Grep lil Land- ea TmÉow. De Handschoen. LJ Zaterdag 18 Januari 1913. 56e Jaargang. No. 5*251. TWEEDE BLAD. VOORJAARSBOL- EN KNOLGEWASSEN. I. Met voorjaarsbol- en knolgewassen bedoelen we die bloemgewassen, welke door Dollen of knollen verme nigvuldigd worden en waarvan do bollen of knollen, in het voorjaar uitgeplant, in hetzelfde jaar ons fraaie bloemen leveren. Terwijl vele van onze mooiste voorjaarsbloemen ge leverd worden door die planten, waarvan we dc bollen, of knollen in den voorafgaand-en herfst ia den grooid brengen, we bedoelen hier hyacinthen, tulpen, narcis sen, orocusjes, sneeuwklokjes, scilla's, druifhyacinlh- jes en nog enkele andere, krijgen we van de hieronder te behandelen planten de fraaie bloemen voornamelijk én den zomer. Met do bloemheesters, de vaste planten en de een- en tweejarige zaaibloemen, vormen de voorjaarsbol- en knolgewassen het materiaal voor bouquetten in de grootste verscheidenheid gedurende bijna geheel het war me gedeelte van het jaar. Vermeldenswaard is ook de in doorsnede zeer een voudige kweekwijze van de bedoelde bloemplanten. De bollen of knollen worden, al of niet cenigszins voorbe reid, in het voorjaar aan de aarde toevertrouwd, ge woonlijk in den herfst weder opgenomen om, mits op doelmatige wijze bewaard, het volgende jaar weder te kunnen worden uitgezet. Voor velen is bovendien gelegenheid tot vermeerde ring van het aantal p'anlen door scheuren, snijden, stek ken e.d. Het aantal variëteiten dei* voorjaarsbol- en knolgewassen is zeer groot, terwijl het sor'.iment met elk jaar sterk in omvang toeneemt. Voor nieuwig heden worden ook hier soms fabelachtige prijzen be taald, zoo o.a. in den laatsten tijd voor zeer mooie nieuw gewonnen Gladiolusvariëteiten. Voor onze tuintjes kan men echter met een beschei den beurs nog wel zonder moeite eenige fraaie planten bekomen en is het een geheel overbodige weelde yan een bepaald gewas een uitgebreid sortiment op naam gesteld te kweeken. Het eerst zullen we bespreken de Gladiolus, ook wel genoemd Zwaardlelie, naar de zwaardvormige, schuinopstekende bladeren, waartusschen de lange sten gels rechtstandig omhoog schieten. De bloemen groeien in groolo aarvormïge trossen aan het bovendeel der stengels. In hoofdzaak kan men bij de thans in cultuur zijnde Gladiolussoorten vin* groepen onderscheiden, n.I. Gladiolus gondavensis, G. Lemoinei, G. Nancyanus en G. Child'.i. Tot de groep Gladiolus gmdavensis beboe ren de oudsle en meest bekende soorten, waaronder yoor- al de met groote schitterende scharlakenrood© bloemen prijkende variëteit Brenchleyexsis bijzonder is aan te bevelen. Gladiolus Lemoinei, gekweekt door Lemoine te Nan- cy, heeft kleinere bloemen dan. de voorgaande greep. De bloemen zijn gekenmerkt door de groote scherp ufgeleekonde vlek op de onderste bloembladen. Van denzei f cl en kweek er is afkomstig d'e G. noii- jcyanus, genoemd naar de woonplaats van Lemoinei. Deze g**oep heeft zeer groote wijdgeopende bloemen met spikkeltjes op de onderste bloemblaadjes. Van beide oorspronkelijk door Lemoinei -gekweekte Gladiolussen zijn weer een massa verscheidenheden gewonnen. Gla diolus Clütdsi gelijkt veel op de vorige groep, maar zij groeit veel forscher, terwijl de bloemen zich veel wijder openen. De planten van deze groep overtreffen alle andere in grootte en kleurenpracht. Alle soor ten van Gladiolus zijn uitstekend geschikt voor snij bloemen, de laatste g-oepen vooral voor groolo vazen. In den tuin leent de G'adiodus zioh heel goed om üan g-oeujes te worden geplant, doch op rabatten, als mede aan de voorzijde van heestergewassen maakt