i 1912. 5049. Voor Dammers. Oudejaarsnacht. Zaterdag 5(ie Jaargang, DERDE BLAD. 1 JANUARI 1012. Aan alle lezers dezer rubriek, in 't bijzonder aan ben, die door kunne belangstelling en medewerking mij het werk zoo «tangenaam maakten, bied ik mijn beste wenscben voor 1912. Voor vele gelukwepschen, mij uit den lezerskring gezonden, hartelijk dank. PARTIJ No. uit den Wedstrijd om liet Kampioenschap van Nederland. (VIERDE RONDE.) De Haas (wit). No ome (zwart). Wit. Zwart. Wit. Zwart. 1. 34—29. 2025. 11. 32—28. 7—12. 2. 4034t 14—20. 12. 5044. Ir—7. ,3. 4440. 2024. j 13. 37—32. 2126. 4. 29 20. 25 14. 14. 42—37. 1621. 5. 33—29. 1520. 1 15. 28—22. 18 27. 6. 3833. 1015.* 16. 2923. 19 2S. 7. 42—3 S. 510. 17. 33 31. 1116. S. 4742. 17—21. 18. 39—33. 1 1—20. 9. 3126. 2025. j 19. 44—39. 1014. 10. 26 17. 12 21. 20. 3228. 12—IS. 21. Wit: 3832. Zwart: 712. Beter was 2127, 26 17. 22. Wit: 4338. Op 4944 maakt zwart dam door 2530. wit 34 25, zwart 1419, wit 25 23, zwart 18 49. 22. Zwart: 1419. 23. Wit: 4843. De stand is nu zeer merkwaardig. Ik sprak hier over met den heer De Haas, die mij mededeelde, dat hij ook van dit soort spel een ernstige studie heeft gemaakt, naar gegevens van den Franschen w speler Bonnard te Lyou. 23. 914. 26. 2S23. 19 28. 24. 3127. 410r i 27. 33 31. 1419. 25. 2722. 18 27. 2S. 3933. 1924. 29. Wit: 4339. Op 494 4 maakt zwart dam: zwart 2430, wit 35 24, zwart 20 29, wit 33 24, of 34 23 (dit f maakt geen verschil), zwart 2127, wit 32 21 31 22 blijft hetzelfde zwart 16 27, wit 31:22, de zwart 1318, wit 22 13, zwart 8 50. et. 30. Wit: 49—43. 32—27. 37 28. 41 32. Zwart: Zwart: JPe. 1014, 1419. 21 32. 26 37. 1621. 1218. 6—11. art 2126, wit 27-22, wit 28-23: 46—41. 35. 3631. Op 27, dan wit 31-27. zwart 18 27, wit 32 21, zwart 26 zwart 19 28, wit 33 2. 36. Wit: 4137. Zwart: 2126. 37. 3127. Stand na den 37sten zet van Wit. Zwart. fi Hf j§| §fj JÉ; 2 C; 111 n 1 hp ém. ÜÉf §§f {i- u iüP m li Si jÉH Sf m SS 8 H II m If Wit Stand zwart 12 schijven op: 2, 3, 8, 11, 13, 15, IS, 19, 20, 24, 25 en 26. Stand wit, 12 schijven op: 27, 28, 32 tot 35, 37 tot 40, 43 en 45. 37. Zwart: 1116. Zwart heeft nu maar éen goeden zet, elke andere kost hout. Op 812 dan wit 2722, zwart 18 27, wit 32 21, zwart 26 17, wit 2823, zwart 19 28, wit 33 :'22, zwart 17 28, wit, 3430, zwart 25 34, wit 39 6. Op 27, wit 2721, zwart 26 17, wit 2822, hoe zwart ook slaat wit 32 1. Op 1117, wit 2722, zwart 18 27, wit 32:12, zwart S 17, wit 28^23, zwart 19 28, wit 33:11, wint een schijf. Op 39 dan wit 2823 enz. Op 2430 en, 19 30, wit 2S23 en 33 35. 3S. Wit: 2S23. Zwart: 18 29. Niet 19 2S, dan wit 32 12, zwart S 17, wit 3430, 39 S. 39. Wit: 34 14. Zwart: 20 9. 40. 3228. 27. Op 1319? dan wit 3731, zwart 26 37, wit 2721, zwart 16 27, wit 2S22, zwart 27 13, wit 3S32, zwart 37 28, wit 33 4. 41. Wit: 3832. Op '40 of 3934, zwart 2530, 2429, 1621, 7—11, 8—12, 13 31. 41. Zwart: 914. 42. Wit: 4034. 1420. 43. 2429. 7-11. 44. 3530. 25 23. 45. 28 30. 39. Met dezen zet speelt zwart op 2 valstrikken, in dien wit 3328 speelt, volgt 1621, 812, 13:44. 4338. 45—40. 3024. 33 24. 39—33. 33 24. 3228. 