SciagDi' dit,
I
m
Grepen lil Land- en Mom.
Voor Dammers.
m
-
Zaterdag 4 Mei 1912.
56e Jaargang. No. 5117.
DERDE BLAD.
Oplossing Probleem No. 8(i,
van J. vaat Geemen, Amsterdam.
Oplossings wedstrijd.
Stand zwart, 8 schijven op: 1, 8 ,13, 14, 18, 19,
29 en 34 en een dam op 49.
Stand wit, S schijven op: 15, 22, 2S, 31, 3S, 41,
42 en 43 en een, dam op 35.
Oplossing:
Zwaxt: 18 47.
49 23.
47 20.
14 3.
Wit: 35—40.
3833.
33 24.
40 9.
15 2.
Oplossing Probleem No. 87,
van. A. Renooij te Sehoorldam.
Stand zwart, 12 schijven op: 3, 5, 7 tot 10, 14,
18, 19, 20, 23 en 28.
Stand wit, 13 schijven op: 21.
36, 38, 41, 42, 44„ 47 ep, 48.
Oplossing:
Zwart: 28
7
32, 34, 35,
46.
16.
"Wit: 21-
1611.
2621. 16 27.
3429. 23 25.
3530. 25 34.
44—39. 34 32.
47—41. 46 37.
42 2.
Goede oplossingen ontvingen we van:
R. Z. te Ca41an,tsoog, D. D. te Helder, Jb. B. te
Hoogwoud, D. B. te Berkhout, Jb. B., II. A. en P.
S. te Oudkarspel, C. B. en D. O. Az. te Nieuwe Nïe-
dorp, D. A. B. en C. P. te Sint Maarten, D. K. en
J. K. te Winkel, C. L. en C. S. te Kolhorn, L. K.
Sz. te Noordschaxwoude, Jac. K. te Zuidscharwoude,
J. V. en C. S. te Kednsmerbruig, K. V. en S. E.
te Koegras van, de n<os. 86 en 87.
P. J. W. te Au,na Paulowr.,, W. S. te Hoogwoud,
11. B. te Nieuwe Niedorp, G. de W. en K. H. te
Sthagen van No. S7.
Buiten mededinging: P. M. te Lutjewinkel van de
ns. 86 en 87.
Probleem No. 88,
van J. va,n, Geemen, Amsterdam.
Opl ossingswedstrijd.
Zwart.
5ou- lo
ehee'
n Hf
Hf
'7^
Ji
11
P Hf
IJ
fH
fl
ygzy
g
0
H
SU
11
SI
ggggj
m
HR
i
'MM
H
1
13
'15
3rf
SLIS
i
matigste machines om het gras te bewerken tijdens
het hooien, zijn de zwadleggende harken, die tevens
kunnen keereu of schudden. Zij werken vlug en ge
makkelijk Een belangrijke zaak voor goed werk en
behoud der machine is, dat men ze niet te diep
stelt. In verschillende streken wordt dit hooibouw-
werktuig hoog geroemd. Wie het half droge hooi op
ruiters wil winnen, kan, bijzonder goede diensten
van de gecombineerde zwadleggende hark en keerder
ondervinden.
De gewone paarden-hooiharken, die haast in elk
bedrijf voorkomen, zijn zoo algemeen bekend, dat we
hier met hare vermelding kunnen volstaan. Wie bij
aankoop let op soliditeit, is op den duur het goed
koopste uit. Lang niet overal worden, deze machines
zorgvuldig onderhouden en toch zit hierin veel voor
deel en het groote genot, dat men steeds goed werk
bekomt.
In groote bedrijven gebruikt men thans ook reeds
.werktuigen voor het afladen en verplaatsen van het
hooi van de wagenp in, de bergplaatsen. Er zijn thans
al afladers voor een, geheel© wagenlading ineens. Zij
iworden door electro-motoreu gedreven. Het gebrek
aam arbeiders ten plattelande heeft er krachtig toe
.meegewerkt om zooveel en zoo velerlei machines in
'gebruik te n,emen.
Wie veel te hooien heeft, dient er voor te zor-
igen, dat er hoogstens een lichte broei in het hooi
optreedt. Het beste middel hiervoor is het gebruik
van ruiters.
