De eerste de beste.
Dammen.
m
Zaterdag 5 Juli 1913.
56e Jaargang. No. 5201.
DERDE BLAD.
SLAGZETTEN IN DL l'ARTIJ.
Owlerslaandc stand kaam voor in een partij waar
in do heer De Jong (Amsterdam) met wit speelde.
Zwart.
df
Stand zwart, 6 schijven op: 13, 16, 17, IS, 21 en
4Stand witj 6 schijven op: 20, 27, 28, ,29, .32 en
3. 1 -i
Wit won, op de volgende aardige wijze:
Wit: 2923.' Zwart: 18 3S.
32 43.1 21:23.
20 9, wint, eenvoudig - maar mooi.
UIT DE PARTIJ.
Gedeelte uit een partij, gespeeld In een wedstrijd
le Enkhuizen, de heer A. K. Czn. aan zet, ontwikkel
de met zwart het volgende prachtige spel.
ui
m
s
13
f§§
Mi
3
ÜJ
Wk
18
Ié.
m
(ff
Él
Si
81
tsn
m
WM
HP
91
m
11
'M
Wé
Stand zwart, 14 schijven op: 3. 4, 5, 6, 8, 9, 11
tot 15, 18, 19 en 25.
Stand wit, 14 schijven op21, 27, 33, 34, 36, 38,
39. 40. .41, 42, a44, 45, 46 en 48.
Zwart: 1117.
Wit: 21—16. 17—21.
'18 43. 21 32.
38 27. 25—30.
34 25. 14—20.
25 23. 18 47.
40—34 6—11.
16 7. 8—12.
7 18. 13 31.
36 27. 47 32.
Prachtig!!
J
Het vergaan van de A 43
door L. B.
(Vervolg.)
INa, een kleine pauze, waarin hij zich weer eenigs
zins hadi,hersteld, zeide hij:
„Hoor eens Preznik, Coe mij het genoegen en
spreek voorloopig over deze zaak niet. Ik verklaar
je echter, als man van eer, dat de dame gelogen
heeft en ik me meer over haar heb te beklagen
Feuilleton.
Pc-mer's paard stond gezadeld, toen hij den brief
van mevrouw Jutta ontving. Nauwelijks merkbaar
in vlugger gingen zijn polsen, zijn wilde bloed werd
l||f beheerscht door den wil, die kracht en vrede zocht
Fp den weg van den plicht.
Iiustig las hij den brief. Dan ging hij zitten en
teunde minuten lang het hoofd met beide handen.
„Of waren deze oogen in 't geheel niet) zoo blind?
a&iehad' zijl geschreven. Daarmee had zij hem willen
treffen, willen opwinden, opdat hij zich zou verwe-
.ren tegen d,j "erdachtmaking dat hij zich met sluwe
berekening verzekerd had van een rijke erfgename
jnéSaJs i Leone. A.sof zij nie-. beter wist, dat hij zich in
:ija.t»wanhoopsbui rn dc armen van de eerste de
ïte had geworpen en niet naar geld1 of goed had
svraagd. Geloefde zij misschien dat hij zich nu nog
tegenover haar zou verdedigen? Of wat verwachtte
sij anders van dezen brief van hem?
I Antwoord! Jawel antwoorden moest fhij haar
j ..Vanavond kwam Ieone en dan moest het gebeurd
II [zijn. I
„ee, En na nog even te hebben nagedacht, schreef hij',
zooals do goede vormen dat verlangden:
Aaat
.do* „Hooggeachte mevrouw, voor uwvriendelijke woor
den dankt u, en kust u eerbiedig de hand,
Uw onderdanige Detlef Palmer."
Den brief schoof hij in zijn zak om hem zelf
te brengen. Eerst reed hij door fijn, velden.
I sa£ zijn gedachten een nieuwe, een vtv.i.ljjke
I richting. Hij dacht er met n.eer aan Moor hei de te
willen verkoop en .en met Leone ergens an ïer& heen
te trekken, waar mevrouw Jutta. hen niet meer km
jhinderen. Hen vaste man: ex wil, die slechts vour-
_waarts, niet meer aehteiom keek, die zou bet v el
zoo weten te dwingen, dat op een goeden, dag het
verleden geheel voer hem was weggezonken.
vermoedelijk, dan zij over mij. Ik hoop dat je mijn
woorden niet in twijfel trekt."
