f En
Grepen ai! Laiifl- ei Trataw.
Briaw ail EsgelaM.
pe eerste de beste,
Een leven.
Zaterdag 23 Aug. 1913.
57e Jaargang. No. 5229.
TWEEDE BLAD.
Bekendmakingen.
LOTING VOOR DE MILITIE.
De Burgemeester vder Gemeente Scliagen maakt
>eikeud, dat de loting voor ce lichting vaji .1914
roor deze gemeen te zal plaa ts hebben in het lokaal
iéres op Maandag, den eersten September 1913,
roormiddags uur.
Wie aan de loting deelnemen.
Aan de loting nemen deel alle voor de lichting in
geschreven personen, met uitzondering van hen:
lo. die vóór den aanvang der loting voor.de Ge-
aeente blijken te zijn overleden;
2o. die voor den dienst bij de mil'tie ongeschikt
ijn bevonden; I
3o. die vóór 1 September van dit jaar bij on-
erroepelijk geworden uitspraak van den, militieraad
van Gedeputeerde Staten of bij Koninklijke be-
lissing, op een ingesteld beroep genomen, voorgoed
Cltijdelijk ran den dienst zijn vrijgesteld;
4o. die vóór 1 September .van dit jaar onherroe-
elijk, hetzij voorgoed, hetzij voorloopig van den ze in
lenst zijn.uitgesloten.
De ingeschrevenen, die aan de'loting moeten deel-
eanen, worden uitgenoodigd om op het hierboven
arm el de uur ter aangegeven plaatse aanwezig te
jn.
Bepalingen, betrekkelijk de loting.
De ingeschrevenen worden in de volgorde .'van het
jphabetisch register afgeroepen, ten einde zelf eën
ommër të trekken. Is de afgeroepen ingeschrevene
let opgekomen of wel buiten staat of onwillig zelf
jn nommer te!trekken, dan, kan ddit geschieden,.door
jn vader, moeder, voogd of curator. Is .ook dezie
let opgekomen oT wel buiten staat of onwillig een
arnmer te trekken. Idan geschiedt het trekken, door
?n Burgemeester, het Lid van den Gemeenteraad,
den i Ambtenaar der Gemeente, bij de loting tegen-
oord ig. Het lotingsbiljet wordt' alsdan j bewaard ter
Miretari© van de Gemeente, voor welke geloot wërd.
Idaar kan loteling het biljet binnen drie maan-
;n na de trekking afhalen of doen afhaken.
Bezwaren tegen de loting.
Door belanghebbende ilotelingen of door hun va
ir, moeder, voogd of curator kunnen tegen de wijze
aarop de loting is geschied, bezwaren worden in
bracht bij den Commissaris der Koningin, Hetbe-
raarschvift kan op ongezegeld papier worden ge-
eld, doch moet, i behoorlijk met redenen omkleed
i onderteekend, binnen tien dagen, te rekenën van
(n dag, waarop de loting is afgeloopen, tegen be
is van ontvangst worden ingeleverd bij den Bur-
tmeester. Van de uitspraak van den Commissaris
Koningin geschiedt ten spoedigste openbare ken-
t ge ving, en daarvan wordt tevens bij persoonlijke
'onisgeving mededeeling gedaan aan hen, die do
fcwarën inbi'achten.
helpen, 't Is voorgeschreven costuum op verschil
lende groote scholen. Andere staan hun leerlingen
toe, een pot te dragen, maar dan toch allemaal de
zelfde, met een paai- letters er op, L.H.S. bijvoor
beeld: Linton House School. Soms is die pet vuur
rood, wat op vele Engelsche hoofden niet zoo erg
afsteekt als op de meeste Hollandsche. Meisjes zijn
meestal zomer en winter met een grooteu, breedge-
randen witstrooien hoed getooid.
Sommigenvan mijn lezers zullen Al wel gedacht
hebben, dat liet dagelijks dragen van een hoogen
hoed nogal kofctba,ar is, vooral met het oog op het
spreekwoord: l
Eén. diing, dat gij niet sparen, moet,
Dat is de rand van uwen hoed.