Kan men bij ongunstig' hooiweer zelfs met deze toe
stellen het hooi niet droog genoeg krijgen, dan strooit
,men er lau.dbouw-zout tusschen, en wel 35 KG.
|per 1000 KG. hooi.
Hevige broei doet de voederwaarde en de smake
lijkheid van het hooi sterk afnemen en brengt groot
gevaar mede voor brand.
Het krachtvoeder is duur en daarom ligt er voor
iederen veehouder een groot voordeel in om het sterk
broeien van het hooi te voorkomen.
Men, hoort wel eens de meenjng verkondigen, dat
de veehouderij niet zoo gemoderniseerd is in de laat
ste vijf en twintig jaren als de akkerbouw. Toch zal
men moeten toegeven, dat ook daar heel veel voor
uitgang valt te constateeren. Bovenstaand overzicht
over de hooibereiding stelt dit al duidelijk in, het
licht
Denkt men daarbij aan de fabriekmatige zuivelbe-J
reiding, dan, zaj men merken, dat er in het veehou-j
dersbedrijf ook zeer veel veranderd is.
Bij den akkerbouw spelen de machines thans eenj
hoofdrol. Moest voorheen veel met sikkel of zicht
gesneden worden, thans heeft men voor dit doel de
gewone maaimachin,e, ingericht voor graanmaaien; de
speciale graanmaaietrs en van den laatsten tijd de
zelfbinders.
Groot is ook de vooruitgang bij het dorschen.
De stoomdorschmachines, gecombineerd met de
stroopersen, zijn werktuigen, welke op een hooge
trap van volmaaktheid staan en veel en goed werk
leveren voor billijken prijs en, in korten tijd.
Door voortdurende verbetering der olie-motoren,
komen er steeds bruikbaarder dorschmachines voor
motor-bedrijf. Voor streken met veel middelsoort en,
kleine bedrijven beloven deze combinaties veel gemak
voor de toekomst.
Machines voor het rooien van aardappelen en bieten
zijn nog wel niet zoo doelmatig als de bovengenoemde
oogstwerktuigen voor graan en andere zaadgewassen,
maar gestadig worden ze toch verbeterd. Zij zijn ook
noodig, want de teelt van bieten en aardappelen eischt
nog te veel handenarbeid. De nieuwere schoffelmachi-
n,es zijn, gelukkig zeer geschikt om tusschen de bree-
de rijen van aardappelen en bieten goed werk te
leveren; ,op dep duur moet ook 't rooien machinaal
kunnen geschieden.
Bestudeering van de verschillende machines behoort
thans tot de opvoeding van de aanstaande landbou
wers en veehouders. Op de Rijkslandbouwwinterscho-
leü en wintercursussen kan daarvan een en ander ge
leerd worden..
D. B. LANDMAN.
Wit.
Stand zwart, 12 schijven op: 3, 7, 9, 10, 13, 15,
17, 18, 21, 23, 27, 35 en, een dajn op 16.
Stan,d wit, 13 schijven op: 24, 25, 26, 32, 33, 34,
37, 38, 39, 41, 44, 47 en 4S.
Probleem No. 89,
van Jb. Strijbis te Zuidscharwoude
Zwart.
V
ÜH
B
1
(H
■3.
B
iHP
33
i
whmï
s
II
i
,-v.
'33
!P^
11
3
B
SS
Wit.
Stand zwart, 5 schijven op: 3, 11, 21, 26 en 32
en een dam op 9.
Stand wit, 8 schijven op: 12, 25, 2S, 34, 35, 37,
41 en 47.
Oplossingen van, bovenstaan.de problemen in te
zeiden uiterlijk Maandag 13 Mei aanstaande.
CORRESPONDENTIE.
JJ. A. te Oudkarspel. De kansen zijn voor allen,
dezelfde. Het resultaat bij den voorwedstrijd behaald
is niet van invloed.
WERKTUIGEN VOOR HOOIBOUW EN OOGST.
