K. BLAAUBOER Kz.
H Minnes
HELDER WASCHG0E1
Firma S. Krom
P. flrur§ Pz.
ItCOB MOLENAARJz,
Cito en j
Gazelle
Scheeps-
Assuranties
Hypotheken,
Firma W. v. d. MOLEN,
HARDER's Gierpsmpen
Gierwspreiders,
Geld beschikbaar
Gebr. Schenke, Alkmaar,
nieuwste Engelsche en Duitsche stoffen.
SCHAÖEN.
„Jupit er"
Briketten,
firove en geklopte COKES
Zwarte en gekleurde Ja«
ponstoffenmetbijpassen=
de garneering, witte rok=
ken, tailles, corsetten,
zakdoekjes, enz.
WIERINGEN,
Nieuwbouw Credieten.
Noord-Hollandsche Stoom Wasch- en Strijkinrichti
Firma S. KROM.
tegen concurreerende prijzen.
W. H. Roggeveen.
Heerenkleeding naar Maat.
Firma J. C. de Vries,
Laagzijda B 58 - $CHAGE$
Sevgstigd sedert 1850.
Jenever. Brandewijn Gestookte
Citroen en Fijne Punch.
Voor H.H. Caféhouders speciaal lage prijzen.
Vraatl ml Schager Snik.
beschikbaar,
op de „Hefboom"
P. K&&N,
Anna Paulowna
H. H. Landbouwers en Ifeebeudera
iijj de meergelgjkmatige Onderlinge
B i"dwaarborg Maatschappij. Koeren
de icoederen, uitsluitend van
Xiniidbonwers en Veehouders
hooi, «troo, zaad, meubilair enz.,
epgeridht te Loenen a d. Vecht Anso
1859, gevestigd te Utrecht, directie de
heeron E. van BEUSEKOM Et. en
Mr. H. C. van BEUSEKOM heeft men
in de afgeloopen 10 jaar, gemiddeld
ger jaar, aan Omslag bran Ischade e»
Adm.- kosten, sleehta betaald fl.91
per f10'0 verzekerd bedrag.
Nadere inlichtingen te bekomen,
bij den heer A L. ZULD8CHHR-
WOUDB, in assurantiën, te S«ka-
gerbrug.
Donderdags te spreke* in
't Café van den heer C. HUI-
BEBT8 te Sehagen.
HANDEL IN BRANDSTOFFEN.
Loet E 66, Sehagen.
Frima Engelsche (Wales)-, Schot
sche-, Belgische- en Duitsche
Inthracisi
Vlam Nootjes- en Eierkolen.
Steenkool-,bruinkool- en houtskool-
CyCgT' BeukeD Houtskool voor
H.H. Kleermakers.
ENZ.
De Wereldberoemde
met Gazelle banden,
zijn vanaf heden weer voorradig,
in alle prijzen en uitvoeringen.
PrJjsGouraat en Catalogus gratis
en franco.
Ruilen, repareeren,
verhuren, emailleeren
Aanbevelend,
L. Groenewoud,
Winkel.
Bondsrij wielherateller
bc
- u
f
lx?
O
O
fl
O
a
cö
o,
ÏCO
Frisch gelegen aan dsn Schermerweg en bet Groot M-Hoilandsch Kan
Speciaal ingericht voor het behandeld
van fijne waschgoederen.
Vlugge bediening. Billijke prijzei
w
ca
Onder minzame aanbeveling,
Let op den naam der Firma.
p r ij z e n.
Vertegenwoordigers
C. de-Boer Wz. te Zuidechar woude
D. Bartin, te Stroet (3t Maarten).
P. M08CH, te Warmenhuizen.
A. y. d. Wel, te Schoorldam
C. Bïets, te Koedijk.
T.Pranger Az. te Wieringerwaard
P. Bemke te N. Scharwoude.
H. Dekker, te Wogmeer.
J, Schaap, te Ursem.
zijn nog »isi door
anderen overtroffen.
die «eer gemakkeljjk aan houten
Öierkarren kunnen geplaatst wor
den niGt regel matigen verspreider
33P"" Door deskundigen aanbe
volen wegens hunne uitstekend®
werking.
Aanbevelend.
Kolhorn, A. SLOT.
op le en 2e Hypotheek en op
Obligatie kg L. F. Th. Koolntan,
Assuradeur to Alkmaar, Spoorstraat
68, bij het 8tation.
Das Donderdags bjj J. VADBR
te Sehagen.
