Gro
aat
Ope
en zie toe,
olens
Abdijsiroop,
ipmleii
t
Ét
Opsi
keltje gelijkvloers sedert twee jaar verhuurd warc.i aan
een handelaar, Antoinc Cauzy, in 1875 te Ximas ge-
boren, die er met zijn vrouw een tamelijk goed be
klante zaak in oonfectie-artikelen dreef.
Eenige uren voor hij vermoord zou worden, had
Jouin, die in de gehcelo zaak der autobandieten een
buitengewbjaë werkkracht en groo-ten ijver toonde, den
bandiet Simentof op den boulevard de Ménilmonlanl
gearresteerd, mei behulp van zijn brigadier Col mar.
Simentof heel in werkelijkheid Momberhij is 23 jaar
en geeft zich uil voor bloemist. Men zal zich herinnec
ren. dat ter gelegenheid van dc arrestatie van Dieu-
d'onné en De lioé, in den loop van de huiszoeking in
de Rue Xollcl een telegram gevonden werd, afkomstig
uit Alais en gericht aan Auberlin (schuilnaam van Dieu-
dionné), cn dat dezen zin bevatte: „Gezondheid, mama
is welvarend". Dit wikte de aandacht der recherche,
en na een giomlig onderzoek kwam zij er eindelijk ach
ter. dat er te Alais een aanslag was voorbereid, in alle
opzichten gelijk aan dien in do Rue Ordcner, en wel
door drie anarchisten, toen nog onbekend, maar die
naderhand bleken niemand anders te zijn dan Remard,
di' bandiet van Etampes, Gnrouy en Simentof. En een
hunner verzond hel geheimzinnige telegram, dat den
ontvanger moest mededcelen, dat dc voorbereiding Van
de.; aanslag vorderingen maakte.
1'enige (lagen nadal dit alles was vastgesteld, wer
den een beambte van de „Paris-Lyon-Méditerranée"-
e. i.it-aaapp0. zekere Sary. 'een berucht anarchist, en
zijn viouw gearresteerd, Ibij wie Renard en Simentof
uénige dagen hadden gelogeerd.
Uil de huiszoeking in hun woning vond men afschrif
ten van anarchistische redeweringen, geschreven mei
de hand van Simentof. welke bij nader onderzoek dc
hand van hel geheimzinnige telegram bleek te zijn.
De bandiel. die toen beschuldigd, werd van diefstal
met geweldpleging, verduistering en inbraak, werd overal
gezocht, maar tevergeefs.
Men meende echter bij de recherche te moeten ge-
ooven, dat hij zich naar Parijs had begeven en deel
had genomen in de intusschen gepleegde aanslagen to
ChanuUy en te Montgéron, samen met Valet, Raymond
la Science, Soudy, Bonnot ai Gander. Ten slotte vpnd
men dezer dagen zijn spoor terug, en zoo kon de ge
vaarlijke bandiet ZWoensdagmorgen onder de volgen
de omstandigheden gearresteerd worden:
Dinsdagavond verscheen oen jonge man in liet Ho
tel de la Lozére, op don Boulevard do Ménilmontant,
die om een kamer vroeg. Er was nog' slechts één ka
mer vrij, en de onbekende besprak haar en betaalde
den prijs vooruit. Daarna nam bij plaats in de gelag
kamer en schreef op de logeerlijst een onleesbaren
naam cn adres. Trouwens kon de hotelhouder den
volgenden morgen, toen men hem er om vroeg, de
heele lijst niet meer vinden.
Vervolgens begon de onbekende brieven te schrij
ven. Om 9 uur maakte hij zich gereed om naar zijn
kamer le gaan. Alvorens de trap op te gaan, verzocht
hij den hotelhouder, hem om Halt acht le laten roe-
De arrestatie vertelt deze heer, Vidal geheetén, als
',^1 k had in het gedrag van mijn bezoeker niets ab
normaals opgemerkt, evenmin als in zijn uiterlijk het
was een zeer beleefde,, zeer netjes gékléédé jonge man.
en ik was er mijlen van af, te danken, dat hij een
der bandieten kon zijn. Het eenige wat na zijn komst
mijn aandacht trok. was het zien van vier individuen,
die er aJs echte boeven uitzagen, en die bijna vlak
tegenover mijn hotel post hadden gevat. Toen ik hen
center vanmorgen met de hoeren Jouin en Colmar zag
binnenkomen, begreep ik, dat het inspecteurs yan po
litie geweest Varen, Zij ble\en op hun post, totdat zij
•mijn bezoeker ,,naar bed jiadden gebracht", waarna
zij' zicli zeker verwijderd hebben, want ik zag hen
niet meer toen ik mijn zaak sloot.
