Gr* Dit land- en Tuinlui.
Reine Handen.
en
I kraag met parelkleurige zijde gevoerd was en een
ronden, stijven, filten hoed. Den mantel had hij om-
t gehouden, toen het meisje hem later in de kamer van
de tooneelspeelster zag. Hij stond bij haar binnen
komen aan het venster en, draaide oogenschijhlijk hee
levendig het gelaatnaar het raam, zoodat bet meisje
dat niet zien kon. Maar bij had zijn handschoenen
uitgetrokken en zij zagleen opvallend gi'ooten brillajnr
ten ring aan deö kleinen vinger van zijlij rechterhand.
Zaterdag
57e Jaargang. No. 526J.
DEEDE BLAD.
OVER HET PAARDENGEBIT.
De kunst om uit het gebit van een paard den leef
tijd van hel dier af te leiden, is, hoe oud ook reeds
zonder twijfel, toch nog lang niet het algemeen eigen-
■idom van de belanghebbenden bij den paardenhandel en
Ide paardenfokkerij. Al niag het gebit van een paard
{j.iu juist niet alles zeggen omtrent den ouderdom, toch
:i eeft dit bij de otaaüx-oordeeling van een paard op
izijn overig uiterlijk voorkomen voor zoover dit met den
leeftijd in verband staal, zeker den grootsten doorslag.
(Een goed „paardenoog" is altijd nog een zeer ge wens oh-
ot steun bij het trekken van een conclusie, omtrent den
'tjieeftijd uit het voorkomen van het gebit. Dit laatste
ds eti blijft echter liet voornaamste ouderdomskehmerk.
Wij zullen trachten deze belangrijke quaestie zoo dui-
I (delijk mogelijk uit te leggen.
Vooraf moet echter door een korte omschrijving van
ihet in dit opzicht belangrijkste deel van het paarden-
ebit, de snijtanden, gegeven worden.
Een volwassen paard lieeft in beide kaken 6 snij-
uiden zitten. Tusschen deze en de kiezen (6 aan eiken
Ikant in iedere kaak) bevinden zich bij den hengst
o nu eiken kant van iedere kaak één hoektand, door
rk. paardenkenners altijd aangeduid als „haaktanden'
Bij de merrie ontbreken deze gewoonlijk. Naar gelang
van de plaats, die- de snijtanden innemen, dragen deze
verschillende vaknamen. De middelste twee noemt men
,voor- of binnentanden'', de twee liieraan grenzende
middellanden en de twee buitenste „hoektanden". We
zullen deze namen verder gebruiken, doch waarschu
wen er toog even voor, wat wij verder hoektanden blij
ven noemen, niet te verwarren met de eigenlijke hoék-
tanden (baaktanden), die alleen bij den hengst gevon-
1 i worden.
Een snijtand van den miensahl of hét rund bijv., be
slaat uit tandbeen, omgeven door oen harde witte stof,
emoil of glazuur. Deze stof is zeer hard. De wortel is
verder omgaven door een zachtere zelfstandigheid, het
oement. Als do snijtanden van den mensch eti het
rund een bepaalde grootte hebben bereikt, groeien zij
niet meer. Met het toenemen van den leeftijd worden
zij door de slijtage steeds kleiner.
in meer dan één opzicht wijken de snijtanden van
het Jfciard hiervan af. Ten eerste gaan ze steeds door
met groeien. Gewoonlijk echter evenaardt de afslijting
den groei, zoodut de lengte der landen ongeveer gelijk
blijft. In de tweede plaats is het glazuur of email over
den gebeden tand overdekt met oen laagje géelachtig
'mjmf. In de derde plaats en hier komen wij aan
nei meest karakteres'ieke van een paaixientand is
de bovenvlakte wan den snijtand tot op een bepaalde
diepte ingestulpt. Om zich dit goed voor te stollctn,
denke men zich ,den tand beslaande uit tandbeen, daar
om jheen eerst een laagje van het harde email, daarom
heen weer een laagje cement. Men stelle zich nu voor,
dat de platte bovenkant is ingedrukt ongeveer als een
half ingetrokken handschoenvinger. Hierdoor ontstaat
leen holte, kroonholte genaamd, eohtor met een beperk
te diepte, waarover straks meer.
