Een Fransche Graaf iei Sc ien rë~ en Bi RECLASSES vertelt een belangwekkends geschiedenis. 58 Ï-! Irooi !bc re ee bovenaan ftaat, verder de S. S. 16.609.938. Het rnecren- decl der reizigers inaakio gebruik van de 3e klasse, want tegen 1 reiziger in de eerste .vraten er 10 in dc 2e cn 32 jn de 3e klasse. Ook het goederenvervoer geeft ilinke cijfers. In 1910 ■werden vervoerd 16.051.371 tonnen, 'tegen 15.19-1.143 in 1909. Slaat wat liet reizigorsvervoer jietreft de H. IJ. S. M., dank zij vooral de drukke lijn Amsterdam— Rotterdam, aan liet hoofd, wat het goederenvervoer betreft spant de Staafsspx>r de kroon, want vervoerde de 11. IJ. S. M. 4.753.381 tot, de S. S. behandelde 10.126,587 ton. Do opbrengst van het reizigers- on goederenvervoer bracht te zaaien 1 60.212.322 in het laadie, waarvan de S. S. ruim 32 millioen en de II. IJ. S. M. ruim 21 millioen opstak. De Nedert. Centraal Sp>or kreeg ruim 2 millioen, terwijl dc Noond-Brabantsche Duil- sche Spoor zich met ruim 1 millioen tevreden moest stellen. Van de totale opbrengst Joverde het goederen vervoer en hel reizigersvervoer zoo-wal ieder de helft. hut ons Jnnd 'rijk is aalniwater, wordt weer geïllustreerd door het feit, dat er hier 128 spoorwegbruggen, van meer dan 30 meter lengte zijn. i;.U er heel wat gereisd wordt, blijkt wel, als men ziet, dat dc reizigers te zamen bijna 1-1 millioen K.M afgelegd hebben. _l Wat de tramwegen betreft waren er met minder dan 78 verschillende maatschappijen, die zich met de exploitatie dezer verkeersmiddelen bezighielden. Hier van werd bij 25 ondernemingen paarden on bij 35 locomotieven als trekkracht gebezigd, terwijl de rest gioolcndecls zich van clectriciteit bediende. Deze maatij. vervoerden te zamen bijna 170 millioen reizig-rs, die bijna 12 millioen betaalden, terwijl de goederen nog ruim D/a millioen opbrachten. Do Amsterdamsche gemeentetram gaat met een ont vangst van bijna 3V_> millioen gulden hier aan 't hoofd. Gemengd Nieuws. leekenoordeel over predikant en kerk Van ©en eigenaardig onderzoek lazen we dezer da gen, hetwelk in het afgeloopen jaar ingesteld is door den Zwitserschen predikant van Greyerz te Winter- thur. Door een oproep in de Zwitsersche bladen had hij ieder die maar wilde uitgenoodigd zijn wensehen en bezwaren ln te zenden omtrent de. hedendaagsche Evangelische Landskerk. Niet min,der dan 214 ant woorden kwamen in uit alle deelen van, Zwitserland. Soms in onbeholpen taal gesteld, gaven al deze ant woorden den indruk, dat de schrijver of schrijfstei in deze sobere of ook wel hartstochtelijke volzinnen zijn liefde en zijn vooroordeel, zijn jarenlang peinzen, zijn gansche standpunt tegenover de Kerk had sa mengeperst. Kooplui, arbeiders, dienstmeisjes, studen ten, beambten en soldaten hadden naar de pen gegre pen, en hun belijdenis in,zake het kerkelijk vraagstuk afgelegd. Er was o.a. een, oude dienstmeid van 59 jaar, die drie schoolschriften gevuld had met hare wensehen ten opzichte van de hedendaagsche Lands- terk. Wij willen uit de verschillende antwoorden een en ander samenvatten. Merkwaardig is, dat de bezwa ren cn wensehen niet zoo heel wijd uit elkaar loo- pen, doch over 't algemeen vrijwel op hetzelfde, neer komen, en, dan veel gelijkenis vertoonen met wat o.a. ook ten onzent; vaak aangaande deze zaak wordt uit gesproken. I I Pi. 11 liet spreekt vanzelf, dat de predikanten er niet, heelhuids afkomen. Hun