Vergrootingen. Parapluies. Vraagt Machinefabriek „JAFFA" Stoommachines- voor het maken van fotografische vergrootingen naar ieder portret in alle uitvoeringen. - Billijke prijzen aan artistiek uitgevoerd werk. - Beschilderde portretten in Olieverf Peinture-Bogaerts. - NOVA **riU DU LEE's WIJHEI CACAO Drogisterij „De Gaper", Hoestmiddelen. D. WIT, W. D. NIESTADT Zn., SCHAGEN. Speciale inrichting uitverkoren, 'u Stal zijn woning, '11 kruis zijn ster venssponde, en tusschen. die beide Zijn stil on heilig leven» Zijn prediken en goeddoen. Zijn zoeken om te behouden en Zijn redden van wat verloren, was. Hij 'had 't evenmin als Johannes gezocht of gevonden aan «ie hoven der vorsten; 't eenvoudige huisgezin te Bethanië was Hem dierbaarder dan de rijkdom van Simon den. Farizeeër; en waar Hij ze ontmoette, de hongerenden en, dorstenden naar Gereclitighoid, waar Hij ze ontmoette op 'n stillen landweg, aan den oever der zee, aan den voet van 'n berg, ver van 't stadsgewoel, ver van 't bont vertoon der wereld daar sprak HU ze toe met woorden, aandoenlyk ge noeg om opgeschreven en bewaard te worden. ..Hoe heet het Heil'ge, Waar we U hooren?. Een plekje in 't koren, Een berg, een dal, Een dobb'rend scheepje, Een straat, een drempel; O Heer, Uw tempel lsoveral!" De Schepping. TEN KATE. Zevende Zang. Zoo sprak de leeraar, en als hij 11 deur hoorde openen, zweeg hy 'n seconde en keek in de richting auwaar l geluid kwam, of misschienEn dan keek de menigte ook, schuw en hoopvol, of mis schien Maar er gebeurde niets. De nazang werd gezongen, Gods zegen over de menigte afgebeden, en allen ver lieten het kerkgebouw. De meesten gingen huiswaarts, enkelen naar 't station, anderen naar 't postkantoor, hoogst enkelen naar den breeden weg, die toegang ;ot 't stadje gaf, of misschien Maar men wist niets en zag niets, en wachtte, iv Paar malen zond de Gravin 'n bediende naar 't siation om eenig bericht; maar deze keerde telkens met 'n teleurstellend „nog niemand" terug. Tegen, den middag werden de straten droog en be gon het te vriezen. Er vertoonden zich meer menschel op straat, die hier en daar in kleine groepjes samen schoolden. De verwachting, waarin allen deelden, werd besproken. Er werd gevraagd, wie 't het eerst verteld had. Of de dominee er dan niet duidelijk over gesproken had? Wat de pastoor er van zei? Of do burgemeester er niet meer van zou weten? Maar allen haalden, de schouders op, en niemand kon met beslistheid antwoorden. Maar in weerwil van dit alles twijfelde niemand aai de waarheid van 't bericht. Men bleef wachten, en waar iets voorviel, dat ergernis of aanstoot kon ge ven, was ieder er op bedacht dien aanstoot weg te nemen. Spelende kindereu, die te veel leven maakten, werden vermaand tot stilte en eerbied; 'n dronken man, die niet eens wist, dat 't Kerstfeest was en nog'minder wat er te gebeuren stond, wïnl in 't braadspuithuisje opgeborgen; !n arme, scauwe meid. die in een goot 'n kindje had gevonden en nu daar mee als met 'n vaandel van schande rondliep, werd verzocht naar huis te gaan. Toen ze hieraan niet oogenblikkelijlc voldeed, trad ,cen de-r notabelen van het dorp uit den kring en zei op hoogen en, gebiedenden toon, dat hij z.e dan daar toe dwingen zon, of ze anders door de politie zou laten inrekenen. Nog bleef ze staan en ze zei, dat ze zoo'n honger had, en haar kindje, dat ze in wat vodden gepakt in hajax armen droeg, ook. Eigen schuld! werd haar geantwoord. En over het kind werd 'n woord gezegd, dat als aanklacht be doeld was tegen de moeder. Snij maar uit! Je bent de schande van ons dorp! Ga heep! Op 'n anderen keer kunnen we ons mis schien met je bemoeien, n u niet. Toen ging ze heen met tranen in de oogen, stil en zwijgend. In 'n stille straat hurkte ze neer, om haar kind beter in te pakken en 't beter tegen de koude beschermen. Ze zoende zijn koude koontjes en slak beurt om beurt zyn kleine handjes in haar mond, om ze te verwarmen. 