38- 25, dan zwart 26 —31. 914. 54. 27 16. 1822. 8—12. 55. 2823. 2228. 20 29. 56. 23—19. 26—31. 1420. 57. 37 26. 28 37. 20 29. 58. 19—14. 37—41. 1318. 59. 149. 4146. 11—17. 60. 9—3. 4623. 16—21. 61. 4035. 2345. I8S 62. Wit: 325. Zwart geeft op. Nu dreigt 2530, tevens staan de schijven 12 en 17 zeer slecht. iisiBrtasclie BrisTBD. OVER KETTERIJ. geen bloc<l verheven, E i'nuuï «onade werd gegeven; eonsche l-»sd is Óen schavot!" Onno Zwier van Haren. 17111779. 1 „Van alle booshoid, die de Hemel bant, Is Onrecht steeds het eind. «lat,, éen van beide, Misleidend, of goweld-doende, andren schaadt." „De Hel." Dunte. „Eer wordt Sinb-Pichcrs stoel verbrand, Eer ooit een volkzóo protestant! Daar rust en heil gaat zoeken! Zoo boud niet, man! Al rilt gij van De heilige Pantoffel. Pas jij maar op voor de oude kous Van den een of andren kleinen Paus; Er zijn velen, stoffel!" Leekedichtjes. De Géneste*. „Bellamy had bij zijn leven verzocht, dat men hem zou begraven onder twee boomen, die elkaar om helsden, er nauwkeurig bijvoegende, dat 't een stille, vreedzame rustplaats zou zijn; maar zij hebben hem in tegendeel in 'n kerk begraven." Kinker. „Het daget in het Oosten, Het heldert} niet den tijd." ipiltliasar liekker. Aan nieuws geen gebrek! Voor lezers van kranten geen gebrek aan discours. De oorlog lusschen Italië en Turkije moge min of meer afgezaagd raken, ander nieuws, niet minder schokkend en ontroerend, levert voldoende vergoeding voor het afgezaagde. De dief stallen houden aan, de inbraken duren voort; de geheimzinnige ontvoeringen, de brutale aanrandingen, de ongelukken, meestal uit waaghalzerij en onvoor zichtigheid ontstaan, wisselen elkander af. „Vermoe delijke daders" van den eenen aanslag, waarschuwen vermoedelijke daders" van een anderen aanslag, om zich uit de voeten te maken. De politie heeft handen vol werk, de justitie raakt verlegen met haar ruim te, om alle gevon,nisden en verdachten op te bergen. En de couranten betalen eiken dag handen vol kwar tjes aan „berichies" van allerlei aard, allerlei ellende en allerlei narigheid, om de weetgrage menigte op d.6 hoogte te houden van bankbreuken en ladelich- terijen, van verdwenen geldsommen en verdwenen kinderen, ontvoerde meisjes en gestolen spaarbank boekjes, Waarom er nog extra politiebladen gedrukt worden, is bijna niet te begrijpen, want de gewone kranten verklappen toch alles. Geen Parijzenaar kan heter op de hoogte wezen van het lot van den bank- looper Gaby dan wij. Onze politie heeft er minstens evenveel mee te doen als de Parijcslie, onder wier oogen de schoten vielen en de 125.000 francs gesto len werden. Het gewone stads- en straatnieuws van weggsloopen kindertjes, opgebroken straten, onbe woonbaar verklaarde huizen, botsingen van rijtuigen enz. raakt erbij in 't vergeetboek, wordt bijna niet geteld. Het geval wordt niet minder besproken en uitgepluisd iu hoofdartikelen, en aan de leestafels als het geval van diefstal, dat in '83 den lcantoor- looper van Jan Kol overkwam. Toen waren het 56 lapjes van, duizend, die hij op eens uit zijn binnen zak kwijtraakte, en die vier dagen later bij 't schoon