Vanmorgen omstreeks half zeven kwamen de magi
straten en de vier inspecteurs in myn gelagkamer noem
den hun namen en'eischten, dat ik do deur yan ka
mer 21 zou openen, waar de jonge bezoeker sliep, ilc
wilde hun den sleutel geven, maar de lieer Jouin wil
de. dat ik zelf ging opendoen, fk zag intusselven, ma
hij in een hoek nauwkeurig zijn revolver nakeek.
,.Ik ging bevend de trap op. en terwijl ik den sleutel
in het slot.slak, hield de sous-chef Jouin zijn met
een revolver gewapende hand over mijn schouder voor
dc deurreet. Fk opende de deur en wij zagen Simentof
nog1 slapende in zijn bed. Voor hij een beweging had
kunnen maken, vielen de vier inspecteurs hem. op
het lijf. en in een oogwenk was hij gekneveld. Toen
moest ik de kamer verlaten. Een half uur later werd
Simentof per taxi-auto naar het hoofdbureau van po
litie vervoerd.'
Hetgeen de hotelhouder niet wist te vertellen, was,
dal Jouin bij het fouilleeren van Simentof papieren had
gevonden, die bewezen, dat zijn gevangene geherbergd-
was door een zekere Pierre Cardy, te Aefortville. spe
cialiteit in het verzilveren van gestolen effecten. Jouin
besloot dc zaak dadelijk tot een einde te brengen en
begaf zich onmiddellijk naar Alfortville, waar hij ver
nam dat Cardy op dat oogenbtik vertoefde ten huizen
van zijn vriend Gaury, te Petit-Ivry. die eveneens reeds
vaeelijk verdacht werd van heling.
Vergezeld van den hoofdinspecteur Colmar, den nn-
gadier Robert en twee inspecteurs, begaf Jouin zich
naar 'cl<? woning van den kteerenJvandelaar in de Rue
de Paris. Niemand hunner was gewgpend, daar men da
alles ten einde. Een, brief van haar, die hij uit zijn
hart had gerukt onder veel pijn, en leed. Dat kwam
er ook nog bij:
„Hans, mijn Hans. Ik denk er niet aan, dat ge mij
verlaten hebt, en versmaad, niet aan je trots, niet
aan je verwijten, ik denk ex slechts aan, dat je niet
gelukkig bent. Ja, lieveling, ik ben op Rankenstein
iu je nabijheid, in mijn radeloosheid ben ik je nage-
Joopen. Koor je! Den eersten Mei breng je bij mij
door. Je zult alleen met mij zijn op het slot en al
de anderen zend ik weg. Denk nu eens op dezen dag
het eerst aan mevrouw Utta! Ik geef je mij, wan
neer je wilt. Maar op dezen eersten Mei moet je bij
in ij zijn. Ik wacht, ik verga van verlangen.
Utta."
Deze brief was hem op zijn eenzame hoogten nage
zonden geworden en bij had nog menigen dagen nacht
voor zich om erover na te deuken, om daarover te
strijden, te lijden en slapeloos te zijn.
Zou de oude 'onrust, de oude kwelling weer be
ginnen, dat hij inzag dat deze vrouw niet voor hem
deugde en hij toch naar haar inoest verlangen Nu
was 'l niet meer stil en rustig op de eenzame hoogten en
het heerlijke vergezicht .over liet lagere bergland héén,
over dalen en rijke wijn landen, och, het boeide hem
niet meer.
Deze vrouw alles had hij verloren. Familie, slot
en hel rijke leven in de omgeving van Slrag.i en hij
verbeet zijn ellende en boosheid hier boven, waar de
steenadelaars hun harde kreten krijsdhlen. Maar dal
gevoel van onrust, die gedachten aan die vrouw, dat
was nog niet verdwenen het slak hem als met
weerhaken in hel vleesch. Ilij wilde nog eenmaal naar
baar toekan en zicli het harte vrij praten e<i grondig,
zonder een blad voor den mond te 'temen, zeggen
zooals het ceft jager paste, waarvoor zij goed genoeg
was en waarvoor zij niet deugde.
