E
Een reisavontuur.
ir
West Friesche Misdadigers-Galerij.
lil
Ingezeept.
-
Zaterdag 20 Sept. 1913.
57e Jaargang. No. 5245.
DERDE BLAD.
Londen, 13 September.
Als wij bezoekers krijgen uit Holland, en dat is
gelukkig dikwijls, is dat in de meeste gevallen in
de eerste plaats om Londen te doen, in de tweede
plaats om ons. Wij: hebben logé's gehad voor zes
weken, die in Holland nooit ons huis van binnen
hadden 'gezien. Haar mijn vrouw vindt het altijd ge
zellig, ais ze, wanneer ik niét thuis ben, iemand bij
zich heeft, die Hollandsch spreekt, dus we n,oodigen
DEN ftELDER.
I Op 13 Juli 1665 zijn in dc schans bij Nieuwediep
voor hunne laksheid gestraft "de navolgende kapiteins
Van der Matte, Bruijning en Onklaar^ welke liet le
ven door den kogel verlorent terwijl van de kapiteins
Pool. Codde. Van der Marsen» en Van Burg het
geweer door den scherprechter werd door midden ge-
1 broken. Verder werden uit den dienst verwijderd de
3 kapiteins van dei- Ka mme en Cortenaars Stuurman,
'l welke laatste bovendien met een strop om den hals
eeuwig het land werd uitgebannen.
Van humanitaire begrippen in de strafwetgeving,wist
I men vroeger Tieelemaal niet af en monschen die vol-
gens cxnze meening een jaar of wat in een gesticht ter
I behandeling moesten worden opgenomen, werden een
voudig gelijk, gesteld met misdadigers van professie.
Wij hebben hier op 't oog het misdrijf jj-at wordt
bedoeld in artikel zooveel en zooveel van ons Straf-
wetboek, of in 't Hollandsch gesproken, waarvan de
bewoners van de steden Sodom en Gomarra door alle
eeuwen heen worden belicht.
Hiervan beschuldigd, stonden op 2 September 1707
voor kapitein Zimon Binks, van Stavoren, bevelhebber
van het schip „Schooterboseh.'". .liggende óp de reedie
van Den Helder, terecht: Barend Schrijver van Wor-
kum. .Jean Francisco uit Barcelona.lierman Schrij-
ver van Bijjeveld, Anthoni Francisco uit Loco. Pieler
Jansz. Dik uit Amsterdam.
Alle vijf werden tot den dood' veroordeeld. De jen
uitvoer legging van dit vonnis gunt ons een blik te
I slaan op welke werkelijk barbaarschc wijze men in
I vroeger eeuwen optrad met lieden, die door de wre-
kende hand der gerechtigheid' waren gegrepen. Den
veroordeelden werd het hoofd in een zak gestoken
en deze vervolgens dicht gebonden, waarna dc voe
ten met zware kogels werden bezwaard. Dit gedaan
zijnde, werden zij geleid op een buiten boord aange
brachte stellage, waarna hel gebed werd uitgesproken
en allen vervolgens éen voor éen door den bootsman van
boord en in de diepte werden gestooten.
TEXEL.
Geheel Den Burg was op 17 Maart 1700 in rep en
I roer. In een mandje of „benneke'" gepakt, was het
lijkje van een pasgeboren kind ergens buiten" 't dorp
opgegraven en gedurende twee dagen was 't gepraat
niet van de lucht, 't Gerecht onderzocht echter in 'l
j geheim en plotseling zeker van haar zaak legde
net de hand op Aagje Schuurman en wist haar te
I doen bekennen, dat zij haar pasgeboren kind had ge
dood en vervolgens begraven. Door bculshanden werd zij
op Den Burg gewurgd.
Voor een zelfde feit werd een maand' daarna in 't
j openbaar gewurgd Aaltje. Klaasdochter.
HOORN.
In de week voor Pascben 1669 is te Hoorn in 'l
openbaar gcgeoseld tér zake van het verdonkeremanen
van 's Jauds penningen, den beruchten belastingpach
ter Daniël Floquet.
