r
RONA
Van Houten's
Cacao
De kleine Danseres.
"tweede blad.
in Smaak
in Kracht
in Geur
in Kleur
dan alle andere goedkoope merken.
Hoe geheel AHDERS
en hoeveel BETER
1> t e d i k i> e u r t e i>.
Donderdag 29 Februari 1912.
56e Jaargang. No. 5080.
Er was eens een kleine danseres. Eiken namiddag,
na de repetitie, ging zij in bet park, dat achter het
hertogelijk hoftheater lag, wandelen.
Altoos denzelfden weg ging zij, langs een kanaal,
door zware boom en beschaduwd. En altoos ontmoette
zij op denzelfden tijd een jongen heer, die daar 6ok
uit wandelen ging. De kleine danseres echter keek
heejemaal niet op, wanneer zij den jongen heer te
genkwam.
Dit duurde zoo een heelen tijd. En telkens weer
ontmoetten die twee elkander. De jonge heer bekeek
'haar en dacht in stilte: Wie dat toch wel wezen
mag?
En ook zij tuurde van verre al, wanneer zij hem
zag aankomen, en zeide bij zichzelf: Wie mag dat
toch wel zijn?
Weken verliepen er, zonder dat zij elkander aan-
spraken.
Nn vonden zij beiden het toch erg dwaas, dat zij
elkaar steeds in het eenzame park, waar niemand
liep, tegenkwamen, en toch van elkaar niet wisten
wie zij waren.
En op zekeren dag geviel het, dat de kleine dan-
seres en de jonge heer, terwijl zij elkaar voorbij- j
liepen, als op kommando glimlachen moesten.
Den volgenden dag vertraagde de jonge heer zijn
tred en nam den hoed af. De kleine danseres neeg
en liep door. j
Sedert groetten zij elkaar, maar zonder elkaar aan
te spreken..
Eindelijk, eens op den dag, bleef de jonge heer
staan en zeide tot de kleine danseres, beleefd den
hoed afnemend: 1
„Is het niet curieus, dat wij elkaar telkens hier
ontmoeten?"
Zij glimlachte en zweeg.
Toen hernam hij, om het gesprek voort te zetten:
„U gaat het kanaal op, ik ga het af en dan
gaat u het af, en ik ga het op. Als wij nu voortaan
eens samen op en dan weer af gingen?"
Zij glimlachte weer, zoodat men haar tanden zag.
net als wanneer zij in het ballet op het tooneel
verscheen.
Het schaduwde onder de boomen. De zon blik
kerde in het water, en eendjes woelden met de sneb
ben onder het kroos.
„Aardige diertjes," zeide de jonge heer.
Zij bleef staan en keek even naar de eenden. Toen
gingen zij langzaam verder, naast elkaar, steeds een
armlengte van, elkaar verwijderd. En de jonge heer
begon te praten: over de lente, en over het park, en
hoe gaarne hij daarin wandelde, omdat het er zoo
stil en rustig was. Hij vond dat er in deze klein,e
stad niets schooiers was, dan, dit ouderwetsche park,
met zijne pajmhagen, en fonteinen en oude beelden
groepen. Ja, dit park was in het doodsche stadje
zijn, eenige lust en genoegen.
De jonge heer wist niet wie de kleine danseres
was. Hij meende dat zij met haar ledigen tijd geen
raad wist en daarom zoo vaak, op hetzelfde uur als
hij, in het park ging wandelen.
Straks bleven zij staan, en hij voederde met brood
kruimels-de zwanen. En voortdurend praatte hij daar
bij, wees op dit en dat, wat hij mooi en eigenaar
dig vond. Hij had voor alles oog en was werkelijk
een gezellige prater.
De kleine danseres knikte stil en keek naar alles
wat hij haa.r wees. Zij sprak geen woord, maar hare
groote oog,en dwaalden rond en schenen alles te be
grijpen,, wat bij tot haar zeide.