Laten we nu eens aannemen, dat de snijtand door
de wrijving der correspondeerende tanden op elkaar
tot halfweg de kroonholte is afg •sleten, dan kan men
zich waarschijnlijk wel v<.o:stellei dat de kroonvlakte
van den snijtand het volgpnöd «noct vertooncn. bin
nenin de kroonholte, daarom heen een ringetje cement,
dan een ringetje email, vervolgens een ring tandbeen,
[daarna weer een 'ringetje email en vervolgens een laagjé
[oement. Van dit laatste echter moet opgemerkt worden,
dal het spoedig grootendeels weggesleten is.
Naar gelang van den leeftijd, van het paard, komen
achtereenvolgens voor de bepaling van den leeftijd in
aanmerking lo. Het verschijnen van de melk- of veu-
jlentandeu. ook wel genoemd kleine tanden: 2o. het
verdwijnen door de afslijting van de kroonholten dezer
tanden; 3o. dc laiidwisseliiig, da do vervanging van de
veulentanden do'or de blijvende' of „paardetanden"4o.
hel verdwijnen van de kroonbplten uit deze tanden
en 5o. de vormverandering vèh de bovenvlakte idier
RK snijtanden bij het stijgen van den toeftijd. Bij! do bespre-
H'kirtg hiervan zal op enkele bijkomstigheden nog nader
gewezen worden. De zes veulen landen komen niet alle
H gelijk. Bij de geboorte staan de binnenlanden op door-
H'breken. Zij verschijnen ra «enige dagen. Vaak zegt
men van de veulentanden de binnenlanden komen
I na zes dagen, de middellanden, na zes weken en del
hoektanden na zes maanden. De laatste termijn is ech
ter te kort gesteld. Gewoonlijk breken de hoektanden
tusschen de achtste en tiende maand door. Dc snijtanden
der bovenkaak verschijnen iels eerder dan dc correspon
deerende in de onderkaak. Op den leeftijd van één
jaar heeft het veulen dus al zijn veulentanden. Tot
dien leeftijd laat de ouderdom van het jonge dier zich
vrijwel bepalen naar het aantal cn dc grootte der veu
len Landen volgens bovengemelde gegevens.
Op twee en een halfjarigen leeftijd vallen de eerslé
veulentanden uit en worden vervangen door de blij
vende paardetanden. Deze laatste zijn direct te on
derscheiden van 'het melkgcbit. Niet alleen zijn de paar
dentanden voel grooter, doch bovendien is bij deze
geen grens te zien tusschen wortel en kroon, terwijl
dit bij de veulentanden zeer duidelijk is te eons'.a-
teeren, aangezien de wortel bij deze meer volrond en
de kroon min of meer beilelvormig is.
tusschen den leeftijd van één en van twee cn een half
jaar, d.i. tusschen het verkrijgen van het volledig veu-
lengebit en dc wisseling van de eerste veulentanden,
laat zioli de leeftijd bepalen naar de opeenvolgende
verdwijning dor kroonholte in deze Landen. Ongeveer
een jaar tn.1. ha het verschijnen van ccn veulen tand is I
deze zoover afgesleten, dat de kroonholte verdwenen
is. Men zegt aan, dut zoon tand .gevuld' is. wat
klaarblijkelijk onjuist is uitgedrukt, immers de holte
verdwijnt niet, doordat er iets inkomt, doch doordat
de randen tot den bodem wegslijten. Op éénjarige»
leeftijd zijn alzoo de binnenhuiden gevuld, zes weken
daarna eveneens de middel tanden, terwijl tegen het twéé
de jaar ook de hoektanden volgen.
in de nu volgende levensperiode let men op het
verschijnen 'der paardentanden. Zooals reeds gezegd, ver
schijnen de teerste, de binnentanden op een leeftijd van
twee én een half jaar, een jaar later- komen de middel-
tanden en wéér oen jaar later de hoektanden. De voorraad
van de kroon van een blijvende tand is duidelijk hoo-
ger dan de achterrand. Een half. jaar na hel doorbre
ken van twee tegenover elkaar geplaatste stellen van
twee zijn de tanden zoover gegroeid, dat de voorron
den op elkaar komen. Weer een half jaar later, dus
één jaar na het verschijnen, zijn de hoogere voor-
randen weggesleten, geraakt dus de geheole kroonylakte
in wrijving en komt de bodem der kroonhiotte steeds
dichter hij de wrijfv Lakte. Even zij nog opgemerkt,
dat de holte spoedig gevuld rfciakt met voedsel resten,
kalk ed., maar zich toch duidelijk als holte laat on
derscheiden. De holte in de onderktiakstanden zijn 6
m.M.. Idie in de bovenkaakstandea echter 12 m.M. diep.