deze plant -een goed effect. Een zonn'ge standplaats is ech'er K?n vereisohle. De knollen door de groote gelijke nis ermede, spreekt men gewoonlijk van Gladiolus- jollen worden van vroeg voorjaar tot April geplant >p een onderlingen afstand van ongeveer 20 c.M. en er diepte van tOc.M. De grond moet goed losgemaakt ïijn en niet nat. Al naar den planttijd en de gebruikte •oort, kan men van Juli tot October van de bloemen |enicten. Voor zoover de bloemtrossen niet reeds eer- Ier voor bouqellen zijn afgesneden, moet dit geschie- Icn, zoodra de bloemen uitgebloeid ziin. Men voor- omt daardoor zaadverming en bevordert aldus den ;roei van den knol. De knollen van G. Lemoinei en G. Childsi kunnen iet goede bedekking in den vrijen grond overwinteren, te anderen moeten echter in den herfst opgenomen wor- en. Dc knollen laat men in de zon cl-ogen, waarna len ze op een koele, vorslvrije plaats overwintert Aan de oude knol vindt men b:j liet opnemen kleine nolletjes, welke men voorztehtig'kan afsnijden en op ezrifde wijze bewaren als de groo'.e knollen. Op doel- laljge wijze voortgekweekt, leveren deze knolletjes na- vee of drie jaar bloemen. Ook uit zaad kan men Gladiolussen kweeken. De nge plantjes, welke niet te dicht op elkaa<* gsznaid. d eestjaar in een zaaibakje kunnen verblijven, Je- ;ren kleine knolletjes, welke men geheet moet bo- md -ten als bovm aangegeven. Ga 11onia candicans Hyaeinlhus coifidi- insi is e-.-n reeds lang bekend bolgewas onder |iten tam Kaapsche wi'fe reuzen-hya inth, 't welk ongeveer dezelfde wijze kan worden behandeld als de" Gln- olus. Do Galloria bloeit in JuliAugustus me' g-oo'e i'te pluimen, die wel een hoogte van anderhalveni lete'r kunnen bereiken. Tn groepjes alleen oitg-p'anf of i ve-r-onigng mol roodbloeiende Gladiolussen, vooral lndtelus Brenchleyensis, maakt de Kaapsche hyacinth ji zeer goed ef'eot. Ook deze plant kan gemakkolük <or zaad_ vermenigvuldigd worden, wal nog wel aan raderf is, omdat jonge bollen veelal heler groeten n oude. Wil men er dus voor'durmd f'inke planten li bezitten, dan kan men gcreg-ld jonge van izaad wecken. |Tep:en Maart in den blak of tegen Mei in den vol- h grond gezaaid, later op een afzonderlijk rabat 'i ten verspeend. zullen de daaruit voortgekomen 'tuien het tweede jaar reedis kunnen, bloeien. oor het .enige kan voor de behandeling van >5° ,£jM?el naar bet geschrevene over den I .Jfrv 'dolus worden ver vez&n. Won:, o etia crocosmaeflora, een. fami- Md van ae Glodaolos iE een lief en zeer gemak- jk te kweeken knolgewas. De plant is ook wel jpid onder den naam Triton ia rosea. Voor het uohijnen der bloemenj gelijkt de Moai/tbretia in alle 12'bhten een, verkleinden vorm van Gladiolus. De Eemstengete zijn echter vrij sterk vertakt en be- met kleine bloemen van verschillend^ kleuren, echter alle tussohen geel, oranje en, bruinrood iDcetren, Het gebruik, in, den tuin stemt overeen tey dat van de beide vorige planten. De Mortbretia ollen plant men in Maart op een onderlingen af- Tte van 1012 cM., op een diepte van 5 6 eM. i het najaar worden de knolletjes gewoonlijk niet 'tenomen. Met eënige bedekking komen ze gemak- dijk den winter door. Op deze wijze voortgc-kweekt '-tïtaat uiit enkel plantjes spoedig een dich' bos Kf-lk een overvloed van snij materiaal levert, waar- K>r de Montbretia uitnemend geschikt is. IHet is echter wel aan te raden om de paar jaren planten eens een ander plaatsje te geven, waar- j men desgewensebt de geb lete pol in. meerdere ukken kan verde©len om die t. verschillende plaat- !u uit te zetten. I» een volgend opstel zullen we nog enkele