Op den dag. dat Straga moest vallen, was hij bij
haar. Zij ontving hem met opén armen. Zij zag er
verrukkelijk uit, droeg geen lange handschoenen en
stak hem de beide blanke armen toe en lachte hem
toe met tranen in de oogen, maar hij kuste haar han
den niet. schudde ze slechts even.
,Hans". zeide zij. „Mijn vriend. Hoe vol boos
heid! Jij. jij in. lijden, Mager ben je geworden en.
je vroolijk knapengezicht heeft groeven. O, jij Bleek
en afgemat mag je niet zijn, mijn koene jager. Je ber
gen hebben ze in bezit genomen, nietwaarEn de
zon der hoogten heeft je bruin gebrand. Alle dagen
ben je daar boven in je biltere eenzaamheid cn ver
■weg van hel slot Straga. Ga hier aan mijn zijde zit
ten. Hier op de divan.'
Hij was nu bij haar en keek haar ernstig aan. „11<
ondemciuin als een eenvoudige rechterlijke formali
teit beschouwde, zonder groot gevaar.
De vier politiemannen traden dus den winkel van
Gaury binnen en vonden dezen in gesprek met zijn
vriend Cardy. Jouin noemde zijn naam en kwalitei
ten en, deelde Gaury mede, dat hij een, huiszoeking
bij hem ging instellen. Gaury deed alsof hij ver
baasd was en z.ei,de toen bedaard, da,t de sous-chef
niets belangwekkends' bij hem zou vinden, maar zij
nentwege zijn gang kon gaan. Op de vraag van
Jouin, of hij in het vertrek sliep, waar zij zich be
vonden, antwoordde Gaury, dat hij op de eerste ver
dieping sliep, waarop Jouin verzocht hem den weg
te wijzen.
Terwijl twee der politiebeambten in den winkel
achterbleven om Cardy in, het oog te houden, bega
ven Jouin, Colmar- en de brigadiers Robert, vooraf
gegaan door Gaury, zich langs de zeer smalle, don
kere wenteltrap naar de eerste verdieping. Op het
portaal bleef Gaury staan en opende de deur zijner
woning. De beambten traden een vestibule binpen,
grenzend aan een zeer ruime kamer, aan het eind
.waarvan zich (le alcoof bevond. Gaury wees op de
deur van. dit vertrek, zwijgend, en trok zich met lang
zame schreden terug naar het portaal, gevolgd dooi
den brigadier Robert, die hem njet uit het oog ver
loor, terwijl Jouin zich, gevolgd door Colmar, met
zijn wandelstok, in de hand naar de deur begaf.
Jouin trad het vertrek binnen. Men meende, dat
er zich niemand bevond. De luiken waren gesloten
en de zware gordijnen voor de ramen lieten slechts
een dun lichtstraaltje door. Nauwelijks was da deur
geopend of een man sprong uit de schemerige don
kerte naar voren, en wierp zich met ruw geweld op
den adjunct-chef. Het was Bon,n,ot, dien niemand daar
verborgen kon watten!
fjouin hief zijn stok op en sloeg hem in tweeën,
op het hoofd van, den bandiet. Een vreeselijke wor
steling volgde. Roanot wilde voorbij gaan, vluchten,
zich in veiligheid brengen. De twee mannen, beiden
van Herculische kracht, grepen elkaar om het mid
den. en rolden op den grond, en nu volgde een woeste
strijd, zonder genade. De inspecteur Colmar wierp
zich op zijn knieën naast de om en om wentelende
mannen en nu zag hij tot zijn schrik, dal; de bandiet
oen. revolver in de ha,nd hield.
Dadelijk riep hij luidi de hulp in van den briga-
dlei Robert, die zich nog steeds op het portaal be
vond.
Met een paar stappen was hij in de groote voor
kamer". Met alle macht den bandiet op de schou
ders drukkend, het gelaat vlak bij dat van Bonnot,
trachtte Jouin zijn tegenstander te ontwapenen. Naast
hem had Colmar een der armen van den bandiet ge
grepen, die zich met bovenmengchelijlc e kracht bleef
verzetten.
„Houd zijn anderen arm vast!" schreeuwde de in
specteur, „hij heeft een revolver!" Maar het was te
laat. Toen Robert wilde toesnellen, klonken er kort
na elkaar vier schoten. De kogels floten den brigadier
om de ooren. Als een blok viel Colmar achterover
in Robert's armen, terwijl Jouin onbeweeglijk dwars
over het lichaam van Bonnot lag, di,e zich evenmin
verroerde.
