pas Lil- ea Tainfiouw. Voor Dammers.' Zaterdag 2 November 1912. 56'e Jaargang. No. 5210. TWEEDE BLAD. DE DEUGD VAN HET DAMSPEL. Bij de ontwikkeling van deugdelijke spel kennis en lorzicht. is het streven naar deugdelijk verband en ijverigen beoefenaar van ons kuns'.igo spel. Zet men de volgende stelling op Zwart. RONDKNOPPEN.. Onder de vijanden van den land- en tuinbouwer komen, er n» litt tferturijk heel wat voor, die door de practici nooit vorder, gezien, doch waarvan, de be schadiging, vaak ooa genoemd „de ziekte", maar al te goed bekend is Zeer dikwijls moet de oorzaak van het niet ken-1 nen van, vele dierlijke parasieten worden toegeschre- 1 ven aan de microscopische afmetingen dezer wezens, j We denken bijv. aan de bietenaaltjes, in hoofdzaak wormvormige wezentjes, welke den verbouw van bijv. suikerbieten, mangel wortels en haver op een stuk land geheel onmogelijk kunnen maken.. Het ziektebeeld, dat üe aanwezigheid van bieten aaltjes kemnetyit, is op verschillende plaatsen zeker j oven naar deuedclnk vernam! van wo1 vrij nauwkeurig bekend, maar de parasiet zelve b stukken wel een der eerste en üSrste plichten van ^ordt door de practici zoo goed als niet waargeno- r men, hoewel het slechts nauwkeurig toekijken vergt. om de aanwezigheid van de kleine ettroonvormig op gezwollen wijfjes aan de fijnere wortelharen, op te merken. Voor deze waarneming is wiet eens 'n loup of eep microscoop noodiig: het bloote oog doet hier reeds genoeg zien. Een soortgelijk geva,l hebben wij in den, tuig bouw met de parasiet, welke de gevreesde roadknop- pen aan hazelaars en, zwarte bessen veroorzaakt. De rondkr.oppen zeir zijn helaas maar vaak al te best bekend, maar het kleine wezentje, dat het kwaad veroorzaakt, ontsnapt door zijn, geringe afmetingen, meestal geheel aan Je opmerkzaamheid der tuinders. De rondknoppen worden, veroorzaakt dcor de aan wezigheid van g a, 1 m ij t e n. Mijten zijn spinachtige wezens. Enkele soorten van mijten zijn vrij goed bij het publiek bekend, o.a. de kaasmijt, welke vooral oude harde kaas bij millioenen kan bewonen en deze geheel in poeder doet veranderen, verder de meel- mijt, welke in bedorven meel leeft. Zeer bekend is ook de aard-mjjt, een ongeveer 3 mM.\ Wng, karmijn rood diertje, 'twelk men vooral voorjaars veel in, tuingronden, kan aantreffen. In sommige streken, van, onze provincie noemt men dit diertje ,;iievenheers- beestje" (niet te verwarren, met het kevertje van den- zelfden naam). Tot de mijten behooren ook de teken,, waarvan an springt al dadelijk in het oog, dat wit door dam „DUW4C11 uun. ix« lcac„, ,vct£ll alen met 10—4 op t eind wel winnen zal. Doch voornamelijk de wijfjes zich vastboren in de huid van, l:! üe deugd van sdicjyzuimg gracht komt in zoogdieren en vogels, deze bloed afzuigen, waardoor et spel en leidt aldra lol voldoening aan den hoo- ,da teet ïerbaMni Jn toeneemt De sebapen- fY^mCiS om °°r - Jft f teek (niet te verwarren met de vaak ook als „teek s20 op vernuftige wij* den kamp onmiddellijk af- - - i - - oende te beslissen. Biedt hier het spel niet wederom, gelijk reeds zoo ele malen betoogd, een beeld des levens, waar dit Haa üoi Wit. of tiek" bekende schapenluis) bijv. hecht zich aan het lichaam van onze schapen en heeft, volgezogen, een, lengte van bijna éen centimeter. Nog een andere mijt Is de beruchte spinnende mijt. mvoudige vooróoe'U ons van b' ctig, <o( svamdeering ook ®e, geuoemd roodo pIantoMpln, ot roode spin, Vj-dta leidt do deugd in H Damspel „lot alleen JZgS? Uv„d„D™Cilgtl-Va5 bd0Cj„TÏ!