SciagDi' dit, I m Grepen lil Land- en Mom. Voor Dammers. m - Zaterdag 4 Mei 1912. 56e Jaargang. No. 5117. DERDE BLAD. Oplossing Probleem No. 8(i, van J. vaat Geemen, Amsterdam. Oplossings wedstrijd. Stand zwart, 8 schijven op: 1, 8 ,13, 14, 18, 19, 29 en 34 en een dam op 49. Stand wit, S schijven op: 15, 22, 2S, 31, 3S, 41, 42 en 43 en een, dam op 35. Oplossing: Zwaxt: 18 47. 49 23. 47 20. 14 3. Wit: 35—40. 3833. 33 24. 40 9. 15 2. Oplossing Probleem No. 87, van. A. Renooij te Sehoorldam. Stand zwart, 12 schijven op: 3, 5, 7 tot 10, 14, 18, 19, 20, 23 en 28. Stand wit, 13 schijven op: 21. 36, 38, 41, 42, 44„ 47 ep, 48. Oplossing: Zwart: 28 7 32, 34, 35, 46. 16. "Wit: 21- 1611. 2621. 16 27. 3429. 23 25. 3530. 25 34. 44—39. 34 32. 47—41. 46 37. 42 2. Goede oplossingen ontvingen we van: R. Z. te Ca41an,tsoog, D. D. te Helder, Jb. B. te Hoogwoud, D. B. te Berkhout, Jb. B., II. A. en P. S. te Oudkarspel, C. B. en D. O. Az. te Nieuwe Nïe- dorp, D. A. B. en C. P. te Sint Maarten, D. K. en J. K. te Winkel, C. L. en C. S. te Kolhorn, L. K. Sz. te Noordschaxwoude, Jac. K. te Zuidscharwoude, J. V. en C. S. te Kednsmerbruig, K. V. en S. E. te Koegras van, de n<os. 86 en 87. P. J. W. te Au,na Paulowr.,, W. S. te Hoogwoud, 11. B. te Nieuwe Niedorp, G. de W. en K. H. te Sthagen van No. S7. Buiten mededinging: P. M. te Lutjewinkel van de ns. 86 en 87. Probleem No. 88, van J. va,n, Geemen, Amsterdam. Opl ossingswedstrijd. Zwart. 5ou- lo ehee' n Hf Hf '7^ Ji 11 P Hf IJ fH fl ygzy g 0 H SU 11 SI ggggj m HR i 'MM H 1 13 '15 3rf SLIS i matigste machines om het gras te bewerken tijdens het hooien, zijn de zwadleggende harken, die tevens kunnen keereu of schudden. Zij werken vlug en ge makkelijk Een belangrijke zaak voor goed werk en behoud der machine is, dat men ze niet te diep stelt. In verschillende streken wordt dit hooibouw- werktuig hoog geroemd. Wie het half droge hooi op ruiters wil winnen, kan, bijzonder goede diensten van de gecombineerde zwadleggende hark en keerder ondervinden. De gewone paarden-hooiharken, die haast in elk bedrijf voorkomen, zijn zoo algemeen bekend, dat we hier met hare vermelding kunnen volstaan. Wie bij aankoop let op soliditeit, is op den duur het goed koopste uit. Lang niet overal worden, deze machines zorgvuldig onderhouden en toch zit hierin veel voor deel en het groote genot, dat men steeds goed werk bekomt. In groote bedrijven gebruikt men thans ook reeds .werktuigen voor het afladen en verplaatsen van het hooi van de wagenp in, de bergplaatsen. Er zijn thans al afladers voor een, geheel© wagenlading ineens. Zij iworden door electro-motoreu gedreven. Het gebrek aam arbeiders ten plattelande heeft er krachtig toe .meegewerkt om zooveel en zoo velerlei machines in 'gebruik te n,emen. Wie veel te hooien heeft, dient er voor te zor- igen, dat er hoogstens een lichte broei in het hooi optreedt. Het beste middel hiervoor is het gebruik van ruiters. Kan men bij ongunstig' hooiweer zelfs met deze toe stellen het hooi niet droog genoeg krijgen, dan strooit ,men er lau.dbouw-zout tusschen, en wel 35 KG. |per 1000 KG. hooi. Hevige broei doet de voederwaarde en de smake lijkheid van het hooi sterk afnemen en brengt groot gevaar mede voor brand. Het krachtvoeder is duur en daarom ligt er voor iederen veehouder een groot voordeel