Meenende dat de. bandiet zelfmoord gepleegd had,
nadat hij op de politiemannen had geschoten, dacht
Robert niet beter te kunnen doen dan den zwaar ge
wonden Colmar behoedzaam de trap af te brengen.
Nauwelijks echter was hij beneden of een luid mis
baar van doodelijk verschrikte stemmen deed hem
begrijpen, dat er iets ergs was voorgevallen op de
eerste verdieping. In allerijl ging hij de trap weer
op, maar bij het binnentreden van de kamer, vond
hij daar slechts éen lichaam op den vloer uitge
strekt: dat van zijn vermoorden chef, Bonnot was
spoorloos verdwenen.
Afgaande op de verklaringen van het oude vrouwtje
ia wier woning Bonnot binnen drong, na het lijk van
zijn slachtoffer van zich te hebben afgeworpen, zoo
dra hij Robert buiten gehoor wist, moet de moor
denaar toch wel sterk gebloed hebben. Toen het oude
menschje, dat kalm bezig was den midda&pot voor
haar man klaar te maken, plotseling den bandiet
voor zich zag staan, die zijn revolver vlak voor haar
borst hield, zag zij, dat hij sterk uit den arm
bloedde.
Dit kan intusschen ook wel een groote bloedvlek
zijn geweest, veroorzaakt door het bloeden van de
vreeselijke halswond van, Jouin, wiens lichaam gedu
rende. eenige minuten dwars over hem had heen ge
legen. Maar later vond het vrouwtje talrijke groote
bloedspatten op den rand van het venster in haar
kamer, waardoor de moordenaar gevlucht is, zoodat
het toch niet is buitengesloten, dat Bonnot tijdens
do worsteling vrij zwaar aan den arm gewond is.
Gaury, ondervraagd zijnde door de inmiddels op
liet tooneel van de misdaad, aangekomen' politie-auto-
riteiten, waaronder Guichard, Lép ine en Ham ard, ver
klaarde voor en na, dat hij niet geweten heeft, dat
do „man in de kamer", die, naar hij voorgeeft, pas
den vorigen avond bij hem kwam en hem door een
van zijn vroegere bedienden was aanbevolen, Bonnot
was. De politie hecht echter aan deze verklaring niet
de minste waarde.
HET BLOESEMLAND
Uit Arnhem schrijft men aan de N R. Ct.:
Als men, in, den, trein van Arnhem naar Nijmegen,
de spoorbrug bij Arnhem over rijdt, ziet men de
nabij zijnde huizen van de Betuwe elk omgeven door
een sneeuwwolk van, bloesems en verder af ligt het
dorpje Elden als in een laaghangende, lange witte
wolk, waarboven de daken en torenspitsen uitsteken.
In de weilanden en, langs de wegen, zijn, de iepen be
dekt met een. lichtgroenen sluier van teere blaadjes,
de elzestruiken vertoonen een weinig groeii en de
knotwilligen zijn kaai, hun paarse twijgen steken naar
alle zijden uit. Maar daartusschen ziet men steeds
weer de sneeuwwolken van kersebloesems. In onaf
zienbare rijen soms staan de witte boomen, die de
trein voorbijsnelt. Het dorp Eist ligt als in een reus
achtig bloemperk.
En naarmate men Lent nadert, wordt het uitzicht
steeds lieflijker. De besneeuwde* struiken en boomen
nemen al maar toe in aantal en schijnen zich einde
loos ver te rijen. De trein gaat door een zee van
bloesems. Kerseboomen bij duizenden en duizenden
zijn het, die er bloeien, ook vele pereboomen staan
ia den, vollen tooi van satijnachtige sneeuwwitte bloe
soms, de appelboom-en knoppen en hier en daar staan
er reeds, die volkomen uit zijn en hun rose bloe
sems vormen een welkome afwisseling in de zoo
schoone veelheid van witte pere- en kersebloesems.
Uit den trein heeft men over het dorp Lent een
verrukkelijk gezicht, de bodem schijnt wel éen dik
bloementapijt en daartusschen, ziet men de aardige
huisjes, typische boerenwoningen met rje ten daken
soms nog, of bespeurt men alleen maar de boven
de bloemenzee uitstekende roode dakjes of een een
voudig torenspitsje.
Het is de witte wereld hier en bloemengeuren
zweven, overal.
En als men door Lent wandelt, gaat men vaak door
lanen vol bloesems, waarvan een enkele maal de teere
bloemblaadjes over u heen gestrooid worden.