Te koop
HOOI voor f15 en
STROOING voorflO
de 1000 pond, alles geperst bij
J. de BOER, Veenhuizen
Bezoekt mijn winkel, en gjj zult overtuigd zijn van da
grooie keuze en nieuwste modellen
Hoeden en Petien,
Aanbevelend, UEd. Dtr. Dn.
Voorheen L. de Waard. j
Sehagen, Heerenstraat E 38.
Mient, Telefoon 544.
Bericht de ontvangst van de
Specialiteit in:
Groothandel in
Geimporteerde Cognac,Roode-, Witte-,
Madera, Port-, en Sherry Wijnen.
Zeer oude Gene ver, per literflèsch f 1.35.—
Voor de ledige flesch wordt 10 cent vergoed.
Verkrijgbaar alle soorten
Foupage<Aptikelen tegen
scherp «oncurreerende prijzen.
broed'. mopperde Urban, duidelijk verstaanbaar.
Dc oude dame lachte.
Uit een andere kamer, uit een heel diepe nis, die
bijna een kleine cel vormde en ook dicht met gordijnen
was behangen, zeide een sidderende, ontwakende stem:
.Heeft Plans geschoten?"
„Zoo. heeft het u bovendien ook nog wakker ge
maakt, gravin?'
In de nis richtte de gravin zich op. Wil was heur
haar. en bijna ook wil haar gelaat. Zij was de oudste
in het slot. De barones was haar dochter.
„Daar is de avond, kijk: daar is de avond", zeide
zij. „Hoe het vele goud- en rozenrood over de wate
ren glanst". En zij streelde met sidderende, oude hand
een menigte warm leven, een nest jonge katten namelijk,
die opeen gedrongen en gerold, in haar schoot rustig
sliepen.
Dokier Urban ging bij haar staan om uit het venster
te kijken en poogde de zilverreigers, die zoo ongastvrij
verjaagd waren, na te kijken. Maar die waren reeds
lang aan den horizont verdwenen, waren nel lang-
gestrekte witte luchtspoken, steeds kleiner en sierlijker
geworden en steeds meer rozenrood en dan in de verte
in 'De pui peren violetluaht 3ls opgezogen.
„Zoo. nu haalt hij het arme dier", zeide Urban,
die 'zag, hoe de jonge baron in het water ging om den
dnoden reiger te grijpen. „Dat schiet ©en schepsel Gods
dood en verstoort meteen het slaapje van zijn groot
moeder." Tl,
,Oah. „ik heb voor vandaag genoeg geslapen. Ik
en "de katten. Over dag zijn we dommelig en soeze
rig en dan den ganschen nacht wakker. Ja, ja. Het is
toch niet netje-s dat wij, oude mensohen. den nacht
moeten doorwaken on op het eerste morgenuur moe
ten wachten."
„Het zal nu geen nacht zijn", zeide dokier Lrban
en ïiii lachte goedig. „Het wordt een thuiskomst zonder
vergelijking, o men heeft ons zoo noodig daarginds."
„O, gelukkig man, die dat alles zoo rustig bekijkt
en beschouwt."
Er werd aan de deur geklopt. De post kwam als
steeds eiken avond. Voor mevrouw da barones was
er een zwartgeranden brief. Voor Han^ drie of vier
vroolijke prentbriefkaarten.
De barones las en zuchtte diep.
„Is het erg?" v^oeg Doctor Urbau.
„Niet veel meer, dan wat dien reiger daar zooeven
gebeurde," troostte de oude dame heel zacht. „La-
ben wij het rusten tot Ca het avondeten."
„Ach zoo. Het is alleen de nieuwsgierigheid, die
mij nog doet vragen, wie er is heengegaan na zoo'n
korten strijd."
„Kapitein Raglovick."
„Die?" vroeg Doctor Urban treurig verbaasd.
„Ja, die. Wij spreken er straks nog wel over."
Zij wilden niet over droeve dingen spreken. Hans
was gekomen, Hij had zijn reiger meegebracht, maar
buiten in het, bosch lag van allerlei moordtuig, dat
hij ferm had neergeschoten, als uit de wereld had
weggetooverd.