'n Jonge man, met 'n deukhoed op en 'n arm flu- weolen jasje om zijn magere lijf, kwam haastig aan- loopen aan den overkant der straat en zag haar zitten. Hij stónd stil en sloeg haar aandachtig gade. God! Wat is dat mooi! prevelde hij. Was ik nu maar 'n Rafaël of 'n Murillo! Dat is 't mooiste type, wat ik nog ooit gezien heb. J Zo keek op, en toen zy hom zag' staan, sloeg zy j haar oogen verlegen neer 'n Oogenblik later keek 1 ze weer op. en toen knikte hy haar vriendelUk la- chend toe. Hoe heet je? vroeg hU ZU antwoordde iets, maar hy verstond piet wat. Hy naderde baar en vroeg: Mag ik' 't. eens zien? Is dat jo eigen kindje? Ja meneor; hij is zoo koud! Dan moet je 'ra nog wat warmer inpakken! Is '1 een jongen? Ja meneer; drie maanden. Zeg mensch, wat beef je! Ben je zoo koud? Ja meneer. Waar ben je bedroefd over? Ik zie tranen in je oogen. Och, meneer, ik heb zoo'n honger, en als ik niet eet. heeft het kindje niets aan de borst. Ik ben fcoo bang, dat ik ziek zal worden. Neen, dat mag ook niet! Maar heb je zoo'n honger? Ga dan maar mee; ik heb nog 'n heel brood 1 liggen, en wat chocolade is gauw gemaakt. Even keek ze hem wantrouwend aan, maar toen zy zUn jonge oprechte oogen zag, gevoelde zy, dat j hij geen vUapd wezen kon. Zy stond op met haar j lieven last en liep haastig nevens hem voort, den hoek om, de brug over, totdat zy kwamen aan een kolenpakhuis, waarboven 'n soort van kamer was ge fabriceerd van '11 grooten zolder, met twee schuine groote ramen op 't Noorden. Zij klommen de trap op en gingen de kamer binnen. 't Is hier lekker warm, hè?! zei dé jonge man. 'Ja, meneer! Ga da,a,r maar zitten; 't is de eenige stoel, dien ik heb. Dan za,l ik wat water opzetten. Je houdt im- in-ers wel van 'n kop chocolade? 1 Asjeblieft meneer! W&t is 't hier mooi! Wat zeg je dapr?! Mooi?! 't Is hier 'n rom mel; maar dat kan niet anders. Zeg, toen je daar op de straat zat, wat deedt, je toen met het kindje? Wa,t beter inpakken, meneer; hij is zoo koud. Dan, zou ik hem nu maar 'n beetje uitpakken, want 't is hier nog al warm. Woon je hier? Ja meneer, voorbU den raeelmolen, aan den ap- deren kant van het dorp. Maar 't is toch te koud, om met zoo'n kind de straat op te gaan! Waarom bleef je niet thuis? Moeder is ziek, meneer, en we hebben niets in huis; geen eten of brandstof. En toen dacht ik, misschien Maar meisje,.je moet niet schreien! Kom, wees nu niet bedroefd! Laat me liever dien jongen eens zien. 't Meisje veegde haar tranen af en begon haar fkindje uit te pakken. Toen zijn gezichtje onder een doek en nog 'n doek vandaan te voorschijn kwam, zei de jonge man: Wacht eens even! Wel, wat een mooi engelenkopje is dat! Kun je zoo even blijven zitten? Even maar. 't Meisje deed gehoorzaam wat haar gevraagd werd. De jonge man spande 'n stuk papier op 'n plank, zette dit op een ezel en trok er eenige lynen op. 