Da eerste de bests.
57ste Jaargang No. 5204
i OU ROT.
Arrondissem^nts Rechtbank
te Alkmaar.
Zitting van Dingdag 8 Juli 1913.
j RUSTENBURGER KERMIS.
Het eerste bedrijf van de abonnementsvoorstel-1
ïng van heden voerde ons naar Rustenburg in de I
gemeente Ursem Daar was het den 25sten, Mei en
»olgende twee dagen lustig-op kermis. Dansen en
^pringen. schreeuwen, zingen, narren, en dwingen,.j
"™^aar hartelust. Aan die laatste uitspanning ging i
Klomp, een timmermansgezel zich ten zeerste te
luiten. Hij maakte met zijn halsstarrigheid, voora,l j
oen hiji die tegen, de politie aan den dag legde, dat
tij die eer geboot om op de rol1 van strafzaken voor
teden no. 1 te staan.
't Was in, het; cajé van Jan Kok dat hij zijne
liefelijkheden in het breede ten toon spreidide. En
hen zoo' n gangmaker brengt de heelie boel aan het
Esten. Met een apibitie, een betere zaak waardig,
fverd er dan ook al gevochten om een uur of elf.
a 3toeLen, drinkglazen, niets was er meer veilig j en
Scheen der vernieling ten prooi.
Klomp draalde er bij deze gelegenheid wegens
mishandeling van den politieman Zaal tusschen en
I jrerd vandaag opgeknapt met een eisch tot f 7.-
I boete of 7 dagen hechtenis. En n,u vooreerst maar
niet meer zulke grapjes Jan, want de O. v. J. heeft
je niet voor niets laten,.- hoorenj dat het dan wel eens
I,zitten" kon. worden-
TUSSCHEN DAMES.
Juffrouw Konjjn, geboren Bouwmeester, zou je zoo
Badelijk niet aanzien voor 48 jaar zooals ze opgaf
te zijn. Maar daarover zullen we 't niet hebben.
Deze juffrouw dan, wier man conducteur is bij de
■BHH.S.M., heeft een buurvrouw, de ega van Jaap
Borst.. Die is vrijwat jonger en geniet volstrekt niet
de eer, bij buurvrouw in een goed blaadje, te staan.
Integendeel! Je moest eens hooren wat ze allemaal
wel van juffrouw Konijn heeft moeten aanihoorejn.
|t. Is niet om weer te vertellen,: Daarom zwijgen we
er ook maai- van. Maai- juffrouw Borst was diep be-
leedigd. En dat kun je haar waarachtig niet kwa-
r lijk nemen. Evenmin als dat ze er werk van heeft
gemaakt. Ze had nu eindelijk eens een, getuige in de
persoon van Wilhelmïna .long, ega van mijnheer
Bargsma. Lajiig genoeg heeft het jonge vrouwtje
allerlei moois van haai- oudere buurvrouw moete|n
Slikken, zondier dat de zoo hoog noodlige getuigenis
te krijgen was. Toch liep het ook nu weer op niets
uit. Vrouw (Borst toch zei, dat ze op Zaterdag 25 Mtei
is uitgescholden geworden. De 25ste wasi echter een
Zondag en zij houdt staande dat het op Zaterdag
geschiedde. Nu kan dat best waar zijn, de stuk
ken spreken van Zondag 25 Mei.
I Nu de hoofdgetuige, de aanklaag sterf zelve al be
gon te zeggen, dat er dien dag niets was voor
gevallen, bleef er voor den O. v. J. al niet veel
anders over dan vrijspraak vragen. Waartoe. Z.E.G.
dan ook al heel gauw overging, terwijl juffrouw
Bergsma niet eens gehoord behoefde te
VERZET TEGEN DE POLITIE.
Bleek en slap zag de jonge Simon Ov.d van Enk
huizen er uit, die nu als beklaagde volgde. Wat
bij op 1 Juni deed was volgens agent Talsma, die
last genoeg met hem gehad heeft, niet het werk van
Iemand, die zegt lijdende te zijn. Wel overlegd was
kijn verzet tegen de politie, waarbij] hij Talsma nog
Sen schrijnende wonde aanj "'het rechterbeen bezorgde.