maken van den Bloeinendaalsclien wagen over den Bloemendaalschen weg fladderden,en allen weer ge vonden werden- De vermoedelijke daders, in Haarlem gearresteerd, 'n klein half uur nadat de diefstal ge pleegd was, hadden ze tijdens den tocht van het station naar- de Zijlstraat, onder het oog der hen be geleidende politie, onder de zitkussens weggemoffeld.. Maar de duizenden kwamen terecht en de twee Schot ten, die men ia voorarrest had gehouden, werden in weerwil van hun niet-bekennen - tot vijf jaren tuchthuisstraf veroordeeld. Maar deze 125.000 francs zijn nog niet terecht, en de legende gaat, dat de vier moordenaars en. be- roovers van den armen Gaby, hier in Amsterdam van de gestolen gelden goede sier maken en den gebra den haan uithangen. Ze zouden gedineerd hebben in ..Ain.erican-hotel", gebillard in „Palais Royal", en in al hun gedragingen hot bewijs leveren, dat het geld wat zij verteren, gestolen is, want ze zijn er niet zuinig mee. Er gaan stemmen op van klacht en aan klacht over en tegen de Amsterdamsclie politie, dat zij de „Vreemdelingenwet" niet handhaaft, die haar het recht geeft eiken vreemdeling voor zich te doen verschijnen en te onderzoeken wat zijn middel van bestaan is, en om zijn identiteit vast te stellen. Tij dens zulk een. onderzoek zouden maatregelen geno men kunnen worden, dat 'n mogelijk misdadiger haar i niet ontglipt, waar nu veel kans op is. 't Eenige voordeel, dat aan dit we-maken-ons-niet- warm-sysceem verbonden is, is dit, dal, als de hee- ren met de noorderzon, vertrokken zijn, wij ons er niets meer van hebben aan te trekken. Of dan 'n ander land al opgescheept raakt met 'n bende die ven en moordenaars, schijnt ons niet aan te gaan. Dit moge 'n gemakkelijk systeem wezen, 'n „goed" lijkt het ob£ niet. En we zijn benieuwd welk staartje die muisje zal hebben. Maarzooals gezegd: zulk nieuws ,is er bijna eiken dag. Overmorgen is er weer 'n andere Gaby te bestelen of te' vermoorden, en dit zal blijven, du- ren zoolang er menschen zijn, die geld hebben en i zoolang er dieven en moordenaars zijn. Zulk nieuws is als 't aanbreken van den morgen en als het val len van den avond; het komt eiken dag terug en 't ontroert bijna niet meer. Meer ontroerend we zullen dan maar ,.m eer ontroerend" zeggen; al bedoelen we eigenlijk: rnc-er óm met zijn vuisten op de tafel te slaan is een nieuwtje van anderen aard, dat aanvankelijk geplaatst werd in 'n Roomsch blad, dat te Nijvel in België verschijnt, dat overgenomen en van commen taren voorzien werd in de „Nieuwe Rotterdammer", en dat den 27 December 1911 ook iu de Schager werd opgenomen. Gij hebt het, hoop ik, gelezen. Het was getiteld: „De Doodstraf voor Ketters", „ketters" met 'n hoofdletter en „Doodstraf" ook. Het luidt al dus: „Een ketter, die zijn dwalingen verbreidt, is een zïelemoordenaar, die de zielen berooft van het bo vennatuurlijke leven en van de middelen, om het terug te krijgen. Een kind, dat gedoopt is in de Katho lieke kerk" bedoeld wordt: in 'n „R o o m s c h e Kerk", wat heel iets anders is dan de „Kathol ie le e" ,,'n kind, dat gedoopt is in de Katholieke Kerk zonder