aan-I Oom Paul, die de glazen mei den koslclijketi wijn bevelenswaardige bol- en knolgewassen loor voor- hud gevuld, ving den b ik op, dien zijn broeder hem loc- Jaarsplanting behandelen. wierp. Beider oogen bleven met hartslocJiclijke gone- - geilheid op de lange rijen boeken grvesi ;<1. .,'t Gaal Ainsterdamscbe Schelf>jet. I jgf ~tel^n P Plaats der handeling: „Achterbuurt" taHoküS. ,,Ues|e broer, een medewerkt dc ziA ajnc trrp.lidl- ïegenwoordlg kan men dat eigenlijk niet mfor zegBng™ bewust n, verlaat den mcestor met vóó. het gen: de z.g. a c b t e rb uurtca zijn, thans Au hetwc™ ts afgeloopen hartje der stad, en de naam mlddenibuurt zou Ho l»llg» man had mcLs anders verwacht. De te.de dan ook veel beter da plaats aangeven, waai mep ze moet gaaji zoeken. Edcoh, men npemt het een maal „Achterbuurt," en dua -doen wij dat ook. Zoo'n buurt kan, er heel schilderachtig uitzien; als men gevoel heeft voor het, realisme dat hoa,i' bijna altijd kenmerkt- Ze wordt doorgaans di uk be- loopen en vaak .doorgestoken1daar ze zoo „af- j snijen". Men verbeeldt zich namelijk het gauwst vanuit de buitenbuurten, in de stad te komen, als mep door allerlei steegjes en slonjes stapt (waarvan er tegenwoordig vanwege de Woningwet vele aan het publiek verkeer worden onttrokken), en (telkens 'n, soort hoofdstraat schuin oversteekt, om weel* zoo'n I kronkelstraatje te bereiken. Of het we. kei Ijk voor- deel is durf ik niet beweren, maar men is doorgaans geneigxl de gewoonte waarheid te heeten. Nu dan, ge begrijpt zeker al dadelijk, dat. het nu juist geeen, groot tooneel is, waarop het volgende drama zich zal afspelen. Maar mooi gedecoreerd is het in elk geval: voor de epen trapdeuren staan tonnen, emmers, kisten en ijzeren tobben, met vuilnis, daar de .„vullisman" zoo daddijk zal komen; zijn kar staat reeds aan het begin der straat, en de jongen loopt al ratelen,d langs de huizen. Laat men zijn oog omhoog dwalen, dan - ziet men de met papier beplakte, gescheurde luiten, soms behangen met allerlei dingen, behalve gordijnen, en uit de ramen, roode, blauwe of grijze baaien goederen drogen hangend aan het groen n et rood en wit schilderde bloemenhek. Ja, daar heeft men zelf.-; aan een lijn van edn huis naar een ander aan der. over kant de natte kleeren hangen, als vlaggen, ter eer© van 't een of ander feest. Zoo'n straat is werkelijk wel bezienswaardig. Doch raad ik u aan, als u soms bij een bezoek aan Neer- land's hoofdstad ook daarvan eens wilt genieten niet al te veel naar boven te zien, want dat bekomt wel eens slecht! Bij het eerste bedrijf van het hier bedoelde .stuk' eigenlijk was het 't voorspel! ging een vrouw in dat stadsgedeelte een boodschap doen. Ze wuifde nog eens met de hand naar hoven, haar kleine meid zat voor het raam en k- k moeder na. Deze lachte vriendelijk tegen haar schat, tot ze opeens ...een grooten plas water in haar lachend gezicht kreeg. „God bewaar me! Lee je heulemaal bed...d? gilt ze paar omhoog, naai' de buurvrouw, die haar kinderen-Flora dreinkte. j „Allemachtig mins, 't is maar skoon water!'" zegt deze verontschuldigend op haar rranier. „Zoo, is 't maar skoon water?" lebbert de getrof- fene haar na. „Smijt 't da,n maar op je eige test, as je 't zoo lekker vindt!'' Een vriendin van 'de bloemenliefliehster komt er hij, en vindt het ook gek „om zoo'n drukte tc ma ken voor 'n beetje water". Maar de „gedoopte" wordt ,,u woedend, en roept de eergf.e de beste voorhijganig- ster tot getuige, „of dat nou niet skande is, 'n mins zoo nat te smaiite!" Bij d)eze woorden toont zr- aan ieder die maar kijken wil haar natten