E" de jongeman, die zoo bereidwillig was den tob-
benden en zwoegenden politieman te helpen, kreeg
bok zijn deel van dën dollen en razenden apres -
knt. I
[apt.
Eorst herrie schoppen in een herberg als hij geen
klokjes meer kan krijgen en dan als de poliitiie hem
|n zijn eigen belang, aanmaant om met zijn moeder
knap naar huis te gaan, nog mishandeling op, dein
koop toe! S ij ment je verdien l de 7 dagen gevangenis-
i straf wel, die tegen hem werden gerequireerd.
OOK GlOION' PRETTIG HEERSCHAP.
Een ander, even prettig heerschap in den om
gang. is amice Zijlstra uit Medemblik, Pokke, aldus
is hij gedoopt, waarschijnlijk dn een, onzer Noorde
lijke provinciën, liep den 2'5sten Mei over van be
reidwilligheid. Hij was zelfs bereid om. zogxler daar
toe te zijn aangezocht, Nieolaas Tromper, den ge
meenteveldwachter, een mes in 't lichaam te stoo.
ten. Waar deze lood- en zink werker reeds dicht bij
het middernachtelijk spookuur met dergelijke zacht
zinnige voornemens de openbare veiligheid van den
publieken weg nu niet bepaald bevorderde, vond
Tromper het dienstig den man op te brengen, ook
om de ijzingwekkende bedreigingen, die mijnheer I
goedvond te uiten. Maar 't was bar. zooals Fokke
zich verzette. Niet alleen dat hij den agent diens
wapenstok ontnam, maar 't was zelfs noodig, dat
Tromper hem met de sabel op zijn baadje gal. Ook
was de hulp die de spoorwegwerker Jan Wiedijk den
agent bood zeer welkom en tevens noodig.
Zijlstra werd natuurlijk met vette letters opge-
kalkt. De lastige sinjeur is gelukkig uti Medemblik
vertrokken.
Gevorderd werd 7 dagen gevangenisstraf.
EEN VERNIELDE VOETBAL.
Een 65-jarig landbouwertje te Medemblik, Theo- I
dorus Slijkerman genaamd, kreeg „almaar" een groo-.
ten voetbal in, zijn land. Dat lapte dje Pootballclub
M.P.C. hem zoo netjes. Die repeteerde op 'n groene 1
wei vlak naast; zijn grond, 'n Slootje tusschenbei- j
de. SI ijk ie werd dat geduvel tusschen zijn kwistig
ontluikende bieten, meiraapjes en -knolletjes zoo
loof, zoo heel erg loof, dat hij op een keer, of
't een goeie of een kwaje keer was doet er niet
toe den voetbal zelf eens uit zijn bouwtje zocht
inplaats van dat als immer, die vermaïedeide voet
ballers te laten doe®. En meteen sneedf hij den drie
dubbel gehaten bal aan flarden. Met groven wel -
lust zag hij neer op de treurige overblijfselen, van
datgene, wat zoovele jonge harten van rapper luid-
jes als hij, stramme ouwe kerel, in, vuur en vlam
placht te zetten. Nu zou dat geduvel dan toch wel
eens uit zijn. A'l maar weer opnieuw die vele kijker*
op z ij n grond, glurende naar dat wilde getrap, 't
was om pietertjes van te worden.
Maar nu dreigdie een, ander on,w(eer den oude. Na
melijk (lat hij. wegens wederrechtelijke vernieling van
den, voetbal, hier voor de vierschaar mocht compa-
reeren. En ja. 't moest erkend worden, ook door
hem, dat hij, den lsten Juni de gruweldaad had-be
gaan. Daarmee heeft hij de zomermaand nogal ge
denkwaardig ingezet, want er werd wegens de ge
pleegde wederrechtelijke vernieling than» tegen den
i ouwen Slijkerman... 50 cents boetq of 1 dag brom
men geëischt. Als dat zijn vonnis wordt ook, dan
zal hij nog blij mogen kijken.