't Meisje keek zwygend toe, Wordt je niet moe? vroeg liij na 3n paar mi nuten. Neen meneer! Wat doet u?" Ik?! Ik maak geld, om er brood voor te koopen en 'n warmer pakje voor dien kleinen vent, en voor mijzelf 'n toekomst. Wacht nu nog even! Mag ik zoo die sjaal over je hoofd leggen? Ja, zoo! Kijk nu eens even naar 't kindje. Dag jongen! Hij lacht!, zie je wel? Je mag ook wel lachen! Ja, zoo! Nu de schouders even stil houden! Mooi zoo! Mooi! En na nog eenige oogenblikken op 't papier gekrast te hebben, zei hy: In orde! 't Is afgeloopen! En laat me nu dien jongen nog eens zien! Wel, wat 'n mooi kind is dat! Stralend van geluk keek de moeder nu eens den vreemden man en dan weer haar kindje aan, dat mis schien voor h eerst van zyn leven, behalve door haar zelve, geprezen werd. Drink nu eerst 'n kop chocolade, en wil je ook 'n boterham? Kijk, je kunt jezelf helpen. Dan zal ik ...Zie je, ik ben óok arm... Dan zal ik 'n flinke warme reisdeken voor je inpakken; dien gebruik ik toch niet. Die is dan goed voor jou of voor je moe der. Is ze erg ziek? Ja meneer, rheumatiek. Dat is erg... Maar kyk nu eens even! Je liebt me zoo'n grooten dienst gedaan ,door me dat kinder kopje te laten natoekenon, dat ik van myn kant nu ook wel wat doen mag. Teen ik je daar zag zitten onder dat boograam, dacht ik aan Moeder Maria niet baai* Chrïstuslcindje', en ik zal mijn best doen er wat moois van te maken. Toen ging hU naai" 'n klein kastje, nam er iets uit dat rinkelde, en gaf het haar. Zy nam liet aau, pre velde 'n woord van dank, en, zei, dat zij God zou bidden, hem gelukkig te maken. Toen het meisje met haar kind, haar reisdeken, haar stapeltje boterhammen en twee ryksdaalders vertrokken was, stond de jonge schilder stil en in gedachten zyn potkacheltje aan te kUken. - Ja, 't was maai' gelukkig, zoo overwoog hU, dat niemand er iets van wist. ZUn vader zou zeggen, dat ie gek was; zyn moeder, dat ie altijd wel arm zou blyven; zyn vrinden, dat je wel goedkooper 'n model "kon huren. En, dan nog wat anderen er van zeggen zou den! Och, wat was ze arm! En wat kneep ze zy'h hand, toen hij haar die paar lang bewaarde rijksdaal ders gaf! Maar zy had er meer aan dan h y! Wat moest hij er mee doen?! Ze lagen er al wel zes weken. Gelukkig, da,t hy ze niet had opgemaakt! Hy was immers gewend nooit anders dan brood te «ten! Brood, en dan zoo nu en dan eens 'n ei, of wat cacao; och, dat kan best! Als je dan maar eens 'u mooi tafereeltje op 't doek kan gooien, dan heb je eten en drinken tegelyk. '11 Mensch heeft zooveel niet noodig, om gelukkig te zUn. Hij zou aau zyn moeder 'n briefje schryven, of 't goed was, dat hU met Nieuw •jaar 'n paar dagen over kwam. En dan... och, dan schoot er allicht wat over. Moeder zuinjgde op haar beurt wel weer wat uit voor hem. En liij zou dat opzetje van die Madonna met haar kindje eens mooi uitwerken, 't Was weer eens iets anders dan gewoon. Maar mooi, mooi, vol ziel en aandoening! Hij hoopte die verschUning eenigszins te kunnen weergeven, zooals hij haar gezien had. Ja, zooals hy haar gezien had: Christus, het Chris tus-kindje en ZUn Moeder met haar mooie hoofd en haar prachtige haren. Wat sloeg ze die oogen naar hem op! En, wa,t zoende ze dat kindje teer! HU was blU, dat hU haar dat gegeven had; z ij n dag was goed! Hy had iets gezien van het he- melsche, en iets van God-Zelf, toen hU haar moe- deroogen vol liefde die God is op haar kindje gevestigd had gezien. En dat kindje kon wel 'n kleine Christus wezen. II. De dag was in groote spanning voor het stadje voorbUgegaan, en