„Ik geloof u graag, lieel graag zelfs! Als ik u
helpen kan kunt u volkomen over mij beschikken,"
verklaarde Frezuik. die begon te begrijpen, dat er
meer. en erger, gebeurd was dan hij had vermoed,
„Neen. freznik, dank je wiel; ik moet het alleen
uitvechten," antwoordde somber Von Czernapolje.
Toen voegde hij er vriendelijk a&p toe:
„Ga .maan* weer naar beneden en neem me nj'et
kwalijk, dar. ik je heb laten, roepen."
„Wel te rusten," zei Preznik en verdween, voe
lende dat het 't beste was den, commandant maar
alleen te laten. Deze snelde een oogenblik later
ook weer naar zijn hut en stond daar ©enigen tijd
als radeloos rond te kijken. Hij voelde het nu
zeker, dar. Kate het boek had gestolen; en dat ze
het met kwade bedoelingen had gedaan bleek wel
uit de wijze waarop ze zich had verwijderd.
„Maar wat heeft ze eraan?" vroeg hij zich af.
„Welke reden kan ze hebben om mij zoo te willen
treffen? Ze deed me gelooven dat ze me liefhad en
nu blijkt ze me te hebben bestolen. Wat kan ze
voor hebben met deze daad?"
Hij peinsde verder, dk>ch zag geen licht in de
duisternis, die hem omgaf.
„Dat boek heeft alleen waarde voor een eventu-
eelen vijand," dacht hij nog...
Toen, opeens, was het alsof zijn denken verhel
derd werd.
„Een spion!" riep hij uit. „Kate een spion!" en
een kreunende zucht ontsnapte hem.
Nu kwamen allerlei wilde, fantastische, verhalen
in zijn gedachten terug, geschiedenissen die hij ge
hoord en gelezen had omtrent spionnen en spion-
nage en hij meende nu alles te begrijpen: „I-lij was
het slachtoffer geworden van een sluwe vrouw, die
met de grootste listigheid sedert weken haar net
om hem heen had gespannen. Het net was van
avond toegehaald en hij was gevangen... Het sein
boek zou binnen enkele uren in handen zijn van
de aanstaande vijanden van zijn vaderlanden
dat door zijn, schuld..."
Het koude zweet brak hem uiit, zijn polsen klop
ten, kuchend ging zijn adem.
„Wat stond hem te doen?"
Hij glimlachte bitter, ,,'t Was immers heel een-?
voudig, hij zou den dood ingaan en als een man
zijn schuld boeten."
'toen bedacht'hij, dat de zaak voor het vaderla,nd
daarmede niet geholpen zou zijn, doch dat hij, zou
moeten trachten te voorkomen, dat het seinboek
door zijn vijanden zou worden gebruikt. Na, eenig
peinzen kwam hij tot de conclusie, dat het zijn
plicht was naar de admiraliteit te schrijven, alles
te bekennen en tevens te melden, dat het geheime
boek vermoedelijk in verkeerde handen was geraakt
Dan zou her worden ingetrokken en een andere
code vastgesteld.
„Zoo v/as alles gered," dacht hij, „en dan een
kogel voor hem... of neen het water, dat was im
mers zijn element en hij had zich al lang verzoend
met het idee van, een, graf in de groene goliven."
Hij ging nu haastig aan zijn ta;fel zitten om den
brief t.e schrijven. Zijn gemoed was wat opgieluoht
en met blijmoedige berusting schreef hij stil voort.
Maa,r t,oen hij den brief toekende en daar zijn
naam zag staan, dien naam van zijn trotsch ge
slacht, was het, op eens gedaan met zijn zelfbe-
heersching. Hij wist, dat het met zijn dood niet uit
zou zijn, doch dat zijn vader en zijn broers zijn na
gedachtenis zouden vloeken. Ze zouden hem niet
betreuren maar verloochenen, hem den man die 't
smettelcoze wapenschild had bezoedeld.
Hiji voelde, dat de moed hem ontzonk om den
briel', dien hij geschreven had te verzenden.
„<Maar wat dan?" I-Iij vroeg dit zichzelf af mét
de wanhoop in, het hart en zacht snikkend ver
borg hij het hoofd tusschen de handen.