...TUSSCHEN BAAS EN KNECHT.
Piet de Graaff, een 24-jarige zeilmakersknecht uit
1 Hoorn, kreeg met zijn baas Lepn Bakker aldaar,
j den 24sten Mei bij het ontvangen van het week-
j loon eenig verschil. Niet alleen dat hij meer centen
j per uur had wenschen te ontvangen, maar ook de
j bemerking, dat hij te laat aan de werkplaats kwam
I smaakte hem heel slecht. Dan moest de patroon
I ook maar 's morgens om 6 inplaats van om 8 uur
daar zijn.' Dau kon hij van controle spreken, nu
niet. De baas wou zich de wet echter niet door
z'u knecht 'aten voorschrijven. En zoo raakten ze al
erger aan 't hassebassen. Het eene woord lokte het,
j andere uit en Piet, in zijn; verhitte verbeelding mee-
nende, dat Bakker hem wou grijpen en de deur ui-'t-
doen, w as zc>o driest om den patroon te slaan. Wat
twee getuigen hebben gezien. Aangifte volgde na-
i tuurlijk. En de geschiedenis eindigde vandaag voor
Piet, met een eisch tot een, tientje boete betalen,
of 10 dagen brommen,.
NIET GEMAKKELIJK UITGEVALLEN.
Oene Edeleubosch was in zijn woonstedeke Enk
hulzen op Zondag 8 Juni jl. wa,t dorstig en dies
zeulde hij het café van, Jan Zilver binnen, of be
ter gezegd, dat van Kees Stapel, want van dezen
huurt Zilver het zaakje. Enfin, Oene is zeker wel
bekend met het liedje; En kom smeer jij je keel
en kom zalf Jij je borst, Altijd heb je tierelier en
altijd heb je dorst... Hij smeerde en tierelierde er
tenminetë ongemakkelijk op los. Met dit gevolg, dat
hij het ten slotte zoo versierde, dat drie wakkere
mannen ter redding moesten spoeden om hem de
buitenlucht in te werken. Nijdig, dat hij ruimte ge
ven moest, rammeide hij een paar glasruiten tot
splinters en scherven. Maar het kan nog wel een
onpleizierig Zondagje voor 'm worden. Wan,t de O.
v. J.,requireerde heel netjes: 5 dagen de nor in.
WEER EEN UIT ENKHUIZEN.
Harrn WiJlems woont ook te Enkhuizen, waai1 hij
de visscherij beoefent. Ook de vechterij vindt in
hem een liefhebber Op 10 Juni jl. was hij daar
mee heel druk bezig. De smid J. Hajsma, en. diens
vrouw kregen beiden opslag van den visscher over
een kwestie, waarin ook een klein, jongetje vaneen
der beide partijen een rolletje speelde. De twist
liep hoog en vrouvr Willems kwam haar man dan
ook nog helpen. Hij kon het zeker alleen apdeirs
vrijwel af en heeft in elk geval wël het leeuwen
aandeel in de gepleegde mishandeling op het echt
paar Haima. Karni stpnd althans alleen terecht des
wege.
De O. v. J. eisehte met toepassing van art. 300
van 't Wetboek van Strafrecht f 7 boete of zeven
dagen hechtenis.
TWISTENDE TESSF.LA.ARS.
Reier Johannes Daalder van Texel was de laatste
beklaagde vandaag. Hij heeft den 24sten Mei mis
handeling gepleegd op zijn eilandgenoot Job van de
Vlies. Er was dien dag een voetbaloefening op het
eiland, waar dat edele spel ook al is doorgedron
gen. Een paar kinderen van Daalder hadden ruzie
met andere kleine jongens en Job zei, dat ze geen
ruzie mochten maken. Kun je Job gelooven, dan
heeft hij verder niets tegen de kleinen ondernomen
en ging hij slechts Daalderis tuin door om mee te
j gaan met een kennis, om diens rijwiel daar vandajan
i te halen. Maar Daalder zegt, dat dé kinderen ver-
j telden dat. v. d. Vliet hen had geslagen, en dat hij
nog hen achterna zat. En toen de vertoornde vadiei
lob in zijn tuin zag, zon,der dat die diaar hoege -
i naajud boodschap had, gaf hij: Job een stoot ach-
ter,tegen het hoofd. Zeker om aan te duiden, dat
de man den tuin had te veria,ten. Job ging. Maar
ook stelde hij de justitie op de hoogte van, Daal-
der's- hardhandigheid.
j Daalder werd opgeknapt met een eisch tot f 5
boete of 5 dagen hechtenis.