zijn wil, heeft evenmin reoht zich te ontdoen van. zijn bovennatuurlijk leven door omhel zing der ketterij, als een mensch het recht heeft zich in het water te werpen, om zich te verdrinken. De burgerlijke overheid doodt, de moordenaars, om er de maatschappij, voor welke zij een gevaar zijn, van te bevrijden. Men belet met geweld de menschen, die een zelfmoord willen begaan, ofschoon die menschen zonder hun wil geboren zijn. Zou dan de Katholieke kerk" bedoeld wortlt alweer de „Roomscke" niet het recht hebben, om ketters, die de ergste moor denaars, moordenaars der ziel zijn, des doods schul dig te verklaren en aan de burgerlijke overheid over te leveren tot voltrekking der doodstraf? Zou zij niet diegeneu, die door den doop het bovennatuurlijke leven ontvangen hebben, kunnen dwingen om te blij ven in den staat die noodig is tot bewaring van dit leven? Is het bovennatuurlijke leven der ziel niet duizendmaal kostbaarder dan het leven van het li chaam? En de aanvallen, die op het bovennatuurlijke leven gedaan worden, zijn die niet duizendmaal hate lijker dan de aanvallen tegen het lichamelijke leven?" „De Kerkelijke Courant", die feitelijk zoo'n. zelfde pap op zoo'n zelfde vuur gekookt heeft en warm houdt, was disperaat van nijd over zoo'n Roomschen aanval en ging die Nijvelsche Roomsche krant met spreuken en teksten te lijf, dat het 'n lieve lust was. De oorzaak van die boosheid was, dat de Nijvelsche krant met „ketters" alle nie t-R ooms c hen' bedoelt; dus ook de orthodoxe protestantsche domi- en „lét alleen de liberalen of „dat zoodje van Huiteuhollz nooals Ik bier 'n orthodox Lutheraan hoorde zeggen, die tnij kwetsen wikte. Wal nlet- alleen dat liberale tuig! - dan zou de „Kerkelijke Cou. Roomsch is, is „kettersch, verkeert In dwaling, gaat verloren en zoo vierkant naar de hel". Had de NH- ve.eche krant er nu maar bijgezegd: „Wij bedoelen raat er met 'n psalm of met n innig „amen" op geantwoord hebben. Want de naai van zoo'n mtu- lootigen. stommen, Nljvelschen roomsche tegen een nlet-Rootnache, tegen 'n ketter, 1. maar 'n pLtechll- leije MJ don haat van zoo'n malloollgen, stommen orthodoxen ketter tegen 'n van alle kanten gesohoL den en als melaatsch verafschuwden liberalen dito unt is erger dan vuur en water. En alB 'u vrede stichter van mijn slag.'t dan soms eens in 2ijn hoofd KrtjgL om die twee ketters te verzoenen, dok me. Sd""1. dm krijgt le gewoonlijk van twee kanten op zijn kop. Dan verwijt de een 'm. dut dl> dat ie "falsaris" Is. En als hu dok maar 'n mensch! dan vol doende gescholden en nijdig gemaakt is en dok nij dig,, woorden gaat zeggen, dan sluiten die twee an- JÏJh" T8 U "J^'üken vrede en is hij de „va^e- ïlf „ruziemaker", -t „zwarte schaap", de "PP.11 honh", die ^ergens 'n onderkomen vindt 25jt en maar troost moet zoeken in zijn eenzaam- Nu ja 't is waar: Ik zit vaak alleen; bijna altijd, S!