Voorheen geschiedde het gras maaien uitsluitend
met de zeis, maar thans wordt het meer en meer
met de machine gedaan.De tegenwoordige maaimachi-
nes zijn aanbevelenswaardige werktuigen, die door een,
bekwaam persoon, bestuurd, in staat zijn goed werk
te leveren.
Het is van, het grootste belang, dat de machine goec
onderhouden wordt en de messen steeds scherp zijn.
Aangezien de maaimachine het gras afknipt als eene
schaar, moet men, ook zorgen voor goede plaatjes
op de vingers. Daar de messen en plaatjes gemakke
lijk te vernieuwen zijn, kan 'n. solied gebouwde machi
ne tientalen van jaren gebruikt worden. Wie een
machine goed kent en daardoor weet, welke onderdee-
len vernieuwd kunnen, worden, maakt met weinig kos
ten het werktuig weer als nieuw in orde.
Vroeger werd het gras tot hooi bereid door het te
bewerken met handhark en gaffel. Thans werkt men
veelal met machines in, het hooi.
Oude bekenden zijn de Boby-schudders. Zij hebben
het nadeel, dat ze de wielsporen niet losmaken. De
wielspoorschudders met achteruit gebrachte haspels
zijn in dit opzicht doelmatiger. Nog weer anders wer
ken de vorkjes-schudders, in Nederland veelal aange
duid.' als Tedders.
De nieuwste en bij oordeelkundig gebruik de doel
De eerste Haat.
Door
ANTON TSCHECHOIT.
Een gezelschap jagers ovcrnacht'.e p ve-rsch hooi
in een boerderij. De maan koek door het venster:
buiten, op den weg, hoorde men ide zeurige wijs van
een harmonica; het hooi geurde zoetig bedwelmend.
Do jagers spraken ovef honden, over vrouwen, over
de eerste liefde, en over snippen. Nadat "de levens
geschiedenis van aile dames-kennissen over den hekel
was gehaald, icn een dozijn aneodoten ten beste was
gegeven, begon de dikste van hel gezelschap luid te
geeuwen, en zeide met zijn zware offioiersstem
.Bemind te worden is geen kunst: de .vrouwen zijn
er immers voor, om ons te beminnen. Maar is (het
een van u, hoeren, al eens overkomen, gehaat te wor
den. hartstochtelijk, idbodelijk gehaat r Heeft iemand'
van u wel eens gelegenheid gehad, de opwinding1, den
wellust van den haat waar te nemen? Nu?...."
Geen antwoord.
,,Dus niemand van u, heeren?... Nu, ik ben van
mijn leven gehaat, gallaat door een mooi meisje, en
heb de symptomen van een eersten haat aan
mijzelf kunnen bestudecren. Ik zeg: van een eersten,
omdat het zoo iels was juist tegengesteld aan een eer
ste liefde. Ik moet er bijvoegen dat hetgeen ik u wil
vertellen, gebeurd is in een tijd van mijn leven waar
in ik noch van liefde noch van haat eenig besef had. Ik
was destijds zoowat een jaar of acht, maar dat doet
er niet toe, want niet hij. maar zij speelt hier de
hoofdrol. Wilt dus even naar mij luisteren. Op een
mooien zomeravond, voor zonsondergang, zat ik met
mijn gouvernante Marie, een allerliefst, sentimenteel
persoontje dat kers Vers ch van de kostschool kwam,
in de kinderkamer: zij gaf mij les. Marie keek ver
strooid door 't yeswder, en zei:
..Dus wij ademen zuurstof in. Zeg mij nu eens.
Petja. wat ademen wij uit?''
„Stikstof", antwoordde ik. ook uil hel venster kij
kende.
„Juist, beaamde Marie.. En bij planten is 'l an
dersom: die ademen stikstof cn koolzuur 5n en zuur
stof uit. Koolzuur vindt men bijvoorbeeld in salters-
watèr. in kolcndam... Het is oen zeer sduidelijk gas. In
den omtrek van Napels bevindt zich de zoogenaamde
Hondsgrot, die vol koolzuur is, brengt men daar een
hond in, dan stikt het dier en sterft.
Die ongelukkige Hondsgrot bij Napels vormt de uiter
ste grens der chemische kennis van alle gouvernantes.
