oiiieen Nien F Mevrouw Utta en de Jager. «sa: 'nsdag 1 Mei 1912. 56ste Jaa.igang No. 5116. iiilandsch Nieuws. .1 ^BARSINGERHORN k van dep Raad op Dinsdag 30 April #niddags 2 uur. Aanwezig allen. ^de heer J. Spaans Dz., burgemeester, se- jffkeer P. Bronder. «opent de vergadering en wijst er op, dat Jfxlering toevallig op den dag gehouden i-aarop Prinses Juliana haar derden verjaar- spr. hoopt en spreekt den wopsch uit, zeer den geest van, den Raad, dat zij voorspoedig opgroeien. Tevens, zoo vervolgt voorzitter, vind c zeer hartelijk van u, dat u allen ter vergade- .zijt gekomen, daar het de laatste vergadering is, aoor mij zal worden geleld; ten zeerste dank ik nijpheer Jonker, voor uwe tegen,woord igh ei dpiet- instaande het smartelijk verlies dat u heeft geie- M en uit naam van den geheelen Raad betuig ik .▼nze innige deelname over het verlies dat u en de uwen hebt geleden. De heer Jonker dankt voorzitter voor diens woor den. De notulep worden gelezen en onder dankzegging goedgekeurd. Ingekomen is een adres van den burgemeester van Anna Paulowna, waarin wordt medegedeeld op welke voorwaarden die gemeente zich wil aansluiten bij de Electrische Centrale, Zooals reeds eerder in een uit voerig verslag is medegedeeld, wil de gemeente Anna Paulowna aansluiten, mits de zaak in exploitatie ge-1 romen wordt door rijk en provincie ep de eerste 5 j jaren 4% rente wordt gegarandeerd en de volgende i 5 jaren 4% rente van de te sluiten obliigaüieleendng. Voorzitter meent, dat het beste zal zijn om nu een j aftn^mhtende houding aan te nemen; zouden rijk en provAof ip«?n rentegarantie willen geven, dan zal door een staatscommissie eerst zeker worden nagegaan of I de zaak levensvatbaarheid biedt, en dan zal men i ook wel met andere voorstellen bij den Raad komen, waarna de Raad dan een besluit kan nemen. Goed- gevonden. Van den heer J. C. Vis, onderwijzer te Kolhorn, is een schrijven ingekomen, waarin hij dank zegt voor de gratificatie voor het tijdelijk waarnemen van de betrekking als Hoofd der School. Een suppletoir© begrooting, groot f 260.28, van het Burgerlijk Armbestuur wordt goedgekeurd, ter wijl het machtiging krijgt tot het doen van af- en overschrijvingen ten bedrage van, f 874.58. De volgende verslagen zullen bij de leden, circu- leeren: 1. verslag over den toestand der gemeente; 2. een beredeneerd verslag over de verbetering van de huisvesting ën 3. verslag openbaar onderwijs. In behandeling wordt nu genomen de gasconcessie, aangevraagd door den heer A. C. Bol e. a. Uit het advies van B. en W. blijkt, dat het college zich wel met de aanvrage kan vereenigen, alleen vinden tij den gevraagden termijn, nl. 30 jaren, te lang en B. en W. stellen dan ook voor de concessie voor 10 jaar te verleenen, welke termijn steeds met 10 jaar verlengd kan worden. Op een vergadering, waarbij concessionpairen tegenwoordig waren, is dit medege deeld en hebben concessionnairen nu opnieuw een schrijven gericht tot den Raad, waarin er op gewezen wordt, dat bet bezwaar van B. en W. zeker buiten beschouwing zou blijven, indien men overtuigd was, dat de zaak aan redelijk gestelde eischen voldeed en er in dien tijd geen betere uitvindingen zouden plaats hebben. De heer Jonker zegt, dat het hem spijt, dat hij niet op de verleden week gehouden vergadering is geweest; ik had, zegt spr., de zaak 'n geheel andere richting willen geven. Ik ben cvan meening dat de gemeente buiten deze zaak moet blijven, laat 't een gewone particuliere zaak jzijn en ik ben dan ook tegen een concessie gedurende 10 