f En Grepen ai! Laiifl- ei Trataw. Briaw ail EsgelaM. pe eerste de beste, Een leven. Zaterdag 23 Aug. 1913. 57e Jaargang. No. 5229. TWEEDE BLAD. Bekendmakingen. LOTING VOOR DE MILITIE. De Burgemeester vder Gemeente Scliagen maakt >eikeud, dat de loting voor ce lichting vaji .1914 roor deze gemeen te zal plaa ts hebben in het lokaal iéres op Maandag, den eersten September 1913, roormiddags uur. Wie aan de loting deelnemen. Aan de loting nemen deel alle voor de lichting in geschreven personen, met uitzondering van hen: lo. die vóór den aanvang der loting voor.de Ge- aeente blijken te zijn overleden; 2o. die voor den dienst bij de mil'tie ongeschikt ijn bevonden; I 3o. die vóór 1 September van dit jaar bij on- erroepelijk geworden uitspraak van den, militieraad van Gedeputeerde Staten of bij Koninklijke be- lissing, op een ingesteld beroep genomen, voorgoed Cltijdelijk ran den dienst zijn vrijgesteld; 4o. die vóór 1 September .van dit jaar onherroe- elijk, hetzij voorgoed, hetzij voorloopig van den ze in lenst zijn.uitgesloten. De ingeschrevenen, die aan de'loting moeten deel- eanen, worden uitgenoodigd om op het hierboven arm el de uur ter aangegeven plaatse aanwezig te jn. Bepalingen, betrekkelijk de loting. De ingeschrevenen worden in de volgorde .'van het jphabetisch register afgeroepen, ten einde zelf eën ommër të trekken. Is de afgeroepen ingeschrevene let opgekomen of wel buiten staat of onwillig zelf jn nommer te!trekken, dan, kan ddit geschieden,.door jn vader, moeder, voogd of curator. Is .ook dezie let opgekomen oT wel buiten staat of onwillig een arnmer te trekken. Idan geschiedt het trekken, door ?n Burgemeester, het Lid van den Gemeenteraad, den i Ambtenaar der Gemeente, bij de loting tegen- oord ig. Het lotingsbiljet wordt' alsdan j bewaard ter Miretari© van de Gemeente, voor welke geloot wërd. Idaar kan loteling het biljet binnen drie maan- ;n na de trekking afhalen of doen afhaken. Bezwaren tegen de loting. Door belanghebbende ilotelingen of door hun va ir, moeder, voogd of curator kunnen tegen de wijze aarop de loting is geschied, bezwaren worden in bracht bij den Commissaris der Koningin, Hetbe- raarschvift kan op ongezegeld papier worden ge- eld, doch moet, i behoorlijk met redenen omkleed i onderteekend, binnen tien dagen, te rekenën van (n dag, waarop de loting is afgeloopen, tegen be is van ontvangst worden ingeleverd bij den Bur- tmeester. Van de uitspraak van den Commissaris Koningin geschiedt ten spoedigste openbare ken- t ge ving, en daarvan wordt tevens bij persoonlijke 'onisgeving mededeeling gedaan aan hen, die do fcwarën inbi'achten. helpen, 't Is voorgeschreven costuum op verschil lende groote scholen. Andere staan hun leerlingen toe, een pot te dragen, maar dan toch allemaal de zelfde, met een paai- letters er op, L.H.S. bijvoor beeld: Linton House School. Soms is die pet vuur rood, wat op vele Engelsche hoofden niet zoo erg afsteekt als op de meeste Hollandsche. Meisjes zijn meestal zomer en winter met een grooteu, breedge- randen witstrooien hoed getooid. Sommigenvan mijn lezers zullen Al wel gedacht hebben, dat liet dagelijks dragen van een hoogen hoed nogal kofctba,ar is, vooral met het oog op het spreekwoord: l Eén. diing, dat gij niet sparen, moet, Dat is de rand van uwen hoed. Maar laat lik u geruststellen, Da Engelschman is uiterst zuinig op zijn rand. Zijn hoed schijnt meestal wel op zijn hoofd vastgegroeid, wat op ons Hol landers nogal een onbeleefden indruk mankt. Maar 's lands