«tïeUn 1 negen va" de tien gevallen het beste. De paar lieve, wijze menschen, die verstandig genoeg zijn, om in hun vroomheid boven dat ker- nhrSLicl boven dat exclusief, onchristelijk „christelijke gedonder te staan, wonen te ver weg dan dat ik altijd bij hen zou kunnen wezen 'De vroomheid der meesten is meer kerkdienst dan eere- dimst; t is ritus, geen cultus, en is 't dat al 'n LT1, dan 13 toch de nagalm van de plechtig heid de laatste twee verzen van den I37sten psalm; ......wat ze weten, toegeven en bekennen. Zie het S1'velsche stukje, hoor het van eiken Room- k Va? ken orchod<>xen ketterschen kansel, rcmJ? i 6eschte<kiiis der wereld en in de ge schiedenis van uw eigen vaderland. De bloedigste SLÏTÏ grUWelÜ,ke bladziJden zijn altijd die geweest ai het öezag der Kerk tot daden kwam en d e zuivere leer" gehandhaafd werd. En het deed er weinig toe, of 't ftoomschen, of niet-Roomsehen waren; hun liefde tot het redden van JiïSSSE cu was zóo innig en waarachtig, en hun begeerte «rfL aieaschen in den hemel te brengen zóo eerlijk gemeend dat ze maar vast begonnen hen in den oven te stoppen of op te hangen. tonYVS U eens 'n I,aar van die geschiedenisles ver tellen? Ze zijn voor 't grijpen, VOlk™zoon Coornhert, die In de 16de eeuw leefde van lo221590, vertelt het volgende: „Geleden omtrent XXXIII Jaren was ter vierscha- rafïlt' om ver°ordeeld te werden, een oude an vau LXXV jaren, wit van haar, mager van lijve deugdelijk van zeden eudegodvreezende van herten! ^HnLW£? Va? d? Broederen' gedoopt of herdoopt zijnde 111, zijn oude dagen. Ais deze nu gelijk een Lammeken onnooselUk zat «£SS*» ?or openbaren vierschare, omsingeld met va" burgeren, verwachtende de bUeenkomste JÏÏ vu? Beeljuw met nog eenige Leenmannen, om S r L van del' dood te hooreii, sprak een van de Leenmannen, daar tegenwoordig wezende. de oude ;Je\aa °°re xau de" ™ll!e iu dMor ma- "Ald<!rbKdu umn, hoe bliif-dij dus hardnekkig nl, T„UWe """uuiulbbt dolingen, of geloof-du dan niet, dat er een Hel is?" „Dat er een Hel is, mijn Heere," sprak d' oude n geloove ik zekerlijk; maar dat ik in do- linge ben, dat en weet ik niet." „Ja, gij zijt daarinne." zeide de Leenman, .ende dar iu zoo schrikkelijke dolingen, dat gij. zoo eii daarinne sterft, eeuweiijk verdoemd zult zijn oude nfan"tU Wel ™*er' Heere?" «We d' v*riSiJÏS zekerder daa zeker," sprak de Leenman, m dS^iï eere te beha,en iu 1 hekeereu va.i dezen ouden man. wrimvST dle gf,f bem al geh6el eeu onbewaande ant- fn fis! z"Ike ZIjne woorden, zeggende: „Zoo bis- tu dan, moorder van mijne arme, ziele." Terstond kwam daar een groote stilheid onder het omstaande volk, begeerlijk luisterende na (ar) deze hh i ,deU Leenman hooren verdroten; des C beschaamd zijnde, toornigljjk tot üen armen gevangen zeide: „Wat zeg-dij daar, gij sloute boeve? Dat wij moorders zijn van u(w) ziele?" ri«nrle>rOUdt 8^rak: »Werd niet toornig, mijn Heere, we? L V,ai' d€ waarheW- Hu wee is te zelve wel dat het geloove een gave Godes is, dat ik S?