Op de wegen van dc Betuwe snorren dan ook idc
auto's in alle richtingen men weet, dat ook dc Ko
ningin en de Prins verleden week het kersen land per
auto hebben doorkruist en komen bezoekers van
heinde en ver, te voet. per fiets of rijtuig.
Ook kan men van Arnhem of Nijmegen uit een mooi
beeld van de streek krijgen door gebruik le maken van
de Beluwsche stoomtram, óf direct over Eist, óf
ïrog beter, maar de rit duurt wat lang over Huissen
en Beman el. Maar het mooist is liet misschien toch
nog per trein, omdat men dan over alles heen ziet
Zooals thans alles bloeit, is liet, aldus verzekert
men, in geen jaren geweest.
AVEGG ELOOPEN.
Woensdagavond tegen 8 uur kwamen een dertiental
jongens Harderwijk binnen, die weggéloopen waren van
het opvoedingsgesticht te Hoendenoo. A's reden van
hun ontvluchting! gaven zij op de minder aangename
behandeling' ren oen der opzichters. Na den geheelen
nacht op het politiebureau te hebben doorgebracht eu
te zijn voorzien van eten en drinken, zijn de knapen
door dc politie weer naar het geslicht teruggebracht.
EEX HERT IX NOORD-HOLLAND.
Door den landbouwer J. Higgcrs te Haarlemmer
meer Ls een hert geschoten. Het dier zwierf daar reeds
eenige dagen rond.
OPENLUCHT-SAMENKOMST HEILÖO.
Naai* wij vernemen zullen op de openlucht-samen
komst van vrij zin nig-godsdiensti gen uit Noord-Hol
land op Hemelvaartsdag te houden op het, landgoed
„Nyenburgh" te Heiloo, daartoe welwillend afgestaan
door jhr. mr. P. van Foreest de volgende hee-
ren als sprekers optreden: G. A. de Ridder uit Am
sterdam (onderwerp: Strijd den goeden strijd); ds.
W. F. J. van den Kieboom, uit Bergen (onderwerp:
Met God rekenen); ds. A. C. Schade van Westrum,
uit Haarlem (onderwerp: Laat de volkeren erken
nen dat zij menschen zijn)ds. M. van Leeuwen Pz„
uit Aartswoud (onderwerp: Het Eeuwige Licht); dr.
B. L. van Albada, arts te Amsterdam (onderwerp:
Hij die ontwaakt laat de duisternis achter zich, maar
heeft vóór zich het licht); dr. ,T. Lindeboom, herv.
pred te Berkhout (onderwerp: „Wij. weten er toch
niets van").
Bij deze samenkomst zullen zich twee zangkoren,
éen uit Alkmaar en éen uit Zaandam-doen hooren.
HET BEZOEK VAX DE KONINGIN EN DEN
PRINS AAN PARIJS.
De Parijschc berichtgever van hel Hdbld. seint
De „Figaro' meldt, dat de feesten die de Franj-
schc regeering en de stad Parijs voorbereiden voor
hel bezoek van Koningin Wilhelmina aan Parijs een
bijzonder karakter zullen hebben, geheel verschillend
van de ontvangst van andere souvèreinen.
Er zullen wel recepties plaats hebben in het Elysee
en het stadhuis en een ga la-voorstelling in de Opera,
maar er zal gepoogd worden clio officieele plechtig
heden minder koel cn correct, meer beminnelijk te
maken dan gewoonlijk. Koningin Wilhelmina is de eer
ste Koningin, die als souvereine Parijs bezoekt, sedert
hel bezoek van Koningin Victoriaen naar da wijze
•van ontvangst van toen zal thans ook het program
zijn ingericht, evenals ook de versiering van de open
bare gebouwen en straten, die dc stoet "zal doortrek
ken. De versiering zal meer van bloemen zijn met
vlaggen als ondergrond.
Het. programma is thans aan die goedkeuring dér
Koningin onderworpen.
RECLAMES-
Gevaren van aambeien.
Mannen en vrouwen, ofschoon dikwijls van natur
teergevoelig-, veronachtzamen vaak aambeden en k
ten deze kalm voortw-oekreen-, totdat de prikkel in
en, pijn bijna ondragelijk worden en een operatie hi
eenige redmiddel blijft om fistel en verzwering
verstopping van het afvoerkanaal der ingewanden
voorkomen.