Op 11 November 1713 werd binnen Hoorn gerad
braakt „zoo. dat 'er de dood op volgde"'. Jan Tamisz.,
i geboortig van Edam. veroordeeld wegens moord op.
j een waardin op de Koepoortsweg, even buiten de stad.
LAMMERTSCHAAG.
De brandslichtsler Liefje EJbertsdochter, vond liier
op 6 Mei 1709 haar einde. Beschuldigd op haar meesters
huis tot tweemaal toe de roode haan te hebben gezet,
werd zij gegrepen, vastgezet en na bekentenis en ver
oordeeling aan de paai gewurgd en vervolgens op het
rad te pronk gelegd.
Het bizondere wan deze terechtstelling isfc dat men
niet weet waar het lijk gebleven is, want in den nacht
van 7 op 8 Juni. na juist 25 dagen op, het rad Je
hebben gelegen^ is het weggehaald.
SINT MAARTEN.
Beschuldigd van verschillende diefstallen en van het
I ombrengen van haar kind, werd liier op 10 Juli 1709
gewurgd Anna Reijers, geboortig van Valkkoog.
MEDEMBLIK.
I Hier werd op 22 December 1708 opgehangen Jurriaan
Geirilsz.. geboren te Utrecht., bekende schelm, inbre-
J ker en (dief, doch die volmaakt onverschillig was over
Feuilleton.
hetgeen men aan hem ten uitvoer legde.
Voor het ombrengen van. haar pasgeboren kind, ten
minste voor het verzwijgen der boor te, werd in dat
zelfde jaar in 't openbaar gegeeseld een meisje van
Wervevshoofv Elik geheeten.. doch aangezien het on
derzoek het waarschijnlijk deed zijn, dat het kind niet
had geleefd (zoo zij had beweerd), .zoo ontliep zij den
wurgpaal.
WINKEL.
Den 2en November 1676 is te Winkel met het zw aai-d
onthoofd een zekere Kleijn Dit, giftmenger en kinder
moordenaar. Door hem werd beleden dat hij de twee I veel uit, en krijgen weinig bedankjes,
kinderen zijns broeders door vergif om het leven had Op vrije dagen en middagen ben ik ddn aangewe-
trachten te brengen., teneinde in het bezit der goc- 1 zen. oud de voornaamste bijzonderheden van de stad
deren te komen; cén der twee kinderen kwam hel te te laten zien. Ik bedoel niet de winkels van Liber-
boven. ty in Regent Street, of Selfridge in, Oxford Street,
I'of Whiteleyiin de Queen/s Rood, of Barker in Ken-
sington enz., enz., enz., want die neemt mijn, vrouw
wel Ivoor haar rekening. Ik bedoel niet een visite
aan Lyon's Corner House,,'waar je zoo heerlijk theie
recht gedaan. Gewurgd werd Aafje Maartens, beier be- I kunt drinken en gebakjes kunt gebruiken onder 't
kend als Aaf Taaiehals, beruchtmisdadigerslypp van genot' van muziek, want dat is niets voor manken,
't slag als ,vde Steen uil"., vrouw van „den Schoolmeester" I Maar ik bedoel do zoogenaamde „taaie" bezoeken,
uil 't werk van Eugene Sue. Jarenlang joeg.men door dia je toch onmogelijk kunt r.alaton, als je in Lon,-
't noemen van haar naam de kinderen naar bed. den komt. Een daarvan, is oaahet BritLsh Museum.
'j Laat ik beginnen met te zeggen, dat fk da,tzelf
ALKMAAR. I niet als een;taai bezoek besdhouw. Ik ga graag-naar
museums, maar niet te lang achtereen. Nu, op dat
Onthoofd werd op 30 Mei 1699 binnen Alkmaar Jan punt hebben mijn logé's het me r.iet lastig gemaakt,
Gcrritsz. lvnods, geboren te Dirkshorn. na bekend en 1 op éen, na. Die maakte me er bijna wanhopig-. Hij
in hoKKm ton- 1 rok ,'r, Ac. 7iir>o i beslist alles zien. 't Was goed, dat ik mijn, ca
talogus thuis had gelaten, anders was hij er, vrees
ik, nog. Maar voor het overige zijn logé's zeer te
vreden, als ik ze een kort bezoek aan het Museum
beleden te hebben in het jaar 1696 in de Zijpe iemand
te hebben vermoord,
In dalzelfde jaar werd gehangen Roelof Jansz. van
Edam. hekend gauwdief en inbreker. Diens terechtstel
ling geschiedde op den 3en October. 't Daarop volgende
jaar had men weer een rekeningetje te vereffenen én
wel met Bastiaan den Brabander, berucht door half
Nederland. Straf: ophanging.