jaren, ik zou vrij heid willep geven tot aanlegging, maar ook zonder meer. De heer Geertsema zegt, dat hij zich zeer goed met bet denkbeeld van den heer Jonker kan ver eenigen en spreker heeft dit ook tot den heer Bol gezegd, maar die heeren stellen zich op dit stand punt: wij willen geen ding maken, dat misschien door een andere zaak weggestootep wordt en ik ben nu bang, dat er dan niets van de zaak zal komen. De heer Breebaart meent, dat Wannher door de con cessionnairen niet op het voorstel van dep heer Jon ker wordt ingegaan, ze ook wel niet op dat van. B. en W. zullen ingaan. Het voorstel Jonker wordt in stemming gebracht en aangenomen met 4 tegen 1 stem. Vóór stemden de heeren Spaans, Breebaart, Jonker en Blaauboer, te gen de heer Geertsema, terwijl "de beide wethouders j zich buitep stemming hielden. Tot lid van de commissie tot wering van school verzuim wordt gekozen do heer K. Dikstaal met 6 stemmen. Op de voordracht door B. en W. opgemaakt kwam als no. 2 voor de heer L. W. v. d. Meer, die éen stem kreeg. Alvorens tot de rondvraag over te gaan neemt voor zitter het woord en zegt: „En zoo is dan het tijdstip aangebroken, dat ik voor het laatst in uwe vergadering het woord voer. En wanneer ik dat doe, doe ik het met eenigen wee moed. Ik meen, dat er voor mij voldoende aanleiding bestaat, deze gemeente metterwoon te verlaten; ware die aanleiding er niet geweest, dan bad ik, wanneer j mij daartoe de kracht geschonken ware geworden, gaarne nog ©en reeks van jaren aan het hoofd dezer gemeente gebleven. Ieder menseh heeft zijne, illusies en idealen, welke gewoonlijk niet vervuld worden. Maar ten opzichte van mijn ambt, durf ik wel ver klaren, dat zeer veel in vervulling is gegaan,'wal ik wenschte. „Toen ik voor 9 jaren mijn ambt aanvaardde, heb ik onder meer gezegd, dat ik gaarne met u alles wilde doen, wat kan strekken tot nut der gemeente en de belangen der inwoners kan bevorderen. Verschillende, wepschen werden destijds geuit; ik wil wijzen op 't hebben van meerdere stembureaux; van 't gemak voor de kiezers zijn wij allen overtuigd; 2e. op het tot stand komen van een bezoldigde brandweer; hoe or delijk en met hoeveel lust en ijver door de brand weer wordt gewerkt, daarvan hebben, wij ons bij de plaats gehad hebbende branden kunnen overtuigen; 3e. de straatverlichting; al mag die verlichting niet een ideale zijn, veel genot levert ze toch op; gebou wen verkeeren ip goeden staat; en zoo zou ik veel kunnen opnoemen. Daarom kan ik gerust verklaren, dat de periode, dat ik aan het hoofd dezer gemeen te heb gestaan, niet onvruchtbaar is geweest. Maar wanneer ik op een en ander wijs, dan is het met uwe medewerking, mijne heeren, dat zooveel tot stand is gekomen en ik dank u ten zeerste voor die mede werking en het vertrouwen dat door u in mij is gestald; want meer dan eens heb ik kunnen opmer ken, hoe groot uw vertrouwen ip mij was. „Ik hoop, dat u allen met lust en opgewektheid uw mandaat moogt vervullen, zoolang dat u is toever - trouwd, en dat bet u en de uwen wel moge gaan, „Thans een woord tot u, heeren, wethouders. In onze vergaderingen waren wij belast, behalve met za ken, die ons door de wetten waren opgedragen, met de voorbereiding van zaken, die in den Raad behan deld moesten worden. Een aangename geest heersch- te steeds ip deze vergaderingen; niet licht zal ik ver geten., hoe gepoegelijk wij vergaderden, evenmin zult u dit doen. Toen ik mijn ambt aanvaardde, bestond het college uit twee andere personen, beiden be jaard, maar ook destijds kenmerkten