A.s. Dinsdag geen zitting.
Over 14 dagen wel, voor uitspraken en, nieuwe za
ken
Feuilleton.
Uit eD voor de Pers.
J)E POSITIE DER KATHOLIEK E PARTIJ.
Over dit onderwerp heeft de katholieke Gelder-
sehe Koerier een tweëtal artikelen gehad, waarin
de vraag wordt behandeld, welke op staatkundig
gebied dc taak van de katholieken behoort te zijn
in de naaste toekomst.
Allereerst wordt erop gewezen, dat sommigen het
eerste belang voor het land achten een „christelij
ke regeering".
1 Is er een „Cmistelijke"' regeering, dan moet alles
worden opgeofferd aan haar behoud; is er geen
„Christelijke' legeering, dan moet op alle manjer
getracht worden., de aan 't bewind zijnde ten val
te brengen en zoo spoedig? mogelijk door een,.Chris
telijke" te vervangen.
Deze redeneeriiv», die het voordeel heeft zeer ge
makkelijk te zijn en diensvolgens de massa 't meest
aan te spreken, lijdt aan gebrek in distinctio en
zou in haar toepassing hoogst verderfelijk kunnen
worden voor Let Christendom zelf.
Dat een Christelijke regeering voor het land het
eerste en hoogste belang is. ontkennen wo uatnur -
lijk allerminst. Maar het is lang njet zeker, dat
een zich „Christelijk" noemend© regeering ook steeds
Christelijk is. Het is zelfs mogelijk, dat een regee
ring, die zich niet met dien naam tooit, in haar
wetsvoorstellen en maatregelen meer overeenkomstig
de Christelijke beginselen handelt dan eene, die
zich wel Christelijk" heet. Evenals sommige niet-
Katholieke landen heel wat Katholieker zijn dan
wei-Katholieke.
In onzen tijd van „Umwertung aller Werte", in
onzen tijd, waarin alle begrippen onderstboven schij
nen gekeerd te worden, kan. het voorkomen en het
komt voor, dat de oonsequentles der Christelijke
leer op staatkundig gebied, zij 't onbewust, meer
sympathie en, steun ondervinden; van niet-zich-Chris
tonen-noemenden, dan van velen, die zich wei Chris
ten hecten. Evenals het voorkomt, dat ongeloovigen
beter volgens de Christelijke zedenleer leven dan
zelfs geloovige Katholieken.
De Katholieke partij zaJ dan ook, wal ze haar roe
ping vervullen, wanneer een zich „ChristeUjk"-uoe-
mende regeer'ng aan het bewind Is, dezer voorstellen
evenzeer aan den norm va» het algemeen belang
hebben te toetsen als waarneer een „vrijzinnig" ka
binet de teugels in handen heeft.
En in beide gevallen zal ze ham- besluitan af
hankelijk hebben te stellen van den uitslag der toet
sing aan haarbeginselen.
Van dit standpunt uitgaande, en in aanmerking
nemende, dat de katholieke partij zelfstandig heeft
te overwegen en aan het landsbelang te toetsen, wal
haar in geval van een „zaken-kabinet" zou t«
doen staan, schrijft de Geld. Koerier verder:
De gewichtigste factor, waarmede rekening dient
gehouden, is wel, dat Grondwetsherziening urgent is
geworden.
Grondwetsherziening wordt geëischt door links
doch niet minder krachtig door rechts.
Bij links is het algemeen kiesrecht de drijvende
kracht voor dezen eisch. bij rechts de gelijkstelling
tusschen openbaar en bijzonder onderwijs.