in om het sterk broeien van het hooi te voorkomen. Men, hoort wel eens de meenjng verkondigen, dat de veehouderij niet zoo gemoderniseerd is in de laat ste vijf en twintig jaren als de akkerbouw. Toch zal men moeten toegeven, dat ook daar heel veel voor uitgang valt te constateeren. Bovenstaand overzicht over de hooibereiding stelt dit al duidelijk in, het licht Denkt men daarbij aan de fabriekmatige zuivelbe-J reiding, dan, zaj men merken, dat er in het veehou-j dersbedrijf ook zeer veel veranderd is. Bij den akkerbouw spelen de machines thans eenj hoofdrol. Moest voorheen veel met sikkel of zicht gesneden worden, thans heeft men voor dit doel de gewone maaimachin,e, ingericht voor graanmaaien; de speciale graanmaaietrs en van den laatsten tijd de zelfbinders. Groot is ook de vooruitgang bij het dorschen. De stoomdorschmachines, gecombineerd met de stroopersen, zijn werktuigen, welke op een hooge trap van volmaaktheid staan en veel en goed werk leveren voor billijken prijs en, in korten tijd. Door voortdurende verbetering der olie-motoren, komen er steeds bruikbaarder dorschmachines voor motor-bedrijf. Voor streken met veel middelsoort en, kleine bedrijven beloven deze combinaties veel gemak voor de toekomst. Machines voor het rooien van aardappelen en bieten zijn nog wel niet zoo doelmatig als de bovengenoemde oogstwerktuigen voor graan en andere zaadgewassen, maar gestadig worden ze toch verbeterd. Zij zijn ook noodig, want de teelt van bieten en aardappelen eischt nog te veel handenarbeid. De nieuwere schoffelmachi- n,es zijn, gelukkig zeer geschikt om tusschen de bree- de rijen van aardappelen en bieten goed werk te leveren; ,op dep duur moet ook 't rooien machinaal kunnen geschieden. Bestudeering van de verschillende machines behoort thans tot de opvoeding van de aanstaande landbou wers en veehouders. Op de Rijkslandbouwwinterscho- leü en wintercursussen kan daarvan een en ander ge leerd worden.. D. B. LANDMAN. Wit. Stand zwart, 12 schijven op: 3, 7, 9, 10, 13, 15, 17, 18, 21, 23, 27, 35 en, een dajn op 16. Stan,d wit, 13 schijven op: 24, 25, 26, 32, 33, 34, 37, 38, 39, 41, 44, 47 en 4S. Probleem No. 89, van Jb. Strijbis te Zuidscharwoude Zwart. V ÜH B 1 (H ■3. B iHP 33 i whmï s II i ,-v. '33 !P^ 11 3 B SS Wit. Stand zwart, 5 schijven op: 3, 11, 21, 26 en 32 en een dam op 9. Stand wit, 8 schijven op: 12, 25, 2S, 34, 35, 37, 41 en 47. Oplossingen van, bovenstaan.de problemen in te zeiden uiterlijk Maandag 13 Mei aanstaande. CORRESPONDENTIE. JJ. A. te Oudkarspel. De kansen zijn voor allen, dezelfde. Het resultaat bij den voorwedstrijd behaald is niet van invloed. WERKTUIGEN VOOR HOOIBOUW EN OOGST. Voorheen geschiedde het gras maaien uitsluitend met de zeis, maar thans wordt het meer en meer met de machine gedaan.De tegenwoordige maaimachi- nes zijn aanbevelenswaardige werktuigen, die door een, bekwaam persoon, bestuurd, in staat zijn goed werk te leveren. Het is van, het grootste belang, dat de machine goec onderhouden wordt en de messen steeds scherp zijn. Aangezien de maaimachine het gras afknipt als eene schaar, moet men, ook zorgen voor goede plaatjes op de vingers. Daar de messen en plaatjes gemakke lijk te vernieuwen zijn, kan 'n. solied gebouwde machi ne tientalen van jaren gebruikt worden. Wie een machine goed kent en