Maar laat lik u geruststellen, Da Engelschman is
uiterst zuinig op zijn rand. Zijn hoed schijnt meestal
wel op zijn hoofd vastgegroeid, wat op ons Hol
landers nogal een onbeleefden indruk mankt. Maar
's lands wijs, 's lands eer. Je went er gauw aan,
evenals aan het feit, dat de melkboer of groenten-
boer of welke leverancier ook in do meeste geval
len zijn klanten totaal negeert, als hij ze tegenkomt
er gewoon niet aan denkt, ze te groeten. j
Als dcf hooge hoed ergens een gewichtige rol
speelt, dan is het wel in het Lagerhuis. Ik meen
al eens meegedeeld te hebben, maar het kan ook
wel zijn, dat ik me vergis, dat er in het Lagerhuis
ongeveer tweemaal zooveel leden zijp als zitplaatsen.
Daar wordt dus maar gerekend, dat er genoeg zul
len thuis blijven, en vaak wordt die verwachting
niet beschaamd. Maar dikwijls ook zijn er gewich
tige zaken aan de orde, en voelen de meeste ledeh
ziohi geroepen, de belangen van hun district te ko
men behartigen, 't Is hun niet kwalijk te nemen dat
zoo'n yverige bui graag gebruik maken van
een zitplaats. Om die te bemachtigen, en te behou
den, moet een lid zorgen bjj den aanvang der zit
ting aanwezig te zijn, wanneer het gebed wordt uit
gesproken. In dit geval heeft hij recht op zijn plaats
totdat de zitting is afgeloopen. Maar voor 't geval
dat een of ander
in gestrekten draf achter jo hoofddeksel aan te wan
delen, liefst een kachelpijp. Eén ding evenwel heb
ik nooit begrepen, en dat is, waarom een En
gelschman, bij al zijn verccring voor den hoed, zoo'n
minachting heeft voor den maker of verkooper er
van. Yf'ant het spreekwoord zegt: Zoo gek als een
hoeden koopman.
PHOSPHORZUÜIUIO UDENDE KUNSTMEST
STOFFEN. I.
Zooals op deze plaats in dit blad reeds meermalen
betoogd is, komt Ijct gebruik van kunstmest in hoofd
zaak hierop neer, dat men daarmee voorziet in een
eventueel tekort in den grond aan bepaalde opneem
bare planten voedingsstoffen, waaronder het phosphor-
zuur gewoonlijk niet de laatste plaats inneemt.
l>e oorzaak hiervan is gemakkelijk op te sporen.
Alle planten toch hebben voor haar leven het phos
phorzuur noodig. Zonder deze stof kan een plant niet
leven. Vandaar, dat in den oogst van alle gewassen
een vrij groote hoeveelheid phosphorzuur nooit ont
breekt.
Zoo bedraagt de hoeveelheid phosphorzuur, die met
een Hinken oogst' van het 1ana worden genaaid, bij
tarwe, rogge, haver, envten en roode klaver elk 50
K.G.. bjj gerst, b'oine boonen en vlas élk 40 K.G.,
bij suikerbieten^ aardappelen, uien en hooi elk 60 K.G..
bij koolv paardebooncn en lucerne elk JO K.G.. bij
mangehvortels zelfs 80 K.G.
Nu is hot wel waar, dat al deze producten (niet
gebqpl het bedrijf verlaten, doch er blijven er genoeg
over, die vooral in het veeloos, maar ook in het ge
mengd bedrijf, bijna niets op dc boerderij achterlaten.
Van die producten welke geheel of gedeeltelijk op
de boerderij als veevoeder worden gebruikt, n.l. jhot
hooi. do mangehvorlels c.d.. blijft echter het phosphor-
«TE SE
Men denke slechts aan de beenderen, die voor een groot
deel bestaan uit phospliorzure kalk. Jonge groeiende
dieren geven dan ook slechts de helft van het itp hun
voeder aanwezige phosphorzuur in de uitwerpselen te
rug. Met elk dier. cjpt van het bedrijf door verkoop
wordt afgievoerd en op dat bedrijf is gegroeid, verlaat
levens een belangrijke hoeveelheid phosphorzuur de
boerderij.
Per 1000 K.G. bevat een gevende os nog 18,6. een
levend kalf 13,8. oen schaap 12.3 en een varken 8.8
K.G. phosphorzuur.