Jaarlijks slijt de tand ongeveer 2 m.M., zoodat een
tand "uit de onderkaak 3 jaar na het in slijting komen
van de geheele kroonvlakte, derhalve 4 jaar na hel
voorschijnen „gevuld' is. Hieruit volgt, dat in de on
derkaak de binnenlanden, op ongeveer* 6, de middel-,
tanden op ongeveer 7 en de hoektanden op ongeveer
8-jaiïgem leeftijd gevuld zijn. bNa 8 jaar noemt men
het paard aflandsch. Aan het gevuld raken der snij
tanden .uit de bovenkaak heeft men, hoewel men hier
op nu niet zoo heel precies aan .kan, nog eenige con
trole. Achtereenvolgens raken de binnen-, middel, ejr
hoektanden in de bovenkaak gevuld op een leeftijd
vfaln 9, 10 |en 11 jaar. Tusschen den leeftijd van 7 jaar en
van 11 heeft mien in de bovenkaak bovendien nog een
ander ouderdomskenmerk. Op een leeftijd van 7 jaar
toch is ipp boog, waarin de 'tanden in de bovenkaak zijn
geplaatst, meer gekromd dan in de 'onderkaak, zoodat de
landen niet geheel meer op elkaar passen, tengevolge
waarvan hel buitenste gedeelte van elke bovenhoek-
tand niet meer in slijting is, zoodat aldaar een hoekje
blijft staan cn een haakje vormt. Deze haak, die echter
niet altijd aanwezig is, of soms slechts aan één hoek
tand, is het grootst op negenjarigen leeftijd Op onge
veer 11 jaar verdwijnt het uitsteeksel weer.
Onder den bodem der kroonholte strekt zich liet
harde email nog ongeveer 14 m.M. uit, zoodat het op
dje snij vlakte der gevulde tand nog meerdere jaren
zichtbaar blijft. Op een leeftijd van 14 jaar is hel
echter op de kroonvlakte van den onderbianetnta'jidi
verdwenen. Op de andere tanden volgt de verdwijning
met de bekende tusschenruimten. Evenwel komen on
regelmatigheden vaak voor. Een ruwe schatting blijft
echter wel mogelijk. Men heeft dus echter nog oen
belangrijke controle in de verandering van den vorm
tier kroonvlakte hij het stijgen van den leeftijd. Bij
jonge paarden is de kroonvlakte een dwars ovaal: de
lange as loopt in de richting van de snij'tandpnrij.
Rij hiet stijgen van dén leeftijd wordt dezo lange us
Steeds korter en do andere sleeds lang|er, wat ver
oorzaakt wordt door de veranderingen in den vorm
van den stand, naarmate meer laag gelegen doelen in
slijling komen. Op ongeveer 12 jaar zijn de kroonvlak-
ken bijna rond. op 18 jmr ongeveer driehoekig met dc
punt naar achter en op 20 a 25 jaar overlangs ovaal.
Hiermede znn de voornaamste ouderdomskenmerken
naar het gebit behandeld. Wie met de overige moer
ondergeschikte kenmerken op do hoogte wil komen,
schaffe zich eens een boekje over paardenkennis aan.
Het Bestuur ten Platten Lande
zooals het vroeger was.
Bij [de restauratie van het oude kerkgebouw der
Ned. Herv. Gemeente te Barsingerhorn is vanonder
de zitbanken te voorsch ijxngekomen een grafzerk, in
tweeën gebroken, doch 'met metselspecie weder aan,-
oengehocht.
Die zera vertoont het randschrift:
„Hier leijt begraven Jan, Willems... Li enen, halte w
et scholtis toe Barsingerhorn, Harinchuisen en Col-
hom. geweest de tijt van 50 jare, sturft.den 25 Juli
1620."