tekortkomingen worden veel al toegeschreven aan hun gebrekkige opleiding. Ja, de opleiding zooals die thans aan de academie ge schiedt, wordt door sommige briefschrijvers ten eenenmale overbodig geacht. „Het volk begrijpt niet, waarom een predikant zoovele jaren studeeren moet. om naderhand eene zaak te onderwijzen die zoo klaar en eenvoudig is als het Evangelie." Ze moesten lie ver een „practisch jaar" doormaken: als helper in hospitalen en armhuizen, zooals de een wil nog beter als fabrieksarbeider of boerenknecht, vindt een ander Zoo zullen ze 't volk leeren kennen. „Weg met de geleerdheid!" Op het voorbeeld van Jezus den timmerman en Paulns den wever moeten zij de vijl of den ploeg aangrijpen, vóórdat ze als zielszorgers optreden. Dan zijn ze ook minder afhankelijk van hun superieuren, en kunnen als ze door hun waar heidsliefde broodeloos zijn geworden,, zich met een 'handwerk redden. Vermeldenswaardig is het oordeel van een dor briefschrijvers, die in den naijver de predikanten-on deugd bij uitnemendheid ziet. „In zoo hevige mate als bij predikanten heb ik den naijver in geen enkel ander beroep ooit gevonden, zelfs niet onder koop lieden." Aangaande de godsdienstoefening wordt door de briefschrijvers o.a. gewenscht: afschaffing van de be taalde zitplaatsen, in de kerk; openstelling van het kerkgebouw ook op de doordeweeksche dagen; her vorming van. 't gezangboek met zijn vele waardelooze, ja komisch-aandoenlijke liederen. Een inzender zegt, dat. de preekstoel soms te veel lijkt op „een ver koophuis van oud leer", en denkt hierbij zeker aan Matth. 9 17. De prediking doet hem te veel denken aan het» voorlezen van schoolopstellen. „Geef het vólk een Bijbel, dien het ook begrijpen kan," oppert een ander. „Een Bijbel in moderne taal". „Middelmatige geesten moesten op den kapsel niet geduld worden", schrijft een derde. „Zij zijn het die de menschen de kerk uitpreeken". Voorts maakt een psychologisch op merker terecht bezwaar tegen liet al te veel op den voorgrond stellen van de zwakten en zonden der mens:hen van den kansel. Hij acht het beter een beroep te doen op hun goede zijden. Vrij algemeen blijkt ook in Zwitserland de behoefte aan verbetering der liturgie. „De geestelijke is bij ons in tegenstelling met de Katholieke Kerk te uit sluitend de eenigc, waarop de godsdienstoefening be rust. Het moet zoo komen, dat als hij in gebreke blijft, men toch in de overige dingen eenige vergoe ding kan vinden". Sommige willen daarentegen af schaffing van 't liturgisch-vastgesteld gebed. „Geen lang gebed, maar een werkelijk gebod, al zij liet. dan ook minder mooi." „Als de dominee niet onvoorbereid bidden kan, laat hij dan tenminste thuis zelf een gebed maken, en. dit voorlezen." Bij 't Avondmaal wordt bezwaar gemaakt tegen den gemeens oh ap pel ijk e n beker. Ook wil men afschaffing van den meergewraakten term van, de onderdanigheid der vrouw in 't huwelijksformulier. Ten slotte noemen wij onder de wensehen nog: ver.