Een ander deel van het phosphorzuur uit het voe
der komt bij melkvee in de melk terecht. Mag in den
en toch bijzonder op een zitplaats gesteld Is, kan
hij zijn kaartje op een plaats leggen. Nu was dit
vroeger ntet geoorloofd. Inplaats van een, kaartje
moest do hoed op de verlangde plaats- worden
gedeponeerd. Let wel: die ihoed. niet een hoed.
Dat laatste was zoo erg niet geweest. Je Icon e<en
hoed lieenen, of zelfs twee hoeden bezitten en een
daarvan tot plaats bewaarder aanstellen, terwijl je
den anderen in de Londensche straten of parken, e-etp
luchtje liet! scheppen. Maaj* dat was verboden, 't
Voorschrift luidde: je gewone hoed, dien je dage
lijks gebruikt. Een lersoh lid, (van Ieren kun je
altijd iets bijzonders verwachten), werd eens gezien,
terwijl hij voor den aanvang der zitting met een
dozijn hoofddeksels naar binnen stapte van zijn ken- vorm-van wei een deel hiervan op de boerderij blijven of
nissen en zichzelf. Hiermee ging hij plaatsen beleg- terugkomen, het feit dat kaas per 1000 K.G. nog on-
gen, maar zijn plannetje viel in duigen. De voorzit- 1 Q d r-
{ter beweerde, dat ook dit niet mocht, en de elf
vrienden, moesten het zonder zitplaats doen.
Een eigenaardigen indruk maakt het, wanneer je
eens een zitting van het Parlement bijwoont, de
heeren leden op hun plaatsen te zien. Niet alleen
lijkt hun zitten vaak meer op hangen, maar de
leden mogen ook hun hoed ophouden- Namelijk, zoo
lang ze zitten. Wanneer ze binnenkomen, moeten ze
netjes den hoed in de hand hebben,,, anders had onze
vriend de Ier ze beslist allemaal op zijn hoofd ge
zet. En ook, wanneer hij het woord voert, zet een
Parlementslid zijn hoed af. Aangezien h9t noga,! moei
Bezwaren, nie'. ingericht of niet ingeleverd op de lijk is, te gesticuleeren ™et'Vlf
er voren aangegeven wijze, kunnen geengevolg heb- ™r>™orr\ >c
u.
Schagen, den 16:Augustus 1913.
Dc Burgemeester voornoemd^
P .BUIS Jz.. l.B.
Londen, 16 Augustus) 1913.
It Is ook iin Holland, geloof ik, eem tamelijk wel-
i'end i'eit, dat j de hooge hoed bij den Engelsch-
|n in hoog aanzien is. Laait ik begitnjiiien met te
•;-en, dat cliit aanzien vermindert. Steeds meer en
wordt ide hooge zije voor een gemakkelijker
i'i .ddeksel verwisseld, maar toch treft een vreem-
liing, die een Mandeling door de Citv maakt, nog
eds ,het groote getal der chique kachelpijpen,
t Is niet zoo heel lang geleden, dat op een war-
jpj dag eenige heeren iin de City werden gezien,
p een kaasbolletje, inplaats van den hoogen dop
'het hoofd. Bij sommigen, wekte dit diepe ver
waardiging op, anderen prezen bet voorbeeld als
olgenswaardig. De kranten lieten natuurlijk njiet
ook een woordje mee te spreken. Thans is het
een tamelijk gewoon verschijnsel geworden, waar
nand meer op let. en is er zelfs een vereeniging
i menschen, die heelemaal geen, hoed verkiezen
dragen, en zoowel dën regen als de zonnestralen
pun haardos laten neerkomen. Haardos zeg ik,
ik heb nog nooit een kaalhoofdig heer ge-
die lid was van deze vereeniging. Maar mis-
•n werkt het blootshoofds loopen direct zoo
btig op den haargroei, dat je je kalen bol met-
,-kvijt raakt.
(llerbespottelijkst is het eenhoogen hoed te zien
gen door jongens van een jaar of twaalf. Je
gt i haast lust om zoo'n jongen zijn hoed van het
fd te slaan, maar de,stumper kan het zelf niet
Feuilleton.
Mieke en Y.'ildebajdl zuchten heiden.