Binnen 'dit randschrift staat een ander, luidende:
„Noch leijt bier begraven Sijbrant Reijnler Lienen,
sterf den 10.Augustus 1625, naedat bij het Schout-
ampt bedient lieeft tot 2 jaren.",1
Bij het ontcijferen van dit grafschrift uit een tijd
van bijna drie eeuwen terug, komt allicht bij denaan-
dachtigen lezer co vraag op, wat hij hier heeft te
verstaan onder d5e titels: pbaljuw en schout van
Barsingerhorn, enz." Het is.zeer wel mogelijk, dat hij
daarbij denkt aan het Raadhuis in het midden van
het dorp. hot oude Rechthuis van 1622, dat nog al-
Als men nu groote nauwkourige landkaarten n|
de 3 8de oeuw beziet, zooals de kaart van Uitwuto
rende sluizen van Kennemerland cn Westfrieeland, <Ut
omstreeks het Jaar 1700 moet zijn vervaardigd, et
waarop de grenzen der bannen zijn aangegeven, dal
valt het terstond in het oog, dat die grenzen dei
oude bannen vrijwel overeenkomen met de grenzen
van onze tegenwoordige gemeenten, hetzij geheel of
bij gedeelten. Blijkbaar heoft men bij de inrichting
der Gemeenten do grenzen der vroegere bannen oï
rechtsgebieden gevolgd.]
Toen tc-n'tijde van hot Leenstelsel in ons land som
mige edellieden door don Landheer, dat is in dit ge
val door den Graaf van Holland, worden bogiftfgd
met het bestuur over een of meer bannen, of am
bachten en dat gebied daarbij werd gegeven als Hoog©
of Vrije Heerlijkheid, verkreeg zulk een Vrijheer het
tijd het b*"ld der Gerechtigheid op den top van zijn recht zoowel van Hooge- ais van Lago Jurisdictfo
echt Óud-Kollandschen trapgevel draagt, cn dat hij over zijne Heerlijkheid.
zich herinnert, weieens gehoord te hebben, dat Bar- Daarin verschilde een Hoogt? Heerlijkheid van ca
singerhoin voorbeen oen, „stad" moet,:geweest zij». Ambachtsheerlijkheid, waarvan de Heer wel middel-
En als die aandachtige]lezer nu al het bovenstaan- bare en lage jurisdictie voerde, doch do hooge reebt-
de met elkander in verband gebracht heeft, dan j spraak had over te laten aan den Grafelijken Kal
is hij rog niet veel Iwijzer geworden; dan blijft nog Juw, die, zooals dat heetto, „met Welgeboren Man
de vraag, wat waar is, of in hoeverre het .waar is., nen de Hooge Vierschaar spande". De Ambachtshwr
Het ia him niet wel mogelijk, zich Barsingerhorn tehad den Grafelijken Baljuw dan ook altijd als zijn
verbecldtL 'als eene stad, aJs Medemblik, om maar p meerdere te beschouwen.
een kleine te nemen. met straten en grachten er Doch er waren buiten de Hooge heerlijkheden noe
in, en wallen en poorten om den buitenkant. andere plaatsen ten platten lande, waar zoowel Hoog-
En .toch werd tijdens het leven van bovengefcoem- aIs Laag gerecht was gevestigd; dat waren de zoo
den Jan Willems, Lienen gesproken en geschreven van genaamde Plattelandsteden, die in Noordholland. of
dje „stede Barsingerhorn", 1 en het is zeer waarschijn- liever: in Hollands Noorderkwartier, door do graven»
lijk dat deze hoogwaardighetdsbekleeder op het oude Albrecht van Beieren en zijn zoon en opvolger WU-
Rechthuis eenmaal de vierschaar heeft gespannen ^em VI» de eerste Jaren,na 1400 met dat hoogste»
met de zeven schepenen der Stede i Barsingerhorn.
Nu is het zoo goed als onmogelijk om in een paar
regels schrift Iemand van.de inrichting der Regeering
teu plattenjandp in vroegeren tijd,oen ©enigszins juist
begrip te geven.
Terwijl in onzen, tijd het 'Land, ten opzichte der
Regeer ing, eenvoudig verdeeld is in geaneentejn, (waar
van bet bestuur is Iopgedragen) aan een Burgemees
ter met een Gemeenteraad, overal, allen met 'gelijke
bevoegdheid, op dezelfde wijze gekozen, benoemd of
aangesteld, had men van ouds, onder de. Grafelijke en
later onder de Stadhouderlijke regeering, op al die
punten een-groote verscheidenheid. Plaatsen of dor
pen, gelegen in betrekkelijk kleinen omtrek, ook al
verkeerden ze overigens in gelijke omstandigheden
wat; de getalsterkte ofhet bestaan der bevolking,
enz. betrof, hadden soms [verschillenden Tangen zeer
verschillende inrichting van Plaatselijk Bestuur, zoo-
recht waren begiftigd.