daardoor weet, welke onderdee- len vernieuwd kunnen, worden, maakt met weinig kos ten het werktuig weer als nieuw in orde. Vroeger werd het gras tot hooi bereid door het te bewerken met handhark en gaffel. Thans werkt men veelal met machines in, het hooi. Oude bekenden zijn de Boby-schudders. Zij hebben het nadeel, dat ze de wielsporen niet losmaken. De wielspoorschudders met achteruit gebrachte haspels zijn in dit opzicht doelmatiger. Nog weer anders wer ken de vorkjes-schudders, in Nederland veelal aange duid.' als Tedders. De nieuwste en bij oordeelkundig gebruik de doel De eerste Haat. Door ANTON TSCHECHOIT. Een gezelschap jagers ovcrnacht'.e p ve-rsch hooi in een boerderij. De maan koek door het venster: buiten, op den weg, hoorde men ide zeurige wijs van een harmonica; het hooi geurde zoetig bedwelmend. Do jagers spraken ovef honden, over vrouwen, over de eerste liefde, en over snippen. Nadat "de levens geschiedenis van aile dames-kennissen over den hekel was gehaald, icn een dozijn aneodoten ten beste was gegeven, begon de dikste van hel gezelschap luid te geeuwen, en zeide met zijn zware offioiersstem .Bemind te worden is geen kunst: de .vrouwen zijn er immers voor, om ons te beminnen. Maar is (het een van u, hoeren, al eens overkomen, gehaat te wor den. hartstochtelijk, idbodelijk gehaat r Heeft iemand' van u wel eens gelegenheid gehad, de opwinding1, den wellust van den haat waar te nemen? Nu?...." Geen antwoord. ,,Dus niemand van u, heeren?... Nu, ik ben van mijn leven gehaat, gallaat door een mooi meisje, en heb de symptomen van een eersten haat aan mijzelf kunnen bestudecren. Ik zeg: van een eersten, omdat het zoo iels was juist tegengesteld aan een eer ste liefde. Ik moet er bijvoegen dat hetgeen ik u wil vertellen, gebeurd is in een tijd van mijn leven waar in ik noch van liefde noch van haat eenig besef had. Ik was destijds zoowat een jaar of acht, maar dat doet er niet toe, want niet hij. maar zij speelt hier de hoofdrol. Wilt dus even naar mij luisteren. Op een mooien zomeravond, voor zonsondergang, zat ik met mijn gouvernante Marie, een allerliefst, sentimenteel persoontje dat kers Vers ch van de kostschool kwam, in de kinderkamer: zij gaf mij les. Marie keek ver strooid door 't yeswder, en zei: ..Dus wij ademen zuurstof in. Zeg mij nu eens. Petja. wat ademen wij uit?'' „Stikstof", antwoordde ik. ook uil hel venster kij kende. „Juist, beaamde Marie.. En bij planten is 'l an dersom: die ademen stikstof cn koolzuur 5n en zuur stof uit. Koolzuur vindt men bijvoorbeeld in salters- watèr. in kolcndam... Het is oen zeer sduidelijk gas. In den omtrek van Napels bevindt zich de zoogenaamde Hondsgrot, die vol koolzuur is, brengt men daar een hond in, dan stikt het dier en sterft. Die ongelukkige Hondsgrot bij Napels vormt de uiter ste grens der chemische kennis van alle gouvernantes. Ook Marie, die het altijd warm opnam voor het nut der natuurwetenschappen, wist ter nauwernood iets meer dan de geschiedenis van de Hondsgrot. „Nu" ..hernam zij. Zij liet mij nog eens navertellen. Toen vroeg zij, wat de horizon was. Ik beantwoordde de vraag. Maar terwijl wij horizon en hondengrot hes- kauwden. maakte mijn rader op het voorplein zijn toe bereidselen om op de jacht te gaan. De honden blaf ten, de paarden trappelden ongeduldig, en