Weer een jaar later had men de compagnons Heijn
Kas van Zaandam en Lammert Meijndertsz. van Iloom
te pakken, beschuldigd van huisbraak hier en elders,
inbraak in de Groote Kerk te Alkmaar, enz. Ook zij
werden met den koorde' gestraft.
- rr-.T^i
SCHAiGEN.
Ook te Scha gen weridi in, vroeger eeuwen recht
gesproken. Daar wei-d op 19 October 1706 iemand,
genaamd „de Grove Grendel", geboortig van Drie
Huizen in 't openbaar en staande op 't schavot
>1
dei
goede l daden- Wat de Grove Grendel had uitgehaald
vermeldt de historie niet.
EDAM.
Twee beruchte landloopers, dieven en moord©
naars verloren aldaar op 11 Juni 1705 op het scha
vot het leven, nl. Jan Roothair, geboortig van, St
Pancras en. Jan Pieterz, zonder bekende afkomst.
Zij bekenden te zamen en in vereeniging een Duit-
sche boerin, woonachtig in de Beemster, ten haren
huize te hebben overvallen en gewurgd en iu de
nabijheid der woning te hebben begraven, alles om
een bedrag vannegen en dertig gulden buit te
maken. Hun laatste euveldaad, tevens de aanleiding
tot hunne arrestatie was dé diefstal van vier koei
en van eene weduwe bij Purmerend, terwijl de eerste
in 't nauw gebracht, nog beleed dat hij indertijd zijl
nicht, die!zwaar ziek te bed lag, de keel had dicht
geknepen en zoo haar ei>n,de had bespoedigd, ten
einde zoodoende wat vluggert de nalatenschap in han
den; te krijgen. No. éen, werd' veroordeeld op liet rad
gelegd-' te worden en zoo het leven te verliezen;
no. twee werd gehangen.; j
ENKHUIZEN.
Te Ooslwoud verbrandden op 3 Juni 1710 dertien
huizen, vvaarbij een oude vrouw, die niet had kun
nen weg komen, omkwam. Elf jaar later werd de da
der, de beruchte „Flipje"' van Énkhujzen gearresteerd
en na zijn bekentenis den brand te hebben gesticht,
aan den paal half gewurgd en vervolgens geblakerd
tot het leven was gevloden.
ABBEKERK.
In een voiïg artikel hebben wij verteld -van den
overlast gedurende meer den twee honderd jaar van
de rondtrekkende benden, in de volkstaal „Ileijdens'
genoemd, door de landelijke bevolking, ondervonden.
In de maand September 1710 lag zoo'n „bezetting"
bij Mcdemblik, Twisk. en Opperdoes, wat 'tengevolge
had, dat een ieder iets "uil zijn of haar hebben en hou
den begon te vermissen.
Ten lange leste werden een veertig, van hen, die
men in de gauwigheid1 had kunnen grijpen dc ove
rigen waren het ontloopen gevat, naar Abbekerk
geleid en daar „in 't gat" gezet. Op 3 October wer
den vijf ©r van ie pronk gezet, teneinde door 'een
ieder die er lust in had met yjodder, enz. (e worden
gegooid en vervolgens voor 25 jaar verbannen.
Op den 6en werd de laatste volgens dit recept be
handeld.
C. P. BREED.
Utrecht, September 1913.
voorstel. En op zoo'n kort bezoek van drie kwar
tier tot een uur laat ik dan ajtijd de volgende din
gen zien,: j
Manuscripten en de eerste gedrukte boeken.
Merkwaardige boeken, eerste uitgaven, enz.
De Rosettasteen. J
De mummies. j
De Elgin Marbles.