En 'nu iets over de hooggeplaatste ambtenaren»
aan wie het bestuurlten plattelande was toevertrouw®
althans van de voornaamste onder hen.
De boogste titularis was de Baljuw, vooral, zoo-
als wij hierboven zagen, de .„Grafelijke Baljuw" di©
als vertegenwoordiger van denGraaf of den Lands
heer, beschikte over eigendom en leven van do be
volking van uitgestrekte landstreken, die niet behoor
den! tot de Hooge heerlijkheden of tot de Platteland-
sleden, of ook niet tot bannen, die onder do hoog©
jurisdictie van de eigenlijke steden of besloten ste
den behoorden,zooais o. a. Medemblik en Hoorn er
bezaten.
In de Hooge heerlijkheden stelde de Vrijheer over
zijn gebied een Baljuw aan, naar het schijnt meer
bepaald voor de behandeling van crlmIneele of straf
zaken, benevens een Schout voor dejctvile of burger
lijke zaken. In, Vele gevallen werd de waardigheid van
wel als verschil In tittel en bevoegdheid)]der overheids- Baljuw en Schout indenzelfden persoon vereenigd en
personen.
Waar zooveel uitzonderingen moeten gemaakt wor
den, is het dus wel moeilijk een regel aan te geven.
Om evenwel in hoofdtrekken het Plaatselijk Be
stuur ten Platten Lande in vroegere eeuwen eenigs-
zius te kennen, moet men weten, dat tijdens de Gra
felijke Jen Stadhouderlijke regeering in Holland,of
wil men liever: tot op den Franschen tijd toe, het
plaatselijk j Bestuur bevoegd was, niet alleen tot bet
uitoefenen der regeering over stójd of land, met wat
men tegenwoordig daaronder verstaat, maar tevens
tot de rechtsvordering in burgerlijke en strafzaken
De wetgevende en de rechterlijke macht beiden waren
dus vereenigd in handen van eenzelfden persoon °f
eenzelfde college; met andere woorden: het Bestuur
dan droeg deze denititel van Schout-Baljuw of Schout
Crimineel en Civiel.
In de Plattelandsteden sprak men eigenlijk niet
van een Baljuw. Daar was de Schout, die alweder in
de meeste gevallen zoowel in 't Crimineel als in't
Civiel terecht zat, rechtstreeks door den Graaf, cn
later door 's Lands Staten, aangesteld, althaas in
't crimineel, en was hij de eerste en voornaamst©
regeeringspersoon in, allerledj aangelegenheden. Zijn
ambt was wel het gewichtigste voor land en volk.
Hij was het hoofd van de plaatselijke rechtbank en
hij hield tevens schouw over wateren en sluizen, ovciv
dijken en wegen.
Met en onder den Schout was het bestuur opge
dragen aan een college van Schepenen, die uit er»
van eene plaats was ook de'rechtbank voor die plaats voor elke banne werden gekozen en aangesteld, ii*
en de leden van dat Bestuur waren tegelijk de rech- alle heerlijkbeden door den Ambachtsheer of Vrijheer»
ters, die de straffen bepaalden en uitvoerden, jen in de Plattelandsteden of door den Schout of
een en ander behoudens recht van, Hooger) beroep. door bepaalde collegien. I
Bij deze hoofdzaak kwam een andere 'omstandig- In de plaatselijke rechtbank van Schout en Sehe-
heid van niet minder groot belang, namelijkdeze.dat penen was de Schout de eischer en de uitvoerder va»
de rechtsbevoegdheid in verschillende plaatsen zich het vonnis, doch de Schepenen spraken het vonnis
niet even ver uitstrekte. De Overheid had i|n de eene uit, op gelijke wijze als thans geschiedt door de rech-
p'aats niet evenveel te .zeggen, als die in eeno an- ters. na de vordering vau het Openbaar Ministeries
dere. 'of den Officier van Justitie, die den eisch doet.