ïïP *1 rtlig RJT95- Van de anderemijten is de galmijt zeer goed door 'te jif.ebn mmiShh IfctaiMWtKmw onderscheiden, Terwijl toch de •Da',Zrzf eiken ernslig „aar «"Z "vofmva^'"hi SSSS i i I, ,1 --1 ichaam hebben, is de vorm van het lichaam der vS7:Uk' „Vóór Alles Deugd"! C. G. Vj SLAGZET IN DE PARTIJ. Wit. Stand zwart 12 schij'ven op:,l, 2, 7, 10, 13, 14, 1' 9, 20. 23, 24, en. 2(5. 28, 32 Stand wit, 12 schijven op2' ei)j2, 43. 45 en achtereinde. De lichaamslengte bedraagt van een tiende tot 'n vierde millimeter, zoodat de galmijten met het bloote oog nauwelijks zichtbaar zijn. De mijt .welke de oorzaak is van de rondknoppen bij zwarte bessen, heet Phitoptus Ribis. Hoewel een na verwante galmijt aan de hazelaars rondknoppen veroorzaakt, waardoor ook aan dit ge was groote schade wordt toegebracht, zullen we ons echter hieronder alleen bezighouden met de rond knoppen bij zwarte -bessen. Deze zijn het best bekend, terwijl wat voor de zwarte bes geldt, in hoofdzaak ook van toepassing is op dent hazelaar. De ziekte in zwarte bessen, dan door galmijten veroorzaakt is in Engeland, Schotland' en, Holland reeds sedert tientallen van jaren, bekend. Vanuit Engeland schijnt de besmetting naar on,s land te zijn uitge gaan. Teekenend is o.a., dat in de in 1882 versche den Landbouwdierkunde van Prof. Ritzema Bos wel andere galmijten worden genoemd, maar de mijt, die rondknoppen in zwarte bessen veroorzaakt, niet eens wordt genoemd. In Duitschland, waar rondknoppen tot voor weinige jaren zoo goed als niet voorkwamen, begint de plaag in de laatste jaren ook op te treden.. Door de aanwezigheid der galmijten inde jonge knoppen der zwarte bessen, waarin de parasieten zich gedurende den zomer vestigden, begin,nen deze zich zeer bijzonder te ontwikkelen. Een, knop is een zeer jong. bebladerd takje, met bloemen vaak, 't wolk zich in een, zeer gedrongen vorm op de plaats bevindt, waar ia den zomer een blad stond. De knop ea daarmee het jonge scheutje die vaa de plant geoogst zouden hebben kunnen wor den. Wanneer zich uu galmijlen ln den knop hebben ge- I vestigd, verdikt zich de as van den knop, d.i. het i scheutje ia aanleg, zich sterk zonder alch noemen:- l waard te verlengen; het aantal knopschubben is grooter dan van'gezonde knoppen, terwijl die knop- schubben boverdiea ook opgezwoilea zijn. I Een en "ander heelt ten gevolge, dat de aldus aan- getaste knoppen rond of ovaalrond en zeer dik wor- den. Bij de zwarte bes bereiken zo vaak de grootte van, een erwt. Onderzoekt men een rondknop gedurende den win- ter, dan blijkt hij een groot aantal galmijten te bevatten. In het voorjaar loopen de rondknoppen niet uit. Hoogstens gaan de ku.opschubben iets afstaan, in f dat stadium kan men naast mijten ook eieren in s den rondknop aantreffen. De rondknop gaat nu ster ven en afvallen. Voordien hebben echter de jonge s galmijten hun oude woonplaats verlaten en zwerven langs de jonge twijgen, waar ze zich ten slotte een plaatsje kiezen in de oksels der bladeren, d.w.z. op de plaatsen, waar de nieuwe knoppen voor het a-s. jaar gevormd worden, welke ze dan, spoedig binnen trekken en, weder tot een nieuwen, rondknop ver vormen. Do ron,dkn,opmJjt tast onder de bessen alleen do zwarte aan, bij zieer