wijs, 's lands eer. Je went er gauw aan, evenals aan het feit, dat de melkboer of groenten- boer of welke leverancier ook in do meeste geval len zijn klanten totaal negeert, als hij ze tegenkomt er gewoon niet aan denkt, ze te groeten. j Als dcf hooge hoed ergens een gewichtige rol speelt, dan is het wel in het Lagerhuis. Ik meen al eens meegedeeld te hebben, maar het kan ook wel zijn, dat ik me vergis, dat er in het Lagerhuis ongeveer tweemaal zooveel leden zijp als zitplaatsen. Daar wordt dus maar gerekend, dat er genoeg zul len thuis blijven, en vaak wordt die verwachting niet beschaamd. Maar dikwijls ook zijn er gewich tige zaken aan de orde, en voelen de meeste ledeh ziohi geroepen, de belangen van hun district te ko men behartigen, 't Is hun niet kwalijk te nemen dat zoo'n yverige bui graag gebruik maken van een zitplaats. Om die te bemachtigen, en te behou den, moet een lid zorgen bjj den aanvang der zit ting aanwezig te zijn, wanneer het gebed wordt uit gesproken. In dit geval heeft hij recht op zijn plaats totdat de zitting is afgeloopen. Maar voor 't geval dat een of ander in gestrekten draf achter jo hoofddeksel aan te wan delen, liefst een kachelpijp. Eén ding evenwel heb ik nooit begrepen, en dat is, waarom een En gelschman, bij al zijn verccring voor den hoed, zoo'n minachting heeft voor den maker of verkooper er van. Yf'ant het spreekwoord zegt: Zoo gek als een hoeden koopman. PHOSPHORZUÜIUIO UDENDE KUNSTMEST STOFFEN. I. Zooals op deze plaats in dit blad reeds meermalen betoogd is, komt Ijct gebruik van kunstmest in hoofd zaak hierop neer, dat men daarmee voorziet in een eventueel tekort in den grond aan bepaalde opneem bare planten voedingsstoffen, waaronder het phosphor- zuur gewoonlijk niet de laatste plaats inneemt. l>e oorzaak hiervan is gemakkelijk op te sporen. Alle planten toch hebben voor haar leven het phos phorzuur noodig. Zonder deze stof kan een plant niet leven. Vandaar, dat in den oogst van alle gewassen een vrij groote hoeveelheid phosphorzuur nooit ont breekt. Zoo bedraagt de hoeveelheid phosphorzuur, die met een Hinken oogst' van het 1ana worden genaaid, bij tarwe, rogge, haver, envten en roode klaver elk 50 K.G.. bjj gerst, b'oine boonen en vlas élk 40 K.G., bij suikerbieten^ aardappelen, uien en hooi elk 60 K.G.. bij koolv paardebooncn en lucerne elk JO K.G.. bij mangehvortels zelfs 80 K.G. Nu is hot wel waar, dat al deze producten (niet gebqpl het bedrijf verlaten, doch er blijven er genoeg over, die vooral in het veeloos, maar ook in het ge mengd bedrijf, bijna niets op dc boerderij achterlaten. Van die producten welke geheel of gedeeltelijk op de boerderij als veevoeder worden gebruikt, n.l. jhot hooi. do mangehvorlels c.d.. blijft echter het phosphor- «TE SE Men denke slechts aan de beenderen, die voor een groot deel bestaan uit phospliorzure kalk. Jonge groeiende dieren geven dan ook slechts de helft van het itp hun voeder aanwezige phosphorzuur in de uitwerpselen te rug. Met elk dier. cjpt van het bedrijf door verkoop wordt afgievoerd en op dat bedrijf is gegroeid, verlaat levens een belangrijke hoeveelheid phosphorzuur de boerderij. Per 1000 K.G. bevat een gevende os nog 18,6. een levend kalf 13,8. oen schaap 12.3 en een varken 8.8 K.G. phosphorzuur. Een ander deel van het phosphorzuur uit het voe der komt bij melkvee in de melk terecht. Mag in den en toch bijzonder op een zitplaats gesteld Is, kan hij zijn kaartje op een plaats leggen. Nu was dit vroeger ntet geoorloofd. Inplaats