Öo]bent moede, Mieke?" vroeg hij' bezorgd.
ja. ach zoo moede."
feemoedig lachten zij; tegen elkaar en zonken
elkaar neder aan den rand van den weg en
zachte sneeuw,
ist sloeg Wildebald 'zijn arm om het sidderende
[je en kust haar de koude lippen warm. I
fluistert als in een droom: „Wat is dat mooi
joo mooi. O, Wildebald,,wij willen alleen wat uit
vaar jhangt Mieke toch uit?"
ferst reept de moeder het,dan roept vader het,
fr bij de üankworts het avondeten op tafel staat
dochter des huizes zich niet laat zien.
ffgeefs wordt haar naam door het huis geroe-
totdat de vader boos meent: „Er moet maar
|ad naar de schuur gaan, daar zal zij wel weer
5n huilen." voegt de moeder er [aan toe.
iar de jongen tot wien de meester zich op 'dit
iblik richtte, lacht even en mompelt: „Daar is
liet." In het volgend oogenblik wordt hij rood,
aan zijn met een mark gekochte discretie,
te: laat.
jder Dankwort springt op en dondert den jon-
foe: „Je weet waar zij is."
in minuut; later weet hij het ook, weet dat zijn
met een man arm in arm de straat is afge
leid en achter den tuiïi om de velden is inge-
weer een paar minuten later gaat Dankwort
u buis gehuld, zelf het veld in en, bromt tus-
izijn tanden: „Duivelskinderen, als ik jelui
sla ik je tot mosterd."
het meisje, dat duivelskind, mocht zich op een
tien verheugen, hij zou haar nu jvel an|ders be
ulen. Had hij ze eerst maar.
handen, terwijl het tevens voor dit voorwerp zelf
minder gewensehr i&, wordt de kachelpijp gewoonlijk
zoolang op de zitplaats gelegd. Hoe meer de spreker
in vuur geraakt, hoe meer kans de vergadering
heeft, na afloop van de rede eens hartelijk te kun
nen lachen. Parlementsleden zijn in Engeland (in
Holland natuurlijk niiet) soms neit schooljongens. Ze
vinden niets zoo grappig als een rede, die eindigt
met een iugedrukten,,hoogen hoed.
Regels zijn er nu eenmaal om er uitzonderingen
op te maken Zoo is er natuurlijk ook een op de
zen, dat een redevoering gehouden moet worden,
staande en met ongedekt hoofd. Voor elke stem
ming i worden de leden njaar de vergaderzaal geroe
pen, door het luiden van electrische schellen iu het
gebouw. Dit duurt twee minuten. Daarna worden de
deuren gesloten. ,Wie er in twee minuten npet kan
zijn, moet maar buiten blijven. In die .'twee minu
ten/ voelt een lid zich soms gedrongen een woordje
tot den voorzitter te.richten. Dit is hem geoorloofd,
mits zittend en met zijn hoed op. Eens was het
Gladstone, die in diie twee minuten iets te berde
wou brengen, en. totaal vergetend op welk een bui
tengewoon tijdstip hij zijn mond ging openen, stond
hij op. Een algemeen geschreeuw bracht hem gauw
tot de overtuiging, dat hij, iets verkeerds deed en
een oogenhlik nadenken leerde hem. wat dit was.
HiJ| plofte neer en tastte naar zijn hoed, evenwel
zonder dien te vinden; want hij had hem niet mee
gebracht. Geen nood. In dit geval kon een ander
mans hoed ook dienst doen, dus buurmans hoed werd
gegrepen en opgezet. Maar ongelukkig was die voor
Gladstone's tamelijk groot hoofd veel te klein. On
der uitbundig gelach van de vergadering richtte.
Gladstone het woord tot den voorzitter, terwijl hij
zijn uiterste best deed om het hoedje midden, op zijn
kruin in evenwicht te houden.
Hoe een hoed aan anderen als zijn eigenaar dus
al geen aangename oogenblikken kan, bezorgen. Zoo
wel in. Engeland als in Holland kun je de mensch-
heid niet beter vermaken, dan tijdens een storm
geaeer 9.4 K.G. phosphorzuur bevat, bewijst voldoen
de, dal ook direct óf indirect met de melk phosphor-
zuurveriies uil het bedrijf plaats, heeft.
Langs verschil lende wegen kan dus het totaalbedrag
aan opneembaar phosphorzuur van een landbouw- of
veebedrijf verminderen.