Maar de tijd verliep, straks zouden de orders
komen en moest hij afvaren. Er moest gehandeld
worden. Weer besloot hij den brief te verzenden,
doch nogmaals weerhield! hem de gedachte aan den
trotschen naam, dien hij droeg. De strijd was he-1
vig,_ doch ten slotte verbrandde hij den brief.
Nu ging hij denken... denken, om een uitweg te'
vinden uit zijn rampzaligheid.
Eindelijk had hij het gevonden: hij zou een ooi-
geteekenden brief zenden, op de machine getypt, aam
't bureau voor den geheimen inlichtingendienst der
Admiraliteit. Daarin zou hij aanduidingen geven, dat
vermoedelijk belangrijke gegevens omtrent de gehei
me code voor de vloot in verkeerde handen waren j
geraakt. Dan zou men de geheime agenten aan het'
werk zetten en als men eenige zekerheid kreeg, zou
de code ongetwijfeld» veranderd worden.
Zoo scheen alles nog goed te kunnen worden en
snel typte hij nu den brief. Toen legde hij zich nog'
een,korte poos ter ruste, doch wilde droomen kwel-:
den hem en hij was blijde toen men aan de deur j
klopte om hem te wekken. Toen hij boven kwam
was alles reeds in beweging voor het aanstaand
vertrek. Zelf bracht hij nu n:og snel den brief met
enkele oudere postzaken nagr een nabijzijnde brie
venbus, om bijna welgemoed nu, spoedig weer door
de grijze ochtendschemering naar zijn boot terug
te keeren.
1 Korten tijd daarna kwamen de verzegelde orders
voor de vloot en weldra schoot de A 43 door de
woelige golven om deze te gaan opzoeken.
De avond begon langzaam te vallen.
Den gjeheelen dag had de gedachte aan het sein
boek Von Czernapolje niet met rust gelaten, niet
tegenstaande hij toch door de drukke werkzaam
heden van een manoeuvredag volop in beslag werd
genomen.
Want hoewel hij telkens getracht had zichzelven
gerust te stellen met de verzekering dat de verzon
den brief alles In orde zou maken, bekroop hem
nu| eens de vrees, da,t de brief te laat, zou komen,
dan weer, da,t men er geen geloof aan zou hechten-
Zoo bleef hij in angst en spanning en van zijn
zenuwen, werd het uiterste gevergd.
Geen wonder was het, dat onder zulke omstandig
beden op de A 43 een allerellendigste stemming
heersohte, die geheel tegengesteld was aan de ge
wone. Von Czernapolje toch was een goed comman
dant; op zijn boot heerschte steeds een uitsteken
de geest, niettegenstaande hij lang niet gemakke-
«Jk was.
Vandaag echter was hij geheel anders dan ge
woonlijk, zoodat er van boven naar beneden, een
Onaangename toon heerschte. Preznik had ook reeds
eenige maje^ een onverdiendebemerking gehad en
liep mopperend rond/ met het plan om qa de ma
noeuvres, maar overplaatsing té vragen.
Nu stonden beide officieren op de kleine 'comman
do6rug over de wijde zee te staren, die langzamer
hand door den komenden nacht overschaduwd werd
De man van de draadlooze naderde Von Czerna
polje en, overhandigde hem een juist, ontvangen
bericht. Deze zag het even in en, zeide tot Preznik:
'Dat werdt nog eep drukke nacht. Ik heb hier
een order vcor een torpedo-aanval van de geheele
flotielje op de groote kruisers. Ik ga dan nu eerst
nog maar een uurtje rusten."
Na deze woorden, op welke Preznik n,iet veeliant
woordde, gLng Von Czernapolje naar zijn, hut.
Maar van rusten kwam niet veel. Telkens weer
dwaalden zijn gedachten naar het onheil, dat hem
was overkomen en de bewerkster ervan. Hij verwon
derde er zich over dat hij de vrouw, die hij den
vorigen dag nog meende lief te hebben, nu kon
haten en vervloeken. En toch was dit; zoo, de gevoe
lens van liefde welke hij meende voor Kate Smith
te hebben gekoesterd' waren verdwenen en hij nam
nu slechts éen machtig gevoel van haat jegens haar
in zijn hart waar.