hooge uitzondering misschien eens een roode bes. Toch helpt de afwisseling van, een rij zwarte bessen met een rij roodo vaak geheel niet, om de uitbreiding van rondknoppen te voor komen. In den zomer kunnen de zeer bewegelijke galmij ten, welke zich bij millioenen op de twijgen bewe gen. op allerlei manieren, bijv. met den wind en do lcleederen van het personeel, van den eenen struik naar den anderen komen. In de allereerste plaats blijft het daarom zaak de eerste rondknoppen te voorkomen. Bij het aanschaffen van jong goed van zwarte bes sen lette men dus terdege op de aanwezigheid van rondknoppen. Waar deze worden aangetroffen moet men onvoorwaardelijk de zending weigeren. Verder sta men niet toe, dat zich in. den zomer personen uit besmette bessentuinen ln uw eigen, eventueel nog onbesmette begeven. Komt de kwaal ln den aanvang npg slechts plaat selijk ln den tuin voor, dan is het aan te raden onmiddellijk de aangetaste struiken uit te rooien en to verbranden. Is de kwaal reeds over den geheelen aanleg ver spreid. er. dit is al heel gauw het geval, dan trachte men de plaag zooveel mogelijk te beperken. Men laat daartoe gedurende den winter een paar maal alle struiken nauwkeurig nagaan, waarbij alle rondknoppen worden afgeplukt en zorgvuldig ver zameld, of men snoeie het hout, waarop rondknoppen zi:tcn. geheel weg. Het snoeisel worde eveneens zorg vuldig verzameld. Alle rondknoppen werden dan verbrand. Men heefl ook velschillende besproeiingen aangera den. maar gewoonlijk zonder succes. Volgens een Dui'scli onderzoeker Jj^cft man in, de laatste jaren goede rc-sullaten verkregen met een drie maal herhaalde beslui ving met een mengsel van één deel kalk en twee dcelcn bloem van zwavel. De eerste bcslciving moet dan einde Maa^L of begin April uit gevoerd wonden met behulp van bijv. een zwavelblaas- balg. D. E. LANDMAN. I dan dienen de ouders tod» nad» er niet in de e.rd- p'ns km worden ij k o in en i ■>;n ei leggen e i: r s sl wlecld d - iK.'ering :c: :ijn zaak zc i zelf! andsivie va »i l e p 'Ir. Lite oi. ive'en, d it zij xkr wezen (o r k e ii a a ti den ban d t Is niet .in ale wijzers liie* voor cl- bii Jgl het nog niet on- id i p.ici Ik wil bi geven: laten wo toch elkaar ni:t wal ieder met weinig moeite ze!! Dc onderwijzers zullen natuur sluiten, maar hun krachtig oniv vindt zonder twijfel do middelen te overwinnen. Wïen de eer Ie bcuit valt on» op een :doruvond als spreker 1c mogin op'roden, zal onder\i .don. lioe sympalhiek de aanwezigen hem zullen aanhooreiiliii heeft een auditorium, waar menige beroep spreker i loersch op kan zijn. Het aantal onderwerpen is legio en van zeer uit - eenloopenden aard. De behandeling van een vraag punt verschilt naar gelang de ouderavond gehouden wordt aan een dorpsschool of oen stadsschool en in steden naar den stand van ontwikkeling van du ou ders. Hét is in lioogc mate leerzaam om ook van tijd tot tijd een onderwerp van twee tegengestelde kanten ie bezien, dus. als 't kan, een soort debat avond !o houden. Ook kan een praatavond met een vooraf aangekondigd onderwerp intere-sante meeningen te berde brengen. Hoe verkrijgen wij samenwerking tus- schen huis en schoolf Ziedaar het eerste on derwerp. dat aan de orde moet komen. De behande- Ung er van zal leeren dat het opvoediiigsvraags' u k er e?n is van zeldzame diepic en van groote opbouwen de kracht. Dc geschikte tijd om bijeenkomsten van ouders als dc hier bedoelde te organiseeren, is nu daar: dc vrien delijke lezers worden dringend uilgenoodigd nu niet af te wachten, maar zelf stappen te doen' G. VAN DORSTEN. Den Haag, Oct. 1912. 