Dit kwam voort'uit eene verdeeling der rechtspraak Laten we, terbekorting, de opsomming van alle ons
of jurisdictie in hooge-, .middelbare- en lage juris- bekende plaatsen, die voorheen hooger of lager recht;
dictie. I j voerden en meerdere of mindere vrijheden bezaten
De Hooge jurisdictie omvatte de behandeling van achterwege, dan mag toch eene opmerking nog wel
worden, gemaakt. Het is deze.
Het volk der "Westfriezen moet wel in hooge gunst
hebben gestaan bij de Hollandsche graven of aan do
goede gezindheid vaa dat volk moet den Landsheerem
wel veel gelegen zijn geweest, hoe dat ook zij.
zware strafzaken of zoogenaamde „halsdelictejn," waar
bij lijfstraf of doodvonnis kon worden geëiScbt, ter
wijl de Middelbare en Lage jurisdictie bij lichtere
criinineele delicten en burgerlijke of civiele rechtza
ken hare toepassing vond en, meestal de veroordee
ling tot boeten tengevolge had. I want nergens in Hollands Noorderkwartier vond mea
Daar nu een Hoofd van Bestuur of een Besturend zooveel vrijheid en onafhankelijkheid ten opzicht©
College niet altijd zoowel tot de Hooge als tot de van het binnen!andschbestuur als in Westfriesland.
Lage rechtspraak was bevoegd, maar ook vaaJc alleen' Buiten de besloten steden Medemblik. Enkhuizea
de Middelbare en Lage Jurisdictie mocht uitoefenen, en Hoorn, die als zoodanig ook Hoog en Laag rechts-
waarbij dan de Hooge rechtspraak aan den Graaf gebied bezaten, vond .men in, Westfruesland 10 Hoog©
van Bolland en,later aan de Staten toekwam, ont- j of Vrije Heerlijkheden en 11 Plat,telandsteden, waar-
stond er als het ware een verschil in rang tusschep van de meesten bestonden uit meer dan een banne.
de plaatsen van een i landstreek.
Waar hier gesproken wordt j van „plaatsen" als
rechtsgebieden, vindt men daarvoor in oude geschrif
ten de woorden „ban, banne of ambanht," genoemd.
De verdeeling van het land in bannen was dus oeb
andere dan de verdeeling in polders of waterschap
pen: de banne was geep polder, maar een afzonder
lijk gebied naar rechterlijke fndeeling.
'j
it
De commissaris reikte den. directeur éen telegra,m
over en Schmidt las: da, Leoni is voor vier dagen
k heimelijk vertrokken enj heeft haar contract niet n,a-
gekomen. Gronden die hUar tot I zelfmoord hébben kun-
1 nen drijven zijn hier onbekend." j
I „Nu en verder? Waar zijn de duistere pun
tten. waaraan, bijzondere aandacht moet worden ge
wijd? Hebt u iets kunnen vinden ,dat kan doen ge-
,looven. dat wij hier niet met een zelfmoord teidoen
hebben?"
„Inderdaad directeur laat een dergelijk vermoeden
zich niet geheel van de hand wijzen. Zelfs al hecht
nOOjmm geen waarde aan dé houding van de tooneelspeel
jster op den laatster a,vondjvan haar leven, dan blijft
Ier nog een menigte bedenkelijk? over. Daar is. ten
leerste het poeder dat den dood moet hebben veroor-
1 Izaakt. De analyse heeft uitgewezen dat dit bestond
li'if een vermenging van. bromkali, een onschuldig mid
"'del om wat kalmer te worden en goed te slapen en
een dosis strychnine, een gevaarlijk vergift. Daarin
zou nog niets bijzonders zijn, maar merkwaardig is
toch wel, dat de restjes in de beide zakjes beid^
met dat vergift ermengd waren Dat istoch in hoo
ge mate zonderling, dat een jong, meisje, dat de be
doeling heeft zich van het leven te i berooven, en .die
het gelukt is, zich in het beziit jvam strychnine te
stellen, zoo minitieus deze beide poeders jhad ver
deeld en vermengd."
ff „Dat is vreemd, ofschoon, men biji !die zeflruwach-
tige dametjes de zonderlingste dingen ziet gebeu-
ren. Maar bet eerste en eenvoudigste was dan toch,
In plaats van aan een misdaad, aan;een vergissing in
apotheek te denken."