de bedien den vulden den jachtwagen met allerlei gereedschap en voorraad. Daarnaast stond een rijtuig', waarin mijn n oeder cn mijn zusters plaats namen, om naar de I.vanitzld's te rijden, waar iemand jarig was. Thuis bleven alleen ikzelf, Marie cn mijn oudere broer de student, die kiespijn had. Gij kimt u mijn afgunst en i verveling voorstellen „Wat ademen wij dus in repeteerde Marie, uit het venster kijkende. „Zuurstof'... „Ja, en den horizon noemt men de plaats waar de he mel schijnbaar op de aarde rust"... De wagens kwamen in bew-eging. Ik zag dat Marie een briefje uit haar zak haalde, het zenuwachtig in 1 elkaar frommelde, en tegen haar voorhoofd drukte toen plotseling bloesde en naar de klok keek. „Onthoud het dus goed, hernam zij. In den onttrek I van Napels bevindt zich de zoogenaamde Hondsgrot". Zij keek weer op de klok, est ging voort„En waar hemel cn aarde schijnen samen te komen...' Hel arme kind liep jn de grootste opgewondenheid de kamer op en neer, en keek onophoudelijk op de klok. Kerst over een goed halfuur zou onze mar.cling uit zijn. „En nu dus rekenen' zeide zij, diep ademhalend, cn met sidderende handen het rekenboek doorbladtv rende. „Je moet de .125e som maar eens inaken... ik kont dadelijk terug". Zij ging naar buiten. Ik hoorde haar met razend. vaart de trap afvliegen, en kon toen nog door hel raam zien, hoe haai' blauwe japon verdween door de tuinpoort, die achteraan op liet voorplein uitkwam. Hare haastige bewegingen de kleur op haar wangen, liaar opgewondenheidtroffen mij. Waar was zij heen gegaan. en om wat te doen.' Aangezien ik ai slimmer was dan ik er uitzag, had ik spoedig alles begrcp.ti zij was des» tuin ingegaan otn tijdens de nfwezig.teid van mijn strenge ouders zich te goed Ie doen aan do kruisbessen en de kersen! Maar dan, voor den drom mel, zou ik óók kersen gaan eten. Ik schoof hel re kenboek van mij af en liep den tuin in. Ik kwam bij de kersen hoornen, maur daar is zij al niet meer; Jongs liet porliershuisje gaat zij door den moestuin naar den vijver, zjj ziet blcekv en bij het _geringste gedfuiscJi beeft zij. Ik sluip haar na, en zie. mijne hoeren, hel volgende. Aan den rand van den vijver slaat tusschen twee oude wilgen mijn oudere broeder Saschadat bij kies pijn had, zou men hem niet aangezien hebben. Hij kijkt naar Marietje, terwijl zij nader komt. zijn gelaat straalt van geluk. Marietje daarentegen gaat dralend «i diep ademend naar hein toe, alsof zij in de Honds grot moest cn koolzuur inademde... Het was aan alles te bemerken dat zij voor het eerst van haar leven naar een rendez-vous ging... Maar zij is nu bij hem gekomen. Een halve minuut Jang zien zij elkaar zwijgond aan, het is of zij hun oogen niet vertrouwen. Daarop schijnt Sascha een stoot in zijn rug te krijgen, en zij legt haar handen op zijn schouders en haar hoofdje tegen zijn vest. Sacha lacht, mompelt iels onverstaanbaars, cn legt met de onbeholpenheid van een zeer verliefd menscli zijn twee vlakke handen op Marietje's gezicht. En het was zulk heerlijk weerN mijne heeren 1 Een heu vel waarachter de zou wegzinkt, twee wilgen, de groene vijverrand, de blauwe lucht dat alles weerspiegelt tegelijk met Sascha en Marie in het stille water. Overal in het rond natuurlijk diepe stilte. Boven het riet zweven troepen goudgroene