- hooging van den leeftijd bij de aanneming; afschaf fing der geschenken door de nieuwe lidmaten den pre dikant toegedacht; hechter gemeenteleven; meer in vloed van de vrouwen in de kerkelijke aangelegen heden; kiesrecht en verkiesbaarheid van de vrouw; scheiding van kerk en staat. N. Rt. Crt, ROOVKRIJ. BERLIJN, 18 Januari. In een dorp. 20 KM. van Warschau, is het huis van een rentmeester door roo- vers overvallen. Zij hebben de geheele familie, acht personen groot, vermoord. DE MOORD IN BERLIJN. (Zie blad van Donder- dag.) BERLIJN, 18 Januari. Nu is ook het tweede slacht offer van, den aanslag in de Alte Jacobstrasse over leden, zonder dat men haar heeft kunnen verlroo- ren. Wel is zij bij bewustzijn geweest, maar daar het Scheen, dat zij er het leven af zou brengen, werd het verhoor tot heden uitgesteld. De belooning van 3000 Mk., door de politie uitge- loofd, is oorzaak, dat van mensohen mededelingen komen doen over anderen, die hun gouden vóorwer- pen wilden verkoopen, en dergelijke. Van beteekénis evenwel is de verklaring van een omnibus-conducteur. Om half twee, zoo verklaarde hij, hadden drie per sonen aan de Sebastianstrasse zijn omnibus bestegen; zij hadden geld in betaling gegeven, waaraan bloed kleefde. De conducteur had hen toen scherp aan-1 gezien (va# dep moord wist hij nog niets) ep hen goed opgenomen. Daarbij waven zij zeer verlegen geworden. Dit drietal, waarvan de conducteur een vrij volledig signalement gaf, was aan bet Steglitzerstation ver dwenen. Hoeveel goud er vermist wordt en hoevéel andere kostbaarheden, staat nog niet vast. TOON EELONGELUK. BERLIJN, 18 Januari. In de Petersburgsche hof opera stortte bij de repetitie van Tristan und Isol- de de brug in, waarop Sibriakoff, de vertolker van koning Marke met 18 koristen stond. Sibiriajtoff kreeg een hersenschudding, een der koristen, is levensge vaarlijk gewond. I HONDERDJARIGE EIEREN. I Zoo noemen de Chineezen eene delicatesse. Natuur lijk zijn de eieren die de Chineezen verorberen, niet werkelijk honderd jaar oud, maar toch zijn, de een- dep- en ganzeneieren, waaraan zij boven die' van kip pen de voorkeur geven, niet bepaald melkverscli. Dr. Malegnon, die zich heel lang in China heeft opgehou den, vertelt, hoe de zonen van het Hemelsche Rijk eieren bereiden. Zij leggen ze namelijk met allerlei ara matische kruiden in opgeloste kalk en laten ze daarin minstens vijf of zes weken liggen. Gedurende dien tijd verandert het ei inwendig geheel. Het eiwit gaat in vasten toestand over en wordt groen. Ook het dooier neemt een donkergroene kleur aan. De zoo behandelde eieren zijn alles behalve welriekend en overtreffen lp, dat opzicht de meest geurende kaas, zoodat een vreemdeling ze beslist voor ongenietbaar verklaart. De Chinees evenwel, wiens reukzenuwen in dat. opzicht niet zoo spoedig aangedaan schijnen, beweert, dat de smaak der „lionderd-jar.ige eieren'" even kostelijk is, als het fijnste gebak. Smakelijk, eten! EEN BRIEFWISSELING TUSSCHEX EEN OOM EN ZIJN NEEF. De neef schrijft: Beste oom, ik hel» dringend 100 p p noociig. Ik laat u dezen noodkreet overbrengendóór een man van de <lïonstverriühtin®} die op antwoord zal vrachten. Als u zien kon, hoe het rood der schaamte me naar de wangen stijgt, terwijl ik u dit schrijf, zoudt u medelijden met me hebben. P.S. Omdat de schaamte de overhand kreeg, ben ik den 1 pan van 'de dienslverrichfing achterna geloopen, om licm den brief terug Ie vragen, maar ik kon hem, niet meer inhalen. Ach, dal. toch deze brief niet in uw handen mocht komen Dc oom kreeg den brief wel, grinnikte even- cn schreef liet volgende antwoord'": Beste jongen, wees gerus'. Je hoeft je niet langer te schamen. De hemel heeft je wensclv verhoord, \vanl de boodschapper heeft je brief verloren.. ....Toen heeft de zoon van Minerva..gebromd, eh