1Zie KI. de Vries Sz. „Ouderavonden'", uitgave van \an Looy te Amsterdam. Prijs 25 cent. Wei is waar ken ik dit werkje niet. maar de goede naam en do richting van den schrijver zijn voor mij een voldoende waarborg voor de deugdelijkheid van den inhoud cr loi od, o/, oö, met eventuëel de bloemen, wordt ingesloten door 'n j grooter of klein,ei* getal dikke ëchubben, welke het - KIWLer l>l goull UlHHv bCUUULlcIl, 11 c u T Lr1 stand deed Idie heer G. M. mot wil inwen,dige van den knop tegen, weersinvloeden moe- 1. Kaï aardigea leerzamen damzet als .volgt t-t0c Zwart: 24 35. 35 44. I ten beschermen. Het uitloopen der knoppen bestaat in hoofdzaak hierin, dat het jonge scheutje zich 9trekt en uit de knopschubben vandaan komt groeien. Verlies van een aantal knoppen beteekent dus voor een plant lo. vermindering van de' hoeveelheid bla deren en daardoor vermindering in de voorname le venswerkzaamheid, welke van de bladeren uitgaat; 2o. onregelmatige vertakking; 3o. als de knoppen ook bloemen bevatten, .vermindering van bloemen en daarmee eveneens van de hoeveelheid vruchtem. Het kind en de .«cliool. O uderavondcïi, Gij culit dén menschen eerst leeren uw taol te spreken, a's gij de hunne verstaat. CARMEN SYLVA. De innerlijke kracht van etn volk is voor een groot doel afhankelijk van don bloei van het huiselijk leven. Niemand 'zal dit ontkennen. Een „Bond tol Instandhouding van het Gezinsleven' is er nog niet. hc!> ik meer dan eens gedacht 'en levens gewenscht, dat hij nog eens werd opgeiiclit. Kwam die „bond" er. dan weet ik zelwr dat jiij naast het afschaffen van tal van vergaderingen, zou streven naar het invoeren van dit soort van bijeenkomsten, die naar het Duilseho voorbeeld „O u- d er avond en'" (EHernabcr.de) genoemd worden, om dat op deze vergaderingen gewis cp het g"oote Ixs lang van een bloeiend gezinsleven gewezen zou wor den Ouderavonden (nu komt de schoolmeester uit den hoek!) zijn bijeenkomsten van de ouders van de leerlingen mei het onderwijzend personeel van dc school. Als 't maar cenigszins kan, houdc men ze op ge- wijden grond, in de school, op de plek, waar des daags het jonge volkje het beste deel van zijn leven door brengt. Rekent cr op. dat vader en moeder het een verheffend oogenblik vinden, als zij naar d!e gezegen de plaats c-plrekken om er te hooren spreken over de belangen van hun kinderen. Zelfs de onverschilligste mensch heeft een gewillig oor. als er over zijn land gesproken wordt! En al zullen op de eerste ouderavonden al Jicht de onderwijzers van de school als sprekers optreden, Tweede Kamer. •pDen Haag, 31 Oct. 1912. i kjndelijk, eindelijk, to o.c. twaalf ure, kwam dan heden minister Talma aan het woord om de vijf-en-twintig sprckeis, die zóóvele uren hebben vol gepraat over het ontwerp-Ouderdoins- en Invaliditeit verzekering, van repliek te dienen. Hem, minister, was nog voorafgegaan de heer Bo gesius met het tweede stuk zijner rede. De k-k!