Nu is het in afzienbaren tijd niet denkbaar, t'at
ofwel de linker- öfwel de rechterzijde in de beide
Kamers een zoo groote meerderheid zal bereiken, dat
een har er geheel naar eigen geest deze Grondwets
herziening zou kunne® uitvoeren.
Men zal dus steeds wederzijds concessies moeten
doen en waarschijnlijk aanzienlijke concessies, zoo
lang de socialisten een woord hebben mede te spre
ken.
Er is echter een combinatie van partijen mogelijk
welke nu reeds bijna over een voldoende meerder
heid beschikt om buiten de socialisten om eene
Grondwetsherziening tot stand te brengen. Het zou.
zijn een combinatie tusschen de vrijzinnige partijen
en de Katholieke.
Reeds nu beschikken de vrijzinnigen in de Twee
de Kamer over 37 zetels, de Katholieken over 25,
te zamen 62.
In de Eerste Kamer zullen de vrijzinnigen straks
19 zetels bezetten en hebben de Katholieken er 18.
te zamen 37.
Bij 'n accoord tusschen deze groepen zouden dus
reeds 99 stemmen verzekerd zijn, dat is practisch
de vereischte 2/3, aangezien afgevaardigden als
Bichon en Van Idsinga in menig opzicht de vrijzin,.
zuigen zeer na staan.
Men weet overigens, dat eerst een wet moet wor
den aangenomen, die de Grondwetsherziening wen-
sclielijk verklaart en dat voor deze wet; de gewone
stemmenmeerderheid: voldoende is. Dan wordt de Kc
mer ontbonden en indien dan, alleen voor het tot
stanvl brengen der Grondwetsherziening,, die drie vrij
zinnige partijen en de Katholieke konden samengaan,
j zou 'n verpletterende meerderheid daarvoor bereikt
HOOFDSTUK 15. j
„Ik ben het met mijzelf eens geworden tante. Ik
wil zwijgen en wachten en pogen het later goed
te maken." j
Mevrouw Mathilde keek tereluiks even. naar haar
Dicht, die bij haai- in den tui® gekomen was en
(vier gelaat zulk 'n wanhopige uitdrukking had. Dan
laaide zij diep zuchtend adiem.
.Waarom heeft de overledene die bewuste papie-
fen niet verbrand! Zoo'n onaangename geschiedenis,
•van men n|iet} eens goed weet, ol' ze wel waar
Want, ik heb het je nog niet gezegd, omdat je
~n woord over hooren wilclet, maar ik heb zoo
geïnformeerd, ook op de bank waar je erfe-
is.is gedeponeerd, maar niemand had ooit gehooid
ra®, d©n bankier Dalsberg, die eenachttien of twón-
jaar geleden er stil van door was gegaan naar
Amerika. Tenslotte is het nog best mogelijk, dat
ion© lorand het heele verhaal nog bij .elkaar ge-
.Kundsetrd heeft."
Leone schudde het hoofd. „Neen, tante zij was
U menseh, die door een geheime kwelling van haar
Srweten, gefolterd, werd en die daaraan wiilde ont
vluchten en niet kon. Nu begrijp ik dat eerst vol
tooien o. nu begrijp ik het."
Mevrouw Mathilde staarde naar den grond. Gewe
tenskwellingen wat had zij daar vroeger van
geweten? Wat bekommerde zij zich om zoo iets
naar nu ziij alles wist van deze zaak'
A Was haar Herman een opmerkzaam metnpchenkeh
5*er geweest, hem zou al lang de verandering zijn
Opgevallen, die er bij zijn vrouw had plaats ge
grepen, -sedert haar terugkomst. En wanneer hij
eenig idee had gehad van het gebeurde, dë be
slissing zou niet lang op zich hebben laten. wa,ch-
jten. Zelfs Pajinier zou voor zulk geld bepaald be
danken,.
A Wanneer men, nu eerst, maar wast of de bednoge-
J nen het geld noodig had-den en wanneer dehee-M
(erfenis er maar niet mee verloren ging. Want njiert;
eens het geld da,t de oudte Morand met speculee-
jfen had verdiend, zou Leone al-s erfdeel kunnen
worden toegewezen, omdat dit aan renteverlies voor
de schuldclschers verloren zou gaan. Niet éen roode
1 cent bleef haar over
j „Zwijgen en wachten en later goed maken," had
I Leone gezegd.