Door den aankoop van krachtvoeder, als meelsoor
ten, koeken, spoeling, .pulp e.d„ wordt echter wel weer
phosj)horzuur aangevoerd. Lijnkoek bijv. bevat per 1000
K.G. ;nog 16.2 K.G.. .phosphorzuur; p-ondno'.enkoek
13.1 .jmlp 0.2, maismeel 2.7 .en gerslemeel 9,5 K.G.
Zooals boven reeds bleek, komt slechts een 'deel
hiervan het bedrijf, ten goede. Nimmer bijna kan door
den aankoop van voedermiddelen de phosphorzuur-
rekening sluitende worden gemaakt.
Wc kunnen dus gerust deze conclusie trekkenIn
elk bedrijf, het sterkst is dat. waarin uilsluitend land
bouw werdt uitgeoefend, op eiken grond, heeft voortdu
rend verlies aan phosphorzuur plaats giet de afgevoer
de producten, zonder dat die verliezen door den aan
koop van krachtvoedcrmiddclen gedekt worden.
Hot ligt dus voor de hand, dat bemesting met phos-
phorzuurhoudiendc meststoffen niet uit kan blijven. Er
zijn bedrijven, waar óf de bodem zoo rijk aan phos
phorzuur is, óf. waar door den eigenaardigen bedrijfs
vorm zoo weinig wordt afgevoerd, dat ide gedeeltelijke te
ruggave met den stalmest van het onttrokken phosphor
zuur het land ook in dit opzicht voldoende vruchtj-
baar houdt.
In de moeste gevallen echter zal op een of andere
wijze het phosphorzuur moeten worden aangevuld.
Men zou het kunnen doen door den aankoop van
stalmest, .waarin men echter tevens groote hoeveel
heden stikstof en kali mee in den koop moet nemen, men
kan hel doen door bemesting met slootaarde e.d. Men
kan echter, en hiermede noemen wij den meer en
meer gebruikelijke manier ook phosphorzuurhou-
dende kunstmeststoffen, aanschaffen^ waarvan er heel
veel verschillende soorten bestaan.
Over guano en bepaalde soorten van beendermeel,
die, vooral de laatste., heel veel phosphorzuur bevat
ten. zullen we nu niet schrijven. Toen we nog niet zoo
heel lang geleden over samengestelde kunstmeststoffen
en mestmengsels schreven, hebben we cfciidelijk in het
licht trachtten te stellen, dat alleen de prijs van deze
meststoffen ze reeds voor den oordeeikundigen gebrui
ker van de concurrentie met de andere phosphor:-
zuurhoudende kunstmeststoffen uitsluit.
We zullen ons dus in hoofdzaak bezig houden met
die "kunstmeststoffen, die als waardegevend bestand
deel uitsluitend phosphorzuur bevatten, dat zijn dus
superphoSphaat, slakkenmeel én de ruwe phosphaten.
die onder verschillende namen als Algiersch phosphaat.
Agricultuurphosphaat e.d. in den handel 'komen. Wel
licht zal zich ook nog de gelegenheid voordoen Sets
Ja, juist, had hij ze eerst maar. Wijd en ver is
geen mensch te zien en alles is doodstil.
Vader Dankwort wordt het wonderlijk te moede.
Aan allerlei leeiijke en, onaangename dingen moet hij
denken. Wat hij zooal in de couranten heeft gelezen,
aan zooveel dwaze geschiedenissen, die overspannen
jonge menschen hebben, klaar gespeeld, wanneer zij
elkaar niet;krijgen konden. Zweetdruppels van angst
komen hem op het voorhoofd.
„Mieke Mieke!"
Slechts een krakend ravengekras is het antwoord
op zijn geroep.
De tuinman stormt voorwaarts, zoo spel ajs zijn
voeten hem maar kunnen dragen. Op eenmaal blijft
hij staan.
Wat wasjdat? ^iep daar niet iemand?
Hij luistert met eiken zepuw. Daar, nog eens die
zelfde klank. Duidelijk wordt het nu tot hem over
gedragen.
„Help help!"
Vader in deu hemel, het bloed stolt hem in de
aderen i bij deze kreten. Door de holte van zijn hand
dreunt hij zijn antwoord.
„Mieke waar ben je?"
„Help,;help!"
Met groote sprongen raastde tuinman den weg af,
totdat zijn oog eindelijk een donkere massa ziet.