Twee op roof uit zijnde honden hadden een arme
haas opgespoord, die spoedig jongen moest en de
beide roovers niet goed ontloopen kon. Den een
had Hans gefloten en toen het dier in, zijn dollen
moordenaarslust toch besluiteloos een seconde staan
bleef, was ook reeds de kogel daar, en zonder een
enkel geluid te geven lag de roover neer. De tweede
kreeg nog geen negentig passen verder een lading ha
gel in zijn korpus. Het was bepaald goed ra,ak ge
weest, want luid huilend en jankend liet de hond
de doodmoede haas loopen en vluchtte op drie bee-
nen naar zijn boer. Die zou bepaald de vuisten weer
ballen en op den jongen baron vloeken en tieren, 't
Hinderde niet. Wat werd er van dit heerlijke, vrije
lwild van woud en veld, als de inhalige boeren de
wereld commandeerden? Over enkele jaren was er
geen haas, geen ree meer, ja zelfs geen veldhoen.
Niets dan kraaien vlogen er dan nog in de verlaten
wouden. De jager alleen beschermt het leven daar
buiten in het vrije veld; hij dien men den moorde
naar noemt, moet zich den, haat van duizenden laten
welgevallen- Niet omdat hij schiet, maar omdat hij
spaart.
Hans is nu de kamer binnengestapt, waar de beide
oude dames hem tegenlachen. In de kamer was nog
de grijze, droge lucht van de laatste winterdagen.
Hij echter had in zijn kleederen reeds den voeh-
tigen geur van het nieuw ontwakende leven daarbui
ten meegebracht.
De doctor ontving hem koel, toen Hans zoo jong
en naar louter jong leven riekend binnenstormde.
„Lente wordt het," zeide Hans. „Moeder, grootmoe
der, doctor de aarde begint te geuren."
„Zoo," meende Urban droog. „En nu moet jij da
delijk ettelijke schepselen Gods het leven en genot
bederven. Op hoeveel moorden ben jij vandaag weer
trotsch?"
„Ik? Zoo ongeveer vijfhonderd vogelnesten heb ik
voor plundering behoed. Dat beteekent vijf doode
eksters of meerkollen. Dan, heb ik zeven honderd
jonge hoentjes, zeven doodsvijanden van den hals
geschoven: zes kraaien en, een havik. Denk er om,
doctor, dat als u zich straks verheugt aan, de eer
ste vliegproeven, der jonge duiven, denk dan dat zon
der dit eene schot op dien havik er heel wat min
der van, die lieve, vriendelijke diertjes zouden zijn
geweest. Dan heb ik een haas, die moeder
denkt te worden, twee gemeene honden van het lijf
gehouden. Trouwens, die twee rekels had ik al lang
in de gaten."
„O," zeide de barones. „Die roodgevlekte van Blage
Padgoischek?"
Jammer slechts met hagel uit de verte geraakt."
„En die grijze bulldog van Ledenegg?"
„Die heeft het sluitzegel."
„Bravo!"
„Goed, goed," liet Dr. Urban eenigszins ongedul
dig hooren. „Maar een zilverreiger? Ik weet wel.
schouwer gekeerd en op 'toene been meer rustend
ende dotor hief in ontroering de handen om
hoog, „en, hoe mooi hij is. Zoo mooi."
Hans was tot dusverre in, zijn houding van jager
blijven staan, wat hij gewoonlijk dee l, ook al dis
puteerde hij met niemand. Ook al v> oeg hij alleen
maar wat Plet gelaat, half in profiel paar deai toe
schouwer gekeerd en op het eene been meer rustend
dan, op het andere. Dat was zoo zijn houding bij
het schieten. Er waren menschen, die zich beleedigd
gevoelden, als hij zoo met hen sprak, maar hij be
doelde er in 't geheel geen, kwaad mee. De schutter
was hij met hart en ziel. Maar n,u doctor Urban, over
den reiger sprak, keek hij met zijn groote, jonge
oogen den ouden man niet langer in het gelaat, maar
zag naar den grond. Hij keek als een schooljongen,
voor zich heen, de sterke, vijf-en-twintigjarige man,
„Ik wa^ er haast honderdvijftig schreden van ver
wijderd," zeide hij halfluid. „En dan, met een, kogel
raken, da,t kunnen er hier niet veel in het Sla
vische."
De doctor behield zijn drogen, berispenden toon.
„Dat was dus dé reden die den doorslag mocht ge
ven? PIm. Heb je ze niet beter?"
De groote jongen keek nog steeds naar den grond.
Hij was geen grondig geoefend debater. Op een
maal keek hij op, en de oprechte, grijze oogen keken
recht in de schitterende brilleglazen van den ouden
arts.