De doktersvrouw hief het hoofd op en over haar
gelaat kwam een helderder schijn.
I „Ja, Leone. zoo bedoel ik het ook. dan zal alles
wel weer goed te maken zijn. Wacht nu eerst maar
tot na de bruiloft, tot ge weet hoeveei of Pal mei-
voor MoorheMe noodig heeft en wat je dan kunt
missen. Jelui kunit ook op Moorheide gelukkig zijn.
Palmer kan zijn uiterste best doen, wanneer hij al-
I les eerst maar wat beter kan inrichten, als hij het
i wat ruimer om handen heeft, dan zal het alles
j veel gemakkelijker en beter gaan."
j ,,Hoe weet u dat alles? Heeft hij dan zooveel
I geld nood'ig?" riep Leone uiit.
„Ja, ja." stelde mevrouw Mathilde gerust. „Hoe
ik dat a,lles weet - och, hij heeft er hier over
gesproken en verteld hoe al-los te regelen zou
zijn."
„Spreek er niet verder over, tante. Het zal zoo
gebeuren. Ik wil mijzelf dwingen en voor ik hem
naar beneden doe vallen, eerder zou ik
Zij sprak niet verder, drukte de handen in haar
oogen en steunde daep.
Daar werd om mevrouw Mathilde geroepen. De
expediteur kwam en bracht de van Meran aangeko
men zaken van tante Morand.
„Laat alles beneden brengen in den kelder, tante
Mathilde. onuitgepakt. Ik kan niets daarvan aanra-
ken en u mcogt het ook niet doen."
Leone riep het opgewonden en vluchtte dan naar
den meest afgelegen hoek van den tuin.
Palmer kwam niet eiken dag en daar was Leone;
blij om. Hij had veel op Moorheide te doen en reed j
ook j dikwijls naar de stad en Leone had het ge-
voel, alsof hij er zich mee bezig hield om haar
allerlei verrassingen te bereiden, wat de inrichting
van zijn huis betrof. Daaronder leed, zij ontzettend
en toch maakte het haar gelukkig, als teekenek
zijner Liéfde.
„Ga toch eens wandelen, noem toch wat bewe-1
ging,'" zeilde haar dagelijks mevrouw Mathilde, wa,n-
neer Leone urenlang in haar kamertje zat en dacht
en peinsde.. Maar zij had een grootén afschuw daar
voor om vreemde menseh en to zien of „door hen ge
zien te worden. Ook de eene waartoe zij zaeh aan
getrokken gevoelde, ook mevrouw Gerlamd wilde zij
niet weerzien, haar ook niet antwoorden, en het
was haar een ware opluchting da,t Detlef den naam
van mevrouw Jutta niet noemde en als gevolg van
haar eigen opmerking, de vraag niet stelde of het
nu geen tijd werd haar eens op te zoeken.
Palmer bemerkte heel goed de groote verandering
die er bij Leone had plaats gegrepen, maar hij
wilde in haar toestand niet anders zien dan eene
van nerveus© overspanning, welke wel weer in or
de zou komen, wanneer alles eerst maar geregeld
was cn zij een kalm en gewoon leven zouden lei
den.
Hij was vroolijk en opgewekt en wanneer hij
kwam probeerde hij ook Leone wat op te wekken
en, op een avond, dat men met elkaar in den tuin
van Fohrenback zat en de dokter beweerde dat hij
den anderen morgen naar de stad moest, meende
Palmer: „Dian zullen wij reisgezellen zijn, want ook
ik wil met den vroegtrean naar onzen metropool
En zich tot Leone wendend voegde hij er aan toe:
„Hoe zou je het vinden als wij eens met zijn drieën,
gingen en dan met elkaar, nadat de zaken, zijn
afgedaan, een prettig uurtje doorbrachten?"