® S** /ailge niogeu outweldl- f ,l" eDde dat 00(1 z«na gave geefc den eenen, vroeg, nf, Spadc' zo° hlJ d« wijngaardeniers in ÏY'hohh des ^loofs n°g niet ontvangen en hadde aJs du behoors-tu mij, misdooide, daar om te dooden. Liets-tu mij nog leven, zoude God den wijngaard beriep. Zie dat in Majttheus XX. Neemt mij nog over een weke, maand of jaar die heilzame gave met mogen deelen, zoowel ais dij? Zoo du mij di. behinderste, doordien du mij afsnijdste den tijd mSerfe7er'aMderS aau £UluideI1 ziJt vpmS,,8'maa'' rechte uuUunen, door dien een- vuldigen, ouden man met krachtiger waarheid alzoo ent elük uitsproken, zijnde, boweeEde d" Burgm^ om dIe vierschare slaande, zoo zeere dat daar geon kleine morringe oude rumoer ouder'hen- Si zu!ks d,lt dlc' '-oenman, met d' andere daar waren, zoo haasteJjjk als angstelijk nietten £elaaJe" ende dienaren uic'er vierschare liepen op zu™ më ïat van de" "Sbt bekommen z 11de, met d andere dezen onnoozelen, ouden man tveroordceIde" dien morgen d.üen ont hoofden. tot een jammerlijk mishagen ende verbitte- r,v«anH men Van Vele vrome die met Lmwrir rnisseu ende medcdoogendLtid dezen grcuwelijken moord al zwijgende mosten aanschou- Zoo vertelt Coorijhert. AandoenlUk! vindt ge niet? 'n .Mensch moet wel diïëeM1 d°<"'1wrf®d Z|J"- a's 2ÜH liefde cn rechtvaar- digheids0evoel niet naar dien armen eerlijken lce'rer wreed k?rk hoo£t 'm onH'.oofd, omdat de kerk wreed is en nooit naar logica van reden heeft willen luisteren, evenmin als naar Christus' lfe?d^ebod kruis M ac?,ter Zij" heills aandoenlijk kruis, om aes te veiliger misdaden te kunnen pLe- v. a n van wTeedheid en onrehhi- achter on eenhooping van woorden over zijn armoede, om des té SJ?ak 'ë?e; a?"at,teï kunnen verzamelen. De k Dat b 1 afschuwelijkste Instituut, dat ooit ?chUg™ïïd*'°2U U,t IetS' dat 'vaar- O, als die timmermanszoon uit Galiléa die eerliik vrome Xazaren-er sabbathschender. die k«tef nog S?zs '"".e kon komen cn tors zien kon wat ie van hÏ'nn K?a B°?edSChai' Bcmaakt hebben: Wat zou w?ar Hii^,ïl •W<ÏZe",d''° iB Olijvenhof waar Hy bad van n drinkbeker, die Hem voorhii mocht gaan. Zoo zou 'n moeder lijden onder deafdwa ïaU 5aar klnd; f*n andermaal zou HH het uit snikken: „Menschdom, mensdhdom, zooaS hei ëëÜf i 08 vergadert, zoo heb ik u i„ éene Sfbt' n ëf Vau, "efde «""h verzamelen; inaar^^ hebt met gewild, niet gewild'" J^wro^gc„„bd\7's^sSe^ hooren en zich schamen voor zijn beeltenis, die men als 'n Infame leugen van ululultlng bier en daar. zoo 't heet hem ter eere, heeft opgericht Is d a t de gemeente, door onz.cn Heiland gcsUcht. Waai de een den ander verdoemt cn verkettert en naai het leven staat? Waar jodtnhaa zoo niet als leerstuk, dan toch als iutegreerend deel van „chris- teüjkheid" geldt?! la dat Christendom?! Nu, ik schaam mij het Evangelie van Christus niet. Het is mij 'n innige blijdschap er tiken dag door be schaamd te worden. Maar ik s haam mij wel voor het Christendom", zooais het zich do eeuwen door, tot op dezen dag gemanifesteerd hoeft, en ik schaam mij w e 1, soms nog tot die soort van men schen gerekend te worden, die men „Christenen' noemt Eu ik reken daartoe Roomschen en niet-Room schen; want al Jezus' zaligsprekingen en al zijn woorden van „Kom tot mij en ik zal u rust geven", „leer van mij, dat ik zachtmoe dig ben", „éen gebod geef ik u, dat gij elkander liefheb t", a 1 die aandoenlijke waar achtigheden, die Hij met Zijn bloed bezegelde, zijn in hunnen mond als 'n gouden ring in 'n varkens snuit, 