan zoo gloed
op! T Is toch alles één pot nat; toen Avas 't net als aj:s ongeneeslijk is en de meeste menschen zich eer
T nu is, en 11 u; is 'L net la'ls 't toen Avas. Als 'n mensch verblijden en rijk en gelukkig gevoelen in 't bezit
zich één jaar lang op 'n krant abonneert, dan kan hij van jood en blik, dan in 't bezit van goud? Of is waar
met zoo'11 jaargang zijn heele leven toe. 't Is telkens ^eid geen goud? En is zelfkennis geen goud? En
weer precies Ihetzelfde. alleen zooals ik zei met js aj wat 0ns heter en waarachtiger maakt geen goud?
DE S P I G E L.
'n Japansch sprookje.
Lang geleden leefde er in 'n klein Japansch dorp
'n jonge man, met zijn vrouw. Zij hadden éen kind,
0'n, dochtertje. Hoe die man, die vrouw en dat kind
slecht te wezen als de rest,, dan zullen avij het volgende keetten, weet ik biet meer, omdat het al zoo lang
jaar. avcI even treurig beëindigen als wij het dit doen, geleden is, maar het dorp waar zij Avoonden, heette
als Avij er al zooveel beëindigd hebben. Dan zijn het Matsuyama, in, de provincie Echlgo.
het volgende jaar weer 'n paar andere volkeren, Nu gebeurde het, eens, toen het kind nog klein was,
die elkaar trachten pit te roeien, 'n paar andere dat d© vader op reis moest naar 'n groote stad; als
imannen en andere vrouAven, die ons vloeken om onze jk my niet vergis naar de hoofdstad van Japan. Het
tong, dan. zal er van Avereldverovering wei nooit sprake was voor de moeder en het dochtertje te ver om mee
zijn, omdat Aviji vergaten te beginnen bij 't begin, „te gaan, en daarom ging de vader alleen, nadat hij
Jeruzalem", onszelf
hier en daar verandering A'an !n naam. Zelfbedriegers, die wij zijn, laten we ons allerlei dwaas -
Toén... Hebt ge die kranten nog? Of zijt ge zoo keid' en leugen door anderen in de handen stoppen,
gehikkig niets A-an dien rommel'te bewaren!... te moe- door onszelf het meest en brengen het eindelijk
ten bewaren?! Ja, er zijn Aan die gelukskinderen; zoover dat Ave de Waarheid met verdachte oogen aan
maal- ik behoor er niet toe. Doch als ge ze nog heb- zien, én haar zelfs niet voor niets hebben willen,
ben 'mocht, haal dan uAy! hart eens op aan die Vlas- 't'Gaat ons als.... 'n Maand of wat geleden Liepen
singsChe fort-kwestie, waar we toen niet van slapen nljjn vriend en ik aan T Scheveningsche strand, en
konden, aan de hallucinaties, waar men toen in Enge- we* ontmoetten 'n Ariendinnetje uit mijn jeugd,
land en Duitscliland aan leed, aan de verheffende I jn Leen jaren gezien die met ons mee wandelde,
berichten, die ons telkens Aveer uit Rusland 'gewerden, Wij"'praten over alles en nog wat, en aan hare novel-
aan de gemeenheden die Oostenrijk slag op slag beging, jjstische neiging toegevende, vertelde ze ons het vol-
En als ge dat dan alles nog eens gelezen hlebt en gende verhaal:
gij 's avonds j,n uw dagboek schrijven moogt: „verlo-
(ren tijd, verloren anjoeaite, verloren kalmte, verloren u bent in Londen goed bekend, niet waar? Nu,
gemoedsrust, plus boosheid, verontwaardiging en bijna <jan weet u ook wel, dat daar in de nissen van som-
Avanhoop of 't wel ooit a'nders worden zal,, lees dan niige braggen kooplieden en kramers van allerlei slag
tocih ook nog even Lloyd George's toespraak in Queens handel dry ven. Nu gebeurde het, dat jn een van die
beloofd had veel moois mee te brengen.