Ook Marie, die het altijd warm opnam voor het nut
der natuurwetenschappen, wist ter nauwernood iets meer
dan de geschiedenis van de Hondsgrot.
„Nu" ..hernam zij. Zij liet mij nog eens navertellen.
Toen vroeg zij, wat de horizon was. Ik beantwoordde
de vraag. Maar terwijl wij horizon en hondengrot hes-
kauwden. maakte mijn rader op het voorplein zijn toe
bereidselen om op de jacht te gaan. De honden blaf
ten, de paarden trappelden ongeduldig, en de bedien
den vulden den jachtwagen met allerlei gereedschap
en voorraad. Daarnaast stond een rijtuig', waarin mijn
n oeder cn mijn zusters plaats namen, om naar de
I.vanitzld's te rijden, waar iemand jarig was. Thuis
bleven alleen ikzelf, Marie cn mijn oudere broer de
student, die kiespijn had. Gij kimt u mijn afgunst en
i verveling voorstellen
„Wat ademen wij dus in repeteerde Marie, uit
het venster kijkende.
„Zuurstof'...
„Ja, en den horizon noemt men de plaats waar de he
mel schijnbaar op de aarde rust"...
De wagens kwamen in bew-eging. Ik zag dat Marie
een briefje uit haar zak haalde, het zenuwachtig in
1 elkaar frommelde, en tegen haar voorhoofd drukte
toen plotseling bloesde en naar de klok keek.
„Onthoud het dus goed, hernam zij. In den onttrek
I van Napels bevindt zich de zoogenaamde Hondsgrot".
Zij keek weer op de klok, est ging voort„En waar
hemel cn aarde schijnen samen te komen...'
Hel arme kind liep jn de grootste opgewondenheid
de kamer op en neer, en keek onophoudelijk op de
klok. Kerst over een goed halfuur zou onze mar.cling
uit zijn.
„En nu dus rekenen' zeide zij, diep ademhalend,
cn met sidderende handen het rekenboek doorbladtv
rende. „Je moet de .125e som maar eens inaken... ik
kont dadelijk terug".
Zij ging naar buiten. Ik hoorde haar met razend.
vaart de trap afvliegen, en kon toen nog door hel
raam zien, hoe haai' blauwe japon verdween door de
tuinpoort, die achteraan op liet voorplein uitkwam.
Hare haastige bewegingen de kleur op haar wangen,
liaar opgewondenheidtroffen mij. Waar was zij heen
gegaan. en om wat te doen.' Aangezien ik ai slimmer
was dan ik er uitzag, had ik spoedig alles begrcp.ti
zij was des» tuin ingegaan otn tijdens de nfwezig.teid
van mijn strenge ouders zich te goed Ie doen aan do
kruisbessen en de kersen! Maar dan, voor den drom
mel, zou ik óók kersen gaan eten. Ik schoof hel re
kenboek van mij af en liep den tuin in. Ik kwam bij
de kersen hoornen, maur daar is zij al niet meer; Jongs
liet porliershuisje gaat zij door den moestuin naar
den vijver, zjj ziet blcekv en bij het _geringste gedfuiscJi
beeft zij. Ik sluip haar na, en zie. mijne hoeren,
hel volgende.
Aan den rand van den vijver slaat tusschen twee
oude wilgen mijn oudere broeder Saschadat bij kies
pijn had, zou men hem niet aangezien hebben. Hij
kijkt naar Marietje, terwijl zij nader komt. zijn gelaat
straalt van geluk. Marietje daarentegen gaat dralend
«i diep ademend naar hein toe, alsof zij in de Honds
grot moest cn koolzuur inademde... Het was aan alles
te bemerken dat zij voor het eerst van haar leven naar
een rendez-vous ging... Maar zij is nu bij hem gekomen.