Deze laatste, de beroemde Grieksche beeldhouw
werken. van het Parthenpn, vullen met elkander een
za^l, zeker een der kostbaarste en in elk geval
een; der merkwaardigste van, hot gebouw. Ze dragen
hun naa.m naar den Engelschmandie ze met veel
moeite en kosten naar Londen overbracht» Lord El
gin,. Lord Elgin wetd' gezant in Kon,stan,tinopel dtn,
1790. Voor hij Engeland verliet, bracht zijn, aj-chl-
geeseld en vervolgens met een, gloeiend zwaard op tect in Schotland hem op het idee, dat hij n,u een
den rug „gewaarmerkt"'. Zeker niet wegens zijn1 uitstekende gelegenheid zou hebben, om afgietsels
van de Atheensche beeldbouwwerken te verkrijgen,
ten dienste van Engelsche studenten. Lord Elgin
correspondeerde daarop met de regeering, maar hij
voelde toen ter tijd nog niets v.oor het plan, een
zoo kostbare onderneming zelf op zich te nemen.
En, weli min^t van alles kwam het bij hem op, de
yoldhouwwerken. zelf van Griekenland naar Enge
land over te - brengen. Maar toen hij de beroemde
marmerwerken zag, en den schandelijken, toestand,
waarin ze verkeerden, zag hij af van het plan, af
gietsels te laten vervaardigen, dodh te redden wat
er nog te redden viel. Hiervan zal hij Wel eens be
rouw gehad hebben, zooals we zullen zien.
Na een jaar onafgebroken vragen en weer vragen,
gaf de Turksche Regecring toestemming tot het ver
voeren van „elk stuk steen, waarop oude opschrif
ten voorkwamen".
Lord Elgin was niet te vroeg gekomen. De Tur
ken hadden al hun laksheid laten varen, toen hét
aankwam op het vernielen der marmerstukken. Het
valt niet Ie ontkennen, dat ze daarbij zelfs blijk ga
ven van genialiteit. In 1759 b.v. was de Ionische tem
pel op den Ilyssus nog heel aardig bewaard. Doch toen
Lord Elgin er mar zocht (let wel op het woord)
gelukte het hem slechts met de grootste moeite, pi
lde grondvesten van te ontdekken. Geen inspanning
was de Turken te veel geweest. Ze beklommen do
muren van het Parthenon. en sloegen de hoofden qii
ledematen der standbeelden af. Met welk succes is
voor ieder iu het BriLseh Museum fe aanschouwen.
Konden ze er niet bij. dan werd er op geschoten. Ook
werden groote stukken marmer nuttig .aangewend bij
het bouwen wan huizen. Meer dan één huis werdi
weid geheel door Lord Elgin gekocht en daarna af
gebroken. In de fundamenten werd ge
vonden een groot deel van een standbeeld der Over
winning, den romp van Jupfter. een deel van Vul-
eanus en kleinere brokstukken. Mars en Minerva. die
onvindbaar bleken te zijn, waren, zooals een Turk
kalmpjes vertelde, vermalen tot cement. Hij was goed
genoeg om het gebouw te wijzen, dat Mars en Mi
nerva op die wijze hadden helpen verrijzen.
Ik zal er niet toe overgian de verschillende beel
den en groepen te beschrijven, waaruit de Elgin Mar
bles bestaan. Alleen wil ik vermelden het meest beroem
de van alle. ©en standbeeld van Theseus. dat. volgens
hel algemeen oordeel van beeldhouwers, 'in elk op
zicht volmaakt is. Hierbij moeten we over Jiel hoofd
zien. .dat Théseus geen neus. geen handen on geen
voeten meer bezit en verscheiden© kogel wonden ver
toont. Ook, dat het marmer van dil, zoowel als van alle
andere beeldhouwwerken, zijn prachtige witte kleur ver
wisseld heeft voor een niet goed! te beschrijven soort
vuile lint.
Eindelijk, na handenvol geld to hébben uitgegeven,
en geen kosten gespaard te hebben, eindelijk, jn 1803.
was een gedeelte van de verzameling gereed naar En
geland verscheept te worden. Een onnoemelijk aan
tal moeilijkheden werden bij het verzenden ondervon
den. Ze warden alle overwonnen. Eindelijk waren de
marmerwerken op reis ai kon liet dankbare Engel
sche volk ze spoedig in hun midden zien en bewon
deren.