De jonge vrouw was nog nooit verder van huis
geweest dan het naaste dorp, en, daarom maakte zij
zich bang over de verre reis van haren man. Maar
tegelijk was zij ook wel 'n beetje trotsch, omdat hij
de eerstee was uit het heele dorp, die naar de groote
stad ging waa.r de Koning woonde met zijn hof, en
waar zooveel moois en zeldzaams te zien was.
De man ging op reis, en toen de tijd verstreek en
de dag naderde, dat hij terug zou keeren, kleedde zij
zichzelf en haar kindje in haar mooiste plunje. Men
kan' hegrijpen, hoe blij de goede vrouw was, toen, hij
weer gezond en wel thuis was en, hoe het kleine
meisje lachte en kraaide van plezier bij het zien van
al het mooie speelgoed, dat vader had meegebracht.
Hij had veel te a'ertellen van alles wat hij gezien
had op reis en in de groote stad, en had voor zijn
atouw allerlei versierselen meegebracht.
Maar voor zichzelf had hij iets meegebracht, dat
hij niemand liet zien, en wegborg in zijn eigen ka
mer, achter slot- en grendel.
lp de groote stad aangekomen, had hij vele win
kels bezocht, totdat hij in éen daarvan plotseling
als versteend staan bleef voor... de beeltenis van
zijn vader, die hem met groote verwonderde oogen
aanstaarde.
Hoe Avas het mogelijk, dat die beeltenis daar geko
men was?! zoo vroeg hij zich zelf af; maar hij be
greep wel," dat niemand hem op die vraag zou kun
nen antwoorden, en besloot dan. ook er geen, onder
zoek naar te doen. Maar hij wilde dat portret be
zitten en, vroeg den prijs ervan. De prijs was zeer
hoog, maar al was deze nog hooger geweest, hij zou
hem betaald hebben. Zoo kAvam bij in 't bezit van
de beeltenis zijns vaders, en omdat zijn vrouw nooit
Hall, opdat gij niet... nissen '11 man stonS, die goudstukken le koop aan-
„En Lloyd George, Engelands grootste man, nadat bood.
Gladstone is heengegaan, ach verheffende van zijn zetel, Hier. meneèrenzoo riep hij, zijn goede goud-
zeide met kalmte, met A\narclighead en met nadruk: stukken 'te koop, direct aangevoerd .van de Konink-
„Zoolang ik mij herinner heeft h 11ijld ]Hke Munt! Maak er gebruik A'an, dames en heeren!
©en of ander „GEVAAR" dienst moet e |ir Doe'er uw voordeel mee! Eén pondtwaalf gulden
doen als boeman, als spiook, om de gemoe- voor zestig cent! Zes ponden voor drie gulden!
deren te ver ontrusten, Ava a rd 00 r d e gr o o- Maar de meeste voorbijgangers, gewend aan zulle veei liefde voor den ouden man "aan den
te massa bewerkt Averd, om de stijgend1© gesdhreeuw, namen er geen nota. van; en die er legd had, besloot hij het haar niet te laten zien eu
0 0 rl o gs er e diet en l oe te staan, die tol- ©ven naar luisterden, lachten, eens om den armen 't voor haar te verbergen.
kens Aveer door 'n nimmer verzadigd oor- sukkel, die meende het publiek zoo grof te kunnen Thuis gekomen deed hij dit dan ook, en alleen dan,
1 ogs f a n a tis 1110 worden geëisolit. Dit. beetnemen. als hij wist dat niemand hem bespiedde, ging hij
kunstje is zóó oud, dat ik mij steeds vel- Een der wandelaars bleef bij het kraampje staan zijn eigen kamer binnen, om zijn herinnering en zijn
Wonder, hoe verstandige, intelligente: en zei: „Je-hebt die dingen mooi glanzend gemaakt; ziel te verkwikkenin de aanschouwing van het por-
menschen zich daardoor altijd' nog maar ajs je er vier voor zestig centen geeft, zal je ze iret.