boezelaar. I Maar zij, dtie het voor de schuldige opnam, zegt, dat liet niet van dat „snippertje wat,er" komt,Je bint oramers au 't wassctee! ,,Zóo-, bin ik ommers an 't wassche!" zegt, de an der weer, die 't er op schijnt gezet te hebber, alle zinnen va,n baa,r tegenpartij te lierhatón. Do ;h ze weet, i nog meer, hoor! „Dat malle' merakel met -der blommen! Verleden weck 'n Wo-ehnesdag hait ze 'n blompot uit der raam late va 11e, vlak voor de voete van Heintje, de watef-j alles heen en een versterkende lacht, met eter-, geur i cn vuurvrouw. 't Mins is der zóó van geschrokke, da! van hooi doormengd, woei hem tegemoet. De door zo '11 hallefuur voor merakel bij Klaas 'de porder j niets vei*stoorde rust wekte een, onbestemd, vurig ver- op do stoep het gelege!" 'j langen in hem op. 't Leven was toch gehoon voor wie 1 „Och, skepsel, dat lieg je!'" het wist te genieten! „Zóó V Jij liegt I'" i „Wat is dat?" kwam het hem plotseling over de l3e toeschouwers zijn natuurlijk' groolcr in aantal j lippen. Hij greep n-ar ziju voorhoofd, waarop van neerva"ï.n. Een liohtkteurige was hel. „Ah dat is vrij HUPPHHHP W kommt von dos Altars Rand e:n lade van haar fornuis vol asch in de hand1, en af en i I-Iandschuh von schoner Haind" toe drijft de wind' een gr'oezcligen stofwolk daaruit op, Hij keek, eene verklaring voor het raadsel zoe - over de hoofden en gezichten der omstanders. Dal deert kend, omhoog. echter niet, -en een gewirwar van stemmen ontstaat. ,,Gi*oote Goden!" barstte hij uit. Daar. hing uit een, 1111de écn vindt dat ,,zai' gelijk „heit", en de andere der hoekige insnijdingen, van de bovenga en'j, waar „zai" I i de sma-lle afzetsteenen zoo helder in het zcnjlcht 1) ar verschijnt 'n ,brave-hendrik-pet om den hoek.fonkelden, e^n vrouwejnlichaam. (Sedert de helm bij het politiecorps is afgeschaft, is j Thar.s klonk het gillend: ..I se, Ilse, help!'' Een de bri'Ming van „koperen bout'- vêrvalten.J Meer uit 1 rilling liep hem door de leden, toen hij z g hoe dute nienw^ci -.righeid dan ómdat hij het werkelijk noodig delijk de krampachtige armbewegingen zich tegen de Vindt, loopt hij óp z'n dooie gemak er hoen, luistert heldere lucht aiteekenden. „Ean zelfmoordeuares?!" '11 o -g'-nblik g'imlachend toe ©n zegt dan gemoedelijkThans begon het bloed, dat als het ware ©enige „kom, vouwen, jelui eten brandt an! Wat is hier nou oogenblikken in zijne aderen was gestold, bij hem te doen opnieuw te stroomen, en gaf hem daarmee het be- „Zoo mehair, zai zeit, dat ik gezeid heb, dat zai wustzijn terug. Hij stormde de torentrap op Met zci't, dit ik...'' drie treden, tegelijk vloog hij langs de donkere tre- ,'Mp lieve mensch', wacht effen, dat mot ik opschrij- j den naar boven, ven; dat kan ik in°t allemaal onthouw©zeg! de man „Help, help, hierheen!" riepen, hem twee oude dc- we! kalm, cn die kalmte oefent ook een weldadigen i dames toe, die knielend een vrouwelijk teneaenjijf invte.°d ui! op de strijdende vrouwen. omklemd hielden. «„Nou, geen volksverzameling, menschenl Doorloo- i Thans was de assessor met rw -e sprongen bij hen pen!'' -Een tragi-komische aanblik," vioog hot hem door 't Langzaam, nog wat onwil'ig, gaat men uit elkaar, i hoofd, toen hij vlug en behoedzaam zijue beenen waartoe de uilroep van „de vuI'Lkarreman'',,assc I links en rechts naast de armen, der vrouwen zotte, jelui niet op,zai gaat, rai ik door en laat jelui met I „Vastgeklemd,,z^.de hij kalm eu, boog zich diiep je vullis nog het meeste medewerkt. over da beneden hem liggeaide dame, wier taille in dc Men neeml nu ietwht haas'ig zijn min of* meer opening van den muur