Geen zegen rustte evenwel op de ongelukkige s'and*
bedden, liét schip, dat ze vervoerde,, zonk in de tei-
bijheid van het eiland Cerigo. Weken verliepen, yoat
eenige Grieksche duikers bereid werden gevonden, zo
op de gaan visschtn. Na twee a drie jaar werken kwa
men de gezonken goden en godinnen toen weer ta
voorschijn., en vervolgden hun weg naar Engeland,
Wat zal Lord Elgin gelukkig geweest zijn, toen zd
daar aankwamenMisschien maar dan toch voor kor
ten tijd. Want bet gelukkige en dankbare Engeland
maakte den armen edelman voor alles uit, wat loeljjkf
was, betreurde het. dat de beeldhouwwerken waren
weggevoerd van de plaats waar ze eeuwen gestaan!
hadden, beschuldigden den lord van roof en vandalisme,
Een roof, die Lord EJgin 888 duizend gulden hadj
1 gekost.
,'Alsof di'l niet genoeg was, werd beweerd. t$it jjjj
heeie verzameling geen cent waard was. Hierop openda
Lord Elgin ze voor hét publiek en ging kalmpjes door
mét de collectie uit (c Breiden. Zijn geduld werd be
loond. Betere tijden braken eindelijk voor hem aan.
Hét Lagerhuis keurde openlijk het werk van den on*
vermoeiden verzamelaar goed cn sprak jeem vrij v.ju
alle blaam. Lord Elgin bood daarop 'alle marmer
werken aan den Staat aan voor een som. door liet
Lagerhuis zelf vast te stellen. Twee schattingen wer
den gemaakt, een van 300 duizend en c-en van 729 dui
zend 6 honderd gulden. Het slot was, dat den Islent
Juli 1816 de verzameling voor 420 'duizendguldent
\frerd aangekocht. En 't was maar goed, dal de onder
handelingen niet afbraken want de koning van Beieren
had 360 duizend gulden bij een Engelsche bankinstel
ling gestort, om in dat geval de marmerwerken voor
Beieren aan te koopen.
Maar thans z5jn ze veilig en wel in het B ritsel*
Museum, en iedereen, die in Londen komt. jaad ik'
aan ze te gaan zien. zoowel om de beeldhouwwerkeri
zelf, als om 'de merkwaardige geschiedenis er aan ver
bonden.
J3
9* 1
9.-1
7.4
7.4
tag
al
eb
er
er|
en
ng
I d
er
De beambte haalde een klein pakj'e met blauwe
papieren zegels te voorschijn en begon van 't eene
meubel naar het andere gaande, enkele stukken daar
mee te verzegelen.
..fk zal de zegels zoo aanleggen,, dat zij niet
dadelijk in het oog vallen," zelde hij vriendelijk.
„Het is wel \oorsc-hrift, maar men behandelt de men
schen toch gaarne zoo 'goedi mogelijk, a(ls' men ziet
met fatsoenlijke menschen te doen te hebben."
Heloneihad dit optreden met starre oogen aange
zien. Maar toen hij de meubelen in de akte allen bad
aangeteekend en haar vroeg' inplaats van haa,r va
der deze akte te ouderteekenen, hief zij n,og een
maal smeokend de hadden op.
„Maar moet dat dan ..werkelijk zoo zijn? Kunt u
mij Iniet op de een of apdere manier helpen?"
„Dat staat jammer genoeg niet in mijn macht. Ik
ben aan mijn ambtsplicht, gebonden. Eigenlijk heb
ik de opdracht deze meubelen reeds morgen te ver
voeren naar het pandhuis en wanneer ik het op'
mij neem om daarmee nog een paar dagen te wach
ten, doe ik al meer dan ik eigenlijk wel mag
Overigens wil ik u nog een raad geven, beste juf
frouw. De weg tot mijnheer Petermann zal toch te-
vergeefsch zijn. Maar misschien laat zijn rechtsge
leerde met zich praten. Het is meester Erwin Neu-
hauser en die woont niet;zoo heel ver hier vandaan.