Een halve minuut Jang zien zij elkaar zwijgond aan,
het is of zij hun oogen niet vertrouwen. Daarop schijnt
Sascha een stoot in zijn rug te krijgen, en zij legt haar
handen op zijn schouders en haar hoofdje tegen zijn
vest. Sacha lacht, mompelt iels onverstaanbaars, cn legt
met de onbeholpenheid van een zeer verliefd menscli
zijn twee vlakke handen op Marietje's gezicht. En
het was zulk heerlijk weerN mijne heeren 1 Een heu
vel waarachter de zou wegzinkt, twee wilgen, de groene
vijverrand, de blauwe lucht dat alles weerspiegelt
tegelijk met Sascha en Marie in het stille water. Overal
in het rond natuurlijk diepe stilte. Boven het riet
zweven troepen goudgroene libellen- achter den tuin
wordt een kudde voorbijgedreven. In één woord
een schilderij!
Van al hetgeen ik gezien had, begreep ik. alleen dit,
dat Sascha en Marietje elkaar een zoen hadden gege
ven. Dat was onbetamelijk. Als mama dat hoorde,
zouden zij er geen van beiden gemakkelijk afkomen.
Daar ik zoo iets als onbewuste schaamte ondervond,
ging ik, zonder het einde van hun samenzijn af Ie
wachten naar de kinderkamer terug. En Idaar'ik, gelijk
gezegd, slimmer was dan ik er uitzag, zat ik daar
over mijn rekenboek heen te staren en dacht eens
na. Op mijn leelijk jongensgezicht stond een triom
fantelijke grijns te lezen. Het was al iets prettigs, een
geheim van vreemden te kennen, maar buitendien, het
bewustzijn, dat zulke gezaghebbende personen als
Sascha en Marietje nu, als ik dal maar wilde, beklaagd
konden worden van onbekendheid met de eenvoudigste
regelen van het fatsoen dat bewustzijn was lang
niet -onaangenaam. Nu waren zij in tryjn macht, en
hun rust zou groolendeels afhangen van mijn edel
moedigheid. Dat zou ik hun eens laten zien.
Toen ik naar bed was, kwam Marietje naar gewoonte
in de kamer, om zich te overtuigen dat ik gebeden
had. ,en niet met mijn kleeren aan naar bed was ge
gaan. Ik lette op haar mooi, gelukkig gezichtje, en
lachte stilletje. Mijn geheim scheen op te zwellen en
naar buiten te persen. Ik kon niet laten, een toe
speling te maken, om mij te vermeien aan de uitwer
king daarvan.
„Ik weet wat", zei ik grinnekend. „O, o, o!"
„Wat weet ie dan weL?"
„O... o! Ik heb gezien hoe u en Sascha elkaar ge
zoend hebben bij den vijver... Ik ben u nageloopen
en heb alles gezien."
Marietje kromp ineen, zij werd rood, en was door
mijn „toespeling' zoo getroffen, dat zij tegen de tafel
aanviel, waarop het glas water en de "kaars stonden.
„Ik heb gezien hoe u eLkaar gekust hebt", herhaalde
ik. mij verkneukend in haar verwarring... „Aha, ik
zal het aan mama zeggen."
Marie keek mij een poosje uitvors chend aan, en
toen zij dc overtuiging gekregen had dat ik werkelijk
alles wist, greep zij mijn hand cn fluisterde met be
vende slem: „Petja, dat zou gemeen zijn... ïk vraag
je. om Gods wil... wees een flinke jongen en zeg cr
niemand iels van Fatsoenlijke jongens spionnceren niet.
Toe. ik vraag het je zoo vriendelijk... Het zou ge
meen zijn..."
De arme meid was bang voor mijn moeder, een
strenge en stipte dame «jlat in de eerste p'aals; en
dan moest mijn duivelachtig gezicht liet geluk van
haar eerste reine, poëtische Liefde p-ofaneeren, men
kan zich dus haar gemoedsstemming voorstellen. Ik
kon er mij in verheugen dat zij den gehoelen (nacht
niet sliep, cn bij het ontbijt te voorschijn kwam met
blauwe kringen onder de oogen... Toen ik na het
ontbijt met Sascha alleen was. kon ik het niet meer
uithouden ik moest met mijn geheim pralen
en. zei
„Ik weet iels! Ik heb gezien dat je gisteren juf
frouw Marie een zoen gegeven hebt."