< der unie-liberalen was daarin bijzonder vinnig. Hij zei hijvoorbeeld, „dat het komen met leege handen voor het kiezersvolk bij de stembus, altijd nog bete.' is dan het verschijnen met ecne hand, half-gevuld met. kwalijk riekende specie. Bezwaarlijk kan men derg - gelijke allegorie schoon, aes:hetisch of bekoorlijk noe men... J Minister Talma. dan. heeft zijn ontwerp verdedigd Niet hijzender uitvoerig en ook niet uitermate boeiend" Een enkele maal wist hij. door n kwinkslag de Ik r^.— dle zeer aandachtig zaten to luisteren' aa i het lachen te brengen. In het vuur zijner rede over schreed de heer Talma verre de grens, voor de groen j tafe! bestemd kwam hij lusscJicn die kriel waar ree ri zóóvele illusiën in bange zucliten zijn veranderd e de bankjes der afgevaardigden te staan. Totdal colle Kolkman cr een eind aan maakle. Zijn fauteuil plan; tusschen Talma en gebied der Parlement».... Mat air. seerde zich allorkosleJijksf over het versperren van den i.i.weg aan den sanguinische»» beheerder van Land bouw, Nijverheid en Handel. Ook thans treeft de heer Talma weer geloond, m t hoeveel grondige kennis van zaken en ook met' hoe veel gemak hij over de belangrijke zaken, welke t ,'1'r 0»*. kan spieken. Toch kreeg men den indruk d >t Z.Exc. t zich over het algemeen ietwat-gemakkeii k had gemaakt. De eigenlijke .„strijd", voor loover daar m de gegeven omstandigheden sprake .van kon zirn komt dus bij. de artikelen. De bezwaren, legen inhoud van liet rapporl-Kluyver ingebracht, werden m hoofdzaak weerlegd met de bewering dal hetgeen pr ;- fessor dan „verwaarloosd" zou hebben, niet onder c- - ers is te brengen. De heer Duys zat. gelijk men r d begrijpen, volijverig materiaal te verzamelen, voor z :i welhaast te volgen repliek... Reeds nu hissci-, haakjes gezegd. scliijnt T vast Ie sLian, dat Janu. i 1913 voor dc hehandeling d r artikelen en voo"-»^^,. s!e amendementen meel wordci: „ws'gelcgd". Hoe k T 't ook anders i De heer Talma deed alle moei e om aan te looneu, dat hij niet inconsequent is geweest bij het laten zwem men' voorloopig van de Ziektewet. Wat '1 zwar r ,t is, moei 'l zwaarst wegen, was eigenlijk zoow.it de „lendenz' van zijne redencering. HOOFDSTUK I. Een omnibus reed van Londoncity naar Whitecha- elroad en bovenop zat onder anderen een oudaebtig eer, die vriendelijk met zijn buurman za,t te bab- elen. ,Ziet ge, mijnheer Burns," zeide hij praatgraag, ^at is in 'n groote stad als Londen, eenmaal zoo. Daar taat bijvoorbeeld bet gebouw va,n de Bank van i Êngeland," zij reden er op dat oogenblik juist dl oorbij, „goed! Iedereen weet, dat daarin, de groot te geldsommen bewaard worden, ^ie er op deze arde maar bestaan, en ondanks dal zijn ér op geen minuten afstand menschen die nfets te eten heb ei». Mijn beste mijnheer Burins, ik behoef u wel niet erst te zeggen, hoe heel erg het is, als een mensch iemendal bezit. Wat zal hij beginnen? Zal hij schul- aken om van, te kunnen leven? Lieve hemel, wié ll hem borgen? Schulden of zoo iets dergelijks wij- en er op, dat er tenminste nog menschen zijn, die oor den persoon in kwestie wat over hebben, of ertrouwen in hem stellen. Maar wanneer men niet ans schulden heeft, als men zoo arm is, mijnheer irns, kan men zich gerust laten, begraven. Want f&t zal hij anders kunnen doen?" „Hij kan werken, Sir." De oude, vriendelijke gentleman glimlachte en ging inz. lu voort: „Hij kan werken, zegt ge mijnbeer Burns? hille zo^or, hij m o e t werken, hij moet. zeg ik, an- T F]ers verhongert hij. Ziet ge, daar was ik den vori- en Zondag in de Paulskerk en daar ontstal een lap, een ander zijn geldtasch, waarin honderd pond. roorz de Paulskerk. Eu toch zijn wij allen chi-isten,en. rut gij het soms loochenen Sir, dat wij allen chris ten, zijn? 