Aambeien zijn, beslist een ernstige kwaal en, ve;
onachtzaming ervan kan noodlottige gevolgen hebbei
Vooral inwendige aambeien zijn, een bron van gr<x
gevaar. Al mogen zij in het gezin, van den patiëi
gevaar. AI mogen zij in het begin den patiënt slech
weinig pijn en ongemak veroorzaken, steeds breid«
zij zich uit en zullen zij zich vaak tot uitwendij
aambeien ontwikkelen, waarvan het pijnlijke karakti
maar al te bekend is om eenige beschrijving voor d«
ongel ukfcigen lijder te behoeven.
Veronachtzaam de gevallen van gewone jeuken
aambeien, lelden dikwijls tot bloedende aambeien.
het voortdurend bloedverlies werkt spoedig nadee]
op het gestel van den patiënt, die kwijnend en zwi
wordt en last krijgt van bloedarmoede.
Foster's Zalf geeft spoedige en blijvende baat
aambeien, eczema en alle jeukende huidaandoeni ng«
Reeds de eerste aanwending geeft een ongekend g<
voel van verlichting aan de aangedane deelen, en
doos Foster's Zalf is gewoonlijk voldoende om ei
blijvende genezing te bewerkstelligen, doch zelfs
vergevorderde gevallen kunt gij u blijvend genen
door een geduldige en goed-doorgevoerde behand
lïng met deze zalf. Overtuigt u, dat gij de echt
Foster's Zalf krijgt. Zij is te Schagen verkrjjgba
bij den heer J. Rotgans. Toezending geschiedt, franj
na ontvangst van postwissel a f 1.75 voor éen,
f 10.voor zes doozem. 45.
KIJK UIT UW OOGEN
mei
L< ieten
R
Tel.
T<
als
'ersici
a m€
ste k
heb hel slot Str-éiga sedert vier weken niet meer ge
zien". zcide hij. .„Hel staat leeg.'
„Hans, waai* ben je dan?"
„De vrouwen in Graz, mol al hel lieve, oude
huisraad. Daar hebben zij zich een treurig nestje ge
bouwd en leven nu, het hoofd in da handen, [den
kend aan oude, lieve tijden."
„En jij?"
„Daar, hoog op de bergen. Je kent toch den Go-
rianz?"
„Daar, daar, woon jij Daar waar het zoo erbar
melijk eenzaam is?"
„Een kolenbrander en zijn vrouw wonen dicht in
mijn buurt. Die bezorgen mijl alles wat ik noodig heb
en zijn aanhankelijk en stil; zooals alleen menschen
i in de eenzaamheid gewend, dat zijn."
„En steeds leef je daar?"
1 .„Ik geloof, dat ik het ook ren den winter zal pro-
beeren. Is het boven niet om uit te houden, dan
j bouw ik mij daar, waar mijn bezitting meer naar het
dat afloopt, een kleine blokhut.'
j „En naar Graz, waar de arme oude vrouwenga je
niet r Die moeten alles, alles verloren hebben I
I „U heeft gelijk, ik zal iu den winter ook eens naai
de oude vrouwen gaan, dat zal gebeuren.'
I „F. u. steods u. Ben je dan boos op inij. Hans?
Ben ik dan in 't geheel niets meer voor je.' Vroeger
heb je toch steeds jij tegen mij gezegd.'
j „Zeker, ja
„Nu en waarom dan nu anders?"
„Ik wil het je vierkant en grof zeggen, Utta. Stuur
j mij dan weg en het zal mij: goed Zijn. Je bent (een-
vrouw. zoo eene voor de neen. Je moet een
man nemen ren de wereld; ja. waarachtig een vorst.
Een van die welopgevoeden, dia hun weg in de we
reld vinden en vrij genoeg in hun opvatting zijn, om
i hun vrouw haar eigen weg to laten gaan, wanneer
j zij het maar verstaat, om te schitteren, te betooveren.
Zulk een man en geen ander\ heb jij noodig."
I „Mogelijk mogelijk. En er wacht ook zulk een
man op mijzeide zij treurig lachend.
I „Neem hem, Utta. Mij zou een echt met jou een
I hel. een kwelling zijn en opdat je het mij niet kwalijk
j zult nemen, als geliefde, was je voor mij alles, alles!"
j Hij stond op.
I „Zoo zoozeide mevrouw Utta langzaam.
„Dat is daar rechtstreeks van den Gorianz naar 15e-
1 nóden gewaaid, hard cn grof. ongeslepen. De opraak van
dc bergen. Hans, schijn je zeer vlug te hebben geleerd.