Almachtige God een ongeluk! De haren stijgen
hem te berge van ontzetting en dan vader Dank
wort za! het zijn heele leven niet weer vergeten, 't
beeld dat zich daar aan zijn oog voordeed.
Languit in. dc sneeuw, de oogen gesloten, het ge
laat doodsbleek, met het hoofd in Mieke's schoot,
ligt daar bewegingloos Wildebald Fohrenback, als
een doode. Zij echter, die zoo jammerlijk om hulp
heeft geroepen, stoot een kreet uit, toen zij haar
vader herkent en wriilgt wianjhopig haar handen.
„Lieve lieve vader sla mij sla mij dood,
maar help hem. Ik heb zoo geroepen, en gebe
den Zeker heeft de lieve God u gezonden,. Help va
der laat hem niet sterven."
Danlcwovt kon geen woord zeggen, alle aderen
kloppen, en hameren. Maar hij .heeft zich toch over
Wildebald neergebogen, hij tast hem over het gelaat,
om daarop spoedig in, zijn zak te grijpen en een
flesclije daaruit te halen, en de lippen van den jon
geling te bevochtigen. Deze slaat na een oogenhlik
de!oogen op en va,der Ban,kwort haalt verlicht a.dem,
over hol ontlijmd beendermeel mede tc 'dec'.en.
'Al de opgenoemde kunstmeststoffen bevatten het
phosphorzuur jn verbinding met kalk, als phosphor-
zurc* kalk dus. Dat zegt echter nog niet veel, aangezien
er verschillende soorten vnn phospliorzure kalk be
staan
Voor hen, die in de beginselen der scheikunde
oenigszins thuis zijn, vooral voor leerlingen van een
of andeie landbouwondcrwijsinrichting, is dit. zooals
hel gezegd wordt, reeds duidelijk genoeg. Toch kan
voor do geheel pningcwjjdcn door een zeer populaire
uiteenzetting >vcl een vrij duidelijk begrip van de ver
schillende vormen van phospliorzure kalk gegeven wor
den.
De gewone" phosphorzuro kalk dan bestaat uit
een verbinding van. twee deelen phosphorzuur en drie
deelcn kalk. Men noemt dit dricbasisch phosphorzuro
kalk. Deze komt voor in de ruwe phosphaten, ia
beendermeel en ten deele in slakkenmeel. Hét is on
oplosbaar in water, doch wel cenigszins in wal«v_ waar
in koolzuur is opgelost, of dat reeds andere zouten.
zooaLs bijv. keukenzout, chilisa]peter, zwavelzuren am
moniak, c.d. in oplossing houdt. Öok is liet oplos
baar in z.g.n. minerale zuren, dat zijn <jc sterke zuren
zwavelzuur, salpeterzuur en zoutzuur.
In de andere kalkphosphaten vinden we telkens de
twee doelen phosphorzuur terug, maar jnct wisselende
hoeveelheden kalk. Zoo spreekt men nog van één-, twee-
en van vicrbasische phosphorzure kalk. De beiecke-
nis dezer namen volgt nu van zelf."De \ierbasischa
phosphorzuro kalk, die in eigenschappen veel met de
drie basische o%"ereenkomf, vindt men in slakkenmeel.
do tweebasische. eveneens onoplosbaar in water, doelt
wel in zwakke zuren, vormt .de hoofdmassn van de
phosphorzure voederkalk. De éénbasisch phosphorzure
kalk eindelijk is gemakkelijk in zuiver water oplos
baar. In dezen vorm' komt het phosphorzuur alleen voor
in superphosphaat.
Hoewel van veel beteekenis, waarschuwen we er
echter voor aan de verschillende oplosbaarheid van
het phosphorzuur in de verschillende meststoffen een
zoodanige waarde toe te kennen, dat mal er nu reed
een klassifïcatie naar waarde voor die meststoffen op.
zou baseeren. Bij de bespreking der afzonderlijke kunst
meststoffen zal den volgenden keer wei blijken, dat
dit werkelijk niet geheel opgaat.