libellen- achter den tuin wordt een kudde voorbijgedreven. In één woord een schilderij! Van al hetgeen ik gezien had, begreep ik. alleen dit, dat Sascha en Marietje elkaar een zoen hadden gege ven. Dat was onbetamelijk. Als mama dat hoorde, zouden zij er geen van beiden gemakkelijk afkomen. Daar ik zoo iets als onbewuste schaamte ondervond, ging ik, zonder het einde van hun samenzijn af Ie wachten naar de kinderkamer terug. En Idaar'ik, gelijk gezegd, slimmer was dan ik er uitzag, zat ik daar over mijn rekenboek heen te staren en dacht eens na. Op mijn leelijk jongensgezicht stond een triom fantelijke grijns te lezen. Het was al iets prettigs, een geheim van vreemden te kennen, maar buitendien, het bewustzijn, dat zulke gezaghebbende personen als Sascha en Marietje nu, als ik dal maar wilde, beklaagd konden worden van onbekendheid met de eenvoudigste regelen van het fatsoen dat bewustzijn was lang niet -onaangenaam. Nu waren zij in tryjn macht, en hun rust zou groolendeels afhangen van mijn edel moedigheid. Dat zou ik hun eens laten zien. Toen ik naar bed was, kwam Marietje naar gewoonte in de kamer, om zich te overtuigen dat ik gebeden had. ,en niet met mijn kleeren aan naar bed was ge gaan. Ik lette op haar mooi, gelukkig gezichtje, en lachte stilletje. Mijn geheim scheen op te zwellen en naar buiten te persen. Ik kon niet laten, een toe speling te maken, om mij te vermeien aan de uitwer king daarvan. „Ik weet wat", zei ik grinnekend. „O, o, o!" „Wat weet ie dan weL?" „O... o! Ik heb gezien hoe u en Sascha elkaar ge zoend hebben bij den vijver... Ik ben u nageloopen en heb alles gezien." Marietje kromp ineen, zij werd rood, en was door mijn „toespeling' zoo getroffen, dat zij tegen de tafel aanviel, waarop het glas water en de "kaars stonden. „Ik heb gezien hoe u eLkaar gekust hebt", herhaalde ik. mij verkneukend in haar verwarring... „Aha, ik zal het aan mama zeggen." Marie keek mij een poosje uitvors chend aan, en toen zij dc overtuiging gekregen had dat ik werkelijk alles wist, greep zij mijn hand cn fluisterde met be vende slem: „Petja, dat zou gemeen zijn... ïk vraag je. om Gods wil... wees een flinke jongen en zeg cr niemand iels van Fatsoenlijke jongens spionnceren niet. Toe. ik vraag het je zoo vriendelijk... Het zou ge meen zijn..." De arme meid was bang voor mijn moeder, een strenge en stipte dame «jlat in de eerste p'aals; en dan moest mijn duivelachtig gezicht liet geluk van haar eerste reine, poëtische Liefde p-ofaneeren, men kan zich dus haar gemoedsstemming voorstellen. Ik kon er mij in verheugen dat zij den gehoelen (nacht niet sliep, cn bij het ontbijt te voorschijn kwam met blauwe kringen onder de oogen... Toen ik na het ontbijt met Sascha alleen was. kon ik het niet meer uithouden ik moest met mijn geheim pralen en. zei „Ik weet iels! Ik heb gezien dat je gisteren juf frouw Marie een zoen gegeven hebt." Sasaha keek mij eens aan, en antwoordde: „Je bent ©en uilskuiken.'' Hij was niet zoo vreesachtig van aard als Marie. eti dus had ik weinig plezier van mijn bangmakerij. Dal prikkelde mij echter nog meer. Dat Sascha er niet van schrok, wr-s zeker omdat hij niet gi-loofde dat ik alles gezien 'had. „Wacht maar. dacht ik. ik zal het je wel bewijzen".... Dien morgen, onder de les, vermeed Ma rietje mijn blik, en. vergiste