„Fameus," riep Fohrenback en zelfs mevrouw Ma
thilde maakte geen aanmerking tegen het vroolijke
uurtje dat zou plaats hebben, zonder dat zij- er
bij was.
„Mijnentwege," zeide zij, „dan kan ik het mid
dagbrood besparen en kan ik eindelijk eens een rij
tuig nemen en naar Niederdorf rijden, waar ik de
opperhontvesterin de* hemel weet hoe lang reeds 'n
bezoek schuldig ben."
„Dus tot morgen vroeg," zeide hij het afscheid
Palmer tegen Leone.
Met beide handen drukte zij stijf zijn rechter. „Ja
tot morgen vroeg en blij en vroolijk willen wij dan
zijn."
Boven op haar kamertje woelde zij met het hoofd
diep in de kussens, als kon zij zich daarmee be
schermen tegen de pijnigende gedachten die in haar
hoofd telkens opkwamen.
Den volgenden morgen reden zij naar de stad
„Zoo is het goed," had Palmer geroepen, toen, hij
Leone in plaats van in een donkere rouwjapon in
een eenvoudig witte japon met zwarten hoed en
ceintuur verschijnen zag. „Niet altoos dat trieste
zsvart. Wat lieeft de doode er aan, of men in het
donker of in het licht harer gedenkt."
Iets dergelijks had Leone gevoeld, t,oen zij met
een rilling de zwarte japon van zich had afgescho
ven. Een vroolijke, opgewekte dag moest het wor
den.
In de stad namen zij afscheid van dokter Fohren
back. die de opdracht van mevrouw Mathilde had
gekregen, om \ooral eens ernstig op Wildebald te
letcen, en hem, als h.ij het, zich waardig toonde,
mee te nemen naar het vroolijk samenzijn.
Palmer had maar éen boodschap te doen, en
onderwijl wachtte Leone in een lunchroom. Dan gin
gen zij samen naar het afgesproken wijnrestaurant,
waar spoedig r.a hen ook Fohrenback en Wildebald
aankwamen. Zij hadden een gemoedelijk uurtje met
elkaar, spraken over allerlei en dronken daarbij
een slordig glaasje wijn.
Wildebald, die weinig sprak, dronk des te ijveri
ger, totdat zijn vader hem de hand op den arm
legde.
„Wildebald, mijn zoon het schijnt mij toe, dat
jij je hier met alleen toelegt op droge studie."
Wildebald hief zijn glas op, keek in den fonke
lenden Rudesheimer en, lachte een merkwaardig
lachje, dat hij vroeger niet, gehad had, vroeger,
toen hij nog onder de moederlijke tucht m Linden-
stedt zijn dagen doorbracht.
„Ik ben den drogen toon zat, vader! Wanneer
de bloemen groeien willen, moeten zij. begoten wor
den."
„Hm" Het dokterFohrenback hooren enkeek
wat nauwkeuriger naar zijn zoon.
„Bloemen? Een jij met je gedachten steeds nog
bij zulke -dingen? Jongen, let er op, dat je moe
der je n-iet geheel aan het verstand brengt, welke
cultures jij behoort te beoefenen."
Teen schudde Wildebald het hoofd. „Zij zal nieta
meer to vernieler, vinden."
„Je bent niet frisch. jongen!" zeide Fohrenback
en schoof de flesch dichter naar zich toe.
Leone keek echter met een half lachje en half
medelijdenden blik naar den grooten, melancholieke®
jongen. Zij was ingewijd in zijn hartsgeheimen. Een
paar dagen geleden had zij in Lindenstedt met tan
te Mathilde Mieke ontmoet. Die had een hoofd ge
kregen als vuur en was weggeloopen. „Als 'n druij?-
natte poedel", had tante gezegd en haar nakijkend
met veel tevredenheid gemeend: „Daar heeft mijn
tusschenkomst goed geholpen. Haar roode blouse
heeft zij ook niet meer aan. Moet dat aschgrauwe
ding |dat zij nu draagt een soort van rouwkleed
beteekenen?". Zelfbewust als steeds was tante Ma
thilde dan verder j
Wordt vervolgd.,