'n parodie, 'n bittere, ruwe parodie, waar 'n mensch, die iets van Jezus en van Zijn groote liefde begrijpt, 'n, afkeer van heeft. Het is mij 'n in-groote blijdschap en 'n kroon op mijn hoofd mij 'n „ketter" te weten en ook als zoodanig door de kerk als zij nog nota van mij neemt gescholden te worden, 'n Ploert en, een schurk mag mij schelden, moet mij wel schelden; maar ik zal mijn best doen door Christus' kleinen en eeuvoudigen njet geprezen, maar bemind te worden. Ik zal dit lot en die glorie deelen met zoovele lLbo- rale predikanten en zoovele andere eenvoudigen van hart, die meer ophebben met waarheid, gezond stand, menschenliefde en liefde Gods, dan met gewijd brood, gewijd water, wondervertellingen, rassenhaat, duivelbannerij en andere beuzelarijen en onwaardig heden, die het verstand der menschen verwarren en henzelf 'n prooi doet worden van leidslieden, die zelf den weg niet weten. O, wat zou ik wenschen zoo mooi en zoo innlg- vroom te kunnen vloeken als Jezus deed, toen hij die farizeeërs, die schljn-vromen, die God-onteerende, men-, sehenhatende bidders en vasters, die „do mug uitzeef- den ent den kemel inzwolgen", uitschold voor „slan gen, addergebroedsel, witgepleisterde graven, vol doods beenderen en onreinheid"; toen Hij tot hen zei, dat zij verdienden, „dat er 'n steen om hun nek gebon den werd, om te verzinken in de diepte der zee!" O, wat moet dat goede, liefdevolle hart geleden hebben, eer het tot zulke verwenschingen kwam! Dat zijn tot steenen geworden tranen, uit medelijden en reddingsdrang ontstaan. Zóo vloekte ook „de man Mozes", van wien geschreven staat, „dat hij zeer zachtmoedig was", Zóo vloekte Savonarola, toen hij aan het sterfbed van Lorenzo de Medicis stond. Zóo vloekte ook Girardino Bruno, toen een voor heilig te boek staande non. weigerde 'n arme en ongeluk kige bij te staan. Zóo vloekte ook Luther, toen hij den banbul van den paus in het vuur wierp „o m- dat deze Gods heiligheid en Gods lief de lasterde". Zóo vloeken allen, die de leugen van. den haat hebben prijsgegeven voor de waarheid der liefde; zóo vloeken zij, die de voosheid der ver tooning niet dulden tegenover de soliditeit der wer kelijkheid. Maar de kerk vloekt anders; zooals 'n dief en 'a moordenaar, 'n, leugenaar en 'n lasteraar altijd an ders vloekt dan 'n mensch, wiens innigste waarheid beieedigd werd. De kerk vloekt anders, omdat zij heerschzuchtig is, en haar „dienende liefde" niets gemeen heeft met de ontferming van Jezus; omdat haar gouden bekers, gouden miskelken, prachtige ge waden, en duizend andere pralerijen 'n parodie zijn op heel den persoon van Jezus, dien zij haren Heer durft noemen, en al haar doen en laten in strijd ia met Zijn eenvoud, Zijn waarheid, Zijn goedheid en Zijn liefde. Wanneer heeft de kerk nog ooit de ge lijkenis van den verloren zoon begrepen? Van den barmhartigen Samaritaan? In «al haar doen en laten bespot zij die openlijk. Dat Nijvelsche monster zou de ketters die dan volgens de kerk „verloren zone n" heeten maar 't liefst worgen of ophan gen. Heeft Jezus dat geleerd?! En zooals hij de stoutheid had het neer te