van een, kaartje moest do hoed op de verlangde plaats- worden gedeponeerd. Let wel: die ihoed. niet een hoed. Dat laatste was zoo erg niet geweest. Je Icon e<en hoed lieenen, of zelfs twee hoeden bezitten en een daarvan tot plaats bewaarder aanstellen, terwijl je den anderen in de Londensche straten of parken, e-etp luchtje liet! scheppen. Maaj* dat was verboden, 't Voorschrift luidde: je gewone hoed, dien je dage lijks gebruikt. Een lersoh lid, (van Ieren kun je altijd iets bijzonders verwachten), werd eens gezien, terwijl hij voor den aanvang der zitting met een dozijn hoofddeksels naar binnen stapte van zijn ken- vorm-van wei een deel hiervan op de boerderij blijven of nissen en zichzelf. Hiermee ging hij plaatsen beleg- terugkomen, het feit dat kaas per 1000 K.G. nog on- gen, maar zijn plannetje viel in duigen. De voorzit- 1 Q d r- {ter beweerde, dat ook dit niet mocht, en de elf vrienden, moesten het zonder zitplaats doen. Een eigenaardigen indruk maakt het, wanneer je eens een zitting van het Parlement bijwoont, de heeren leden op hun plaatsen te zien. Niet alleen lijkt hun zitten vaak meer op hangen, maar de leden mogen ook hun hoed ophouden- Namelijk, zoo lang ze zitten. Wanneer ze binnenkomen, moeten ze netjes den hoed in de hand hebben,,, anders had onze vriend de Ier ze beslist allemaal op zijn hoofd ge zet. En ook, wanneer hij het woord voert, zet een Parlementslid zijn hoed af. Aangezien h9t noga,! moei Bezwaren, nie'. ingericht of niet ingeleverd op de lijk is, te gesticuleeren ™et'Vlf er voren aangegeven wijze, kunnen geengevolg heb- ™r>™orr\ >c u. Schagen, den 16:Augustus 1913. Dc Burgemeester voornoemd^ P .BUIS Jz.. l.B. Londen, 16 Augustus) 1913. It Is ook iin Holland, geloof ik, eem tamelijk wel- i'end i'eit, dat j de hooge hoed bij den Engelsch- |n in hoog aanzien is. Laait ik begitnjiiien met te •;-en, dat cliit aanzien vermindert. Steeds meer en wordt ide hooge zije voor een gemakkelijker i'i .ddeksel verwisseld, maar toch treft een vreem- liing, die een Mandeling door de Citv maakt, nog eds ,het groote getal der chique kachelpijpen, t Is niet zoo heel lang geleden, dat op een war- jpj dag eenige heeren iin de City werden gezien, p een kaasbolletje, inplaats van den hoogen dop 'het hoofd. Bij sommigen, wekte dit diepe ver waardiging op, anderen prezen bet voorbeeld als olgenswaardig. De kranten lieten natuurlijk njiet ook een woordje mee te spreken. Thans is het een tamelijk gewoon verschijnsel geworden, waar nand meer op let. en is er zelfs een vereeniging i menschen, die heelemaal geen, hoed verkiezen dragen, en zoowel dën regen als de zonnestralen pun haardos laten neerkomen. Haardos zeg ik, ik heb nog nooit een kaalhoofdig heer ge- die lid was van deze vereeniging. Maar mis- •n werkt het blootshoofds loopen direct zoo btig op den haargroei, dat je je kalen bol met- ,-kvijt raakt. (llerbespottelijkst is het eenhoogen hoed te zien gen door jongens van een jaar of twaalf. Je gt i haast lust om zoo'n jongen zijn hoed van het fd te slaan, maar de,stumper kan het zelf niet Feuilleton. Mieke en Y.'ildebajdl zuchten heiden. Öo]bent moede, Mieke?" vroeg hij' bezorgd. ja. ach zoo moede." feemoedig lachten zij; tegen elkaar en zonken elkaar neder aan den rand van den weg en zachte sneeuw, ist sloeg Wildebald 'zijn arm om het sidderende [je en kust haar de koude lippen warm. I fluistert als in een droom: „Wat is dat mooi joo mooi. O, Wildebald,,wij willen alleen wat uit vaar jhangt Mieke toch uit?" ferst reept