vastzat, primitief vuilnisvat in onhangst, en gaat naar zijn wo- „Och, dat komt alleen door d:cn ellend ge.i hand - ning, om op de portalen, ja zelfs bij enkelen) cp schoen,, dien zij wilde opvangen," zeilde een. der do do kamers neg eens er over (e praten, cn partij Ie kie- I mes op jammerenden toon. „Terug kan zij niet en zon voo'* ',de stommerik die altijd! fLodicrt of voor als zij vooruitgaat stort zij m de diepte." hadden van de medebewoners hunner buurt do namen Eisel en Bcis-el gekregen. „Is ui met uw literairen arlx*id altijd nog aan het laatste gedeelte van uwe studio over dc minnezangers bezig?'' vroeg hij beleefd, om cenigo belangstelling to toonen. De kleine geleerde schudde bedachtzaam hot hoofd. „Noen, ik ben al veel verder, best© Max. Maar en bij deze woorden nam 'zijn slem een overtuigend! do ceerenden toon aan, ,,'t blijft al lijd hetzelfde neem dc oudheid, de middeleeuwen, of den nieuwencln tijd do ontluikende en bloeiende liefde is het schoon ste .stadium der menschelijke ziel'". „Hm, ja juist 1 heel ji.i.st! en als liet war© ©ene ongeneeselijke kwaal uit jouw jeugd, naar ik meen te mogen aannemen, beste broer v' Onder den bruinen knevel van den assessor Iri'de het even ten gevolge van een ternauwernood bedwongen lachje. Hij was het al gewoon hier nu cn dan allerlei zonderlinge bespiedingen to hooTen. Maar een voor- tracht over de liefde uit deze tandelooze monden was iets g;hcel nieuws! Om te bewijzen dat hij nog niet in Amor's net ge- vóngen was, rek Ie hij zich fünlc uit. ,,'t Is maar goed oom' zeide hij met een verge noegd lachje, „dat men zich deze revolutionnaire leer naar goedvinden van den hals kan schuiren! „Zoo hebben er al meer gesproken, beste neef, maar des levens lief en Leed komt van boven'". >De assessor wilde juist een humoristisch antwoord geven, toen Christin©, het factolum der oude heeren, binnentrad. „Professor, 't is tijd om koffie te gaan drinken Doclor, 't is lijd om koffie te gaan drinken 1' riep zij met de punctualiteit van een soldaat, die een rap port uitbrengt. Met de beide handen hield zij daarbij een overjas gereed, terwijl een tweede over haar arm hing. De beide oude heeren keken alkaal* een liedje verlegen aan. De assessor sprong op. „Denkt go dat ik de oorzaak zou willen zijn, jilat de bewoners van Walfersgrun zin ongerustheid verkeeren over uw niet verscheinen op den Burgr Zij weten im mers dat er maar twee redenen kunnen bestaan waar door ge niet precies om 4 uur op den Burg komtziekte of dood. Merkten zij nu dat ik u in het opvolgen uwer oude gewoonte had verhinderd, dan liep ik mis- scJiicn gevaar gesLeenigd to worden!'' „Kom dan mee!'" zeiden de oude heeren, 'terwijl zij de slaïjkeT gestalte van den jongen man en zijn fijnbesnedien gelaat met welgevallen beschouwden. Max moest zijne stappen heel wat veranderen om met Eisel len Bcisel in den pas te kunnen marcheeren. Zij trippelden voorzichtig naast hem, terwijl hij zijne oogen over het zonnige landschap liet dwalen. Do heerlijke geur van een goeden kop koffie, begroettq de bezoekers bij hun intrede in de Burghal. „Excuseer me eenige oogenblixken,'" merkte Max 1 op, toen ze een kop koffie hadden; gedronken. „Daar boven op den, toren moet, bet, zulk een verrukkelijk uitzicht zijn, als ik nog nooit heb aangetroffen.'' „Zeker, zeker, g gerust. Je weet wanneer we weg gaan?" „Jawel, om 5 uur." Eenige oogenblikken later bevond bij zich op de benedengalerij van den bekenden, Thüringcr Burg. Groene weiden, golvende korenvelden,- begrensd door met 'dennen bezette heuvels, zag hij- beneden zich. De hemel welft zidh in het heerlijkste blauw over dat haar „die herrie maakt om 'n snippertje wa'er!" -- JO P. Vacanliel Gang tegemoet gazien» oase in de woestijn der drukke, oenlonige werkzaamheid! 