schrij ven en te bepleiten, zoo denken er millioenen. Weest gewaarschuwd! „1'Histoire se repète", leau zich althana herhalen en 't is hard om te vallen in de handen van zulke misdadigers. Als zij de macht weer in handen kregen, zouden de dagen van Torquo- maöa weer terug keeren, en zouden wij weer hot schouwspel zien van „christelijke" pijnbanken, „chris telijke" wurgpalen, en andere verheffende chris telijkheden. Haarhet daghet in het Oosten", „het hel dert met den tijd!" De groepen van menschen, dïo nadenken, breiden zich uit, en de eerste daad, die de kerk weer zou durven bestaan -.ogen menschelijkheid en recht, zal beantwoord worden met haar vonnis. Ik herzeg: ,.m et haar vonnis!" Zij neme hier nota van. H. d. H. De correspondent van de Nieuwe Rotterdamsehe Courant schreef uit Lissabon, in het laatst van De cember. Mario José vond tastend zijn bank en maakte aanstalten zich in den versleten deken te wikkelen om er den guren nacht door te brengen. De wind ioeg koud en vochtig door de boomen van het plantsoen en schudde van de palmbladeren de laatste droppels. Sedert maanden diende deze bank Mario- José tot nachtverblijf. Hij bad het er rustig. Dc oude wach ter had hem in den aanvang eenige malen verjaagd, maai von,d het nu beter in de gure winternach ten zelf ook in zijn huisje te s'.apcn, en Het hem met rust. Mario José wenschte zich geluk met deze vondst. De bank stond onder een grooten palm. Daar regende het niet zoo gauw door en men werd door het ge- aruisch op de bladeren tijdig gewaarschuwd om nog onder de een of andere portiek beschutting te zoe ken. Mario José was volkomen tevreden met,zijn lot als het niet regende. Hij beklaagde dan zelfs do arme lotgenooten, die niet zoo'n goede bank von den. Zijn blindheid hinderde hein weinig en leverde hem zelfs meer aalmoezen op. Hij was er aan ge wend met den stok en zijn handen den weg te voe len. Gok den weg naar de bank kende hij nu pr-t- cies. Sinds de republiek de goeie zustertjes ver- jaagd had en haar asyl gesloten was, beliep hij deze bank. Hier was het óok goed en in den zomer zelfs gezonder. Maar nu regende het, sinds vier weken, en bijna geregeld 's nachts! Dat was een ellende, dat dreig- de zijn oude leden te machtig te worden. Straks had de regen hem ook verjaagd, maar nu was het weer droog, hij zou pogen nog wat te sla pen, i Tevreden wikkelde hij zich in den lompendeken, om tegen den guren wind beschut te zijn. Maar toen. hij zich op. de bank strekken wilde, stootten zijn voeten tegen een lichaam en hoorde hij iemand slaperig vloeken. Even doorschokte Mario José een driftige boos- heid. Er zat iemand op zijnzijn bank. Wat deden ze op zijn bank, was die niet voor hem al- leen, reeds maanden? Maar dan, begreep hij dat, hot een nieuweling was, misschien toevallig hier ver zeild geraakten berustte hij erin het verdere van den nacht zittend door tc brengen. Hij sloeg de deken om zijn beeuen, trok een slip over het hoofd en legde dit met de armer op do leuning. a- j Een klok zong elf trage Daar en telde ze.. Toen ee

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1912 | | pagina 9