Toen zij a,ap het einde van de laan gekomen wa
ren, sprak het vanzelf, dat hij zich naar den eenen
kant wepdde en zij na,ar den anderen. Hij groette, en
zij neeg als een prinsesje, hoewel zij toch maar een
kleine danseres was.
Beiden meenden dat het onnoodig was iets af te
spreken. Zij vonden elkaar immers den volgenden na
middag weer op de wandeling.
De kleine danseres kwam inderdaad terug, en de
jonge heer ontmoette haar weer. Hij groette zij
groette terug. Toen wandelden zij weer naast elkan
der, en opnieuw begon hij te praten over alles wat
zij zagen de bloemen, de boomen, de vogels, de
zwanen, en wat al niet meer.
Hij dacht er niet aan, dat zij antwoorden moest.
Haai" zwijgen stoorde hem niet- Hij droomde hardop.
De wereld was zoo schoon, de kleine dame zoo net
en fijn. Wat waren er woqrden noodig? De; stem
ming was alles.
Wederom namen zij afscheid van elkaar. De kleine
danseres had nog geen woord gesproken.
Maar van lieverlede, nadat zij elkaar vaker ont
moet hadden, vroeg hij haar iets en toen bleef
zij stom. Hij herhaalde zijne vraag, meenende dat
zij hem niet verstaan had. Maar zij bleef stom en
keek maar eens naar de eendjes, die in het water
plasten. Nu meende hij, dat hij haar gekrenkt had
en dat zij daarom niet wilde antwoorden. Dus zweeg
ook hij.
De kleine danseres keek hem met groote oogen
aan en eensklaps kwamen er tranen in die oogen.
„Waarom weent u?'" vroeg hij verwonderd.
Nu maakte zij plotseling een gebaar, legde de han
den op den mond, deed alsof zij spreken wilde, en
met onbeschrijfelijke fijnheid en gratie wees zij met
den vinger op de tong, zag hem aan met hare ziel
volle oogen, waaruit eene wereld van droefheid en
beschaming en machteloos verlangen sprak, en zacht-
kens, treurig, schudde zij haar hoofd.
Hij begreep het. Zij kon niet spreken.
Maar hij zag haar zwarte haar, hare donkere oogen
en de licht gebruinde tint, en hij dacht: Zij verstaat
mijne taal niet. Zij is eene vreemde.
Daar hij nu jaren alng in Italië doorgebracht had,
om te leeren schilderen, zoo vroeg hij:
„Paria itaiiano?"
Zij schudde het hoofd en bleef stom.
„Vous êtes Frangaise?"
De kleine danseres schudde wederom het hoofd,
en zweeg. Want zzij was stom.
Zij wilde het hem duidelijk maken. Maar hij vroeg
niet meer en liep naast haar voort En zij verheug
de zich, dat hij met haar ging. Want hij beviel haar;
en zij was bang. wanneer hij raadde wat haar ont
brak de taal, die uitdrukt wat wij haten en lief
hebben ach, liefhebben, liefhebben! dat hij
dan niet terugkomen zou.
Dus liet zij hem in den waan. Hij moest dan maar
denken dat zij eene vreemdelinge was en hem ..iet
verstond.
Maai* af en toe sprak hij weer, en dan knikte zij,
om hem tot spreken aan te moedigen. Dan wees hij
weer naar allerlei, wat hij schoon vond, en vertelde
van allerlei, wat hij belangwekkend vond.
Zij n.ajnen afscheid. En de kleine danseres ging des
avonds naar het theater, verkleedde zich met de an
deren in de kleedkamer, en als er iemand kwam en
eene haarspeld van haar leenen wilde, dan stotterde
zij slechts:
„Na na na na na na."
En steeds dacht zij aan den. jongen heer. Die ver
helderde haar leven, zoodat zij haar leed vergat,
wanneer in de pauzen de andere meisjes om haar heen
stonden en babbelde en vertelden, en zij kon niet
meedoen.