zich. telkens. l-i pk als var. mij s'rcng te behandelen en mij bang te maken, traditie, zij op allerlei wijzen zich bij mij aangenaam te maken, zij gif mij hooge cijfers en ver telde mijn vader niets van mijn ondeugende s reken. Maar aangezien ik nu eenmaal niet zoo dom 'was ais ik er uitzag, maakte ik op alle manieren gebruik van mijn geheim ik sloeg sommen over. .maakte bokko- sprongen in de leskamer, cn was zoo brutaal mogelijk. Iïi één woord, als dat nog lang geduurd had, zou ik de kunst vati hel afdreigen heel aardig beet gekregen hebben. Zoo ging er een week voorbij. Het geheim prikte en slak mij in mijn ziel als een splinter; ik moest, wat het ook kostte, er over praten cn de uitwerking cr van waarnemen. En eindelijk, op een avond dat cr veel gasten waren, begon ik stotterend, en met een valscïien blik naar Marietje: „Ik weet.... o. o! Ik heb gezien...' „Wat weet je?" vroeg mijn moeder. Ik keek Marietje en Sasdha nog schuiner aan. Hot iptige meisje werd vlammend rood, en Sascha zette woedende oogen op. Ik beet op mijn tong en zeide niets meer. Marietje verbleekte langzamerhand, perste de lippen opeen, en at niet meer. Dienzelfdea dag, s avonds, nam ik in Marietje's gezicht een eigenaardige verandering waar.'Hel was _s'renger, kouder gewor den. het had iels versteendshaar oogen staarden recht vooruit. Ik verzeker u dat ik zulk een uitdrukking later alleen nog gezien heb in de oogen van honden die don wolf achterna zitten. Wat zoo'n vernietigende blik beteekende. bleek mij duidelijk genoeg, toen Marietje op eens met spreken ophield, .op haar tanden knarste en stotterend zeide: „Ik héét je! O. als jij, afschuwelijk, gemeen wezen, wist hoe ik je haaf, hoe je geschoren kop, je leelijke uitslaande ooren. ine tegenstaan!....' Maar op hetzelfde oogen blik schrok zij van hetgeen zij gezegd had, en voegde er bij: „Ik zeg dal natuurlijk niet tegen jou... Ik ben be zig. een rol in te studeeren.' Ook. mijne heeren. zag ik somtijds 's avonds, dol zij naar mijn l>ed bram i<n mij langen tijd aanstaarde. Zij haatte mij hartstochtelijk kon zonder mij niet meer levenzij had eu' behoefte aan, mijn gezicht Ic zien. d: l zij zo verafschuwde, li: licrinn mij nog. vat er op e.-.i m mien zomeravond gebeur.Ie. Het rook naar hooi, alles was stildc maan scheen Ik liep te wandelen in den lui:i en dacht aan chocolade. Plot seling komt het mooi bleeke meisje na »r mij toe. pakt mij bij de hand. et» b.-g'ti' naar hart uil ie storieii. fluisterde zij, wat haat ik j. Xïc;na.;.l bvb ik. Ooit zooveel kwaads loog w. s.ht als jou. Bi'rTijp je dal Ik zou zoo graag wil!. i da', jr i g 1 t De maneschijn, de stille, en daarbij dit bleeke ge zicht, gloeiend van Jtar s'-xdil... Zelfs «en kalf als 'ik moest er wel ec/i zeker welbehagen in hebben. Iluisterde naar haar en keek haar tri de oogen. Et.si vond ik hel een aangenaam en nieuw g.-v ;c!. maar daarna werd ik er bang van; ik begon l - huilen liep spoorslags naar huis. Ik vond dat hei boste zijn zou te klag'i bij mama. Da' deed ik, en vertelde luar bij die geieg.aiheid ook, dat Marietje cn Sas h t clka.it- hadden g.