die vergaderin gen zich reeds door hun gezelligen, aard, zooals de heer Blaauboer, thans nog lid van den Raad, zal kunnen getuigen, terwijl het andere lid ons reeds eenige jaren geleden is ontvallen. Ik hoop, dat het verloop van deze vergaderingen dezelfde moge blijven en ik dapk u, heeren wethouders, voor de medewer king van u ondervonden, en bereidwilligheid om mij bij afwezigheid te vervangen. „En thans richt ik het woord tot u, secretaris dezei gemeente. Ik dapk u voor uwen steun en voor de op merkingen, die soms door u gemaakt werden, maar bovenal mag de gemeente u danken voor de admini stratie, die op zoo keurige en correcte wijze door u gevoerd wordt, en juist zal het voor u aangenaam zijn dit uit mijn mond te mogen vernemen, waar u van mij zoo dikwijls hebt kunnen hooren, van boe Feuilleton. ROMAN VAN RUDOLF HANS BARTSCH. 19. „Mevrouw Utta,," zoo ging Hans voort, „deze vrien den waren voor mij meer dan menschen. Die wilden niet het voordeel van het leven. Die wilden alleen 't goede. Daarom zeg ik, waren zij goddelijk. Goed, verstandig, rein zijn velen van u. Geen» echter juist zoo hoog als^t te waar, het is niet de eisch Jiaü ltvens verstandig te zijn, maar mep moeteen reuzenkracht in zich hebben om goed te doen. i H" stil, teugen tijd. Mevrouw Utta dacht „an Weenen; zij luisterde naar het gewirwar der stemmen rondom baar, aan die mannen die steeds naar hand wierven en met elkaar om haar streden. Zii hoorde de aardigheden des heeren Schnabel, de g'iineliike uitwijdingen van den docent, die als arts vbfUgduizend gulden verdiende per jaar. Z>j hoorde v Urugauizeu haAr leven en zag waarheen ïter h^Tltetete gekomen wak- Heel stil zat zij en fridderda van Helder, haastig, als achter eJaTvÏ^U droppels: acht, negen, Wen, elf Het uur uruaup -ru'.'.u yiiead, dl., nog steeds aU een late eafiht en snel. het zacht op de tafel- beid© handen naar Mevrouw Utta greep druppelden daar zoo laar hoofd. Zijn trpiteo! Dw drupp© haastig op de tafel. Hanfit Groote, arme, eenige Toen sprong zij op. vrouw te kunnen Hana! Ja, ik ben te bier heb je mij daar- tij». Jij, hebt je slotverloren la zijn armen voor in de plaats." En zij druKie ■3a kuste hem op den niona.^ ztin hoogten tusschen Nu woon,de Hans weder P bolenbrandars- hreupelhout en kale vla*»», paar meng- echtpapr, dat hem zoo aauh „.mtooe wee en ro- hij zich uit zijn ouden trots, i**v« irantlek, zijn bitter-zoetep levensdrank. Hij keek op het land neer, dat, hij verloren had, en terwijl bij i hem in Mei nog de stormen woedden en alles nog piet i uit den winterslaap was wakker geroepen, schitterde j beneden reeds het groene veld. Hij zag hoe van dag tct dag de wijntuinen schooner werden en, zelfs de verdorde tuinen van Straga, waar bet vorige jaar geen vrucht gegroeid was, kregen nieuw leven. Het slot had een zonderling weemoedig lot. Een rijke Hougaarsche arts, die als vriend van Urban van bet, heerlijke park en de goddelijke ligging van het slot veil had hooren vertellen, was door een merkwaar de e liefde voor het sedert dag en eeuwigheid be staande slot aangegrepen geworden en had daar een lierste'l.'Egsoord voor oude mepschen gevestigd. Velen die overwerkt en afgetobd waren, zouden in deze oorden hun rust, zoo mogelijk hun gezondheid weer vinden. Hans was dit veel liever, dan wanneer een overmoedig zakenmensch daar beneden was ingetrok ken, zooals hij eerst had gevreesd. Zoo was het hem go si: d; toon van sterven en ontzeggen klonk ver der door dapr beneden, ep de harmonie van Straga bleef zacht en droevig gestemd. Het