Toen bedacht hij, dat de brief nu al zijn bestem
ming zou hebben bereikt en de geheime dienst wel
licht reeds zijn, voelhorens had uitgestoken om de
waarheid va,n de mededeeling te onderzoeken...
Plotseling sprong hij op en sloeg zich met de
vuist voor het hoofd... D^ar had hij niet aan ge
dacht: het eerste wat men zou doen, Was natuur
lijk, nagaan of alle seinboeken der verschillende
schepen present warenDan was alles verlo
ren, want onmiddellijk zou blijken dat het zijne
weg was.
Als door den bliksem getroffen- zonk hij neer en
bleef eenige oogenblikken roerloos zitten-
Toen stonjd' hij weer op, een vreemde trek om
den mond en een onnatuurlijk licht in de oogen.
Hij lachte kort en, heesch, zeggende
„Wel zeker, da;t lis het! Een verrader ben ik al,
nu moet ik een moordenaar worden ook dat is
het lot. Hoe noemen onze goede vrienden, de Tur
ken dat ook 'weer? Kismet!
„Ja, dat is het!"
En met een kort krankzinnig lachje verliet hij de
tut.
Eenige uren later schoot de torpedoboot-flotiel-
je door de zwartste duisternis op haar doel af: de
grooie snelvarende kruisers. Alle Lichten waren ge
doofd en ook bij den tjjdelijken vijand voer men met
gedekte lichten.
De stemming, op de A 43 was weer beter gewor
den; de commandant scheen weer de o-ude en, allen
leefden in spanning mede met het gebéuren van,
deze, altijd gevaarlijke, manoeuvre.
Alleen Preznik was nog een beetje boos envomd
•iat Czernapolje wel wat al te gemakkelijk over de
verschillende onaengenaamhedeni heenliep en deed
alsof er niets gebeurd' was. Ook vond hij iets in
den commandant., iets vreemds dat hij niet kon
verklaren, doch dat hem met een vaag gevoel van
onrust vervulde. Hij begreep wel, dlat alles wat er
gebeurd was verband hield met het voorgevallene
op den vorigen avond, maar kon voor zich! zelf geen
verklaring vinden.1
Eindelijk naderde men hel doel, de kruisers wa
ven gesignaleerd en men maakte zich klaar voor den
aanval. De stemming was nu bijna v.oolijk, want ieder
duchtte de zenuwachtige spanning waarin hij verkeer
de te verbergen. Er was iets sterk enerveerends in dien
nachtelijken aanval op de kolossen, die daar met gedoof
de lichten in liet duister voortschoven.
Von Czcniapolje" stond op de brug, de handle van
de telegraaf -naar de machinekamer iu rje hand, korle
aanwijzingen gevend aan den roerganger.
Het kwam er nu op aan onbemerkt de machtige
kruisers te naderen tol op lanceerafstanddan, zooge
naamd, de torpedo's af te schieten en daarna met de
grootste snelheid tussdhen de snelvarende monsters
door, epn goed heenkomen tc zoeken, vóór het ver
nielende vuur uit de kanommen zou losbarsten tol
afweer van den aanval.
Preznik stond le turen in dc duisternis naar de vage
omtrekken van den kruiser, die hel doel zou worden
van de A 43. Het schip scheen yan af de kleins boot
en in het duister bijna rrionsteracbüg groot. Met volle
kracht stoomde men er op af en loen plolseling .schit
terden aan de kleine mast van de lorpedoboot de licht
signalen, die aangaven dat de torpedo's gelanceerd hcc-
teu je zijn. Ook »p dc andere booten verschenen die
gekleurde lichtjes, zoodat de aanval gelukt mocht hee-
t<si.„.
Onmiddellijk daarop barstte van dc kruisers een hel
van vuurstralen los en daverde de lucht van de schoten
uit de kldnkalibcr kanonnen, terwijl de zoeklichten
de kleine belagers opzochten. Nu moesten de booten
zoo snel mogelijk tusschen de groote schepen door om in
dc beschermende duisternis te verdwijnen.
Preznik wendde zich naar de brug om dc manoeuvre
beter te kunnen volgen.
Hij volgde Von C zeena pol jes bewegingen en zag
plotseling met verwondering en schrik, dat deze den
man aan het roer op zijde duwde en zelf in zijn plaats
trad.