1 Reeds de gedachte er aan scheen don jeugdigen asse~sir bij- het gerechtshof Max Gollnow met nieuwen levenslust te ver- uitenin den geest gevoelde hij: zich reeds een slrandleeuwwant van avond' zou hij met den sneltrein naar een zee badplaats vertrekken. Eerst echter moest hij aan het tweelingpaar oudoom Thecdooi* cn oudoom Paul een afscheidsbezoek brengen. „Aangepakt! Goed vasthouden'" gebood hij, zich met de rechterhand aan den muur vastklemmend en, de linker naar beneden, uitstrek Kend. Hij zsg daar bij op een schittereend blanken nek, waarin het goudblonde gekroesde haat door den, wind met het fijne kant werd gemengd. Tlian^ grepen eene smalle wrtite hajid en, eene die met een zijden handschoen was tokleed1 na.-.r de zijne „Au! riep zij op jammerenden/ toon,. „Neen, zoo gaa't het niet," zei hij. „Ma,:i,r da? hin dert miet„ houdt u maar rustiig". Haar kopje maakte een toestemmende] beweging. Hij overlegde eenige oogenblikken en boog zich daarop nog verdier voorover. w tlij schoof zijn vrijen arm onder haar schouder, Hunne vriendelijke gewoonte om zijne bezoeken en terwijl zij hc-m haar gezichtje. -?en mooi, zu'-ver pro- z'jne g"l i-gan hcids wens dien !nu en dan met een hom- fiel, toewendde. derdmarkblljet te beloon-ein moesten wel on prija wor- „Den adem hoog ophalen, zot ik tot 2 heb geteld den gesteld. Hij begaf zicli daarom spoedig op weg en zoo lang mogelijk inhouden, z i hij. Zij deed het tot zulk een schoon meisje hal ontwikkeld. „Groote hemel, stel u eens voor, dat jc raar ke- ueden waart gestort!" merkte tte andere- -la - op. „Ik. zat veel te vast tusschfm de stee/ten geklemd tante. Dat u en mojna zooveel angst om mij h.*b; uitgestaan is het ergste. We -ii'ten naar L-ueden gaan, dan kunt u door een y'as wijn te drinken weer een beetje op uw verhaal komeJi," ,-Nu juffrouw, nu weet ik ook wat u door uwe mystieke aanduiding bedoeld^/' merkte de ai sensor op, terwijl hij met het jonge meisje de cvnJj dam© volgde, 't Was hem als gevoelde hij nog stee ds het schoone meisje tegen zich aangedrukt; da geur ha- rer lokken omringde hem nog voortdurend, llii ha<l grooten, lu6t gehad daarop -.en kus te drukken, toen hij haar in de armen hielil. HU greep plotseling hare hand met de woorden: „Pas op, u zcud- Tal len!" „U herinnert u dus, wat ik met die geheimzin nige woorden, heb bedoeld/?" vroeg zij in e' n hoogst gelukkige stemming. „Ja zeker, ik weet nog heeJ goed hoe eemire jaren geleden een nieuwbakken „rechterlijk ambtetaar" uit een verborgen ho&kjë met „en aantal goedgf mikb-- sn.eeuwballen werd geworpen. Hij zwoer dat hij zich op de misdadigster zou wreken. De hemel vers'haf- te hem even,wel geen materiaal, maar bezorgde hem wel eene overplaatsing. Eerst vandaag was de tiro van vergelding aangebroken, nu zij hom was toege voerd." „...op reis n,aar huis, divrect van Dresdon gehaald, waar men haar had trachten, op te voeden en te» temmen. Met slecht gevolg evenwel, want zoo dra zij den jongen man zag, dacht zij weer aan dien streek, eenige jaren geledr-n uitgevoerd, eu 't volgjud© oogen blik viel de handschoen naar b2neden." „Ah zool" zeide hij 33nigszij»8 teleurgesteld en üet hare hand los. 