in de eenzaamheid gebloosd over zijn 'eigen domheid. zware sneeuwval. Wederom komen er uit, Engeland, "bicrlchtèp van zwaren sneeuwval, die het verkeer belemmert en het bedrijf desorganiseert. Gistermorgen woedde bóven de Noordzee een hevige storm, soms tot een orkaan aangroeiend. Tal van seheepsongelukken haddên dan ook weder plaats. Zoo leed bij de Nortli Goodwill Sands de Duitsche stoomboot Marïe Leonkardt sc'hi))- breuk. Met groote moeite kon "de bemanning van dat schip, twintig koppen sterk, worden gered eh veilig aan wal gebracht. Bij Methil in de Firth of Forth werd de stoomboot „Ashgrove" tegen den wal geslagen. Vijftien opva renden konden worden gered, drie verdronken, en van haar hart op, vufig en wild, dat haar soms den adem dreigde te benemen. Angst? Het was meer, het kwam dieper uit haai- hart op, uit haar gansche we zen en uiv de herinnering. „Het zal wel tevergeefs» zijn. wie weet waar hij op dit oogenblik is?" „Hij is 's middags en 's avonds altijd hier. be weert Erich." „Maar wij kunnen toch niet hier op straat met hem spreken?" „Neen, Agatha." - Zij kwamen bij het winkeltje met de zwak verlichte Vensters, waarachter wat bestoven boeken en tijd schriften lagen. De grond scheen zich zwaar aan Dela's voeten te hechten. Zij kon zich nauwelijks losmaken van de plaats waar zij stond. Dan liet zij plotseling Agatha s arm los en stapte vlug de twee stoepen op naar den winkel. „Dela!" „Dadelijk." De bel weerklonk heesck en zwak. Het rook naar papier, potlooden en oude boeken. Er was ook een reuk van een spirituslamp, en die reuk kwam vanuit de achterkamer. wa,ar ook- mannenstemmen hoorbaar waren. De winkel werd slechts door een belachelijk kleine petroleumlamp verlicht, die op de toonbank stond. Dela's hart was stil, als klopte het niet meer. Mijnheer Spinner met zijn grijzen kroeskop en de kleine, spottende oogen in het verweerde gelaat, kwam te voorschijn en maakte een vebblufte beweging. Dela kocht postpapier voor de reis. Zij keek niet op. Mijnheer Spinner was wat erg druk, als dwong hem iets, om% zijn klant weer zoo spoedig mogelijk de deur uit tè krijgen. Dela keek naar zijn roode. met dikke aderen belegde handen, die voortdurend beefden en doellooze bewegingen maakten, met groo te opmerkzaamheid, als ware han.r dat nog nooit zoo opgevallen. De kleine lamp wierp zijn, spaarzaam licht op beider gelaat. „Dank u zeer, dank u zeer!" zeide mijnheer Spin ner en boog, bij waagde 't evenwel niet op zijn bonte pantoffels van achter de toonbank te voorschijn te komen en de deur voor de juouw te openen. Hij keek ook niet in de richting van de achterkamer. twee werden nog vermist- Bij Peterhead is een stoom boot gezonken en men vreest dat de geheele beman ning omgekomen is. Ook de visschersvloot had ern stige verliezen te betreuren en de lijst van ongeluk ken kan met nog tal van andere worden aangevuld. Van bet land worden geen persoonlijke ongelukken vermeld, maar wel uit allerlei streken zware sneeuw stormen, die dikwijls ernstige schade aanrichten en vele streken op het platteland van, de buitenwereld afsloten. Op vele plaatsen is het verkeer volkomen gestremd, elders moest alle arbeid buitenshuis wor den gestaakt. KONING ALBERT VAN BKLGIë EN EEN ÓüD- STRIJDER. De „Nieuwe Gazel"' verhaalt: Dinsdagnamiddag heeft de koning, te Feluy-Erquen- nes, in de provincie Henegouwen, oen bezoek gebracht aan den