Als verlamd keek hij een seconde toe, doch zag toen,
dat de commandant met vaste hand, dc boot, die op
ongeveer vijftig meter vóór den kruiser zou zijn voor
bij geschoten, uit den koers bracht in de lichting van
liet met groote snelheid voortsnellende schip. „Hij is
gek" I riep hij toen plotseling en wierp zich op Von
Czernapolje. Ook de roerganger begrijpende, dit ér een
ongeluk' moest gebeuren, wierp zien op den comman -
dant.... 't was te laat
Nog .een seconde en met een afschuwelijk gekraak'
schoot de kruiser op 'de torpedoboot, die als het ware
doormidden werd gesneden
Eén angstige gil uil vele kelen overstemde een.
oogenblik het geraas van de aanvaring en het gesi*
van den ontsnappenden stoom. Hel geschutvuur had
plotseling opgehouden. Een onheilspellende s'ilte trad
Zonder dat .hij liet zichzelf wilde bekennen had se
dert den dag:, dat de neerdrukkende geldzorgen van
hem waren weggenomen, een gelukkige verandering
in htm plaats gevonden. Ni-et v-oor ndets waren de
overdreven geruchten van Leone's erfenis in. om
loop. Een paar geldschieters hadden zich gehaast
tot Palmer te komen en zich bereid verklaard hem
te helpen tot den dag' der bami-lolt.
Palmer had de aanbiedingen der geldschieters aan
genomen. zonder zich te storen aan de verhoogde
rente. Hij was tenminste nu weer zonder geldzorgen
„Lieve kleine Leone." Zoo had hij haar in deze
dagen dikwijls in zijn gedachten, genoemd, daar 't
hem zeer aangenaam was. dat de dagelijksche zor
gen hem van de schouders waren gewenteld. Een j
goede kameraad zou zij voor hem zijn, een getrou-1
we levensgezellin. Wat had zij er zich over~ ver-
heugd, dat hem dezen rijkdom gelukkig zou ma-
ken, dat had hem d-i-ep aangegrepen en al zijn. kracht i
opgewekt tot goede plannen en voornemens.
En vanavond keerde zij van haar reis terug.
Samen met den dokter wachtte hij op het sta- j
tion. Zij waren beiden in een goede stemming en
herinnerden elkaar lachend aan het kransenlint, waar -
„rust zacht" op stond en wtaarmee mevrouw Ma- j
thild© hen het afscheid- had toegewenscht. Het, we
derzien zou bepaald vrooJijker zijn.
Op tijd snoof de trein) het station binnen. De por-
tieren werden geopend, mevrouw Mathilde en,Leone;
stegen u-it. Doch niet vlug en opgewekt, maar het I
leek wel of beiden lood- aan hun voeten hadden,
„Herman, ik zeg je, dat, was een reis! Ik kan mij
nog nauwelijks op de been houden. Een geluk is
het, dat je mij levend terugziet."
Teeder nam dokter Pohrenback zijn vrouw onder j
den arm en ging met haar weg.
Falmer en Leone volgden. Voor de bagage zorgde
het meegebrachte dienstmeisje.
„Je ziet er bleek en moe uit, kindlief. Ben je
niet wel?" vroeg Palmer, toen Leone zwaar op hem
leunde en,, die schijn, van een, lantaarn op haar bleek
gezichtje viel. j
„Neen, liefste, ik voel mij niet wel, maar
morgen morgen zal alles wel weer beter zijn.
Dan wil ik je voor mij alleen hebben, hoor je,
voor mij geheel alleen."
Een vreemde (klank was er in haar stem toen zij
sprak. Palmer streelde geruststellend haar hand, die
op zijn arm lag.
„Zeker, kind, wij kunnen morgen een groote wan
deling door het bosch met elkaar maken. Ik haal
je af. Vandaag moeten je zenuwen wat tot ru=* 1
men en wil ik niets vragen,, zelfs niet eens, hoe 't i
jelui daai'ginds is gegaan."
„Neen, vraag het niet vraag dat niet," En ais j
rilde zij van kou, zoo drong zij zich stijf teren i
hem aan. „Maar jij spreek jij over jouzelf."
„Van mijzelf." herhaalde hij met een kort en ver-
legen lachje. „Lr is veel te vertellea, maar louter
goeds."
„Heb je de hypotheek behouden, Detlef?"