Ga in het spreekuur even naar hem toe en draag
hem uw zaak voor. Wanneer hij volmacht daarvoor
heeft, zal hij u veel eerder dan, Petermann uitstel
van betaling geven, of verlichte voorwaarden kun
nen'verstrekken misschien-"
Hij schreef haar het adres van 'den advocaat op,
zoowel als dat van hemzelf en gaf haar dan den
penhouder.
„Zet nu maar vast getroost1 uw naam onder deze
akte," zeide hij dan. „Te veranderen is er toch
niets'aan en wanneer u on^erteeken/t, is u mij ten
minste vcorloopig kwijt."'
Met bevende vingers teekendo Helene de akte.
De beambte pakte zijn papieren woer bij, elkaar en
greep naar zijn'pet. „Een dicerst kunt u mij mis
schien wel bewijzen, juffrouw Harmening. U doet
Naar een Duitscho schets van LUDWIG FELS.
j.Nelly Nelly! Kom nu toch eens kijken! Or Prach
tig I Kijk eens! De duurste Parijsche toiletten kunnen
met deftiger, niet chiquer zijn!"
Opgetogen stond de vrouw van den Ilancjeïsraad
Asschenbach voor de zoo juist van de modjste ge
arriveerde toiletjes voor de Parijsche reis. Kinderlijk-
verheugd stond ze in verrukking voor het weelderige»
gegiïj van zijde, het mollige fluweel, de schittering
van borduursel en edelsteen. "Minder opgetogen toon
de zich Nelly. .het eerjige verwende dochtertje.
„Lieve Hemel, kind doe toch niet zoo geblasccrcT.
Je kijkt net naar al dat prachtige goed, alsof 't jou
niets aangaat. Begrij'p toch eens hoe goed j'e er ai?
zult zien en in den smaak vallen met jc aardig ge
zichtje en je slank figuur en dan in al deze coslumesc
Je zult er uitzien als een fee, kijk eens hier. .bijvoor
beeld in dit prachtig crèpe-pKssé-japonnelje.
Nelly. de jonge dame. onderwierp de toiletten nare
een nauwkeurig en blijkbaar deskundig Onderzoekbe
tastte de stoffen én keek met minachtend weinig waar
deering naar het geflonker van de onvervalsch te juwee-
len, die op mama's japon schitterden.
}.Hrn. wel een beetje poenig!''
„Poenig! Poenigr Maar. groote goedheid, kind. Waar-
haal Je nu toch in 's Hemelsnaam zoo'n uitdrukking
vandaan
Met een fiere beweging wierp ze het mooie kopjo
in den nek.
„Bij de laatste wedrennen hoorde ik twee kranige»
dragonder-luitenants, die den gek staken met de rijke»
poenen. Prettig is dat niet.'
Zonder eenige weifeling, met iels spot'.ends tegenover
de zoo-graag-schitteremlc mama kwamen deze woor
den over de jeugdige lippen. En terwijl zij op dez»
wijze uiting gaf aan wat zij in haar binnenste reed?»
zoo lang met zich omdroeg staarden haar blikkert
in het onbestemde, als dacht zij aan een ander ver-
weg ideaal. Illusies maakte zij zich niet meer. Nelly.
de rijke, jonge dochter van den schatrijken Handels-
raid. Haar een-en-twintig levensjaren hadden misschien
eens gekoesterde idealen doen verloren gian.
Met spottenden blik zag zij den wereldschen dans
om het gouden kalf aanen door het oogverblindend©
weeldegeschilter heen zog zij diep, diep in de har
ten van al hare aanbidders. Papa's millioenen, dat
waren de lokvogels.
„Ik vvou dat ik arm was' zoo luidde vaak de»
verzuchting van haar, die niet vermoeden kon wat
arm-zijn zeggen wil. De rijkdom van haar vader maakte
haar ziek en dikwijls zon zij reeds op een middel
om te zien in hoeverre het huldebetoon, dat ,haur
van alle zijden ten deel viel, haar persoon dan wel
haar rijkdom- gold.