laten beetnemen." misschien wel kwijt raken." Maar Ai-ouwen zien scherp. AI spoedig bemerkte de
Zoo sprak David Lloyd Georg'c, en ik \rcrzoek u die Er kwam er nog'een hij, die vriendelijk opmerkte: vrouw de geregelde afzondering Aan haren man. en
aa'oorden nog eens le herlezen, opdat ge, bij al jvat er toen Mpas maar op voor de politie, 't Zou je Avel eens ook-dat hij stil en zwijgzaam Avas als hij uil die al
lo aanschouwen Avas en nog: heden te aanschouwen slecht kunnen hekomen, dat je die koperen, dingen zondering terugkeerde.
is, met zoudt jdenken, dat al 1 e AVaarheid en _a 1 Ta voor echt goud aanbiedt." Dit duurde zoolang' totdat zij besloot ter gelegener
- -*»-J J— - Ee koopman antwoordde niets op die waarschuwing tijd pok die kamer eens binnen te gaan, of zij ontdek-
en riep nogmaals: „Echt goud, hier is echt goud te ken kon, Aval hem daar telkens heen trok.
koop voor weinig geld!" j De omstandigheden waren haar gunstig. Er kwam,
Eindelijk scheen er 'n kooper te zullen komen. juist toen .lij Aveer alleen in die kamer Avas, 3n bood-
„O vader!" zei 'n kleine jongen, „zie eens, dat schap van het bestuur A'an het dorp, of hij'zoo spoe-
>p en overdenk Avaartoe liet zou kuil- zjjn die geldstukken, die moeder zoo. graag zou willen dig mogelijk ter raadzaal wilde verschijnen, om ver-
ene Avoorden meerderen Aveerklank von- opsparen. Toe, laat mij er wat van koopen! Ik heb klaring te doen van een of ander feit, "dat'in de na
vier shillings van tante gekregen en kan, er daar juist bijheid van zijn woning' had pLaats gehad,
vier voor koopen,!" Nu had deze brave burger nog nooit Iets met po-
De vader zei: „Neen, Handy, je bent 'n goeie jpje of iets van dien aard te doen gehad en de laood-
van 11 hymne .mei vroom genoeg Avareai en ons geloof jongen; maar aan zulke goudstukken heeft moeder schap altereerde hem zoo geweldig dal hij vergal de
niet sterk genoeg was. Bij schurken en idioten aan niets. Ze zijn pagemaakt. Denk nooit, dat je voor Jade te sluiten, waarin liet beeld zijns Anders gewoon-
Wit- J de Haas. i te gingen op 't gebruik van hun gezond veis tand' is weinig geld goed goud kunt koopen!" i lijk lag, en evenzeer vergaf te sluiten de deur dei-
De laatste zet was:' tamelijk wel monniken-arbeid-; en we hebben schoon Vader en zoon gingen verder. Er kwam weer 'u kamer. Haastig kleedde hij zich in zijn deftigst go
oi. Wit: 2014! 'zuchtend gehoopt op beter. man aan, die verlangend naar de goudstukken, keek. waad, waarbij zijn vrouw hem hielp éii hij spoedde
Speelt wit 19—14.' zwart 15 24, wit 14 3, zwart E" nu?! „ja,- als ze maar echt waren!" zuchtte hij. „Twin- j ziciT naar <jc raadzaal.