de moeder het,dan roept vader het, fr bij de üankworts het avondeten op tafel staat dochter des huizes zich niet laat zien. ffgeefs wordt haar naam door het huis geroe- totdat de vader boos meent: „Er moet maar |ad naar de schuur gaan, daar zal zij wel weer 5n huilen." voegt de moeder er [aan toe. iar de jongen tot wien de meester zich op 'dit iblik richtte, lacht even en mompelt: „Daar is liet." In het volgend oogenblik wordt hij rood, aan zijn met een mark gekochte discretie, te: laat. jder Dankwort springt op en dondert den jon- foe: „Je weet waar zij is." in minuut; later weet hij het ook, weet dat zijn met een man arm in arm de straat is afge leid en achter den tuiïi om de velden is inge- weer een paar minuten later gaat Dankwort u buis gehuld, zelf het veld in en, bromt tus- izijn tanden: „Duivelskinderen, als ik jelui sla ik je tot mosterd." het meisje, dat duivelskind, mocht zich op een tien verheugen, hij zou haar nu jvel an|ders be ulen. Had hij ze eerst maar. handen, terwijl het tevens voor dit voorwerp zelf minder gewensehr i&, wordt de kachelpijp gewoonlijk zoolang op de zitplaats gelegd. Hoe meer de spreker in vuur geraakt, hoe meer kans de vergadering heeft, na afloop van de rede eens hartelijk te kun nen lachen. Parlementsleden zijn in Engeland (in Holland natuurlijk niiet) soms neit schooljongens. Ze vinden niets zoo grappig als een rede, die eindigt met een iugedrukten,,hoogen hoed. Regels zijn er nu eenmaal om er uitzonderingen op te maken Zoo is er natuurlijk ook een op de zen, dat een redevoering gehouden moet worden, staande en met ongedekt hoofd. Voor elke stem ming i worden de leden njaar de vergaderzaal geroe pen, door het luiden van electrische schellen iu het gebouw. Dit duurt twee minuten. Daarna worden de deuren gesloten. ,Wie er in twee minuten npet kan zijn, moet maar buiten blijven. In die .'twee minu ten/ voelt een lid zich soms gedrongen een woordje tot den voorzitter te.richten. Dit is hem geoorloofd, mits zittend en met zijn hoed op. Eens was het Gladstone, die in diie twee minuten iets te berde wou brengen, en. totaal vergetend op welk een bui tengewoon tijdstip hij zijn mond ging openen, stond hij op. Een algemeen geschreeuw bracht hem gauw tot de overtuiging, dat hij, iets verkeerds deed en een oogenhlik nadenken leerde hem. wat dit was. HiJ| plofte neer en tastte naar zijn hoed, evenwel zonder dien te vinden; want hij had hem niet mee gebracht. Geen nood. In dit geval kon een ander mans hoed ook dienst doen, dus buurmans hoed werd gegrepen en opgezet. Maar ongelukkig was die voor Gladstone's tamelijk groot hoofd veel te klein. On der uitbundig gelach van de vergadering richtte. Gladstone het woord tot den voorzitter, terwijl hij zijn uiterste best deed om het hoedje midden, op zijn kruin in evenwicht te houden. Hoe een hoed aan anderen als zijn eigenaar dus al geen aangename oogenblikken kan, bezorgen. Zoo wel in. Engeland als in Holland kun je de mensch- heid niet beter vermaken, dan tijdens een storm geaeer 9.4 K.G. phosphorzuur bevat, bewijst voldoen de, dal ook direct óf indirect met de melk phosphor- zuurveriies uil het bedrijf plaats, heeft. Langs verschil lende wegen kan dus het totaalbedrag aan opneembaar phosphorzuur van een landbouw- of veebedrijf verminderen. Door den aankoop van krachtvoeder, als meelsoor ten, koeken, spoeling, .pulp e.d„ wordt echter wel weer phosj)horzuur aangevoerd. Lijnkoek bijv. bevat per 1000 K.G. ;nog 16.2 K.G.. .phosphorzuur; p-ondno'.enkoek 