Eenigszins verwonderd keek hij op het diepgebo
gen hoofd naast hem neer en. antwoordde met een
halve scherts: „Alles in de beste orde. Je kunt ai-et
gelooven hoe die boodschap over de miilioenenerfe-
nis in IJndenstedt de ronde doet, en, zoodoende de j
fundamenten van mijn. oud en braaf Moorheide be-
vestigt.'"
Toen klonk er een zware zucht en Detlef kon niet j
onderzoeken of deze van Leoue's lippen kwam. want
op dat oogenblik draaiden de dokter en zijn vrouw
zich om en zij stegen met elkaar in het op hen
wachtende rijtuig.
Er volgde geen gezellige samenkomst meer op dien
avond. Mevrouw Math-ïlde was ongewoon stil en Le
one weersprak niet., toeni Palmer verklaarde, spoedig
naar Moorheide te willen terugkeeren, opdat de da
mes rust zouden kunnen nemen.
Rust, ach ja, rust. Dat zij die kon vinden.
Slaap! vergeten! Bijna had Leone de oogen nog
niet gesloten, sedert zij zich als een gemeene mis
dadigster gevoelde, die met elk uur zwijgen, een
stap verder deed op het pad der misdaad.
Zij had verlangd naar huis terug te keeren. naar
huis bij hem. als moest zij bij het zien van hem
gemakkelijker den rechten weg vinden. En nu was
zij thuis gekomen, had zij hem weer gezien, en
erger was het geworden, duizendmaal erger.
Halfdood zonk zij op haar legerstede neer. Door
het venster kwam het licht der maan etn, legde zich
breed over liet bed, en groeilde en groeide en
kreeg vorm en gestalte een witte, spookachtige
gestalte, xnet c'oode oogen die haar aankeken er. be
dreigden, die schreeuwden en klaagden: „Geef het
terug, geef het terug! Er hangt een vloek aan. Ge
stolen goed wie had ooit zijn geluk daarmee
kunnen koopen."
Aan boord van den kruiser was de onlslcllenis over
dit plotselinge ongeluk geweldig. Onmiddellijk werd ge-
stop! en begon men booten uit te zetten, terwijl do
ficmvlakken der zoeklichten als angstig over het 'wild
bewogen water scheerden...
Slechts enkele schipbreukelingen konden worden op
gepikt; de A 43 was verdwenen en met haar het over
groe le deel der bemanning. De weinige overlevenden
konden geen verklaringen geven omtrent do oorzaak
van het ongeluk.
De later ingcslelde commissie van onderzoek kon
slechts rapport eeren, dat als vermoedelijke oorzaak vara
dc ramp moest worden aangenomen, dat de stuurin
richting juisl op dat oogenblik had geweigerd. In ieder
geval had de Kocilandschc marine een .zeer betreu
renswaardig verlies geleden.
Eenige wieken later ontving het bureau voor den
geheim-en dienst der admiraliteit bericht van één ha
ver agenten, dal de geheime code in handen was van
de mogendheid, die als 4? groote antagonist van Koer
land werd beschouwdhieruit bleek dus. dat de inlich
tingen welke men per anonymen brief nad ontvangen,
juist waren. Wie de schrijver geweest was kon men
niet vermoeden, maar ongetwijfeld moest het een trouw
vriend van Koerland zijn. Nog grooter raadsel echter
bleef het, hoe de code in handen van den tegenstander
kon zijn .gekomen, het onderzoek leerde dat geen
der geheime seinboeken op de vloot ontbrak.
En dat van de A 43 lag immers veilig geborgen jn
den schoot der zee..-..
Grepi uit Lanfl- ei TniDbonv.
J)E BEMESTTXGS WA ARDE VAN IER.
Toen wij indertijd schreven over de vertering van
het voedsel, hebben wij er op gewezen, dal in be
trekking tot het opgenomen voedsel, dé verhouding van
de vaste uitwerpselen een geheel andere is als die van
de vloeibare. Terwijl toch de eersle bestaan uit 'do
onverteerde vesten van het voedsel mei in geringe mate
de afgeschcidai verteringsvoch 1 enzijn 'de vlo: ito re uit
werpselen eenmaal in den bloedstroom opgenomen ge
weest. van waaruit zij JLn de nieren zijn uitgefütreerd.