-kust. Ik was een domme jongm. e.t dacht niet aan de guvolg n anders zou ik mijn mond wel gehouden hebben.... Matn.i was zeer n'r door J»el- ?oen ik haar vertelde .en zeide: „IIcl gut' je niets aan. e bent nog te jong om daarover te spreken... Overi gens een mooi voorbeeld voor de kinderen...' Mijne moeder was niet alleen streng en stipt, maar, zij had ook veel overleg. Om schandaal ie vermijden joeg zij Marietje niet dadelijk weg: zij drong na.tr langzamerhand liet huis uit. ïk herinner mij «lat toen Marietje ons verliet en wegreed, haar laatste blik op hel venster gericht was waaraan jk stond. En ik ver zeker ii, dat ik die uitdrukking van haar gezicht mijn leven lang onthouden heb. Marietje werd kort daarna de vrouw van mijn broe der. Zij is Tsinaida Nikolajefna, u kent haar allen. Later ontmoette ik haar weer, toen ik al vaandrig was. Hoeveel moeite zij zich ook gaf, zij kon in den baardiger officier den gallaten Petja niet ineer her7 kennen, maar zij behandelde mij toch niet als een beminde bloedverwant... En ook nu nog, in weerwil van mijn gemoedelijk buikje en mijn glimmenden sche del, ziet zij mij niet met vriendelijke .oogen aan, en nooit is zij op haar gemak, als ik een bezoek breng aan mijn broeder. Naar 't schijnt roest oude haat' al evenmin als oude liefde... Oho, ik hoor den haan al kraaien. Goede nacht, hee ren! Koest, Mylordl N.R.Ct. Van een scherpzinnig advocaat, een rechtsgeleerd advies en een strenge eiscli. Het was op Zon,dag den 18en, Januari 1795, dat de Stadhouder Willem de Vijfde den vaderlandschen gTond verliet, om vergezeld van zijn heide zonen en gevolg zijn heil in de vlucht te zoeken. Wel mocht het een vlucht heeten en nog wel eene met overhaasting en in vreeze: de officiëele rap porten omtrent ,,de zaak des gewezen Stadhouders uitgebracht in de vergadering van Provicioneele Re presentanten van het Volk van Holland, geven otia hieromtrent, de meest volledige, inlichtingen en liet was zeer goed gezien van den stadhouder, dat voor namelijk zijn persoon het was, wien de inval der Fruu sehen hier in Holland gold en dat het een daad van wijs beleid was, om zich buitenslands te begeven, vooral waar van een krachtdadig tegengaan der Fransche legers eenvoudig geen sprake kon zijn, ge zien de staat èn van leger en vestingen, èn van dert geestestoestand van het overgroote deel des volks, dat do Franschen hier inhaalde als de bevrijders e.t verlossers van de tirannieën der stadhouderlijke frac tie. Ook voor zijn persoonlijke veiligheid en voor die van zijn gezin was Willem gedwongen de wijk ie nemen; met het voorbeeld van het Fransche kon! ;- klijke gezin, voor oogen, bekend met de gevoelens van, de inwoners des lands omtrent zijn persoon, wist. hij onmiddellijk wat hem te doen stond toen de Fra\- sehe troepen tot in 't hart va,n Holland waren -door gedrongen. In, zijp schrijven aan dc Statcn-Gcneraal en aan den ra ad pensionnaris van de Spieghel tracht hij re kenschap te ge*en van zijn daad. Geen obstakel willende zijn voor den vrede en g:- zien den toestand des lands had hij het noodig ge oordeeld zich voorloopig buitenslands te begeven, zcr, mogelijk naar Engeland, teneinde aan boord te gp.ru op éen van, 's lands schepen te Plymouth, vandaar hij den uitslag der onderhandelingen wenschte te vernemen, waarop Hunne lloogmogenden na delibera- l.'i antwoordden, dat zij de beste wenschen voor de.n stadhouder koesterden en hem verzochten, uithoofde van zijn ontslag van zijne zoons als bevelhebbers d r landmacht, alle