't Was hem alsof bcin plot seling een koudwaterstraal over den rug was gewor pen. Beneden, in, de I al, zaten de beide eereburgers van Wattersgrün nog als eenige gasten, toen de assessor met de twee dames ankwam. Tien minuten hadden zij nog voor zich, vóór de vastgestelde tijc tot op breken daar was, en die gaven zij gaarne aan de»ï jongen man om hem in de gelegenheid te su en het boven hunne hoofden medegemaakte avontuur te ver tellen. En met genoegen luisterden de oude heeren naar het verhaal, zij, voor wie het „Ewig Weih- Bche" altijd nog met een aureool omgeven was. Zij waren het dan ook volstrekt niet met de tante eens, dat het ongepast was, dat het jonge meisje eenige oogenblikken later weer wegsnelde om den handschoen dien, zij nog boven op de gaje-ij vermoed de, te halen. „Trots hare achttien jaren en al he' geleerde nog een echt natuurkind," merlr.e zij wa ontevreden op. ,God geve. mevrouw, dat zij h-t nog lang blijve!" antwoordde oom TheoJoo.* en zij broeder was het ta, dat opzicht geheel nitt hei eens. Max was haar nagesneld, om u.dien het r.<s g waj nog eens van dienst te kunnen zijn, „Vreemd," merkte 't jonge meisje op. „htermoee hij volgens mijne berekening toch nog liggen." „Berekeningen falen dikwijls," merkte Je ander op. „U hebt gelijk. En de mijn© heeft mij nog gestraft bovendien, 'l Ging toch ook niet aan, alleen ui! spot ternij1 die waaghalzerij te plegen, zxande:* te denken tur den angst, van mama en lante. En toen ik u over me gebogen zag en de angst mij kwekte dat u aucEtl kunnen verongelukken bij de poging om mij Ic redden, toen gevoelde ik wroeging over mijn moedwil. „Ja, die zwevende toestand zal wel niet een van do aangenaamste zijn geweest. Ge hebt hel prog-amma niet nau-wkcu'ig genoeg opgemaakt''. Ontsteld zag zij hem aan; op zijn galaat lag ecno spottend sarcastische uitdrukking, die haar diep smar telijk trof. Plotseling begonnen hare neusvleugels te trillen, de oogen die hem even te voren nog zoo roo lijk opgewekt hadden aangezien, stonden thans d-oe ia en haar g-daat was bleek goworden. „O u gelooft?! zij" verstomde. De schaamte snoerde haar de keel toe. langzaam trok hij" het gezochte u;t den zak. Haar Irots had haar tot nu loe verboden zich le rechtvoardig-n docr de mededeeüng <Lat zij nlle-n door snel teiaig te willen wijken, om ri;t door hen g-zicn Ie worden, in den muur was beklemd g-raakt, op het geziclit van den handschoen ontstelde zij. Hij zou haar den handschoen toewerpen cn met oen spottend lachje afscheid nomen, ia de meciu"g alleen voor een coquette dat a!!e» le licblien g-waagd. Het -was haar niet mogelijk Iangar hare tranen to weer- houden. Ook dat nog! Als een gajaig-Ie ree wendde zij zich om en snelde do trap af. Hij sprong haar na. Hoe was hel mogelijk dal hij haar een oogenblik van eoque'terte had kunnen verdenken't Was immers tol zijn i ;en geluk dal zij rtat onschuldig© siukje met hem had g;'iau'd. Hij had haar daardoor aan zijne borst g d ukl en moes! dat "wocr doen, dat gevoelde hij duidelijk'. Spoedig had hij haar ingehaald. „Hall!-' rtep hijT jubelend. „Ilse kindOp de bovenste trede rr-edé sloot hij haa" in zijne armen. ,?Nu zal ik mij voorgoed van deze hand verzeke ren 7r\de hij hartelijk en d rukte er een kus op. „Voor eeuwig!' voegde hij er bij. „Als je me niet meer wantrouwt!'" antwoordde zij door hare tranen heen hcihend, maar hem met een zalig-n b ik aanziende. „Nooit meer!' verzekerde hij. Arm in arm traden zij weer naar de bórstwering der galerij. Beneden slondcn die vier oudjes en keken verwon derd naar het paar daarboven. Oom Thecdoor wendde nad nkend het hoofd noar <x>rn Paul. „Oude of nieuwe tijd'', mornpa'de hij. ,,'t blijft alles hMzelfd©''. En de ande- knlk'e ten bewijza van in.stemir.ing. neelames» en was na in den trein to hebben plaats genomen] een kwarlier later te Waltersgmn, waar zij