De eene sprake van geld, de andere van een nieu
wen hoed, üc derde van Jiarcn vrijer. Allen hadden
hare pretjes, of huro grieven, of hare geheimpjes. De
kleine danseres echter kon het slechts aauhoorun. Want
zij verstond wel alles, maar hare tong was verlamd,
zoodat zij op alles slechts zeggen kon, terwijl hare
oogen groot opengingen:
„Na na na na na."
Des mojgens hij de repetitie was de kL-ine danseres
[altoos een der viugsten en besten. Maar als er een
gelaoht opging, dan stond zij weder alléén, en dan had
zij zoo gaame tot de anderen willen zeggen.
„ik hoor en versta alles; maar ik kan hel niet
uiten. En toch heb ik óók mijn geluk, net zoo goed
als jullie. Als je in het slotpark waart, 's namiddags,
wanneer geen mens oh er is, dan zou je eens hooren
hoe mooi hij tegen mij praat. Zóó een hebben jullie
er toah niet!'
Neen, zóó een hadden zij er niet. Zij verheugde zich
op den namiddag, wanneer zij den jongen heer ont
moette in 'het park: met de lange jas uit parijs, en
de driemaal omgewonden liooge stropdas, zooals men
in 1830 droeg, en den cylinderhocd, en den stok met
zilveren knop.
En altoos was hij net en vriendelijk: hij was ver
trouwelijk als een kameraadhij stak zijnen arm onder
den haren; en zóó wandelden zij langs het jcanaal,
zijde aan zijde.
En eens zeide hij tot haai', meenende dal zij loeii
den zin zijner woorden met verslond:
„Klein diertje, dat ik iiie. dagelijks ontmoet
je bent zoo aardig, zoo fijn, zoo snoezig. Weet je
eigenlijk wel hoe aardig je bent?"
Zij scheen hare oogen naar den grond te staan. En
bij voei" voort.
„Ik kan het je wel zeggen! Je verstaat toch mijne
taai niet! Je hebt de diepste oogen, die ik ooit
gezien heb, en ais een poppetje zie je er uit. Ik zou
je wel eens in een rococo-Kleedje willen zien, als een
porseleinen beeldje. Je zoudt dan zoo nel passen bij
dit park, in zijn p. uikenstijl 1 Indien ik met je
praten kon, dan geioof ik haast dat ik cp je zou kun- l
men verlieven. Alaar de ziel ontbreekt je; en de ziel
moet er toch wezen; anders is men als dood. Zie
je blikken doen het niet alleen. Ziel om ziel moet
men geven. Je gedachten zou ik willen weten, je liefde
en je haat. .Maar, klein diertje, voor een grap ben
je te goed dat zou ik niet over mijn ha l kunnen
Krijgen. Ja, ja, ik kan ook edelmoedig zijn. En
tot iels ernstigs ontbreekt je de ziel, die ik zou wil
len hebben. Dus het leidt tot mets."
Zij keek hem plotseling groot aan en opmde den
mond, als om te spreken. Zij was rood geworden
bij zijne woorden.
En nu legde ihij opeeens, lieei vriendelijk, zijne han
den op hare schouders, en hij keek haar vlak in het
gezicht, en hij sprak tot haar, als tot een verstandigen
hond. die uit den toon maar opmaken moest wat
zijn heer bedoelde:
i „Lief klein diertje, ik moet weg. Ik zeg het je
nóg eens. voor een giap ben je te goed, en voor iets
ernstigs heb je geen ziel. Ziel, dat is het éênige wat
ik verlang in een mens oh. Maar ik .dank je voor onze
aardige wandelingen. Mijn werk js hier afgedaan. De
prinses, die Ijk schilderen moest, heb ik geschilderd.