Gemakkelijk oplosbare of oplostoar Jjp maken slof
fen uit hel voedsel, welke alzoo gemakkelijk door het
bloed uil het geheel spijsverteringskanaal worden op
genomen komen, voor zoover zij niet in het lichaam
worden neergelegd,'in de vloeitore uitwerpselen terecht.
De 'moeilijk oplosbare verbindingen daarentegen worden
niet opgenomen en blijven een bestanddeel der vaste
uitwerpselen, vormen.
Als men nu de bemeslingswaavde van ier, in te
genstelling met de vaste uitwerpselen, wil nagaan, dan
kan men twee wegen inslaan. Zooals gelukkig lang
zame hand meer en meer algemeen bekend wordt, hangt
de beVnestmgswaarde van een bepaalde stof af, ten
eerste van haar gehalle aan voornamelijk stikstof, phos-
pherzuur en kali en ten tweede van de oplosbaarheid
dezer voedingsstoffen, dus van haar opneembaarheid
door de planten.
Wanneer men dus gehalte aan voedingsstoffen en
waarschijnlijke opneembaarheid hiervan bij icr en vaste
uitwerpselen bepaalt, dan heeft men al een aardige
veuHijki>v'.
We willen er eerst Weer even op wijzen, dat de
cijfers, .welke wij hieronder geven, evenals altijd met
eenige reserve zijn te aanvaarden. Zij "hebben natuur
lijk geen absolute waarde, .doch zijn gemiddelden, die
echter bij berekeningen en vergelijkingen zeer nuttig
gebruikt kunnen worden.
De volgende staaljes geven de samenstelling van de
vaste en vloeibare uitwerpselen fan onze landbouw
huisdieren in K.G. per 1000 K.G.
Toen wierp zij vol ontzetting het dek van zich
af. sprong op en sloot het venster dicht met lui
ken. Donker moest het om haar heen zijn. zooals 't
donker was in de krotten en hoeken, waarin de
dieven zich verbergen.
Haar handen sloeg zij wanhopig ineen, deze han
den die hij geliefkoosd had, toen zijn stem zoo
vroolïjk en klaar zeide: .„louter goeds, kindlief, lou
ter goeds."
Zoo had hij het gezegd, zoo had hij het genoemd,
dat hij weer vrij ademen kon, vrij werken, en stre
ven, zonder verwijt daarover, dat hij zijn hart meer
gehoor had gegeven dan zijn verstand.
Elke trek van zijn gelaat had het uitgesproken.
Zijn oogen, die vroeger zulk een harden glans had
den gehad, zij hadden warm geschitterd, zijn gan-
sche wezen leek als vernieuwd.
Nieuw gevestigd evenals de fundamenten van Moor
helde.
Wat moest zij nu doen, groote God, wat moest
zij nu doen, Met eigen handen de muren van haar
geluk doen ineenstorten? Of uitschreeuwen: „Wat
bekommer ik mij om jelui schuld, wat bekommer
ik mij om jelui ongeluk! Ik ieef en wil mijn geluk!'
Wanneer zij het kon, wanneer zij den moed, de
kracht daartoe had.
De morgen schemerde, toen Leone eindelijk in 'n
zware sluimering viel.
De rohrenbacks hadden reeds lang het ontbijt ge
bruikt en mevrouw Mathilde had over dé reis ver
teld wat zij noodig vond om te vertellen, toen Leone
eindelijk de trap alkwam en zacht de deur van de
woonkamer voorbij den tuin inging. Zij wiide fris-
sche lucht scheppen en haar kalmte verzamel 3n voor
haar samenzijn met Detlef.
De morgen leek zich in geur en frischheid te ba
den en 't was of er door de lucht een klare
klank ging, een klank die te troosten en te raden
verstond: wees rustig, houd vol. Ook jouw lot zal
wel goed komen. Wees slechts getrouw, degene die
zelf getrouw is geweest tot in den dood, zal u de
kroon des levens geven!
Lang wandelde Leone in die stille lanen op en
neer, keek rond en luisterde, en dan ging zij in
huis, sprak zacht en vriendelijk met de reeds voor
alles zorgende doktersvrouw, wier blik heimelijk op
Leone gericht was en ging eindelijk weer naar haar
kamertje terug tot het oogenblik, waarop zij ge
roepen werd.