13.1 .jmlp 0.2, maismeel 2.7 .en gerslemeel 9,5 K.G. Zooals boven reeds bleek, komt slechts een 'deel hiervan het bedrijf, ten goede. Nimmer bijna kan door den aankoop van voedermiddelen de phosphorzuur- rekening sluitende worden gemaakt. Wc kunnen dus gerust deze conclusie trekkenIn elk bedrijf, het sterkst is dat. waarin uilsluitend land bouw werdt uitgeoefend, op eiken grond, heeft voortdu rend verlies aan phosphorzuur plaats giet de afgevoer de producten, zonder dat die verliezen door den aan koop van krachtvoedcrmiddclen gedekt worden. Hot ligt dus voor de hand, dat bemesting met phos- phorzuurhoudiendc meststoffen niet uit kan blijven. Er zijn bedrijven, waar óf de bodem zoo rijk aan phos phorzuur is, óf. waar door den eigenaardigen bedrijfs vorm zoo weinig wordt afgevoerd, dat ide gedeeltelijke te ruggave met den stalmest van het onttrokken phosphor zuur het land ook in dit opzicht voldoende vruchtj- baar houdt. In de moeste gevallen echter zal op een of andere wijze het phosphorzuur moeten worden aangevuld. Men zou het kunnen doen door den aankoop van stalmest, .waarin men echter tevens groote hoeveel heden stikstof en kali mee in den koop moet nemen, men kan hel doen door bemesting met slootaarde e.d. Men kan echter, en hiermede noemen wij den meer en meer gebruikelijke manier ook phosphorzuurhou- dende kunstmeststoffen, aanschaffen^ waarvan er heel veel verschillende soorten bestaan. Over guano en bepaalde soorten van beendermeel, die, vooral de laatste., heel veel phosphorzuur bevat ten. zullen we nu niet schrijven. Toen we nog niet zoo heel lang geleden over samengestelde kunstmeststoffen en mestmengsels schreven, hebben we cfciidelijk in het licht trachtten te stellen, dat alleen de prijs van deze meststoffen ze reeds voor den oordeeikundigen gebrui ker van de concurrentie met de andere phosphor:- zuurhoudende kunstmeststoffen uitsluit. We zullen ons dus in hoofdzaak bezig houden met die "kunstmeststoffen, die als waardegevend bestand deel uitsluitend phosphorzuur bevatten, dat zijn dus superphoSphaat, slakkenmeel én de ruwe phosphaten. die onder verschillende namen als Algiersch phosphaat. Agricultuurphosphaat e.d. in den handel 'komen. Wel licht zal zich ook nog de gelegenheid voordoen Sets Ja, juist, had hij ze eerst maar. Wijd en ver is geen mensch te zien en alles is doodstil. Vader Dankwort wordt het wonderlijk te moede. Aan allerlei leeiijke en, onaangename dingen moet hij denken. Wat hij zooal in de couranten heeft gelezen, aan zooveel dwaze geschiedenissen, die overspannen jonge menschen hebben, klaar gespeeld, wanneer zij elkaar niet;krijgen konden. Zweetdruppels van angst komen hem op het voorhoofd. „Mieke Mieke!" Slechts een krakend ravengekras is het antwoord op zijn geroep. De tuinman stormt voorwaarts, zoo spel ajs zijn voeten hem maar kunnen dragen. Op eenmaal blijft hij staan. Wat wasjdat? ^iep daar niet iemand? Hij luistert met eiken zepuw. Daar, nog eens die zelfde klank. Duidelijk wordt het nu tot hem over gedragen. „Help help!" Vader in deu hemel, het bloed stolt hem in de aderen i bij deze kreten. Door de holte van zijn hand dreunt hij zijn antwoord. „Mieke waar ben je?" „Help,;help!" Met groote sprongen raastde tuinman den weg af, totdat zijn oog eindelijk een donkere massa ziet. Almachtige God een ongeluk! De haren stijgen hem te berge van ontzetting en dan vader Dank wort za! het zijn heele leven niet weer vergeten, 't beeld dat zich daar aan zijn oog voordeed. Languit in. dc sneeuw, de