laats 1-overgehleven strijder van 1830, den heer Dumoulin. Hoe Zijne Majesteit op dit idee kwam," is wel der moeiLe waard om verteld te wonden. Eenigcii tijd geleden, toen men zijn 102en verjaardag vierde, zeide de heer Dumoulin, dat het hem zou spijten, indien hij, zonder den koning te kennen, zou moeten sterven. Eens heb ik Z. M. wel gezien, vertelde do oud- strijder, maar dan was hij nog zeer jong'. Ik wilde, dat ik een portret van hem bezat. Dit feit kwam den koning toevallig ter oore en Z. M. zeide: Ik wil niet alleen, dat de heer Dumoulin mijn portret ontvangt, maar ik verlang hem- 'dat zelf lei band te stellen. liet besluit van den koning stond vast. Men vroeg inlichtingen over den gezondheidstoestand van den oud- strijder en kreeg voor antwoord, dat de man springle vend was. Het kwam- er toen op aan, den oud-gediende op het koninklijk bezoek voor te bereiden, want een al to hevige ontroering zou -don man noodlottig hebben kunnen zijn. Daarom gelastte Z. M. den heer Godefroid Maandag, om naar reluy-Arquennes te reizen, ten einde den heer Dumoulin cn. dezes familie te waar schuwen. Filip Dumoulin woont te Feluy-Arqucsmes hij zijn kinderen, die een kleine, nette herberg openhouden. Toen de lieer Godefroid daar 's morgens binnentrad, zat de oud-strijder in gezelschap van zijin twee dochters in.' fcl-e achterkamer aan de koffietafel. De gezant maakte zich bekend, herinnerde aan don Wensch, dien do oude man voor korten tijd nog had uitgedrukt, en maakte dc familie dan hekend met liet heugelijk niéuws. De lieer Dumoulin, die nog zeer helder van geest is. stak zijn pijp aan, bezag den heer Godefroid aandach tig. en riep toen uit; „Een grap, ik geloof hel niet! •De koning zal zich niet derangecren om zelf zijn por- .trct bij mij te komen brengen. Neen, men steekt den Idraók met 'mij." 1 De" lieer Godefroid drong op de zaak aan, on ge lukte er ten slotte in, don man te overtuigen. Dan vloeiden er tranen uit de oogen van den oud-strij der. die ten prooi was' aan een hevige ontroering. Dinsdagmiddag vertrok dc koning, in kleine tenue van luitenant-generaal, per automobiel, in gezelschap van den lieer Godefroid en zijn ordonnance-officier, commandant Posch, uit «het paleis van Brussel naar Fcluy-Arquennes, gelegen op een uur afslands van Nijvel, op iden weg naar Mans. Te Arquennes was hel /nieuws -spoedig verspreid geworden. Overal stond er volk langs de haan, en herhaalde malen werd Z. M. geestdriftig begroet. Om 2 uur 15 kwam de automobiel Ie midden van een grooie menigte voor de woning van den heer Du moulin, die reeds op de. drempel de komst van deni koning afwachtte. De man had zijn blauwen borstrok aangetrokken en "zich ghooid met de nationale, kleuren. Ook droeg hij de bekende muts der strijders van 1830. Hij was omringd van zijn kinderen en kleinkinderen, en van den burgemeester, den pastoor cn don veld wachter. Zoodia de koning don heer Dumolin zag, trad hij niet uitgestrekte handen op hem toe. terwijl het volk luide zijn geestdrift te kennen gif. In de kamer achter de herberg, waar Z". M. werd binnengeleid, stonden een champagnefles ah en verschil lende glazen. Sire, zei de heer Dumoulin, mag ik u een glas wijn aanbieden? Neen, neen, antwoordde de koning, ik bedank u voor üw goed inzicht. Maai- dc oude man was niet tevreden en hernam». „Ja, ja. de koning zit mij dal genoegen niet weigeren.' Het zei dan_ zoo, antwoordde Z. M. ik zal tnel Klinken en op uw g.