s'.ukken, der defensie betreffende en welke hem abusief mochten bereiken, aan hare ver gadering te doen toekomen. Volkomen billijking van het overhaast vertrek des stadhouders bij de hooge vergadering des lands, vol komen correct en wettelijk optreden van de zijde d- stadhouders zelf. Betuigingen van spijt eenerzijdsnjet meer voor het vaderland te kunnen doen, betuigin gen van hoogachting anderzijds. Geheel anders evenwel wordt de situatie wanneer we het stadhouderlijk gezin een kleine maand in E: - geland gevestigd zien. Zijn plan om oj> ésn van 's lan^s bodems de wijk te nemen en aldaar onder bescherming van Engeland te verblijven, had hij moeten opgeven. De oorlogsbodems, in volkomen vrede met Engeland in de haven van Plymouth liggende, wa ren plotseling door dat land ia beslag genomen, zoa dat van een verblijf op een dier schep n en daar mede wettelijk op het grondgebied des vaderlands een onmogelijkheid was. Hem werd aangeboden h,r verblijf op het lusthuis Kew, en hier was het. dat Willem, van, nature besluiteloos cn aan den leiband, loopend van een ieder die hem kon beïnvloeden, zicit door de Engelsche regeering liet verleiden lot h - l plegen van daden. die. hoe goed bedoeld misschi .j voor het vaderland, hem naderhand als 1: zijn aangerekend en des doods s- huldig cIkDu ver klaren. Zonder twijfel was dit r-cheel veranderd optreden, van den stadhouder te wijten aan den gang der ge beurtenissen in het vaderland. Allerwegen waren de Pr arisch en ingehaald als redders des lands. als bond- genooten en als vrienden, de Provisioneele Represen tanten van, het Volk van Holland waren opgetreden en hadden het roer van het schip van staat in han den genomen, de Staten-Generaal waren ontbonden er» huistoe gestuurd en aan een terugkeer des sradhou- ders dacht niemajid meer. Door zijn vertrek had zijn gezag stilzwijgend opgehouden te bestaan. Niet ai- zoo in de oogen van, Willem zelf en in, die van En- gelands koning George. Volgens hen was nog a'ujd Willem de wettige stadhouder en de Vergadering der Representanten een onwettige bijeenkomst. In dezen toestand was het, dat Willem, bevreesd dat onze koloniën in Fransche handen, zouden v2llen, door middel van Engelsche oorlogsbodems aan enkele bevelhebbers onzer bezittingen, o.a. die van Kaap dc Goede Hoop en Suriname, bevelschriften deed toeko men, inhoudende den last en het verzoek de Engel sche oorlogsschepen te ontvangen als schepen eener bevriende na,tie, en ze te beschouwen als beschermers der bezitting tegen een mogelijken overval der Fran schen. Tot dien einde werden zij gemachtigd des- t:oods de bezittingen iu handen der Engelschen in bewaring te geven. De bevelhebbers der bezittingen, hetzij van den jnisten toestand onderlegd, hetzij der voorloopige re geering in Holland toegedaan, weigerden evenwel dez^ bevelen uit te voeren en zonden copie hunner ont vangen missives naar Holland, waai- ze ter tafel kwa men in de vergadering van de Provisioneele Reprc- j sentanten. Groote verontwaardiging onder de heeren! Landverraad! Overlevering onzer koloniën in de han den vau Engeland, den aartsvijand van Holland! enz. I Vast stond, dat d© vergadering hierover direct geen oordeel kon, vellen, zonder deze zaak tol in de ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1912 | | pagina 9