„Ik heb ook dadelijk in die richting mijn onder
zoek uitgestrekt en ben daarbij op een vreemde om
standigheid gestooten. Het zakje met, j de poeders na
me'ijk droeg den naam van de firma dertegenwoor
dige apotheek de Draak en de jeigenaar daarvan heeft,
niij met alle beslistheid verklaard, dat sedert den
inkoop van het medicament minstens een maand moet
rijn verioopen, daar zakjes in dezen, vorm sedert dien,
tijd niet meer door hem worden gebruikt. Het op-
s lirift bromkali, dat erkent de man, is door hem ge
schreven, maar daar het een zeer dikwijls verlapgd
middel is, dat zonder recept van een dokter kan
worden J afgegeven, kan hij zich natuurlijk niet meer
herinneren welke kooper ,of koopster dit heeft; ge-
ht.
haald. Ook ,toen lk hem de fotografie van, Leont
voorlegde, die wij onder haar zaken hebben gevon
den, i herinnerde hij zich haxer niet. Hij -meende met
grooto zekerheid te kunnen verklaren, dat die dame
nog nooit in zijn apotheek was. geweest."
Schmidt die inu steeds meer in de zaak belanjg be
gon te stellen, had; het portret gegrepen dat zijn com
missaris uit zijn aktetaseh te voorschijn had gehaald.
„Hoe mooi moet zij zijn geweest." zeide hij met
oprechten spij,t. „Ik! geloof ook da,t de apotheker zulk
een aantrekkelijk gelaart niet 'spoedig zou vergeten-
De mogelijkheid van een i vergissing vau hem met
heb poeder gaf hij natuurlijk niet toe?"!
„Dat bestreed hij zelfs op de meest besliste ma
nier, terwijl hij mij aanwees hoe nauwgezet of alle
wettelijke voorschriften in zijn apotheek "worden
nagekomen, en een vergissing als deze bijna onmoge
lijk was. En ik ben inderdaad geneigd om den man
volkomen te gelooven in deze."
„Iets zonderlings deze geschiedenis met dat
vermengde; poeder, dat geef ik toe. Maar de verden
king van een misdaad zou daa! eerst menige reden, heb
ben, wanneer wij kunnen vaststellen, dat juffrouw Le
oni het medicament vaneen, ander heeft ontvangen."
„Ook daarnaarj is reeds een vermoeden voorhanden.
Eer zij eergister naar de opera ging had zij bezoek
van ?n heer, oogenschijnjijk een goéde bekende, want
hij is langer dan een uur bij haar geweest en, het
kamermeisje zegt gehoord te,hebben dat zij zeer op
gewonden en, levendig met elkaar hebben)Jgesprokep,-"
„Bij een dame van het, [theater is dat niets opval
lends. Ik meen juist gister te hebben gehoord* dat
na dit bezoek een verbetering in haar'stemming is
gekomen. Het is toch niet waarschijnlijk, dat |deze
bezoeker met moordplannen bij haar is gekomen."
„In elk 1 geval heeft het poeder bij zijn bezoek een
rol gespeeld. Leoni belde gedurende zijn bezoek om
het kamermeisje en beval baar leen glas suikerwater
en een theelepeltje te brengen. Toen zij later naar
het theater gegaan was en ;.het meisje in de kamer
kwam om op te ruimen,, vond zij het glas ledig en
daarnaast op tafel |een vierkant, papiertje, in welks
vouwen nog een rest van het!poeder was."
„Zij heeft het papiertje natuurlijk weggeworpen?"
Maar al had zij bet ook bewaard wat zou dat
eigenlijk hebben kunnen bewijzen? Hoogstens dat
er in dit geval geen vergiftigd poeder gebruikt ge
worden was. Strychnine, dat isbekend, werkt dadelijk
en al heeft men daarvan nog zulk een kleine dosis
in het lichaam, dan zal men wel geen lust hebben
om het theater te bezoeken"
„De samenhang is natuurlijk ook mij'niiet heelhei
den maar ik voel mij toch verplicht om j aan zulk 'n
samenhang te gelooven. Het komt voor!alles daarop
aan. om de persoonlijkheid van den onbekenden be-
zoeker vast te stellen, om zoodoende uit te imaken'
of deze ook belang hebben kan bijden dood van do
toonee'speelster."