1721, wit 3 17, zwart 21 :12, wit 2822, zwart Waai gaan avij heenWat is ^oause lectuur? .vvat tig van die dingen, zouden mij uit den nood helpen. l>e vrouw echter had zijn achteloosheid bemerkt, en
1323, speelt wit nu 2218 of 3328, zwartmaakt behelzen onze gesprekken Wat zijn de nieuwsberioh- Maar hij ging verder en kocht ze niet. .nog nauwlijks Avas haar man heen gegaan of zij ging
remise door 26—31. ten, die avij Jezcn en Avaarnaar avij grijpen met gretig- 'n Fijn gekleed heer trad naderbij en bekeek de <[e kamer binnen. Het Avas er alles doixigvwoon; cr
Wit nog altijd op winst spelend offert schijf 20. böKL' vjat is onze verwacliting en oiize .hoop? Aan g-oudstukken oplettend. Avas niets le zien wat in het bizonder haar aandaclit
- den uitslag a'an welke plannen geven avij onze krachten „Ze zijn goed nagemaakt," mompelde hij, „zou ik '(rok; alleen was de lade van de groote kast waarin
en onze toewijding? Welke leugens maken Avij dage- het wagen durven. Misschien wordt het niet opge- j |nm kostbaarheden bewaard Averden? even open ge trok-
lyks elkander en onszelven Avijs, er bijna '11 eer in merkt en dan kan ik al .het verlorene terug winnen, ken. Bijna als vanzelf -trok zij de lade ic's Verder
1 stellend, om zoo onwijs mogelijk le doen? Schamen Ave Maar... de oogen, van den kassier zjjn scherp, en als jopen, en zag toen iets. Avat zij niet- Avist. dat haar
j ons niet bijna, om gewoon verstandig en eerbaar le 't ontdekt werd, zou ik voor aller oogen van de man bezat, (n.!. 'n houten doos. 'Zij nam het voor we ro
spraken, lussdien de dwazen, in wier gezelschap Avij speeltafel worden weggejaagd." j uit de lade en Avilde het deksel er van opcncai, maar
soms viemdAvalen, omdat wij vreezeaii dan niet gerekend ook hij ging verder en spoedde zich naar 'n geld- Lint ging niet. Eindelijk bemerkte zij, dat "t «een doos
spelen 15-20, 10 wol-den lot de groote „Men", die 't gched heet te schieter, die 'n woekeraar Avas. j was.' Toen zij het omkeerde zag zij, dat 'l een por-
zwart 26-17, vormen? „-Hoe laat is het?" vroeg de koopman nu aan den lrtM W;1S n vrouwenportret',
wit 2822 zwart 17 28, wit 32 34, zwart 712, 4 «dleen politiek geknoei, dat Wij door ons zwij- man, die met 't horloge in de hand naast hem stond. Zij stond bij de beschouwing ervan als aan den
wit 37—32.'zwart 12—18, wit 32—28 en wint. Speelt flen. als.met 'n Amen" gocdlceuren en bezegeleai? Of „Kwart voor twaalven," was het antwoord. „Geland ACriageld. Dit avjs dus het voorwerp, waarheen
zwart inplaats van 1520 2025 dan volgt van doen avij dit ook in huiselijker omstandigheden en hij hebt nog vijftien minuten den tijd. Maar ik geloof j ^jj ach telkens getrokken voelde! :n Andere atouav-
zwart denzallden variant. intiemer gesprekken, als 't leed besproken svordt van piet, dat ge er den van kwijt zult raken, tenzij..." Waarsohijnlijk had hij haar ontmoet qp zijn ver»
Va,naf het oogenblik, dat de stapd was, gelijk aap- cen. kennissen of niet-lcenjnissenalleen dééronii'n Goed gekleed werkman bleef voor 't kraampje j-cjji en had hij haar beeltenis als aandenken mede
gegeven, op bet diagram, hebben beide spelers de a^- interessant, omdat bet „leéd" is? Hoe vragen Avij stil staan ,en 'n goudstuk in de hand nemende, be- genomen. Hoe was 'l toch mogelijk?!' Zij had altijd
behandelde variant gezien. Op het oogepbliik dus dat steeds, Avaar l onszelf betreft, 0111 uitzonderingswolteïitoot h« h*t nanwVnftri? Tk xeter." merkte hii on. no^oohi Li na iv
deze, werd uitgevoerd kan men. zich dus licht de ex- zachtere, zoogenaamd' i,,rechtvaardige' heoor-
tase zoowel van de heide spelers als van de belang- dieehngen, trnvojl wij -op. j ieder ander, diein wij be-
st;ellen,den denken, Gedurende het spel kon, men zich spreken, de \rolle naidlieid .cler conventie en traditie,
gezond versland A'an den aardbodem verdwenen is. Er
zijn er nog al zijn 't er maai- wteinigan die
de a\'aa:rheid durven spreken. Er zijn er nog al
is hun getal niet groot iclie hun geloof in 't gezond
verstand nog niet verloren hebben. Ik bid u, merk
hun AVoordjen op
nen leiden, als die
dan.