Maar wij zijn, wat dit punt betreft, op de hoogte, ik
zal er wel aan gewennen. Maar bliji' z.itten, Hans."
Hij liep op en neer. „Dat kan ik niet. dank je.'
1 „Zoo, vertel mij dan eens. Wat heb je-daar boven
Iloè leef je daar boven? Is die koknbrandersvrouw
zoo mooi
Hij deed alsof hij het niet hoorde. „Mijn berden zijn
het laatste wat mij bleef; maar ook mijn alles.
„Zoo leef je boven? Liefdeloos, vreugdeloos en doel
loos
„Liefdeloos, ja, maar ook zonder haal. Daar boven
waait Gods adem door het gebergte, en Gods sterkte,
mevrouw Utta. Zijn hand strijkt mij aLle lage gedach
ten van het voorhoofd. Ik hen trotsch daar boven dal
zij mij niet geheel kunnen buigen en van het erf
mijner vaderen kunnen wegjagen. Ik, de laatste. Zoo
lang ik mijn schoenen met spijkers en mijn bergstok
in den grond kan ankeren, is zij Duilscli en Duilsch
bezield- Ja. rijk en gelukkig ben ilc daar boven, me
vrouw Utta! 'Gelukkig in alles behalve met be
trekking tol jou!"
„Vertel mij van daar boven. Kijk je van daar op
Straga
Ilij haalde diep en zwaar adem. „Ja", zeide hij
dan langzaam. „Ik zie het. Ais een wit worteltje ligt
het tussehen al het groen, heel diep. bijna in de Save
weggedoken, die hem tot acjitergrond dient. Ik zie
wat ik verloren heballes, mevrouw Utta-. Ik zie van
mijn dorre hoogten terug op hel rijke diep? leven, dat
ik niet kon verdienen en vasthouden, omdat ik het
tegenwoordige leven niet begrijp. Die mannen, o zoo
handig en pienter, die hun vrouwen voeren cp den
hoed kunnen lcoopen, hun dochters edelgesteenten in
de ooren, die mannen met titels en inkomens als vor
sten, ja, dat zijn dc waren op dit oogenblik, dit glim-,
lachend de schouders over mij ophalen cn zeggen dat
ik een zwakkeling ben. Ik, de laatste vertegenw'oordiger
van een vroeger zoo onrustig, stormachtig bloed. En
nu koet ik er voqr, dat ik het niet versta orpi nieuwen
rijkdom te verwerven en mag ik als straf vanaf de
dorre bergen neerzien in het paradijs. Och, het doet
aoo'n pijn. Maar toch druk ik dien ziels martel ijk en aan
blik eiken dag in rv?n hart ja, ik leef ervan!''
„Jij a,rme, wa*t geei: het je?"
„Steeds meer leed, maar ook steeds meer ziel. Be
denk eens, wat de arme Mückenbrunn je antwoordde,
toer je hem in '/i:n ziekte bezocht, terwijl hij onder
de.u duizendjarigen kastanjeboom lag en jij hem wil-
det beklagen,? Hij hield je het woord van den ouden
j Ekkehard voor: „Het snelste paard, dat je voert tot
volkomenheid, is het lijden." Ik zie daar beneden
de wegen en, paden, die zich door den Oriënt slin,-
geren, evenals de vruchtbare velden en weiden daar
langs. Ik zie hoe de" spoorbanen mijn Uskoken als
'cmaimen, hoe het leven van dezen tijd tegen bun
eenzaamheid opkruipt; en ik boven, de eenzame ja^rer
ben als op het laatste eiland.
„Ja mevrouw Utta, er gaat een onbegrepen sterven
door de wereld en gij merkt het ook niet. Ik zie als
wanneer gij voor nwe borst- en longaandoenin
gen, uw asfluna en, bronchitis de ABDIJSIROOP
vraagt, gij ook dezelve bekomt!
De Abdijsiroop. Klooster Sancta Paulo, is
het e e n i g helpend middel voor alle aandoenin
gen van borst en longen, asthma. kink- en
slijmhoest, verouderde en verwaarloosde ver
koudheid. heeschheid, keelpijn, pleuris, influen
za, Zij is kenbaar aan den rooden band, waar
op staat: Men eïsche wegens bedriegelijke
namaak de handteekening- van den Generaal-
Agent L. I., Akker, Rototerda,m. De echte Abdij
siroop genees-t dagelijks duizenden personen.