„Ik wil li op de hoogte stellen van mijn heele
filosofie, Dr. Urban. Zoo waar als God leeft, ik
zelf wensch mij, oogenblikkelijk of over vijftig jaar,
geen ander einde dan ik den dieren van bet bosch
bereid, die ik zoozeer lief heb. Daarom schiet ik zoo
ongaarne met schroot, wijl lijden en pijn daarvan de
gevolgen kunnen zijn,* ik kan dan de doodelijke plek
niet uitzoeken. Met den kogel echter, met mijn trou
we buks wel! Heeft u den reiger gezien? Omgeval
len, de vlerken omwijd, en zonder éen trilling zelfs.
Ja, waarachtig: God schenke mij zulk een eind, zoo
als ik het den dieren bereid. Anders kan ik niet.
O, het is geen zuivere christelijkheid, dat weet ilc
wel, beste doctor. Maar een kogel, zoo goed gemikt
als ik altoos bijna naar het bewuste doel weet te
zendeu, is toch beter dan die gemeene strikken, een
aanval van dolle, woeste honden, of een jammerlijke
dog achter den nek. Dan ben ik toch nog e©n milde
vriend
Er werd geroepen, dat het, avondeten klaar stond.
Zuchtend reikte de oude doctor den jongen, man dt
hand. „Doe in *s hemels naam dan maar, wat g*i
niet laten kunt."
Na tafel spraken zij over de post die gebracht wai
en mevrouw Agnes, de barones reikte zwijgend haar
doodbrief aan den doctor over. Die las, met het
fijnbesneden hoofd in die hand. De oogen gleden wee
moedig en vol zorg over de regels. Onrustig streek
hij zich door den grijzenden baard en door het don
kere haar, dat recht lange beide zijden van het
hoofd naar beneden viel.
„Arme kapitein Honiys. Luister, ik lees het je voor:
Hij schrijft aldus: Ik wist wel, dat het een waag
stuk was- De eerste operatie is mislukt. Nu ben ik
er steeds vóór geweest, 'n heelen man of 'n doodei
man te zijn. Om te lijden ben ik niet op de wereld
gekomen. Kan ik niet meer handelen, dan wil ik
Ook niet meer leven. Want toe te zien, hoe ik ver
woest word, lichamelijk en geestelijk, dat wil ik niet
dat kan ik niet. Ik weet wel waar de plek is, waar
de kogel een zekeren dood ten gevolge heeft. Ik
laat alle vrienden iin trouwe en liefde groeten. Mo
gen zij leven en genieten, zooals ik het niet hek
kunnen doen. O, wat is de wereld heerlijk schoon!"
De doctor liet den brief zinken. Die laatste ver
zuchting had hij met zulk een algeheele overgave
voorgelezen, als stiet hij uit eigen gemoed dezen
noodkreet uiit. Beide handen had hij voor het gelaat
geslagen,, de anderen keken vóór zich. Het was dood
stil aan tafel. Zoo stil, da/t men bet eenmaal, twee
maal op de tafel hoorde tikken; dat waren de
tranen van den doctor, wien n,og nooit iemand had
zien weenen.
Geen der drie fijnbezielde- menschen deed, alsof
zij het zagen. De oude gravin knikte steeds treu
rig op en neer: ja-ja. De barones liep naar 't venster.
Slechts Hans zeide zac-ht; „ziet ge wel, wat een
kogel voor een vriend kan zijn?"
De doctor keek weer op. „Geheel en al de sol
daat!" Plij lachte treurig. „Sterven kon hij -- lijden
niet. Doctor Yollrat heeft iets dergelijks. Hij weet,
dat hij sterven moet. Maar hij werkt verder in
sanatorium. Hard, oprecht en plichtgetrouw. Daarbij
gelooft hij slechts aan het domme niets, maar boven
zijn voorhoofd, hoog, ale hoogste inzncht staait:
weet, dat het met hem ten einde loopt en werktt.
Dat is ontzettend. Zonder erbarmen, bewonderens
waardig
Zijn stem sidderde. Ook hij stond op en liep in
de kamer op en neer. Moeilijker dan anders, zooala
het scheen. Maar geene der beide dames 6n opk
Hans, in zijn krachtige jeugd niet, werden door den
hoffelijken ouden man bezwaard met de trieste mede-
deeling, dat bij hem in zijn binrenste, de dood aan
het werk was. Geen menseh Lad daar eenig idee
va/n. Of toch wel? "'Vordt, vervolgd.