oogen gesloten, het ge laat doodsbleek, met het hoofd in Mieke's schoot, ligt daar bewegingloos Wildebald Fohrenback, als een doode. Zij echter, die zoo jammerlijk om hulp heeft geroepen, stoot een kreet uit, toen zij haar vader herkent en wriilgt wianjhopig haar handen. „Lieve lieve vader sla mij sla mij dood, maar help hem. Ik heb zoo geroepen, en gebe den Zeker heeft de lieve God u gezonden,. Help va der laat hem niet sterven." Danlcwovt kon geen woord zeggen, alle aderen kloppen, en hameren. Maar hij .heeft zich toch over Wildebald neergebogen, hij tast hem over het gelaat, om daarop spoedig in, zijn zak te grijpen en een flesclije daaruit te halen, en de lippen van den jon geling te bevochtigen. Deze slaat na een oogenhlik de!oogen op en va,der Ban,kwort haalt verlicht a.dem, over hol ontlijmd beendermeel mede tc 'dec'.en. 'Al de opgenoemde kunstmeststoffen bevatten het phosphorzuur jn verbinding met kalk, als phosphor- zurc* kalk dus. Dat zegt echter nog niet veel, aangezien er verschillende soorten vnn phospliorzure kalk be staan Voor hen, die in de beginselen der scheikunde oenigszins thuis zijn, vooral voor leerlingen van een of andeie landbouwondcrwijsinrichting, is dit. zooals hel gezegd wordt, reeds duidelijk genoeg. Toch kan voor do geheel pningcwjjdcn door een zeer populaire uiteenzetting >vcl een vrij duidelijk begrip van de ver schillende vormen van phospliorzure kalk gegeven wor den. De gewone" phosphorzuro kalk dan bestaat uit een verbinding van. twee deelen phosphorzuur en drie deelcn kalk. Men noemt dit dricbasisch phosphorzuro kalk. Deze komt voor in de ruwe phosphaten, ia beendermeel en ten deele in slakkenmeel. Hét is on oplosbaar in water, doch wel cenigszins in wal«v_ waar in koolzuur is opgelost, of dat reeds andere zouten. zooaLs bijv. keukenzout, chilisa]peter, zwavelzuren am moniak, c.d. in oplossing houdt. Öok is liet oplos baar in z.g.n. minerale zuren, dat zijn <jc sterke zuren zwavelzuur, salpeterzuur en zoutzuur. In de andere kalkphosphaten vinden we telkens de twee doelen phosphorzuur terug, maar jnct wisselende hoeveelheden kalk. Zoo spreekt men nog van één-, twee- en van vicrbasische phosphorzure kalk. De beiecke- nis dezer namen volgt nu van zelf."De \ierbasischa phosphorzuro kalk, die in eigenschappen veel met de drie basische o%"ereenkomf, vindt men in slakkenmeel. do tweebasische. eveneens onoplosbaar in water, doelt wel in zwakke zuren, vormt .de hoofdmassn van de phosphorzure voederkalk. De éénbasisch phosphorzure kalk eindelijk is gemakkelijk in zuiver water oplos baar. In dezen vorm' komt het phosphorzuur alleen voor in superphosphaat. Hoewel van veel beteekenis, waarschuwen we er echter voor aan de verschillende oplosbaarheid van het phosphorzuur in de verschillende meststoffen een zoodanige waarde toe te kennen, dat mal er nu reed een klassifïcatie naar waarde voor die meststoffen op. zou baseeren. Bij de bespreking der afzonderlijke kunst meststoffen zal den volgenden keer wei blijken, dat dit werkelijk niet geheel opgaat. De oude heer nam zijn gewone plaatsje In. De kellner bracht hemdadelijk, zonder iets te vragen, een glas Fsehorr. Dan leunde de gaat achterover, en ademde zwaar, als vermoeid van de kleine wande ling. Stompzinnig glimlachend, hijgend ajs een asth- malijder, staarde hij voor zich uit, haalde een groo- ten, zijden, rood geruiten zakdoek voor den dag. tsnoot zich trompettend den neus, en voegde wel vijl minuten lang aan den witten knevel, die geelachtig