-zondheid drinken. Men schonk de glazen vol, en de koning die op den olid-strijder loestapte, welke in zijn zetel zat, zei: „Mijn dappjre Dumbulin, ik stel uw gezondheid voor en lpop u nog: weer te.zien," -r- Leve de koning t "riep Dainoulin. En met een eenvoudigheid die kenschetsend was, klonk Z. M. niet do" leden der familie en met de gemeente-overhédón. Daarna overhandigde de vorst den "gelukkigen man een zijner jongste en schoonste portretten, dat in een fraaie lijst gestoken wa's. Zeer bewogen vroeg de heer Du moulin dan'onï den koning nog eens cle beide hon den -te mogen drukken. Iedereen weende! Wanneer Z. M. vertrok, riep de oud-strijder: Leve do'konipg! Leve de koningin! Leve do prinsen!' De menigte builen 'juichte den koning luidruchtig toe. Om; 4 uur was Z. M. in het jialeis te Brusïel. SCHIP VERGAAN. LONDEN, 18 Januari. Een telegram uit Aberdcen meldt, dat hel stoomschip „Wis'.ow Hall" hedenmorgen vergaan is op de blinde klippen van Buchan. Dc be manning, 37 koppen, meerendeels Lascaren, is verdron ken. Volgens een Lloydsbcricht zijn 53 personen ver dronken. Vier mail zijn gered. Wij ontvangen hel volgende schrijven van Graaf Felix du Rietz de Serny, wonende Place du Riolz te Sauveur, Arras (Frankrijk), iflet verzoek dit op Ie nemen. Ik stam af in rechte lijn van een der oudste grafelijke geslachten, die onze landgoederen hadden rond de 1'Ta ns ch-Belgis ché grens, lusschén Condé cn Peru wel z. In 1893 h'of mij een vrecselijke slag. ik verloor al mijn goederen cn fortuin, waardoor ik thans als vertegen woordiger in wijnen in mijn onderhoud voorzie. Ik ben daarenboven oudheidkundige, schrijver en archivaris. tie NA 9 mn »efs et A e S olli f 2 ij 5 )ud< en iek Graaf Felix du Rietz de Serny. Maar daar verhief Dela den blik en keek klaar en kalm naar. de gestalte, die in het halfdonker in, de deuropening van de kamer leunde, als zocht hij daar een steun, voor het oproer in zijn binnenste, dat hem uit de wijd geopende oogen lichtte. Dela boog bet hoofd tot groet. Zij"Wist niet veel van deze beweging. Mijnheer Spinjier stond zoo groot en tastbaar naast hen. Maar dat was het niet -alleen, dat was juist het minste. De planken, met boeken leken te bewegen, alles ge raakte aap 't golven, de beide mannen schenen op haar toe te komen,. Maar dat was niet het geval. Zij .voelde door haar handschoen heen, dat haar hand weer op den kouden deurklink lag. De dingen hadden zich niet bewogen, zij alleen was op de deur toegestapt. Uit het achterste gedeelte van den winkel klonk een half gedempte schreeuw. Toen bleef zij staan. Mijnheer Spinner was op eenmaal verdwenen, en de kamerdeur was toe. „...Men heeft weer de honden op mij losgelaten!" „De houden? Neen!... En al was dat ook' zoo „Dela!" Hij scheen er heel dicht aan 'toe te zijn, op haar los te stormen. Hij klemde zich met beide handen aan de toonbank vast, zoodat het oude hout kraak te. Neen met deze handen, die riekten naar de woest doorgebrachte nachten neen, dat mocht niet. Hij mocht haar niet aanraken. Hier niet. Zij stond daar in vol vertrouwen op hem. Hij moest haar, om de anderen en ook oih haarzelfs wille voor zijn eigen dwaze, schreeuwende wensehen beschermen. Maar 't was schier onverdrage!ijk. Hoe groot zij dacht, hoe eerlijk, hoe rein, hoe dapper was zij. En hij en hij „Dela, waarom kwam je hierheen?" Haar