'In den goeden ouden tijd, toen Enge- td nog Engeland was, ja, toen werden alle spits- oeven opgehangen. En dat was goed. Nu, God zij ge- -p, lagd, zet men zulk *;&eboefte gevangen en voedt J n üke lui heel solide op staatskosten, Engeland gaat ftteruit. Ik zeg u, mijn beste mijnbeer Burns, met Engeland gapt het bergaf. Wat? Zijn wij reeds aan de Surreystraat? Koetsier, ho, ho! Ik moet ei" uit! Ho, ho! Koetsier, hoor je me niet? Wil je mij een reia om de wereld laten maken? Ho! zeg ik." De oude heer klom op zijn gemak naar beneden en de omnibus ging met mijnbeer Burns verder, verder de schemerende reuzenstad in. Hier en daar werden reeds de lantaarns aangestoken en de jonge, nau welijks vier en twintigjarige mijnheer Burns zat denkend en wat in elkaar gezakt, te kijken naar het gewirwar beneden hem op straat. Hij had een teer, maar sympathiek gezicht en zijn oogen waren verstandig, ofschoon wat schuchter van opslag. Me nigmaal scheep het dèn jongen man alsof de nevel dichter werd en dat allerlei leelijke spooksels daar uit opdoemden en het leek hem alsof een alle men schen bespiedend en bedrëigend monster van harte loosheid en egoïsme hem aanleerde. „Dat is in, een groote stad als Londen eenmaal zoo," bad de oude, vriendelijke gentleman gezegd en de jonge, schuchtere mijnheer Burns zuchtte en zeide ook: „dat is een maal zoo." In elk geval was Burns gzeer voorzichtig in zijn hoop en verwachting en hij had deze groote luxe en in tegenstelling daarvan, scherpe armoede, niet zoo opgemerkt ajs zijn gemoed niet zoo week en ont vankelijk wras geweest. Zijn verwachting en hoop be paalden zich tot een fatsoenlijk salaris, zoodat bij met zijn moeder er van zou kunnen leven en als God hem dan lief had, bezorgde Hij hem een betrek king met tien of acht pond per maand, opdat hij later ook zijn Anny zou kunnen, trouwen. Nu had bij slechts vijf pond, hij was klerk in een boek handel aan het Strand wat voor hem en zijn. moe der voldoende was.. Anny was voorloopig nog een geheime wenscheen tooverbeeld der toekomst, waar- ia, a,n "hij slechts in. zijn koenste droomen durfde den ken. Op den hoek vai» de Binsburystraat en de Commer- cial-Road klom ook mijnheer Burns van den omnibus af, terwijl het rijtuig verder de Commercial-Road in reed. De Binsburystraat is een recht armoedige straat, ofschoon ze werkelijk nauwelijks een kwartier van de Bank van Engeland afligt. Maar bij de eerste sehred< die men er in zette, zag men al reeds zeer duidelijk, dat hier de armste menschen woonden. Slechte stra ten, ellendiige verlichting, vervallen huizen, waarvan in de benederiverdiepingen kleine, vuile winkels of kroegen; en in de bovenverdiepingen volgepropte wo ningen met vensters zonder gordijnen, de gebroken, ruiten met papier beplakt. Daarbij de trappen don ker en vuil en bij dit alles een, voortdurend ge schreeuw, getwist en gescheld. Het was reeds donker toen mijnheer Burns niet ver van de Commercial-Road in een huis trad. waar in de benedenverdieping eveneens een kroeg was. Luie lachende en lawaaiende stemmen drongen naar bui ten door. Het waren ruwe, door het vele drinken schorre matrozenstemmen. Een oogenblik luisterde Burns naar het lawaai en wierp even een blik in het slecht verlichte rookerige lokaal. Boven