Het portret heelt den ailerhoogslen bijval gevonden
en ihij glimlachte en bracht zijn gezicht nog dich-
ter bij hel hare „als je nu eene ziel hadt, dan
bleef ik hier. Maar nu moet ik yerder. Het werk
roept-en wacht. Ik dank je yoor de uren, die je mij
verkort hebt op de vervelende namiddagen in dit stille
nest. En nu vaarwcL! .Wees niet boos op mij. Het
beteekent niets. Je haalt er de spons over en jc bent
I 't vergeten.'
Daarbij boog hij zich langzaam tol haai" en kuste de
kleine danseres op den mond. Zij bood hem zonder
verzet hare lippen, en/ hij drukte haar zaGhtkens tegen
ziclh aan.
Hierop wendde hij ?.ioh af en groette, zooals liij:
de eerste inaaL gegroet had glimlachend, vormelijk,
en loclli lief en vriendelijk.
Nu echter kromp hel hart der 'kleine danseres in
een. Zij wilde spreken, éénmaal in haar leven. Zij span
de al hare krachten in, zoodat hare halsaderen zwol
len. Zij stak haar hoofd uit, opende de lippen en wilde
hem naroepen: „Blijf hier! Ik heb je lief! Ik zou zoo
graag met je willen spreken, als ik het maar kon!
Maar heb geduld jnet mij Ik leer het nog wel. Blijf
toch! Blijf!" J
En daarbij namen hare oogen eene uitdrukking aan
van bovenmenschelijken angst, van bove 11 mensche 1 ijke
ontzetting, en riep, wanluidend en schel als 'n waan
zinnige:
„Na na na na, na!"
De jonge heer keerde zich om. Hij meende geluiden
gehoord te hebben, van schier dierlijken klank. En
hij zag de krampachtig gekromde handen, den opge
zwollen hals, de bovenmenschelijke uitdrukking in
de oogen. En den zachten schooivheidsiman, die over
al het leelijke uit den weg ging, klonk dit dierenge
luid zóo ontzettend, dat hij meende tegenover eene
waanzinnige te slaan. Hij verhaastte zijne schreden en
snelde de laan uit. Zijne lainge jas fladderde achter
hem aan zijtie slanke gestalte verdween om een
hoek en alles was stil.
En de kleine danseres keek hem ha, als verbijsterd.
Haar mond bleef open, Iharc oogen staarden, hare vin- j
gers had zij zijwaarts gekromd1, vertrokken ah tot klau-
wen. Zij wilde hem naloopen, hem vasthouden, hem
roepen, maar zij kon immers niet spreken!.... j
O, waarom bi-adht dit ééne, ontzettende oogenblik haar
niet de spraak, het leven, do liefde alles wat 'de
anderen genoten! Zij had lot dusver genoeg gehad
om te eten en zicili te kleeden. Méér had zij niet
noodig. En als zij van de lichtzinnigheekl der andere j
meisjes hoorde, had .zij zich schier met haar gebrek
verzoend en gedacht: Dat behoedt mij voor veel!
Maar nu toch wilde zij óók eens mensch zijn
spreken, zooals elk kind reeds kan, zooals het don j
laagste en ellendigste nog gegeven is, spreken,
slechts éénmaal in haar leven cén volzin maar
slechts twee woorden enkel maa ..Blijf hier!'
Dan zou hij wel gebleven zijn. Dan zou ook bij
hadr eens het geluk te gast zijn geweest al zou
zij dan ook nooit weer 'een verstaanbaren toon over
hare lippen hebben mogen brengen!....
De kleine danseres liet hare armen zinken, zette
zich langzaam óp eene s'leenen bank onder het lom
mer aan den waterkant, staarde voor zich Jiecn, en
de tranen sprongen haar in de oogen, vloeiden onop
houdelijk langs liare wangen neer.
Toen de schemering nederdaalde over het park, zal
zij nog altijd daar roerloos op die bank. Zij droogde
hare tranen stijf richtte zij zich pp, en ging naar
het theater. Zij moest "dien avond Jansen. Dat kon
zij. Want dóartoe had zij de spraak niet noodig.