Moeder en dochter zaten in een D-trein. Ie klasse,
natuurlijk.
mü da,armee een genoegen en ik heb toch ook zoo
veel ik maar kon u ontzien. Woont hier niet in huis
een mevrouw Hartzenibnsch?"
„Jawel, .juist hierboven, op de volgende verdie
ping." j
„TJ is misschien ook bekend met de meer intieme
omstandigheden dezer dame?"
„Ik ga dagelijks naar haar toe. om haar een
paar uur gezelschap te houden Maar wat was
dat? Hoort u riets? Wanneer mijn vader nu thuis i
kwam en u hier aantrof
„Misschien was dit wel het allerbeste. Wan.t aan
de weet komen,,, moet hij de geschiedenis toch.
Maar ik wil u niet in ongelegenheid brengen.. U
kunt mij- -de inlichtingen, diie ik wensoh, evengoed
buitenop het trapportaal geven. Wanneeil uw vader
dan mocht komen heeft, de zaak niemendal verdachts
Hij. verliet, de woning en) Helene volgde hem tot
de 'huisdeur, waarin zij staan bleef.
„Del dame woont hier eerst sedert twee maanden,
niet waar?" ging de beambte met vragen voort. „Zij
gaat door voor zeer vermogend?"
„Zij heeft mij verteld, da,t zij eerst kort geleden
een groote erfenis had gekregen, iets naders om
trent haar omstandigheden weet ik niet."'
„Nu ja, dat met die erfenis dat is waar. Ik hen
daarvan op de hoogte, want de echtgenoot van deze
dame behoort gedurende anderhalf jaar tot mijne
vaste klanten. Hij was een zeer elegant heer, die
meer schulden had dan, haren op zijn hoofd. Tenslot
te werd het plaveisel van deze stad hem te warm
en eenige dogen geleden was hij spoorloos verdwe
nen. Weet u ook soms iets van zijn verblijf?"
Helene schudde het hoofd. „Mevrouw Hartzen-
busch heeft wel het een en ander over haar man
j gezegd, maar ik gleoof dat zij zelf niet weet.waar
hij zich op dit oogenbUilk bevindt."
„Dat is wel mogelijk. Ik wil u eerlijk zeggen waar
om ik u naar hom vraag. Een van de hoofdschuld-
eischers wil den man voor het gerecht roepen. En
daar mijnheer Hartzepbuseh aan de gerechtelijke op
roeping geen geh-o-or geeft, is een; bevel'tot inhech
tenisneming tegen hem uitgevaardigd. Ilc ben be
last met de gevangenneming'van dezen mijnheer. En,
er is mij veel aan gelegen deze opdracht uit te voe
ren,1 en het scheen mij heel niet onwaarschijnlijk dat
hij in 't geheel niet was heengegaan, maar zioli hier
hij zijn vrouw verborgen hield. Maar dat moest u
toch wel weten, nietwaar?"
„Ta., dat moest ik beslist weten. U kunt u er op
verlaten dat dit niet het geval is. En bovendien zou
mevrouw Hartzenbusch haar man niet helpen aan
eenj schuilplaats in haar huis, omdat zij, zooals zij
mij vertelde, reeds een eisch .tot echtscheiding heeft
ingediend."
„Wat men haar niet kwalijk kan nemen. Want
afgezien er nog van dat zij in haar huwelijk niet.
veel pleizïer van h=m heeft beleefd, is de scheiding
voor haar het eenige middel om zich de schuld-
eischers van haar man van het lijf te houden. Dde
menschen weten natuurlijk allen dat zij geërfd heeft.
Zij heeft dus een scheidingsproces welnu, dan
moet ik de hoop wel laten, varen om den vogel
hier]te vangen. Vermoedelijk zal zij wel weer spoe
dig trouwen, want waaneer een vrouw jong en aar
dig er uitziet en bovendien kapitaal heeft, komen
de,vrijers vanzelf."
„Dat geloof ik niet. Mevrouw Hartzenbusch leeft
zoo ingetogen, dat zij nauwelijks gelegenheid heeft
kennis met heeren te,maken. Buiten den ouden jus-
tiitieraad MüLner komt, er niemand bij' haar." -
„Justitieraad Mülner?" herhaalde de beambte.