gekleurd! was van den sigarenrook. Dan staarde hij weer wat in de lucht, streek eens over zijn kalen schedel, zat een kwartier roerloos stil, trok zich de broekspijpen eens over de knieën, schraapte zich de keel, en le digde zijn |£as. De kellner nam het glas, weer zonder te vragen, vulde het opnieuw en zette het schuimend op. de tafel. De oude heer lette er niet og. Hij bleef maar in de lucht zitten staren. Als hij zoo een paar uren gezeten had, haalde hij eene gehaakte beurs te voorschijn, schoof de metalen ringen, weg, nam geld en legde de betaling voor de vijf glazen, die hij nh gedronken hrtL op de tafel, net afgepast. Daarna stond hij moeizaam op, trok vest en broeks pijpen omlaag, nam den breedgeranden. doorgezwec-tcn hoed van den haak, den stok met den ivoren knop in de hand. en ging langzaam, hijgend, zonder om te kijken of te groeten, naar buiten. Op den stoep snoot hij zich weer den ne'us hoestte geweldig, rochelde en spoog. Dan slenterde hij slof fend de straat op. Hit ging zijnen vaslen weg, dien hij dagelijks maakte dagelijks viermaal, heen en terug 's middags ert 's avonds. Deze weg was nog geen kilometer lang; maar hij had een vol uur er voor noodig: dus vier •uren daags. Dal was hem genoeg Anders ging hij niet Uit. Hij koos ook nooit een anderen weg, ai als hjj bleef slaan, wns het altijd op dezelfde plekken. Hij had zekere winkels, voor welke hij halt maakte, en oene bepaalde plek, bij de derde Janiaren waar hij de straat overstak naar de vierde lantaren op het andere trottoir. Indien hier gras g>egrocid had, dant zou men een pad door hem uitgetreden hebben gezien, juist zoo breed als hij voor zijne voelen noodig had. Op een h,oek bleef hij viermaal daags staan, keek rond, scheen iets gade te slaan, en zag .toch eigenlijk niets. Op eene andere plek placht hij tusschen de huizen door naar den hemel le kijkenmaar hij merkte nauwelijks of het regende, of dat dc zon scheen. Met den hemel had hij trouwens niets le doen. Hij stond vast op deze aarde, die hem alles bood wat nog noodig.had: eene woning aan de eene zijde. een. bierhuis aan de andere, en een weg daartusschen. Met klokslag negen, eiken avond, .was hij weer thuis. Eene oude werkvrouw, die in eene achterkamer woon de, bediende hem: van het noodige. en ging daarna, zonder een woord te spreken, naar hare kamer terug. Hij verwisselde zijne laarzen voor een paar pantoffels, op wélke een witte hond geborduurd was. stopte zijne pijp, ging puffend zitten., .en begon te rooken. al maar voor zich heen tegen den wand starend, zooals hij reeds in het bierhuis had gedaan. wendt zich nu tot Mieke en zegt barsch: „Hier drink!" Als zij aarzelt te nemen, roept hij haax toe: „Wil je )wel eens dadelijk drinken, jij satanskind. Dank God, dat ik je niet op deze plaats den nek omdraai." Bezwérend heft Mieke de handen op, waarin het drankflescbje: „Wij hij. wij hebben hier toch met elkaar willen sterven. vader, omdat wij elkaar niet kunnen toebehooren."| „Nu, wanneer je dan, zoo maar wildet sterven, waarom heb jij dan a,le een dolle om hulp geroe pen?" „Ik wij wij!waren nog niet zoo ver." Zonder te weten wat zij verdermoet zeggen sta melt het meisje allerlei onjrin en Wildebald 6taart intusschen met een gelaat in het rond, alsof hij er spijt van heeft gestorven, te zijn, daar blijkbaar va der Dankwort ock in. deze nieuwe wereld te zijner ontvangstgereed stond. Hoe zij met hun drieën zijn thuisgekomen? Dat is een eenigszins moeilijke/ geschiedenis, met weinig ro mantiek er