in 'n groote teleurstelling geëin digd. Het rytuig der Gravin was 's avonds negen uur naar 't kasteel terug gereden, zonder ga,st; alleen met den ouden jichtigen koetsier en de twee onberispelijke palfreniers, die soms ook aan tafel dienst deden. De burgemeester had bij 't vallen van den avond den vlaggestok van 't gemeentehuis laten binnen halen. D_\ dominee ha,d laten, informeeren by' den pastoor, en de pastoor by den dominee. In verscheidene bin nenkamers waren de kaarsen opgebrand, zonder aan hun eigenlijke bestemming te hebben beantwoord; en zuinige huismoeders berekenden de schade aan zeseen- kaarsen op 'u gulden, of nog meer. De mannen zwe gen, en de kinderen, die 'n vage herinnering hadden, aan Koninginnedag, begrepen er niets van. Er werd veel anUsmelk gedronken, veel chocolade melk, veel warme pons met beschuitjes, en toen het tijd was geworden, ging men naar bed. Al de klein stedelingen gingen naar bed, evenals de groot-stede lingen in de Residentie en in de Hoofdstad. Maar daar wist men niets van de groote teleurstelling, die het kleine stadje liad getroffen, waar men zweeg en zich rein of meer verongelukt achtte, omdat Christus niet gekomen was. 'n Dag of wat latei' trad 'n jong schilder by den voornaamsten boekhandelaar van 't kleine stadje den winkel binnen. Of meneer zoo vriendelyk zou willen zyn, 'n schil derstuk voor hem te exposeeren, vroeg hij beleefd. 'n Schilderstuk? Wat stelt 't voor? Christus, en Zijn Moeder. Maar die heb je toch nooit gezien?! Jawel, die heb ik wel gezien. Wanneer en waarzoo dan? Van de week; hier. - Hier?! Hier in de stad?! Ja, hier in de stad, antwoordde de ander. De boekhandelaar keek den jongen sahikler vreemd aan. Hij zag, dal hij: niet loog, en onderzocht verder. Wanneer was dal? 'k Weel niet precies; Dinsdag of Woensdag, ge loof jk. Toen dacht hij even na en vervolgde: Ja, 't was i Dinsdag, eersten Ke*stdag; nu weel ik liet. De winkelier likte tegen de deur van de binnenka mer, en 'n oogenblik later trad zijn vrouw daaruit, den - winkel binnen. Iliier is 'n heer, die van de week Christus onl- moet heeft. De vrouw keek den schilder verbaasd aan en mon sterde zijn plunje. Zijn hoed stond schocf, zijn jasje was kaal, zijn pluizige haardje onverzorgdzijn hakken wa nen scheef cn zijn broekspijpen min of meer afgetrapt. Na deze inspectie zei ze, dat ze 't moeilijk gelooven kon. i Ik kan 't ook nmet gelooven, zei de winkelier. Maar de kwestie was, ol do schilderij geëxposeerd kon worden.. 1 Neen, de man giaig er liever niet op in. Je kon nooit weten, lioe je door zulk volk in allerlei dingsigliedcn kwam. Toen de schilder vertrokken was, zei de vrouw tot haar man, dat 't onmogelijk was. Je begrijpt toch wel, man, 'als Christus werkelijk gekomen was, dat hij zich dan toch dadelijk bij dón dominee of hij dooi burgemeester zou vervoegd hebben. Ja, hij zal ziah daar met zoo'n half-garen jongen op houden Hij had geen eens 'ri knap jstuk kleereti aau zijn lijf. Toen de vertelling van den schilder in hel kleine stadje de rondte deed, waren allen 't er over eens, dnl hij 't loog. Sommigen (noemden het godslastering. Maai de schilder hield vol, dat 't waarheid was, en dat hij Hem verwarmd had en te eten had gegevenwant dat Hij koud 'was en hongerig. Toen schoten zij, 'die niet boos werden, in 'n lach cn dachtctn, dat hij gek was. 