Sasaha keek mij eens aan, en antwoordde:
„Je bent ©en uilskuiken.''
Hij was niet zoo vreesachtig van aard als Marie.
eti dus had ik weinig plezier van mijn bangmakerij. Dal
prikkelde mij echter nog meer. Dat Sascha er niet van
schrok, wr-s zeker omdat hij niet gi-loofde dat ik alles
gezien 'had. „Wacht maar. dacht ik. ik zal het je wel
bewijzen".... Dien morgen, onder de les, vermeed Ma
rietje mijn blik, en. vergiste zich. telkens.
l-i pk als var. mij s'rcng te behandelen en mij bang
te maken, traditie, zij op allerlei wijzen zich bij mij
aangenaam te maken, zij gif mij hooge cijfers en ver
telde mijn vader niets van mijn ondeugende s reken.
Maar aangezien ik nu eenmaal niet zoo dom 'was ais
ik er uitzag, maakte ik op alle manieren gebruik van
mijn geheim ik sloeg sommen over. .maakte bokko-
sprongen in de leskamer, cn was zoo brutaal mogelijk.
Iïi één woord, als dat nog lang geduurd had, zou ik
de kunst vati hel afdreigen heel aardig beet gekregen
hebben. Zoo ging er een week voorbij. Het geheim prikte
en slak mij in mijn ziel als een splinter; ik moest,
wat het ook kostte, er over praten cn de uitwerking
cr van waarnemen. En eindelijk, op een avond dat
cr veel gasten waren, begon ik stotterend, en met een
valscïien blik naar Marietje:
„Ik weet.... o. o! Ik heb gezien...'
„Wat weet je?" vroeg mijn moeder.
Ik keek Marietje en Sasdha nog schuiner aan. Hot
iptige meisje werd vlammend rood, en Sascha zette
woedende oogen op. Ik beet op mijn tong en zeide
niets meer. Marietje verbleekte langzamerhand, perste
de lippen opeen, en at niet meer. Dienzelfdea dag,
s avonds, nam ik in Marietje's gezicht een eigenaardige
verandering waar.'Hel was _s'renger, kouder gewor
den. het had iels versteendshaar oogen staarden recht
vooruit. Ik verzeker u dat ik zulk een uitdrukking later
alleen nog gezien heb in de oogen van honden die
don wolf achterna zitten. Wat zoo'n vernietigende blik
beteekende. bleek mij duidelijk genoeg, toen Marietje
op eens met spreken ophield, .op haar tanden knarste
en stotterend zeide:
„Ik héét je! O. als jij, afschuwelijk, gemeen wezen,
wist hoe ik je haaf, hoe je geschoren kop, je leelijke
uitslaande ooren. ine tegenstaan!....'
Maar op hetzelfde oogen blik schrok zij van hetgeen
zij gezegd had, en voegde er bij:
„Ik zeg dal natuurlijk niet tegen jou... Ik ben be
zig. een rol in te studeeren.'
Ook. mijne heeren. zag ik somtijds 's avonds, dol
zij naar mijn l>ed bram i<n mij langen tijd aanstaarde.
Zij haatte mij hartstochtelijk kon zonder mij niet
meer levenzij had eu' behoefte aan, mijn gezicht Ic
zien. d: l zij zo verafschuwde, li: licrinn mij nog.
vat er op e.-.i m mien zomeravond gebeur.Ie. Het rook
naar hooi, alles was stildc maan scheen Ik liep
te wandelen in den lui:i en dacht aan chocolade. Plot
seling komt het mooi bleeke meisje na »r mij toe.
pakt mij bij de hand. et» b.-g'ti' naar hart uil ie
storieii.
fluisterde zij, wat haat ik j. Xïc;na.;.l bvb ik.
Ooit zooveel kwaads loog w. s.ht als jou. Bi'rTijp je
dal Ik zou zoo graag wil!. i da', jr i g 1 t
De maneschijn, de stille, en daarbij dit bleeke ge
zicht, gloeiend van Jtar s'-xdil... Zelfs «en kalf als 'ik
moest er wel ec/i zeker welbehagen in hebben.