in. Aan den rechter zijner twee sterke armen de wankelende Mlteke. aan den'linker de slap pe .bleeke Wildebald, zoo had vader Dankwort ze thuis gebracht, de twee jammergestaltcn. Maar zón der eenige hariige opmerkingen liep dezen tocht niet af. Thuis werd Mieke dadelijk door haar moeder met vlierthee en een warmen kruik naar bed gezonden. Wildebald wérd met twee groote brooden en een reu zen worst en een glas sterken groc door vader Dank wort alleen in de huiskamer gelaten. ,.FIet andere zal zich wel vinden" ^had "hij gezegd, toen hij v;oor den jongen man deze hoog hoodige versterking, had neergezet en zich toen had verwij derd. En terwijl Wildebald in deze aardsche nood- durft zjjn leed verbijl, snelt vader Dankwort andermaal naar buiten en trekt hij dokter Fohrenbach aan de bel. De dokier zelf steekt het hoofd om den hoek van de deur en roept: ,,ik ga dadelijk mee!" toen Idü tuinman hem verzoent hem te volgen, daar er thuis bij hem iemand ziek was. Builen loopen de mannen eenige passen stil naast elkaar voort, tol dat de dokter vraagt: ,.Wie is er bij jou ziek. mijnheer Dankwort?" ,.Uw eigen zoon. dokter. Ilem' zal een gesprek on der'vier oogen met zijn vader zeer heilzaam zijn/' En zij hebben met elkaar gesproken, dokter Foh renbach met zijn zoon in de gemoedelijke huiskamer \nn vader Dankwort. Heftige woorden zijn daarbij r.iet gevallen, maar wei heel ernstige^ en vader Irohreiv baeh heeft zichzelf langs den baard! (gestreken, naar alle richtingen het hoofd gedraaid, als wist hij in het ingewikkelde geval geen weg. Het was op eenmaal ook wel wat veelgezakt voor liet examen, schulden gemaakt, njet meer willen studecren, enz., csiz. En Wildebald had al zijn ellende vertelt. En hij, de guler. had van dat alles niets gemerkt^ Een opmerking die zijn Malhildc meermalen had ge maakt. gaat ijem door het hoofd: „Herman, je bent geen vader.' Neen. God West het. een vader is hij" niet geweest. Twee en twintig jaar jang geen rechte vader, die zich 1 >ekommert </m het wel en wee van zijn zoon. zooals een vader dat behoort te doen. Hij had het zelf reecis lang.moeten bemerken, dat zijn zoon geen gaven had om te sfudeeren en zij hadden niet jaren lang het geld uit het venster behoeven te gooien. Nu anders de zaken aanpakken ja, er bleef wél niets anders er. Maar nu dadelijk zoo maar san pet hooge paard afstijgen en in plaats van dokter tuinman worden. Fohrenbach.. die een bescheiden trots op zijn stand had., die sedert menschenheugenis de stand der Fohren* bachs was geweest, werd bijna wild. „Een ander beroep, .dan juist fuinmanv zal "ISch nog wel laten vinden.' Wildebald schudde het hoofd. „Neen vader, geen ander beroep dan tuinman. En dat ik tuinman worden wil, js geen inval van gister of vandaag. Ik heb liefde voor dat vak en zal het daarin tot iets kunnen bren gen.' Opstaand, gaat hij vlak voor zijn vader slaan en het is alsof er nieuw mensch uit Wildebald Fohren bach is gegroeid. Alle twijfel, alle zwakheid, is uit zijn houding verdwenende anders slapende óogen, hebben een vaste, doelbewuste blik en "doelbewust klinkt ook zijn stem. ,.lk wéét vader, .wat ik u daarmee aandoe, maar geloof mij. dezen dag is een crises in mijn leven. Ik had mijzelf bijna verloren, maar voor u hier kwam en ik iilleen zat, haxl ik mijzelf reeds beloofd: (de slappe .kerel van tot nu toe, is .'dood en de schandö' 1 je ouders en je zelf aangedaan, maak ze vanaf dit oogen hlik weer goed."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1913 | | pagina 5