Toén?!.... We hebben van dat tijdvak afsclieid geno
men met 'n verzuclitlng, omdat we tot hel aanheffen
51.
Z-wa,rt: 9 20.
20—25.
■1823!
23—29!
52. Wit.: 3329!
53. 2924.
54. 19—13.
55. 24 33.
56. 13 11. 16 7.
57. 3329! 2631!
Prachtig! Weiss ziet dat hij niet mag
wit 2924, zwart 20 29, wit 2721
niet bedwingen den, heer Weiss voor diens schitte- volle gestrengheid der- wet loepassen, en nooit A-an
- - - - genade of zachtere beoordeeling weten willen, ook niet
al berust ons heele gesprek en ons heele vonnis op '11
j leugen, 'n praatje, '11 schijn!! Wat zijn we dan toch
eigenlijk en Avat Aveten avc? Wat willen we en wat be-
I geeren wö dlan toch?! Heel de rondom ons levende
Prachtig; zwart" wil remise maken door een, 2de mensohheid betea-?! En wij blijven die vve zijn?! Be
rend spel hulde te brengen.
58. Wit: 37 26. Zwart:
59. 2923.
60. 2318.
61. 18—13
Aam te krijgen.
62.
63.
64.
65.
66.
67.
«8.
69.
'70.
71.
72.
73*.
74.
13— 9.
9— 4.
28—23.
4—18.
18 1.
23—19.
19—14.
1—34.
34—43.
32 43.
14— 9.
27—22.
43—38.
218, wit 322» en wmt. speelt s"wu^LUU1 „ivwari vwi iwaaivcn, «a» grona genageia. uit avjs uus ne
1520 2025 dan volgt van doen wy dit ook in huiselijker omstandigheden en bij hebt nog vijftien minuten den tijd. Maar ik geloof j j^j aCh telkens getrokken vocld
ariant. intiemer gesprekken, als 't leed besproken Avordt van n,iet, dat ge er éen van kwijt zult raken,, tenzij..." Waarschijnlijk had hij haar on
- -*■ J:AA 'n Goed gekleed werkman bleef voor 't kraampje rej^ en had hij haar beeltenis
stil staan ,en 'n goudstuk in de hand nemende, be- genomen. Hoe was 'I toch mo^-niK/.ij „au amju
keek bij het n.auwkuerig. „Ik zeg," merkte hij op, ge<jaclit, (fat hij 'n brave man Avas, die nooit aan andera
„dat 't mooi: nagemaalct is; ik zal er een voor mijn vrouwen dacht, en nu had zij hier in haar handen de
jongen meenemen-" Hij betaalde de zestig centen en aanklacht en bel bewijs tegen hem, dat hij even slecht
ging met zijn goudstuk verder, ,,'t Is natuurlijk niet AVas als alle andere mannen. En Aval haar nog liet
echt," zoo dacht liij, „maar als ik '11 goudsmid voor- meest van alles verwonderde, was dit, dal die vrouw zoo
bij kom, wil ik er toch eens naar vragen." leelijk was. Als '1. nu nog 11 mooie jonge atouav ge-
De goudsmid nam het in de hand, toetste het met veest was, mei 'n fijne neus, 'n hoog voorhoofd, mooi
'n zwarten steen, Avoog het en zei: „Dat is 'n goed kapsel enz., zooals zij wel vrouwen kende, nu ja, dan
pond." had zij ofschoon zij 't even slecht zou hebben
„Dat kan niet!" zei de man, „bezie het toch nauw- gevonden loch nog wel kunnen begrijpen. Maar,
keuriger." nu?! Neen, zij begreep het niet; want die vrouw was
De goudsmid antwoordde gekrenkt.: „Denkt ge, dat beslist leelijk.