Iluisterde naar haar en keek haar tri de oogen. Et.si
vond ik hel een aangenaam en nieuw g.-v ;c!. maar
daarna werd ik er bang van; ik begon l - huilen
liep spoorslags naar huis. Ik vond dat hei boste zijn
zou te klag'i bij mama. Da' deed ik, en vertelde luar bij
die geieg.aiheid ook, dat Marietje cn Sas h t clka.it-
hadden g.-kust. Ik was een domme jongm. e.t dacht
niet aan de guvolg n anders zou ik mijn mond wel
gehouden hebben.... Matn.i was zeer n'r door J»el-
?oen ik haar vertelde .en zeide: „IIcl gut' je niets aan.
e bent nog te jong om daarover te spreken... Overi
gens een mooi voorbeeld voor de kinderen...'
Mijne moeder was niet alleen streng en stipt, maar,
zij had ook veel overleg. Om schandaal ie vermijden
joeg zij Marietje niet dadelijk weg: zij drong na.tr
langzamerhand liet huis uit. ïk herinner mij «lat toen
Marietje ons verliet en wegreed, haar laatste blik op
hel venster gericht was waaraan jk stond. En ik ver
zeker ii, dat ik die uitdrukking van haar gezicht mijn
leven lang onthouden heb.
Marietje werd kort daarna de vrouw van mijn broe
der. Zij is Tsinaida Nikolajefna, u kent haar allen.
Later ontmoette ik haar weer, toen ik al vaandrig
was. Hoeveel moeite zij zich ook gaf, zij kon in den
baardiger officier den gallaten Petja niet ineer her7
kennen, maar zij behandelde mij toch niet als een
beminde bloedverwant... En ook nu nog, in weerwil
van mijn gemoedelijk buikje en mijn glimmenden sche
del, ziet zij mij niet met vriendelijke .oogen aan, en
nooit is zij op haar gemak, als ik een bezoek breng
aan mijn broeder. Naar 't schijnt roest oude haat' al
evenmin als oude liefde...
Oho, ik hoor den haan al kraaien. Goede nacht, hee
ren! Koest, Mylordl N.R.Ct.
Van een scherpzinnig advocaat,
een rechtsgeleerd advies en een
strenge eiscli.
Het was op Zon,dag den 18en, Januari 1795, dat
de Stadhouder Willem de Vijfde den vaderlandschen
gTond verliet, om vergezeld van zijn heide zonen en
gevolg zijn heil in de vlucht te zoeken.
Wel mocht het een vlucht heeten en nog wel
eene met overhaasting en in vreeze: de officiëele rap
porten omtrent ,,de zaak des gewezen Stadhouders
uitgebracht in de vergadering van Provicioneele Re
presentanten van het Volk van Holland, geven otia
hieromtrent, de meest volledige, inlichtingen en liet
was zeer goed gezien van den stadhouder, dat voor
namelijk zijn persoon het was, wien de inval der Fruu
sehen hier in Holland gold en dat het een daad van
wijs beleid was, om zich buitenslands te begeven,
vooral waar van een krachtdadig tegengaan der
Fransche legers eenvoudig geen sprake kon zijn, ge
zien de staat èn van leger en vestingen, èn van dert
geestestoestand van het overgroote deel des volks,
dat do Franschen hier inhaalde als de bevrijders e.t
verlossers van de tirannieën der stadhouderlijke frac
tie. Ook voor zijn persoonlijke veiligheid en voor
die van zijn gezin was Willem gedwongen de wijk ie
nemen; met het voorbeeld van het Fransche kon! ;-
klijke gezin, voor oogen, bekend met de gevoelens
van, de inwoners des lands omtrent zijn persoon, wist.
hij onmiddellijk wat hem te doen stond toen de Fra\-
sehe troepen tot in 't hart va,n Holland waren -door
gedrongen.
In, zijp schrijven aan dc Statcn-Gcneraal en aan
den ra ad pensionnaris van de Spieghel tracht hij re
kenschap te ge*en van zijn daad.