En dien .avond legde zij in haar dansen al hare
liefde, al hare smart, al haar leed. Maar de menschen
begrepen dit niet. Zij jneenden niets anders te zien,
dan eiken anderen avond eene kleine danseres.
N. Rt. Crt
in huys geheel verdraeyt.
't haentjen swijgfct, en t hentje
kraeyt.
Wie maer een boeckjen heeft gelesen,
Die placht een neus-wijs mensch te wesen.
't Is
Daer
Leert verdragien, sonder klag®,
Wie ghij' sijt;
Die verdraegt, schoon gejaegt,
Wint den strijt.
Indien dat ghy genegen zijt
In rust te leven uwen tijt;
En segt, enl schrijft, en oordeelt niet
Al watje weet, en watje siet;
Want noyt soo moyeti sonne-schijn
Daer 't al dient wyt-geseyt te zijn.
Weynig doen, en veel vermogen,
Heef ter veel om hoogh getogen.
Veel te doen, met kleyne macht,
Heef ter veel om laegh gebracht.
Indien ghy weck en gierich zijt,
Soo veest het dan van uwen tijt.
Een kleyn geluck u af-geseyt,
L dickwils tot een grooter leyt.
Eer wy wat weten,
Zyn wy versleten.
Eer 't boomtjen is groot,
Is 't plantertjc doot.
Het geit dat stom is,
Maeckt recht dat krom is.
Van liet peck
Blijft een vleck.
d Onbesochte,
d' Onbedochte.
Hetgeen zeggen wil ,dat hij, die onervaren is,
onbedacht zal zijn.
Quam na lyden gteen verblyden,
Soo waer lyden groot verdriet;
Maer nae lyden komt verblyden,
Acht dïierom het lyden niet.
Wie voor mussdien sidx ontsiert,
Die en saeyt syn koren niet.
En weest geen' paen in uw gewaet,
Geen papegay in uwen praet
Geen oyevaer wanneer ghy eet,
Geen gans als ghy daer henen treet.
Veeltyts meenen jonge"dwasen
Dat die oude lieden rasen;
Maer die hebben meer vergeten,
Dan die jonge dwasen weten.
IVan dit en van dat.
BIJEENGEZOCHTE SPREUKEN
UIT JACOB CATS.
En die een sot trout om zijn kot,
Verliest hét kot en houdt den sot.
Al te wijs kan niet(s) beginnen,
Al te sot kan nie!(s) versionen;
Tusschen mal en tusschen vroet
Wint men wel het meeste gocl.
By moeylicke heeren
Is veel te leeren.
Die dwaelt maer noch ten halvcn keert,
Die wortes- beter door geleert.
Vroegh rijp, vroegli rot.
Vroegh wijs, vroegh sot.
Vroegh sneegh, vroegh slecht (1)
Vroegh heer, vroegh knecht.
Vroegh los, vroegh vast.
Vroegh waert, vroegh' gast.
Vroegh wilt, vroegh tam.
Vroegh rap, vroegh lam.
Vroegh valck, vroegh uyl.
Vroegh hengst, vroegh guyl. (2)
Vroegh lief, vroegh leet.
Vroegh kout, vroegh heet.
Vroegh vyer, vroegh aseh.
Vroegh somc-r, quaet gewaseh.
Vroegh Ie wyn, vroegh bedorven.
Vroegh dronckaert, vroegh gestorven.
(1) Vroeg bij de hand, vroeg onnoozel.
(2) guyl: knol.
'I Is met dit Boeck alzoo gestelt
Als met een ruym en open velt;
De koeye pluckt cr voetsaem gras.
De beye honigh ende was;
De kikvorsch vint er jeughdigh 1G,
Den ojevaer een hagedis
De seug die wroet er wortels uyt,
De mensch die leest er heylsaem kruyt:
De spin die suyght er haer fenyn;
Het aes is naer de monden zijn.