De oude heer nam zijn gewone plaatsje In. De
kellner bracht hemdadelijk, zonder iets te vragen,
een glas Fsehorr. Dan leunde de gaat achterover,
en ademde zwaar, als vermoeid van de kleine wande
ling. Stompzinnig glimlachend, hijgend ajs een asth-
malijder, staarde hij voor zich uit, haalde een groo-
ten, zijden, rood geruiten zakdoek voor den dag. tsnoot
zich trompettend den neus, en voegde wel vijl minuten
lang aan den witten knevel, die geelachtig gekleurd!
was van den sigarenrook. Dan staarde hij weer wat
in de lucht, streek eens over zijn kalen schedel, zat
een kwartier roerloos stil, trok zich de broekspijpen
eens over de knieën, schraapte zich de keel, en le
digde zijn |£as.
De kellner nam het glas, weer zonder te vragen,
vulde het opnieuw en zette het schuimend op. de tafel.
De oude heer lette er niet og. Hij bleef maar in
de lucht zitten staren.
Als hij zoo een paar uren gezeten had, haalde hij eene
gehaakte beurs te voorschijn, schoof de metalen ringen,
weg, nam geld en legde de betaling voor de vijf glazen,
die hij nh gedronken hrtL op de tafel, net afgepast.
Daarna stond hij moeizaam op, trok vest en broeks
pijpen omlaag, nam den breedgeranden. doorgezwec-tcn
hoed van den haak, den stok met den ivoren knop in
de hand. en ging langzaam, hijgend, zonder om te kijken
of te groeten, naar buiten.
Op den stoep snoot hij zich weer den ne'us hoestte
geweldig, rochelde en spoog. Dan slenterde hij slof
fend de straat op.
Hit ging zijnen vaslen weg, dien hij dagelijks maakte
dagelijks viermaal, heen en terug 's middags ert
's avonds. Deze weg was nog geen kilometer lang;
maar hij had een vol uur er voor noodig: dus vier
•uren daags. Dal was hem genoeg Anders ging hij
niet Uit. Hij koos ook nooit een anderen weg, ai als hjj
bleef slaan, wns het altijd op dezelfde plekken.
Hij had zekere winkels, voor welke hij halt maakte,
en oene bepaalde plek, bij de derde Janiaren waar
hij de straat overstak naar de vierde lantaren op het
andere trottoir. Indien hier gras g>egrocid had, dant
zou men een pad door hem uitgetreden hebben gezien,
juist zoo breed als hij voor zijne voelen noodig had.
Op een h,oek bleef hij viermaal daags staan, keek
rond, scheen iets gade te slaan, en zag .toch eigenlijk
niets. Op eene andere plek placht hij tusschen de
huizen door naar den hemel le kijkenmaar hij merkte
nauwelijks of het regende, of dat dc zon scheen.
Met den hemel had hij trouwens niets le doen. Hij
stond vast op deze aarde, die hem alles bood wat
nog noodig.had: eene woning aan de eene zijde. een.
bierhuis aan de andere, en een weg daartusschen. Met
klokslag negen, eiken avond, .was hij weer thuis.
Eene oude werkvrouw, die in eene achterkamer woon
de, bediende hem: van het noodige. en ging daarna,
zonder een woord te spreken, naar hare kamer terug.
Hij verwisselde zijne laarzen voor een paar pantoffels,
op wélke een witte hond geborduurd was. stopte zijne
pijp, ging puffend zitten., .en begon te rooken. al maar
voor zich heen tegen den wand starend, zooals hij
reeds in het bierhuis had gedaan.
wendt zich nu tot Mieke en zegt barsch: „Hier
drink!" Als zij aarzelt te nemen, roept hij haax toe:
„Wil je )wel eens dadelijk drinken, jij satanskind.
Dank God, dat ik je niet op deze plaats den nek
omdraai."
Bezwérend heft Mieke de handen op, waarin het
drankflescbje: „Wij hij. wij hebben hier
toch met elkaar willen sterven. vader, omdat wij
elkaar niet kunnen toebehooren."|
„Nu, wanneer je dan, zoo maar wildet sterven,
waarom heb jij dan a,le een dolle om hulp geroe
pen?"
„Ik wij wij!waren nog niet zoo ver."
Zonder te weten wat zij verdermoet zeggen sta
melt het meisje allerlei onjrin en Wildebald 6taart
intusschen met een gelaat in het rond, alsof hij er
spijt van heeft gestorven, te zijn, daar blijkbaar va
der Dankwort ock in. deze nieuwe wereld te zijner
ontvangstgereed stond.