Geen obstakel willende zijn voor den vrede en g:-
zien den toestand des lands had hij het noodig ge
oordeeld zich voorloopig buitenslands te begeven, zcr,
mogelijk naar Engeland, teneinde aan boord te gp.ru
op éen van, 's lands schepen te Plymouth, vandaar
hij den uitslag der onderhandelingen wenschte te
vernemen, waarop Hunne lloogmogenden na delibera-
l.'i antwoordden, dat zij de beste wenschen voor de.n
stadhouder koesterden en hem verzochten, uithoofde
van zijn ontslag van zijne zoons als bevelhebbers d r
landmacht, alle s'.ukken, der defensie betreffende en
welke hem abusief mochten bereiken, aan hare ver
gadering te doen toekomen.
Volkomen billijking van het overhaast vertrek des
stadhouders bij de hooge vergadering des lands, vol
komen correct en wettelijk optreden van de zijde d-
stadhouders zelf. Betuigingen van spijt eenerzijdsnjet
meer voor het vaderland te kunnen doen, betuigin
gen van hoogachting anderzijds.
Geheel anders evenwel wordt de situatie wanneer
we het stadhouderlijk gezin een kleine maand in E: -
geland gevestigd zien. Zijn plan om oj> ésn van
's lan^s bodems de wijk te nemen en aldaar onder
bescherming van Engeland te verblijven, had hij
moeten opgeven. De oorlogsbodems, in volkomen vrede
met Engeland in de haven van Plymouth liggende, wa
ren plotseling door dat land ia beslag genomen, zoa
dat van een verblijf op een dier schep n en daar
mede wettelijk op het grondgebied des vaderlands
een onmogelijkheid was. Hem werd aangeboden h,r
verblijf op het lusthuis Kew, en hier was het. dat
Willem, van, nature besluiteloos cn aan den leiband,
loopend van een ieder die hem kon beïnvloeden, zicit
door de Engelsche regeering liet verleiden lot h - l
plegen van daden. die. hoe goed bedoeld misschi .j
voor het vaderland, hem naderhand als 1:
zijn aangerekend en des doods s- huldig cIkDu ver
klaren.
Zonder twijfel was dit r-cheel veranderd optreden,
van den stadhouder te wijten aan den gang der ge
beurtenissen in het vaderland. Allerwegen waren de
Pr arisch en ingehaald als redders des lands. als bond-
genooten en als vrienden, de Provisioneele Represen
tanten van, het Volk van Holland waren opgetreden
en hadden het roer van het schip van staat in han
den genomen, de Staten-Generaal waren ontbonden er»
huistoe gestuurd en aan een terugkeer des sradhou-
ders dacht niemajid meer. Door zijn vertrek had zijn
gezag stilzwijgend opgehouden te bestaan. Niet ai-
zoo in de oogen van, Willem zelf en in, die van En-
gelands koning George. Volgens hen was nog a'ujd
Willem de wettige stadhouder en de Vergadering der
Representanten een onwettige bijeenkomst.
In dezen toestand was het, dat Willem, bevreesd
dat onze koloniën in Fransche handen, zouden v2llen,
door middel van Engelsche oorlogsbodems aan enkele
bevelhebbers onzer bezittingen, o.a. die van Kaap dc
Goede Hoop en Suriname, bevelschriften deed toeko
men, inhoudende den last en het verzoek de Engel
sche oorlogsschepen te ontvangen als schepen eener
bevriende na,tie, en ze te beschouwen als beschermers
der bezitting tegen een mogelijken overval der Fran
schen. Tot dien einde werden zij gemachtigd des-
t:oods de bezittingen iu handen der Engelschen in
bewaring te geven.
De bevelhebbers der bezittingen, hetzij van den
jnisten toestand onderlegd, hetzij der voorloopige re
geering in Holland toegedaan, weigerden evenwel dez^
bevelen uit te voeren en zonden copie hunner ont
vangen missives naar Holland, waai- ze ter tafel kwa
men in de vergadering van de Provisioneele Reprc-
j sentanten. Groote verontwaardiging onder de heeren!
Landverraad! Overlevering onzer koloniën in de han
den vau Engeland, den aartsvijand van Holland! enz.
I Vast stond, dat d© vergadering hierover direct geen
oordeel kon, vellen, zonder deze zaak tol in de ge-