EEN NOODLOTTIGE VERGISSING.
De Parijsche politie heeft een noodlottige vergis
sing begaan.
Een 59-jarige dame, een weduwe, die den middag
bij haar zoon, beambte aan het kamergebouw, had
doorgebracht, keerde 's avonds in de tram naar Vi-
try terug. Tijdens den rit werd zij plotseling onwel,
en aan de eerstvolgende halte wenkte de conducteur
een agent van politie, en liet dezen de „dronken"
passagier medenemen naar het bureau. Hier liet men
haar van 6 tot 12 uur op een bank liggen, zonder
dat iemand naar haar omkeek. Tegen middernacht
besloot de brigadier de ongelukkige naar het zieken
huis te laten brengen, waar zij tegen den morgen
stierf.
Intusschen had haar familie in doodsangst half
Parijs afgezocht. Het bleek, dat de oude dame een
bloeduitstorting in de hersenen had gehad; de politie
had zich in de symptomen vergist. De familie van
de overledene heeft een klacht ingediend tegen de
betrokken agenten.
WITTEBROODSWEKEN IN EEN ONDERZEE
BOOT.
Het is natuurlijk weer een Amerikaansch million-
nair, die op het origineele idee is gekomen zijn
huwelijksreis in een onderzeeboot te doen en zijn
wittebroodsweken voor een gedeelte onder den zee
spiegel van den Stillen Oceaan door te brengeu. Ko
lonel Fleming, die den 15den Maart met Edith Glo-
ver, een dochter van den glasfabrikant uit Chlcago,
zal huwen, heeft voor dezen koetelijken inval meer
dan twee en een half millioen gulden betaald en
is nu de eerste particulier, die een onderzeeër bezit,
want tot nu toe hebben de milllonnalrs zich steeds
tevreden gesteld met luxe-jachten op het water. In
het Amerikaansche technische tijdschrift „The Eu-
geneering World" wordt de onderzeeboot van den
kolonel uitvoerig beschreven. Het schip heet „The
I Mysterious", heeft een Inhoud van 600 ton en een
bemanning van vijftien koppen. Buiten den heer en
mevrouw Fleming zullen ook nog een arts, zes gasten
en het noodige bedlendenpersoneel deze merkwaardige
huwelijksreis meemaken. Het gedeelte, waarin de
jonge echtelieden, zich huiselijk zullen inrichten, be-
staat uit een ruime slaapkamer, een eetzaal, in
welke gemakkelijk voor acht personen gedekt kan
j worden, een salon, een rookvertrek, een bibliotheek,
een badkamer en een kleedkamer. Den gasten staan
I drie slaapvertrekken ter beschikking, elk met een
badkamer; de kapitein en de dokter hebben hun eigen
hutten. „De geheimzinnige" is in Oakland in Cali-
fornië reeds gedoopt en heeft door een korte proef
vaart haar zeewaardigheid bewezen. De vertrekken
feijn zoo weelderig mogelijk ingericht, en vooral de
appartementen van het echtpaar zijn waarlijk mo
dellen van elegantie en modern comfort. Het zal den
jonggehuwden, wanneer zij aan den avond van hun
trouwdag in het koele water duiken, letterlijk aan
niets ontbreken. Miss Glover, die een groote muziek-
liefhebster is, heeft in het salon haar piano, haar
viool en has-r harp, zoodat er diep onder zee muzi
kale soireetjes gegeven kunnen worden. Nu zullen
def reizigers natuurlijk niet voortdurend op hun
tocht den bodem der zee opzoèken; het schip legt.
fcooals trouwens ieder onderzeeër, een groot deel van
"zijn weg ann de oppervlakte van den oceaan af.