gezellige, drukke gedoe van daar beneden, van heD die in de wijntuinen werkten, dat ontbrak hem daar boven en miste bij zeer; ook al die bekende ge luiden, die daar beneden tot hem hadden gesproken vap veel moois en liefs, bij miste bet daarboven in zijn oneindige eenzaamheid. Neen, zelfs een schijn van geluid drong hierboven niet tot hem door. In sti'le treurigheid zat en woonde hij daar boven en de boeren die de raadselen zijns gemoeds niet wis ten te ontwarren, vertelden, allerlei en veel van hem. Hij was in handen van den dol vei gevallen en dreef daar boven nu zijn duivelskunsten. Hij was daarvan nu minstens al half dwaas of krankzinnig geworden. En met bezorgdheid loerden zij naar bo ven naar den Gorianz, of niet spoedig een verrader lijke hagelbui hen treffen kon. „Doet hij het, dan f,teken wij zijn heksennest ip brand," zwoeren zij be neden, maar niemand waagde zich in den omtrek van de berghut. Zij wisten het wel, hoe vlug Hans den loop van de buks in de hoogte had en dat hij lak had aan gerecht en rechters, hij was daar boven koning in zijn eigen bezitting. Maar bij was nog zoo jong. Slechts een man van zestig jaar en ouder had het daar boven uitge houden bij groote zielsverbittering; een jonge man met drang en scheppingskracht in zich, kon bet leven üfi.ar niet uithouden. En toch scheen het, als was dat teven voor Hans de natuurlijkste» de moest aangewezene levenswijze. groot belang ik eene goede administratie voor eene gemeente acht. Trouwens hiermede hebt u mijn taak j zeer verlicht. Moge gij nog vele jaren uw ambt ais secretaris en ontvangèr vervullen in gezondheid, met lust en opgewektheid, en ten zegen zijn voor deze gemeente. „Eipdelijk een woord tot ambtenaren en beambten in deze gemeente, hoewel hier niet aanwezig. Mijn dank voor de wijze, waarop ge uw taak in het belang der gemeepte ep hare inwoners vervult. Al moge de fen beter berekend zijn voor zijn taak dan de ander, ik ben overtuigd, dat de gemeente Barsingerhorn te vreden kan zijn over hup werkkracht en werklust. „Moge het dan de gemeente en hare inwoners wel gaan, en Barsingerhorn in groei en bloei toenemen." De heer Sehoorl verkrijgt nu het woord Geachte Heer Burgemeester, Ik geloof zeker de tolk der vergadering te zijin, wan neer ik u zeg. dat het ons leed heeft gedaan dat tu ontslag heeft gevraagd als Burgemeester dezer gemeente. U was volgens onze meening de rechte man op de rechte plaats. Ik wensch niet in bijzonderheden te treden over het geen er onder uwe medewerking tot stand is gekomen daar het getal behandelde zaken dat in den tijd dat u het voorzitterschap van deze vergadering heeft in genomen vele is geweest. Uw doel is hij dat alles nooit anders geweest dan de bevordering van den bloei de zer gemeente. Daarvoor Burgemeester wil ik u mede namens mijn mede-raadsleden en de geheel e burgerij, dank zeggen en u toewenscihen dat het u en de uwen in uwe nieuwe woonplaats goed moge gaan. De secretaris zegt nu in afwijking van de gewoonte, gaarne iets te willen zeggen waartoe hem de gelegen heid wordt gegeven, waarna hij het volgende zegt Geachte Heer Burgemeester, Hoewel er geen afspraak is gemaakt lussciheni mij en mijne medeambtenaren dezer gemeente, geloof ik toch namens hen te kunnen spreken, wanneer ik u zeg, dat het ons leed heeft gedaan dat u ontslag heeft gevraagd uit uwe betrekking. Wij hadden u nog gaarne ©range jaren als zoodanig gezien. Wij zeggen u op dezen laatsten dag van uw Burge meesterschap hartelijk dank voor hetgeen u voor ons zijt geweest en voor alles