Zie hier wederom een bewijs:
De heer Leopold Serrijne, te Lapscheure bij
Sluis (Z.-V.), schrijft ons:
„Gaarne betuig ik mijne tevredenheid over
„Uwe wonderbaarlijke Abdijsiroop. Geduren-
„de jaren was ik lijdende aan eene chronische
..bezetting op de borst, waarvoor geen enkel
„geneesmiddel hielp. Ik sliep 's nachts slecht,
„haalde kort en moeilijk adem en at niet
„meer dan een vogeltje. Ik was altijd ver-
„moeid, had veel last van hoofdpijn ennies-
„de dag en nacht.
„Toen ik eene annonce las over de beroem-
„de Abdijsiroop, Klooster Sancta Paulo, schaf-
„te ilc mij dieze aan bij den winkelier Gra-
„bama de Meester te Sluis. Wat spijt het
„mij, dat ik de Abdijsiroop niet eerder ge-
„kend heb, want reeds de eerste flesch gaf
„mij eene zoodanige verlichting, dat :k voelde,
„dat ik door dat geneesmiddel gei jzen zou,
„hetgeen ook werkelijk kgebeurd is, want 5
„flesscken ABDIJSIROOP hebben mij mijn
„vorige, gezondheid teruggegeven, zoodat ik
„thans totaal genezen ben.
Klooster Sancta Paulo
kost per l'iacon van 230 gram f 1.per fla
con, van 550 gram f 2.en per flacon van
1000 gram f 3.50. Verkrijgbaar bij de bekend©
verkoopers, alle drogisten en de meeste apo
thekers.
1 I
uit
Goedl-
een profeet in alle landen de z»el sterven. Het
nerlijk. leven, het stille-zijn, de gedachtenis aan d
dood, het menschengoden,dom! Ja-, het mensehengod
dom het sterft, gaat onder in het geroes van
leven, de eeuwige concurrentie. Aan dezen tijd vri r O n
een olterzweer. Van Engeland ging het over Duitst jujken
land, ja tot hier in Weenen en slechts vanaf de la
ste grens van het verloren Duitsehe zielenrijk, kliu
nog 'n goed geluid over tot in 't vliegwielende Nol
den.
„Ik ik ben nog gelukkig, daar boven zelfs in
eenzaamheid, omdat ik een der weinige -overlevend
ben, die in zichzelf berusten en in de eeuwigheid
natuur. Ik ben nog Gods kind."
„Mijn Hans, jij droomer, jij geheel in jezelf
gaauden droomer. Heeft de oude Urban sedert ik v
beu. je heele hart vervuld met droeve doodsgedachte
en Muckerbrunn met zijn religieuzen waanzin?
men zij nog wel e©ns bij je in da eenzaamhedd?
„Ja," zeide, I-lans diep ernstig. „Zij komen,
zijn om wij heen, ais rijke, zalige geesten en flu
teren mij troost, in, het moed© hart. Want, beid
zijn dood
Mevrouw Utta liet een zachten kreet hooren. „Vi
geef mij, Hans, dat ik spottend over hen sprak
evenr Ik ben, ijverzuchtig, ja dat weet je wel. Andi
begrijp en, versta, ik heel goed, wat goeds er
hen is."
De jonge jager ging weer anji de tafel zitten,
legde het hoofd in zijn handen. „Ik offer hen daj
lijks," zeide hij weemoedig. „Ik vereer hen, als ha!
heiligen. Ik ben meer bij hen, dan vroeger, tóen
in deze wereld waren, in deze wereld, waar ik bij
niemand meer heb. Ach, allen die leven, Himm
mayer met zijn lichtzinnigheid, Kranich met
troost zijner heerlijke liederen, Botzenhardt in zif-
overwinning over mensch en, wereld, mevrouw Utt
de mooie, begeerde, ja zelfs mijn oude vrouwen,^
haar roerende liefde, jelui' rijken, hoe rijk,
schoon en sterk jelui ook wezen naoogt, jelui wet
niet op tegen die tw©e die daar beneden zijn gelxjrt wie
sen-"
Wordt vervolgd.
et eei
sne
laid i
re r de
he:
Te l
liddea
Wil
m ae
Jee
o
op
bi) i
Op t(
Too
utree
N
het r
in de
te
p z.
de za
Idaar
zangspi
aDvans
seproki
Na
Terstp
ÜTIÏI
cent t
art Ewi