blik was groot en ernstig op hem gericht. „Wil Wil, waarom heb je dat gedaan?" „Ik was zoo bang voor mijzelf. Deze slapelooze nachten, deze vreeseljjke, leege uren. Je weet niet, ho< dat is, wanneer men zoo iets al reeds zoo dikwijls heeft beleefd, maar nooit, maar nooit z o, zóo..." Dela's oogen begonnen nog meer te schitteren, al haar wil, al haar liefde legde zij in den glans harer oogen. Ilaar hand lag nog op den klink ran de deur, Toen mij in 1893 dat hevige ongeluk trof, werd ik tengevolge der ontsteltenis voor langen lijd aan het ziekbed gekluisterd, uit welke ziekte ik overhield een bronchitis, gepaard gaande mot laryngilus (keelziekte), waarbij zich later griep (influenza) yoogde. Behalvo dat ik voortdurend hoestte en pijn had op de borst cn jn de lendenen, had ik steeds hartkloppingen, keelpijn cn pijn tussoliën de schouderbladen, die vergezeld rin gen van ondragelijke hoofdpijnen en maagkrampen. Zoo heb ik geleden gedurende 16 jaar. Jaarlijks moest ik weken lang hel bed houden cn daar vele middelen, die ik ter genezing aanwendde, niet baatten, wanhoopte ik aan mijne genezing. Opmerkzaam'gemaakt op do vele genezingen door dc Abdijsiroop, Klooster Saneta Paulo, liet ik een fles oh je komen, welks inhoud mij onmiddellijk ,na het gebruik veel verlichtte. Ik heb na dien tijd nog eenige fleschjes Abdijsiroop gekocht en thans kan ik verklaren, dat ik, dank zij het gebruik van dc voortreffelijke Abdijsiroop, totaal van mijne ziekte genezen ben. Sekecidmakingeni RIJKSKEURING DEKHENGSTEN. Burgemeester en Wethouders van Schagen; Brengen ter algemeene kennis: lo. dat de gewone Rijks-voorjaarskeuringen van tot dekking "bestemde hengsten in 1912, voor zooveel deze provincie betreft, .zullen gehouden worden te Haarlem, op DINSDAG 20 FEBRUARI 1912. 2o. dat de eigenaar of houder, die een hengst ter keuring wenscht aan te bieden, verplicht is daarvan tenminste drie weken vóór de keuring vrachtvrij een schriftelijke en onderteelcende aangifte te. zenden aan den Secretaris der provinciale vegelingscommissie (den heer P. OLIJ te Amsterdam, Joh. Verhulsbitr. No. 179), met opgave van: a. naam en, woonplaats van den eigenaar en hou der; b. naam, ouderdom, ras, kleur en bijzondere ken- teekenen van, den hengst, benevens, indien deze in. een stamboek is ingeschreven, stamboek en stam boeknummer; c. zoo mogelijk afstamming van 'den hengst, zoowel van. vaders- als moederszijde, en naam en woonplaats van den fokker; 3o. dat een, hengst na bovenvermelden termijn aan gegeven, van de keuring is uitgesloten, tenzij de Commissie geen bezwaar tegen toelating heeft en de. eigenaar of houder vóór den dag der keuring een som van tien gulden bij voornoemden Secretaris stort; 4o. dat insohrijvingsbiljetten voor de keuringen op vrachtvrije, schriftelijke en, onderteekende aanvraag van eigenaars of houders van hengsten door den Se cretaris der regelingscommissie voornoemd, zullen wor den verstrekt. Schagen, den 17 Januari 1912. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, J. P. W. VAN DOORN. De Secretaris, ROGGEVEEN. in haar schouders, in haar trotsch opgerichte» hals was een beweging van sidderen en wankelen. Zij kon het niet mede aanzien, dat een mensch verzonk dat deze man verloren ging. 