wat u voor ons hebt gedaan. Wij geven u tevens de verzekering dat wijl ii steeds in aangename herinnering zullen blijven gedenken en wensdhen u toe, dat het u en de uwen in uwe nieuwe woonplaats goed 'moge gaan. De heer Jonker zegt tot voorzitter, dat de reden van zijn tegenwoordigheid op deze vergadering is ge weest, dat dit de laatste vergadering onder uw voor zitterschap zal zijn, de treurige toestanden bij' mij thuis hhaddeo mij anders thuis gehouden. En hoewel ik mij teil zeerste aansluit bij het gesprokene van den heer Sehoorl, wil ik als Raadslid nog in herinnering bren gen. hoe wij steeds zoo zeer voldaan waren over de manier, waarop is vergaderd. Al hadden wij andere denkbeelden dan u, ze werden gewaardeerdofschoon u toch intellectueel boven ons staat. Daardoor is wel gebleken dat eerzucht bij u vreemd is. Ik wensch, dat het u en de uwen wél zal gaan in uwe nieuwe woonplaats. x Voorzitter dankt de heeren voor de aangename woor den tot hem gesproken. Hierna sluiting. RAAD VAN HOOGWOUD. Vergadering van den Raad dar gemeente Hoogwoud, gehouden op Dinsdag 30 April 1912, voorm.10 uur. Vooizitter Burgemeester Breebaart. Afwezig de heer D. v. Diepen Jzn., met kennisgeving van verhindering. Na opening volgt lezing en goedkeuring der no' uien. Naar aanleiding van de notulen deelt voorzitter mede, dat van Ged. Staten goedgekeurd zijn ingekomena. besluit al- en overschrijvingen; b. kohier Hoofdelijken Omslagc. besluit tot betaling uit post van onvoor ziene uitgavend. schrijven van Ged. Staten inzake de slechte woningen aan 't Zuideind, om nos. D 24 en 25 (dus niet no. 23 onbewoonbaar te verklaren, met 6 maanden ontruimingstermijn. De 2 bedoelde wo ningen zijn onbewoonbaar verklaard en prijken reeds met het opschriftonbewoonbaar verklaarde woning" e. schrijven van. Z.Exc. den Commissaris der Konin- Hij kwam slechts beneden, wanneer hij vleesch, wijn of tabak noodig had. Daar hij dat, trots allen spot en haat, in het dorp Straga haalde, droeg hij bij zulke bezoeken steeds het repeteerpi&tool in den gcrdel, als openlijk teeken, dat hij zich in vijande lijke omgeving wist Hij zeide het ook ronduit. Het slot Straga bezocht hij nooit, hoe de eigenaar hem dat ook vroeg en hem de torenkamer tot bewoning aanwees. Hem was het alleen daar boven op de ber- gen wel te moede. Zijn natuur, die zich steeds had j afgewend vap de dingen van het vroolijke, lichte le- ven,, nijgde als vanzelf naar afgetrokkenheid en ont- zegde zich zonder eenigen hinder wat soms anderer zinnen onmisbare vreugde heette. Hij las veel, speel- de op zijn kleine piano, die bij met veel moeite naar boven had laten brengen en jaagde op zijn grond, met den ouden, bekenden hartstocht. En daarbij ont zegde hij zich alle verdere genot. Zoo nu en dan maakte hij zich een goeden maaltijd gereed, maar meestal kon, wat hij nuttigde, den paarn van maaltijd niet dragen, eenvoudig als hij zich met brood en ge roosterd vleesch tevreden stelde. Dat was hem goed en hij ontbeerde niemendal naar zijn gevoelen. Zijn klein huis met de 3 vertrekken, een keuken, een goede zit-, en een slaapkamer, wa ren met lieve dingen behangen en gevuld, zoodat hem riets te wenschen overbleef. Slechts die gedachte aan de mooie mevrouw Utta bitef hem rusteloos bij, de liefste zijns levens, die hij maar zelden en in het geheim op Rankenstein mocht bezoeken. Ip het midden van J anj, toen zijn verlangen naar haar zoo groot en onweer staanbaar was geworden, en de dag nader kwam, dat hij haar zou mogen wederzien, was hem eep kort briefje van