Hoe zij met hun drieën zijn thuisgekomen? Dat is
een eenigszins moeilijke/ geschiedenis, met weinig ro
mantiek er in. Aan den rechter zijner twee sterke
armen de wankelende Mlteke. aan den'linker de slap
pe .bleeke Wildebald, zoo had vader Dankwort ze
thuis gebracht, de twee jammergestaltcn. Maar zón
der eenige hariige opmerkingen liep dezen tocht niet
af.
Thuis werd Mieke dadelijk door haar moeder met
vlierthee en een warmen kruik naar bed gezonden.
Wildebald wérd met twee groote brooden en een reu
zen worst en een glas sterken groc door vader Dank
wort alleen in de huiskamer gelaten.
,.FIet andere zal zich wel vinden" ^had "hij gezegd,
toen hij v;oor den jongen man deze hoog hoodige
versterking, had neergezet en zich toen had verwij
derd. En terwijl Wildebald in deze aardsche nood-
durft zjjn leed verbijl, snelt vader Dankwort andermaal
naar buiten en trekt hij dokter Fohrenbach aan de
bel.
De dokier zelf steekt het hoofd om den hoek van
de deur en roept: ,,ik ga dadelijk mee!" toen Idü
tuinman hem verzoent hem te volgen, daar er thuis
bij hem iemand ziek was.
Builen loopen de mannen eenige passen stil naast
elkaar voort, tol dat de dokter vraagt: ,.Wie is er
bij jou ziek. mijnheer Dankwort?"
,.Uw eigen zoon. dokter. Ilem' zal een gesprek on
der'vier oogen met zijn vader zeer heilzaam zijn/'
En zij hebben met elkaar gesproken, dokter Foh
renbach met zijn zoon in de gemoedelijke huiskamer
\nn vader Dankwort. Heftige woorden zijn daarbij r.iet
gevallen, maar wei heel ernstige^ en vader Irohreiv
baeh heeft zichzelf langs den baard! (gestreken, naar
alle richtingen het hoofd gedraaid, als wist hij in het
ingewikkelde geval geen weg. Het was op eenmaal
ook wel wat veelgezakt voor liet examen, schulden
gemaakt, njet meer willen studecren, enz., csiz. En
Wildebald had al zijn ellende vertelt.
En hij, de guler. had van dat alles niets gemerkt^
Een opmerking die zijn Malhildc meermalen had ge
maakt. gaat ijem door het hoofd: „Herman, je bent
geen vader.'
Neen. God West het. een vader is hij" niet geweest.
Twee en twintig jaar jang geen rechte vader, die zich
1 >ekommert </m het wel en wee van zijn zoon. zooals
een vader dat behoort te doen. Hij had het zelf reecis
lang.moeten bemerken, dat zijn zoon geen gaven had
om te sfudeeren en zij hadden niet jaren lang het
geld uit het venster behoeven te gooien. Nu anders
de zaken aanpakken ja, er bleef wél niets anders
er.
Maar nu dadelijk zoo maar san pet hooge paard
afstijgen en in plaats van dokter tuinman worden.
Fohrenbach.. die een bescheiden trots op zijn stand
had., die sedert menschenheugenis de stand der Fohren*
bachs was geweest, werd bijna wild.
„Een ander beroep, .dan juist fuinmanv zal "ISch
nog wel laten vinden.'
Wildebald schudde het hoofd. „Neen vader, geen
ander beroep dan tuinman. En dat ik tuinman worden
wil, js geen inval van gister of vandaag. Ik heb liefde
voor dat vak en zal het daarin tot iets kunnen bren
gen.'
Opstaand, gaat hij vlak voor zijn vader slaan en
het is alsof er nieuw mensch uit Wildebald Fohren
bach is gegroeid. Alle twijfel, alle zwakheid, is uit
zijn houding verdwenende anders slapende óogen,
hebben een vaste, doelbewuste blik en "doelbewust klinkt
ook zijn stem.
,.lk wéét vader, .wat ik u daarmee aandoe, maar
geloof mij. dezen dag is een crises in mijn leven. Ik
had mijzelf bijna verloren, maar voor u hier kwam
en ik iilleen zat, haxl ik mijzelf reeds beloofd: (de
slappe .kerel van tot nu toe, is .'dood en de schandö'
1 je ouders en je zelf aangedaan, maak ze vanaf dit oogen
hlik weer goed."