1 „The Mysterious" heeft, ook een veel geringeren
diepgang dan, de onderzeebooten van de óorlogsmarine
welke zich slechts heel weinig boven het water ver
heffen. De groote en breede commandobrug biedt
ruimte genoeg, om er op te wandelen. Ook de snel-
beid vaji, het luxe-vaartuig is grooter dau gewoon
lijk, terwijl bovendien alle veiligheidsmaatregelen ge
nomen zijn, om de kans op een ongeluk zoo gering
'mogelijk te doen zijn,
MONOLOOG.
Heer: Wat zoo'n familie toch 'n geld kost! 't Is
vandaag de verjaardag van mijn schoonmoeder, mijn
vrouw en mijn oudste dochter. Op 't welzijn van eik
hunner 'n half fleschje wijn, dat is f 3.75... En nu
hebben de anderen, thuis nog niets,!
I 'N PROBAAT MIDDEL.
I 'n Dokter op het platteland had een koortslijder on-
I der behandeling. Om de temperatuur van het lichaam
nauwkeurig waar te nemen, bracht liij 'n thermometer
mee. Schuif dien tweemaal daags onder den oksel,
j zei hij tot de vrouw van den patiënt en let op of
de warmte daalt of rijst.
Den anderen dag kwam hij terug en vroeg: „Wel
hoe gaat 't er mee?"
9'. veel beterdokter, antwoordde de vrouw,
dat buisje is goud waard; mijn man heeft heeiemaa!
geen koorts meer gehad.
'N SECURE.
Zondagsruiter (tot paardenverhuurder)Wat is
dat?! Wilt u mij "n rijknecht meegeven?! u kunt "t
doen,, maar ik betaal er u geen stuiver meer voor;
ik verlang deze luxe niet.
Paarden verhuurder: Behoeft ook niet, meneer! Jk
reken er ook niets voor. want ik doe het alleen In
mijn eigen belang. Ik heb dit -paard nog maar een
paar dagen, en het weet den weg naar huis nog niet
alleen.
ZONDAG 3 MAART.
-VEDERLANDSCH HERVORMDE GEMEENTE te-
Hippolytushoef-v-m. 10 uur. Ds Bax.
Oosteriand, nam. 2 uur, Ds. Bax.
Wes ter land. Geen dienst.
Veenhuizen. Geen dienst.
Wieringerwaard, v.m. 9.30 uur, Ds. Poort.
Callantsoog. Geen dienst.
Kolhorn, nam. 2 uur, Ds. Poort.
Noord-Zijpe. Geen dienst.
Zuid-Zijpe. Geen dienst.
Julianadorp. Geen dienst wegens vacature.
Huisduinen, nam. 7 uur, Ds. Van Griethüijsen.
v ai koog, v.m. 9.30 uur, Ds. Tinholt.
Winkel, 2—9 uur nam.. Tentoonstelling in de kerk
van het, Bijbelsch Museum.
Haringhuizen, v.m. 9.30 uur, Ds. Van. Loon
Barsingerhorn. Geen dienst.
Anna Paulowna, v.m. 10 uur, Ds. Hopster
DOOPSGEZINDE GEMEENTE te;
Barsingerhorn, v.m. 10 uur. Ds. Westra van Alk
maar.
Oudesluis en Burgervlotbrug. Geen dienst
Stroe (Wieringen), v.m. 10 uur, Ds. Leendertz.
Hippolytushoef. 's av. 7 uur, Ds. Leendertz.
Nieuwe Niedorp, Ds. Haars.
LOKAAL BETHEL, HOEP, SCHA GEIN,
ten behoeve der Ned. Herv. Kerk;
v.m. 10 uur, de heer De Borst.
Breezand, v.m. 9.30 uur, de heer Woltman. Woens
dagavond 7 uur, de heer Woltman.
WOENSDAG O MAART.
NKDERLANDSCH HERVORMDE GEMEENTE te:
Juilanadorp, nam. 7 uur, Ds. Van Griethüijsen.
DONDERDAG 7 MAART. I
NEDERLAXDSCH HERVORMDE GEMEENTE te-
Winkel, nam. 6.30 uur. Ds. Nieuwburg.
4