haar, naar boven gebracht. „Blijf boven en wacht. Kom niet, ik zend je bericht, dat je zal verrassen." Wat was dat nu weer? Wilde zij hem opnieuw pla gen en hinderen, opdat hij, dien zij niet missen wilde, zijn bergen ontrouw zou worden? Of was de man ge komen, die haar trouwen wilde? De groote mijn heer, dien hij haar half hoonend, half in angst zelf had aangewezen? Zoo kwelde hem het leed zelfs nog op zijn zoo orherbergzame hoogten. Dan kwam de avond, waarop de dag volgde, dat de zomer begon. Vol wisseling schoof het licht zich in den namiddag over de bergen. Een storm streek over deD Gorianz, die water meebracht, dat neerplaste, en waarvan Hans de zilveren beken naar beneden zag stroomen, toeD bij hem reeds weer de zon aan den htmel stond. Maar weder en weder kwamen er wol- gin, Mr. an Leeuwen ^pm de collecte voor den gewa- penden dienst le houden. Zal geschieden. Van den A'g. Ned. Wielrijdersbond te 's-Hage is ingekomen het bekende verzoek om plaatsnaam-aan duiding in de gemeente op verschillende punten. Dit zal weldra op brandspuithuisjes en aanplakborden ge schieden. De verslagen der cursussen in herhalingsonderwijs aan de vier scholen in deze gemeente zijn ingekomen en worden na lezing voor kennisgeving aangenomen, als ook het verslag van den door de gemeente aangestelden schoolarts, den heer Dr. Post. Voorzitter stelt voor dit alles voor kennisgeving aan te nemen, om later op het verslag van den schoolarts nog terug te komen, wat betreft de privaten in dd Kerkelaanschool, die nog wel eenige bespreking verdie nen. Gemeente-verslag en idem volkshuisvesting, zullen cir- culeeren bij de raadsleden. De rekening en verantwoording der le Hoorn ge zetelde Gezondheidscommissie, geeft f 2680.701/2 in ont vangst en uitgaaf aan en wordt goedgekeurd. De jongste kas verificatie hij den gemeente-ontvanger, gaf conform bescheiden aan f 465.14 kasgeld. Snoeien van boomen en planten van wilgenpooten, wordt tot den herfst uitgesteld. Een besluit tot af- en overschrijving ad f 2.60, wordt goedgekeurd. Het adres van 't Ned. Onderw. Genoolseh. om sa- larijverhoogirig van het onderwijzend personeel komt in behandeling en wordt op voorstel van B. en iW. rnet 5 tegen 1 stem (v. d. heer Kooij) toestemmend besloten. Echter onder voorwaarde de lesuren voor alle 4 scholen gelijk te stellen dan en daaromtrent nader te overleggen. In ter zal een delinitieve rege ling ter tafel komen. Aan den driesprong (einde Boekelwegl zal ïn dank het aanbod worden aangenomen van den heer J. Bos om daar een slootje te mogen bezigen tot berging van allerlei rommel, die nu vlak bij den openbaren weg aldaar hinderlijk is. Op die aschbelt zal, besluit men, nu alvast een hek worden gezet om het overwaaien te gen te gaan. De heer Bos stelt de voorwaarde, ,da^ als de sloot te eeniger tijd gevuld en geheel gedempt' is, daarop van gemeentewege een hek geplaatst wordt, op welke conditie door den Raad wordt ingegaan. Een adres van den heer P. Has, caféhouder op den viersprong bij den lindeboom, om een veranda aan da Oostzijde van zijn perceel te zetten, wordt gesteld in handen van B. en Wl. om voorloopig Onderzoek in te stelten en daarna advies uit te brengen. De heer Koom merkt bij de rondvraag op, dat het dak van de behuizing van J. Burger herstelling vor dert. Zal in orde gemaakt worden. Voorts zijn spre ker klachten ter oore gekomen over het fietsrijden in ,,de Boeket"' op het loopstraatje. Dit achten klagers! gevaarlijk voor kinderen. En het zou spreker ook zeer: wenschelijk voorkomen, dat men de groote