't Was toch njok niet aan te nemen, dat zoo 'n vreemde jongen, die nooit in de kerk kwam1, Christus ontmoet zou hebben; terwijl de dominee cn de pastoor en de burgemeester hemi niet eens gezien hadden. En ook niet de gravin, die den dominee zoo dikwijls ten eten vroeg en elk jaar hot tekori van zijn tracte- menl bijpaste. Neen, dat kon mi?t. De jongen loog of hij was gek. 'n Dag' of wat later zaten de meaischeai -weer in de bedehuizen en zongen, liederen God ter eere. De gods dienst der Christenen is min of mee heidendom en Jezusvereering, en mon prees Zijn naam in liederen en gebeden. De predikant zei, dat wij den Vader al leen kunnen hadóren en begrijpen door den Zoon. Hij predikte „Waf klein en arm is en veracht Tn de oogen van een dwaas geslacht. Dat kleine heeft zich God verkoren." 'I Arme, 't eenvoudige, 't onaanzienlijke trok Jezus aan. Arme vissehers, arme tollenaars, boetvaardige Mag- delcna's, verloren zonen, ziedaar de voorwerpen van zijn aandacht en toewijding. W ij laten ons verblinden dooi den schijn. Christus vergiste zich niet; Hij erkende onder honderd zijn man. Zaccheös in den vijgen boom omdat Hij minder lette op het uiterlijk' dan op het innerlijk; omdat Hij den schijn van 't wezen onderscheidde; omdat Hij eenvoudig was en kinderlijk. Niet de gestalte, maar het karakter geeft waarde aan 'n mensch; niet het woord1 of het gebaar heeft beteekenis, maar de'aandoening; Indien wij, Christus niet tot voor beeld nemen, dwalen wij." Zóó sprak de predikant, en bij het einde van zijn toespraak bezegelden al de hoorders zijn woorden met 'n .plechtig „Amen". En de jonge schilder, die het brood van zijn armoede deelde met „volk", dat nog ariher was dan hij, werd voor „gek" versleten. E11 "h el arme meisje, dal voorbij den .meelmolen woonde, werd ontweken als zij aankwam'. En hel volgende jaar vierde het kleine stadje weer vroom en plechtig het geboortefeest van. Christus, die gekomen was, „om te zoeken en zalig te ma ken, wat verloren was", die 'n, vriend wilde ziin van armen en verdwaalden, „die 't gekrooktc riet niet verbrak en de rook en de vlas wiek niet ui t b 1 u s ch t e.:' H. d. H. Advertentiën. IÉl |ij lBt Melen, Tapijten en Mjmï loap dan e*ea naar de op liet Noord No. 69 en koop ëcn dor onderstauide Chineesdie drop Haverstroo pastilles Borst Carmels Zoute drop Salmiak drop Katjes drop Pijpen drop Anijs drop. Aanbevelend Schagen. j Allen, die bij den aankoop van Meubelen, Spiegels, Schilderijen, als mede Tapijten, Karpetten, Linoleums, Loopers, Gordijnen, Matrassen, enz. enz., prijs stellen op soliditeit en nette afwerking, vervoegen zich met vertrouwen bij is geopend van 10—3 uur, ook op Zon- en Aanbevelend. W. D. Niesfadt Zoon. Molenstraat, SCHAGEN. KORFF'5 0.75^-^«'O37s 3 In duelEiatise busgen verpakt I GOED. ZUIVER. GOEDKOOP Overal verkrijgbaar. GROOTE 80RTEERING Dames-, Heeren- en Kinder-Parapluies, VEnaf I I 00 tot f 7.CO. H. SCHENK, - L"(tgzijde, Schagen. de Prijscourant van aan onderstaande heeren Depothouders. '0oi#3Nder voor SCHAGENDEUTEKOM, Laagzijde Dept lijder «tor «18:. düHPA: A. WISSERE Sieifio Sluis. LOUIS SMULDERS Co., UTRECHT. Centrifugaal P0111 p-G erna Jen. Jaffa-Diese! motoren. Vertegenwoordiger W. J. SCHEPPER, Stoomsmederij, Alkmaar- Ataarsehe ta-Mioiwerjj. i Hypotheek. Alleen voor solide bypotheek-aanvragen boven fÖOOQ is een behtngrgk bedrag beschikbaar tegen zeer büljjke rente mi gemakkeljjiie conditiën. Inlichtingen bij: iilÜII eD ^ra'D'8trat'ezakea; ppr 7 :rend. lIESBBHil

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 10