woonden, gearriveerd. „Hoe is 't mogelijk", b^gon hij", nadat de eerste begroetingen waren gewisseld, „dat ik u met die warme dogen hier nog ijverig werkzaam aantref f Waarom gunt go nzëlven ook eens niet een uitstapje r Weet go watdioe mij het gonoegsn mij naar de ^badplaats to vergezellen." De beide kleine hce-tjes, die op elkaar geleken nis twee droppels water, klauterden uit hunne groote met leder bckleede leunstoelen naar beneden en gingen met luin bezoeker midden in de reusachtige studeerkamer en met een fliln-ken ruk ïn 1de hij haar overeind. „Ik dank u! Dat wag eene grootmoedige revanche, mijnheer," zeide zij en reikte lu m de hand. Hij keek sprakeloos in het mooie gezichtje, dat de groote blauwe oogen met e-ne overmoedige uit drukking op hem richtte. „Ik begrijp u niet, juffrouw," zeide hij verbaasd. Zij bukte zich en omhelsde ue beide oude dames hartelijk, terwijl zij tegelijkertijd een van haar iets infl uister d,e „Wel, 't is dus geene vergissing toen ik dacht, dat ik een vriend zag, zeide de oude dame, zich tot den jongen man wendend. „In mijn angst herkende zitten, waar op een tafeltje sherry en glazen gereed' ik u niet, mijnheer de assessor." stonden. „Wel mevrouw is u het!" nep hij in b.lce ver- „Hm' anfwoordde com Theodoor. toen zij het zich rassïng. thans de oude dame ook herkennen! als de gemakkelijk hadden gemaakt, „daarvan heb ja ons ge- echtgenoot© van een ö?r oudste rechtsgele-eicie zijn schreven.'jong-n. Meegaan „hm'" hij" steunde de yoormaïigen chef. Bij de vluchuge bsschouv ing had magere kin in de hand, en zag den jongen; jnnjn, ik u zooeven niet herkend." aarzelend aan. „Gaarne werkelijk g e, mijn jon- Nu was alles hem duidelijk geworden. Ilse was gen. maar de uitgever wacht op mijn werk. En xde ka- hetzelfde meisje, cat hij eenig-3 jaren geleden nog mcr hier en de geheele inhoud - ja, als dat alles had gekend met een lange -techt en -.t:\ school- kon worden n. "y noraen tasch. Ongelooflijk d«t zulk ee.i mager schepsel zich Het werk van vrouwen handt nonlt o?. Moeders hebben steeds h:'ar handen v*l, d" zor gen voor het huishouden en de kinderen g-'an steofe door en zoodoende hebben zij" gram lijd o a no<>- d:ge rust en afl iJing te nemen, geen 'tijd' om acht te slaan op waarschuwende pijnen. En zoo ga n -ij lijd zaam voort, zoo goed! als zij kunnen. Zij b-schouwen dc hevige, terneerdrukkende pijn ia de tellenen, die bukken of opstaan tot een kwelling maakt 'dat vermoeide, doffe gevoel, waaraan zij zich niet ont trekken kunnen die ellendige zwakte, hoaf-lpijn en duizeligheid, die haar werk dubbel zwaar maken, als kwalen aan vrouwen eigen. Doch hel is ri?t nood:g, dat vrouwen a't:jd lijdend zijn. Er zijn minder vrouwenkwalen dan gedacht wordt, vaker zijn haai* kwalen te wijten aan overvrkte nie-' ren, die haar gewichtig we k, het Jiltree **i v in Jiet bloéd, niet behoorlijk verrichten, waardoo de onzui verheden, die in het bloed achterblijven, '.ragzamcr- hand ziekte door uwe geheele gestel verspr i '-?n Fo6ter's Rugpijn Nieren Fillen werken" roc'itstreeks op 'de nieren en blaas en zorgen voor en g-regrt!de urin-vafschriding, waardoor de onzuivirhedc i fg vxvd worden. Zij ^ijn derhalve bekend als hel geneesmiddel bij uitnemendheid tegen alie 'nies*- cn blan.skwalen. Te Schapen vejjr 1 fHj»r bp J Rotgani, Hoterstr?;* ru. Toe- rending gewhtedt f- rrr» nt ort- vangst rostwï'iw A f 1.75 voor ëén. of f 10— voor c dooyeti. liscbt ce echte Fc'er'a Bup- rjjn Nipten Pillet - rt r-'kc teo», dio niet voorten is v«r •ieventn -rd bandelen -k (35).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1913 | | pagina 5