straat b - zigde. Voorzittei' acht het moeilijk, dit euvel te bestrijden. Daaraan is niet zoo gemakkelijk wat te doen. De heer Koora maakt geen voorstel van 't besprokene. De heer Vijti wijst op de gebreken aan de leuning bij de Niedorper brug. B. en \V. zullen bij hun eerstkomend bezoek aan de Langereis zulks opnemen en zoo noodig laten repa reer en. Ook de pomp te Aartswoud, die volgens den heer Vel niet in orde is, zal hersteld worden, terwijl ibij het onderhanden zijnde grondwerk voor de gemeente, dat wat lang duurt, op spoed zal worden aangedron gen. Hierna sluiting. RURGERBRUG. In de laatstgehouden vergadering van het Dept. der Maatschappij lot Nut van 't A'gemeen. is tot aft - vaardigde naar (dei Alg. Verg. benoemd de heerJ. P. de Graaff en tot plaatsvervanger de heer v. Ploeg. Tot voorzitter van de afdeeling is gekozen de hc r J. P. de Graaff. OGDKSliUIS. Maandagavond vergaderden in het lokaal van den heer Joch. Kreijger alhier eenige personen, ter bespreking •cener gasinstallatie voor een gedeelte van het dorp, kei, die haar last lieten neerkletteren. Maar tegen den avond werd het beter en Hana maakte toebereidselen om zijn vreugdevuur te ont steken, zooals hij alle jaren op dezen avond de Zij zouden in de gansche omgeving zien, dat daar boven de eenzame jager zijn gebed tot den hemel liet oplaaien- Hij droeg hout bijeen; ver moesit hij naar bened n gaan, om uit het bosch zijn brandhout te halen. En terwijl hij steeds zoo droeg en sjouwde, trok c n stille nevel den Alpenkam langs en van beneden - gen de boeren den laatsten top, doe, welke zoo een zaam en verlaten steeds nog roodgoud was gekleurd door de laatste zonnestralen. Tegen den avond gloeiden de vuren op de hoogten rondo/m Wijnsejubel, liefdesgekrijt, hoopgei'oep, spron gtn van hoogte tot hoogte tot elkaar over; alle ver tin riepen elkaar toe. Maar geluidloos gloeide ook vanaf de hoogte van den Gorianz het vuur van den, onterfden edelman j Mevrouw Utta beefde den ganschen dag onder de{ herinneringen, die in haar geest opstegen. Nu wan het weer de geheimnisrijke dag van de hoogte aller liefde; vol van vermaning voor het opwaarts gaan; vol vervulling en vol siddering voor het beginnend sterven.. Zij begreep de zoet-bittere beteekenis van ceaen dag, en verlangen greep haar aan. Zij werd als van haar slot weggetrokken. Zij had gezegd, dat zij een bezoek moest, afleggen,, dat misschien nogal lang zou kunnen duren. Misschien wel eenige dagen. Haar zorgzame kamerjuffer moest niet meer vragen, maar vooral alle, bezoekers tevreden stellen. Waarheen de brieven zenden? Nergens heen. Waarheen de rea« ging? Naar de zee. Misschien wel naar Triest, Vene tië Zij ging evenwel met het spoor slechts tot Straga. Dar het bosch in, en daar, daar bloeide haar hart op. Haar bagage had zij in het station achtergelaten; die kon zij wel laten halen- En niets droeg zij dan een lichten, elpenbeangelen, doorzichügen, zijden mantel, waarin zij zich geheel hullen kon, met groo te kap. Deze regenbeschermster droeg zij gerold over een electrische lantaarn, in een pakje. Want zij wilde ver en lang wandelen, en den weg kende zij. Bij de eerste regenbui stond zij een poosje onder de grootte kastanjeboomen. De tweede bood zij dap per het hoofd in haar zijden mantel en lachte over het vroolijk geparel der regendroppels. Dan werd het schemerig en donker in het bosch; maar nu diende haar als wegwijzer het eenzame, gloeiende punt daar ginds op de eenzame hoogte. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1912 | | pagina 5