„Dien naam heb ik hder nog nooit gehoord en, ik
ken hier zoo ongeveer alle rechtsgeleerden."'
„De oude mijnheer is bepaald ook al lang niet
meer in zijn beroep werkzaam. Ik geloof dat het
een verre bloedverwant van mevrouw is.
Op dit oogenblik werd de buitendeur geopend en
Helene schrikte hevig. „Wanneer dat mün vader
eens was," fluisterde zij.
Maar nadat zij eenige oogenblïkken ingespannen
had geluisterd, haalde zij verlicht adem. „Neen, het
is de justitieraad, ik herken hem aan het stompen
met zijn stok en aan zijn hoesten."
Inderdaad weerklonk van beneden af eenig ge-
druisch, als van iemand, die zich mrt behulp van
zijn stok voorun beweegt en tegelijk werd een
hoesten en kuchen gehoord. De gerechtsbeambte
trad wat terzijde om den- mijnheer die naar boven
kwam voorbij te i laten gaan. Dnar zijn belangstelling
eenmaal was opgewekt, keek hij den ju&titieraacl
scherp en onderzoekend aa.n en zag dadelijk, da,t hij
niet tot de heeren van. het gerecht behoorde met wie
hij uit den aard van zijn ambt in aanraking was
gekomen. Deze justitieraad was blijk baai" reeds een
bejaard heer, wiens schouders reeds door den last
der jaren gebogen waren en die zich met aile moei
te van trap tot trap omhoog werkte. Zijn haar was
wit en een'volle witte baard omgaf zijn gelaat. HfJ
droeg een bril met breode hoornen randen en had
een dikken wollen doek om zijn hals tot bijm omt
de ooren. Hij hoestte onafgebroken en steunde als
iemand, .wisn het bestijgen van een trap zeer moei-
lijk! viel. Toen hij de beide personen op het trap
portaal zag. bleef hij een oogenblik staan en nam
zijn hoed af.
„Goeden avond, mijnheer de justitieraad." zelde
TIelene ter beantwoording van zijn groet. ..Mevrouw-
Hartzenbusch is thuis. Ik was ongeveer een half nur
geleden nog bij haar."
1 „Dank je wel, lief kind. dank je v,-el," gaf 6e
oude heer ten antwoord. „Wanneer zij maar nfet
zoo hoog woon-de, zoo verschrikkelijk hoog."
Zijn stem 'was raat, als dde van een afthmajijder
en toen na-geruimt u tijd de deur boven eindelijk ach
ter hein gesloten was, meende de gerechtsdienaar:
„Zulk een oud en ongelukkig man moest niet meer
alleen uitgaan. Maar ik wil u nu niet langer ophou
den, juffrouw. U weet nu wat ik u heb aangeraden
en ik hoop van harte, dat u slagen za). Wanneer
u het geld hebt, rt het 't beste, cat u zelf bij mij
komt voor de kostenberekening. Want mijn onkos
ten zult u ook moeten betalen, ook ai krijgt u uit
stel. En ik raad u nog eenmaal aan: „Gaat u nfet
naar Petermann, maar liever naar zijn advocaat."
Hjj nam beleefd afscheid en Helene keerde naat
de woonkamer terug, waar zij zich vol vertwijfeling;
luid snikkend op de sofa wierp. Zij zag geen uit
weg uit dezen onmetelijken jammer.
HOOFDSTUK 2.
De advokaat Nc-ubauser, tegenover wien Helene
Harmening den vo'.gendeq morgen zat, was een blon
de, flinke, jonge man van nauwelijks dertig jaar.
J Ofschoon Helene zeer vriendelijk ontvangen was.
was het haar zeer moeilijk gevallen om baar nood
onder'woorden te brengen. De vernedering.' de Jtede
I om hulp, tegenover dezen vreemde, Idreef haar het
bloed naar d9 wangen en maakte haar zoo verlc -
gen i dat de advocaat alle moeite had haar te ver
staan.. Maar zij zag er in haar bevangenheid nog
lieflijker uit. dan in het earste oogenblik van haar
binnenkomen hem reeds was opgevallen en de advo
caat deed alle moeite om baar het pijnlijke van
haar hoodsc-hap te vergemakkelijken,.