ik niet zien kan. of 't goud is? 11c geef er u dadelijk Haar ver0111 \vaardig'ing bracht er haar toe, het por-
twaajf gulden voor." Iret Aveg te nemen, in te pakken en er medé naar
Maar de werkman hoorde reeds niet meer. Zoo hard de]5 prjester te gaan, om hel dezen le laten zien en
hij kon. draafde bij door de straten, totdat hij op z;jn mad te vragen, hoe zij' handelenen moest,
de plaats kwam, Avaai" de koopman gestaan liad, maar jj «big en kwam bij den bonze; zoo heeten de
wiens plaats nu was ingenomen door '11 meisje ,datpriesters in Japan. Zij \'ertelde hem van haai* geluk-
honigkoeken verkocht. 1 kig huwelijksleven, totdat zij dezen morgen op zoo
„Waan is de man," vroeg hij, „die hier stond en schrikkelijke Avïjze uit haar géluksdroom was ontwaakt.
34-
15—20!
Zwart: 2024.
39—44.
24—30.
30—34!
34—39.
44—49.
39—44.
44—50.
49 38.
50'28.-
28—23!
28—34.
34—29.
Ons drijft» waai-
OVER ECHT GOLD.
oni'eclit ziep of leed,
geeren vve dót?! Nu, dan zal 't Avel altijd 'n Janboel
blijven, want zoolang we ons zelf niet verbeteren, zal
er van algemeene beterschap Avel geen sprake zijn.
Toen de apostelen klaar s'tonden ^üt te trekken, om
cte WM'eld te boheeren, toen was 't parool „beginnende
te Jeruzalem". Weet iemand 'n n'.r- begin, om <iï
Averald le verbetereai, dan „hegn:' nde bij zichzelf"?
,,Wat bedoelen
Heeft ons Avoelen?
't Zelfgevoelen
Weg te spoelen,
Dat ons nijpt?
T Branden A'an hel liart te koelen,
Dit 's in 't Avriemlendi stofkrioclen,
't Luchtspook, AAuai* de hand naar grijpt.
Wal A'emielen
We ons, te AVoten,
Hoog gezeten
(Zoo wij !t heeten)
In het 'licht!
Ocli, in 's kerkers nacht versmeten.
goudstukken verkocht?
„Ik weet 't niet," was het antwoord, „toen ik hier'
vijf minuten geleden kwam, ging er juist '11 man met
't slaan van twaalven met zijn vriend Aveg."
Dit verhaal, aardiger en met meer nadruk verteld,
dan dat ik 't op papier kan doen, kende ik al van
af de schoolbanken; en waarschijnlijk zijn er onder
de lezers dezer krant, die ook wel weten, hoe 't in
wereld gekomen is. Twee rij-ke heeren hadden een
weddingschap aangegaan over de uitkomst, als men
honderd goudstukken voor zestig centen het stuk te
koop aanbood. De een meen.de, dat ze dadelijk a-er-
Geduldig 'hoorde de priesler liaar aan en vroeg, of
zij d'e beeltenis had meegebrachtJa, hier Avas zij.
En toen hij hel voorwerp had' uitgepikt en bekeek.
Averd zijn gelaat ernstig, als dat van iemand, die 'n
groote pivldjekking doet.
Eindelijk zcide hij: Dit is niet de beeltenis van '11
atouav en allerminst van 'n lichtzinnig of slecht mensch
dit is het portret van 'n zeer heilige bonze, en. het is
niet geoorloofd liet in uw bezit te laten, noch in het
bezit van uwen man. Zeg hem dit. Wij zullen het 'n
plaats gea'en in onzen tempel, aauut meer heilige dingen
•in groote waarde aamvezig zijn.