't Leek anders waan zinnig, al haar medeleven met dezen, man. „Wil!' Ik wachtte ik heb deze weken, op je ge wacht." Toen zonk hij naar voren over de toonbank heen en hield zich me,t zijn handen, als met ijzeren tangen j vast. „Ja, Dela, ja,! Ik wil alles doen, a,lles! Ik heb je zo© lief Een lichte rilling voer Dela door de leden. „Ik ga nu. Wil. Agatha is buiten, en is .oos op mij. Ik ga op reis. Maar ik kom teru - i_»oe het niet weer, hoor je! Doe het niet weer!" Zij sloot de oogen, in schaamte voor het wonder, dat voor een seconde helder en zalig weer in haar was. boven alle smart en twijfel en medelijden. „Ik zelf sta als een schuldige voor je. Ik zelf ben de schuld van alles. Daarom kwam ik. Om mijnentwille mag je het niet meer doen, daarom!" zeide zij zacht en toch met den klank een-er nieuwe hoop. „Dela, ga, nu weg ga heen ik smeek je er om......" „Vaarwel." Toen opende Dela blind gehoorzamend deur. De wind vloog den winkel binnen en bewoog hier en daar een blad, dat heftig fladderde. Dela zag een donkere schaduw buiten. Het was als ontwaakte zij weer tot de werkelijkheid. Hoe lang was zij hier ge weest? Er is geen tijd. Dat wat liaar vervulde, was alles. Achter haar lag de man als in ©en, radelooze leegte en in ellende. I Zij had het kunnen uitschreeuwen en er was een moeilijke aarzeling in h'aar voet en tred. De steeg stond blank van den regen, de wind sloeg haai* in liet gezicht. De steeg scheen wel veranderd, als ver vuld met een heldere, puchtere atmosfeer wat was het er donker. „Dela.f" fluisterde Agatha's stem sclierp. Achter haar lag de man. „Ik heb duizend angsten uitgestaan, Dela. Zoo iets maak ik niet, meer mee." „Dat behoef je ook niet, Agatha. Nooit meer. Duur de het lang?" „Lang genoeg." J „Ik heb daar geen idee van géhad. Maar het kan niet zoo heel lang geduurd, hebben, wanneer ik. aan alles terugdenk." Agatha zweég. Zij wilde niets vragen, niets weten. De regendroppels vielen als vuurvonken op Dela's oogen. Zij boog het hoofd en sprak tot huls toe geen woord meer en wanneer zij de oogen sloot, zag zij van verre het beeld/ onvergetelijk en, vol va" ©ene droevige tragiek. HOOFDSTUK 16. Op een goeden dag waren heel onverwachts moe der Liesegang met den Justitieraad in het Kurhaus verschenen. Dela was niet thuis geweest, toen zij wa ren aangekomen; zij had met een paai' dames een wandeling naar het slot Allenstein gemaakt. Toen zij thuis gekomen was ha,d zij tante Lindo mann in bed gevonden met de gordijnen stijf dicht. Het rook in de kamer heel sterk naar Hoffmaun- druppels. I Moeder liep op haar behoedzame manier af en aan, verschikte wat aan het kussen, legde frissche com- pressen en vroeg met schuwe deelname: „Wil je ook iets hebben, Adèle?" Tante Lindeman.n schudde slechts het hoofd, bewoog de lippen als een zware zieke en zuchtte herhaaldelijk en diep. Beneden op het terras zat oom Zoeclce met zijn blinkende brilleglazen en ernstig gezicht en dronk koffie. Deja had eerst gedacht, dat er iets met tante Linde- demann was voorgevallen en was dus ontsteld de kamer binnengestapt. Maar moeder had met de oogen gewenkt en met het hoofd geschud: „Zij heeft zich opgewonden,, ga nu-" De Justitieraad, echter, dien Dela daarna bezocht, nog met den hoed op en de parasol in, de hand, zeide niet veel meer: „Zaken, kind, leelijke, lastige zaken,!" Wordt vervolgd. ;oed •ij ;evr iorn >f oor Toef tij J L06£ oor lam raar twi oor 'auL iolla er u I a Aai d. Gei ied AAI 'g- ■vraa tnne emn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1912 | | pagina 10