de deur hing een bord waarop met verbleekte letters: „In het blauwe buis" geschreven stond. Dus een echte ma- trozenkroeg, die zijn naam te danken had aan het populaire woord, de „blauwe jaclcen". Het leek wel niet of Burns uit het lawaai iets bepaalds kon onder scheiden of een bekende stem vernam. Hij steeg daarom zoo vlug mogelijk de donkere trap van het huli op. Op de tweede verdieping, waarvan bet por taal door een flauw olielampje was verlicht, werd juist toen hij aankwam een deur geopend. ,0 .miss Anny," riep Burns vlug en trad levendig op een jong en bleek meisje toe, dat juist met een lamp in de hand verschenen was. „U Wil... o, mijnheer Burns," zeide zij verward en angstig, ,ik dacht, dat het papa was." „Is mijnheer Elverdaaj niet thuis, miss Anny?" „Neen, Wil, papa is nog niet thuis." „Miss Anny, je hebt weer gehuild. Ik zie het sytn je oogen." „Ik neen, Wil, neen mijnbeer Burns, wer kelijk n»et. Ik dacht zooeven juist „Ik zie het, Anny, je wilt het ontkenn,en, alleen omdat je weet, dat het mij zoo'n leed doet wanneer jij je zoo afmartelt. Toe, zeg mij Anpy, wat Is er voorgevallen, en waarom heb jo geweend? Ik verlang het ik wil het beslist weten." „U is zoo goed voor ons, Wil. Maar werkelijk het gaat niet en ik wilde liever, dat u zich niet meer daarover bekommerde!. Het is u is zoo goed en zoo braaf. Wil. waarom zult ge uw leven terwille van ons verbitteren om ons? Het is werkelijk te treurig." „Miss Anny," viel de jonge mai» haar energiek irt de rede, „luister eens naar wat ik u zeg. Ik weet, dat ge hier in benarde omstandigheden verkeert, en dat ge hier alleen met uw ouders zijt en (l t uw vader een kortom, dat uw vader niet in staat is behoorlijk voor jelui te zorgon. Dus vooruit m.-t bet nieuws. Wat moet ik doen? Wat is er gebeurd?" Het jonge meisje sloeg de oogen neer en weende opnieuw. „Vooruit miss Anny wat is er gebeurd?" drong Wil nogmaals. „Heb je geen vertrouwen in mij? Wat scheelt er aan?" „De huur snikte Anny en werd donkerrood. Zij waagde het niet haar oogen op te slaan. „Ah zoo!" zoo kwam Wil ter hulpe. „Mijnheer Bennet was er en, die wilde geld hebben en er was niet. Is het dat, Anny?" „Ja. Ei» papa was er ook niet en mama... Anny snikte weer en ging dan, voort: „en mijnheer Bennet zeide, dat wij er dan, uit moesten." „Hoeveel moest mijnheer Bennet hebben?'" „Drie shillings voor de laatste» weken." ■Burns greep in zijn zak. „Waar is je vader, Anny?" „Ik ik weet het niet, maar ik geloof o mijn God, Wil, neen, neen.' Slechts dat niet, WH." Hij had stil het geld op de tafel om het hoekje van de deur gelegd, omdat hij het niet waagde Anny het bedrag aan te bieden. Maar Anny had het toch gezien. „Waar is je vader. Anny?" viel hij haar inde rede. „Wat gelooft ge? Wat wilt ge zeggen?" „Ik ik geloof, dat hij beneden in de herberg zit. Ik hoorde hem straks lachen. Wanneer u nog eenmaaf zoo vriendelijk wildet zijn en nog eenmaal naar beneden gaan om hem te halen „Ik ga, Anny. Ween nu maar niet meer. Hoort] ge? Doe het terwille van mij en huil nu toch zoo niet. Ik kan bet niet zien." Dan nam hij haar handen teeder en zacht van h<tar gelaat weg en keek haar aai». Hoe roerend zag zU i er uit, hoe schoon waren hare bleeke trekken, hoo lief haax dookere oogen. „Ha ga Anny," zeide hij azcht en teeder. „Ween nu niet meer."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1912 | | pagina 5