„U gelooft misschien daen persoon te kunnen uit-
visschen? Hebt u reeds eenjg houvast?"
„Niet meer dan een heel onduidelijke persoonsbe
schrijving. zooals de portier en het kamermeisje mij
die hebben kunnen geven,. Zij. schilderen, den vreem
de uit als een flink, j breedgeschouderd map, met
een spitsgeknipte baard en wertem alleen als bijzonder
heid aan te geven, dat hij zonder eigenlijk te hin-
fcen, bij het loopen met het eeno been wat trekt- Hij
droeg een eleganten. lichtgrijzen jas, waarvan de
„En dat is alles? jNu het zal njet gemakkelijk
vallen met dit signalement den rechten broeder te vin
den. Men zou het in elk geval met behulp der cou
ranten kunnen probeeren, maar
„Juist daarom wilde ik mij voorloopig onthoudeta
als het u goed*was. Onze verdenking heeft zoo wei
nig grond op dit oogeitblik, dat w'jj niets tegen den
man kunnen beginnen, ook al [sporen wij hem op.
Had hij werkelijk eentg aandeel in den dood |van 't
meisje, dan was het zeer onverstajndig van ons, hem
door alarmeerende courantenberichten voor eenig on
heil te'waarschuwen.'"
.„Toegegeven.. Hoe 'denkt gij; de zaak dan verder
aan te pakken?"
„Ik wil door middel van de Weener politje "naar
de'betrekkingen en vriendeh van Leoni een onderzoeh
instellen. Het leven van,.een bekende tooneelspeelster.
is in den regel,look niet wat de hartsaaingielegenhed^n
betreft, een gesloten, boek voor de omgeving, zoodat
het niet moeilijk zal vallen om daarover wat [aan de
west te komen."
„17 kunt het probeeren, [ofschoon ik u meen te
moeten waarschuwen, dat u zich niet al te veel re- j
sultaat moet voorstellen. Want, al de bijzonderheden
die tiw scherpzinnigheid heeft weten uit te visschen, I
wiizen allen even beslist naar zelfmoord. Ik beken
wijzen allen even beslist naar zelfmoord. Ik bek^n
dan ook ruiterlijk dat ik dat dan ook voor het meest
mogelijke houd. Wij politiemenschen zijn steeds in
gevaar ons op het i gebied der gewaagde combinaties j
te vergaloppeereu wanneer wij aan eenvooropgezette j
meeniug te stijf vasthouden. Juist a^n dezoogenaam-
De steden Medemblik en Hoorn, hadden elk meerder©
bannen in den, omtrek onder hun rechtsgebied, zoo
als te zien is aan de monumentale scheidpalen of ju-
risdictiepalen met het stedelijk wapen van Hoorn oj>
den top, die gevonden worden aan den zeedijk t©
Schardam en aan den Waligsdijk tusschen Avenhor©
en Ursem. Tot zoover strekte vroeger het rechtsge
bied van Hoorn naar die,kanten, zich uit.
de interessante gevallen beleve)n wij het minste Iple-:
zier en de grootste nederlagen. En, ;het was onder
ons gezegd, zeer jammer, wanneer gij uw tijd en uw
ta'ont aan een zaak zoudt vermorsen, die u tenslotte»
inplaats van erkenning en succes, slechts ontgooche
ling zou brengen. Maar begrijp mij goed. dat ia
maar een vriendschappelijke wenk, geen bevel. Do©
gerust wat je goed dunkt in deze. Je hebt in deze
zaak volkomen de vrije haad. En wanneer je soms
wer.scht, (lat de een of .ander© rechercheur speciaal
wordt aangewezen om je te.helpen
„Ik wilde u juist daarom vragdn. Het zou mij zeer
aangenaam zijn als dit Bïrkholz mocht zijn. Dc inan»
is kalm en toch zeer ijverig. Ook kent hij de zaak
van den aanvang af- ein, schijnt zich er bijzonder voor
te interesseeren."
„Goed. Ik zal zorg dragen dat hij tot uw dispo
sitie blijft |U houdt mij toch op de hoogte vau (5©
zaak?"
„Natuurlijk." j
HOOFDSTUK 6.
Het was drie dagen later toen de politie-directeur
tot zijn verbazing doctor Delmonte op een plaats ont
moette waai* hij hem niet had verwacht, namelijk in
het, huis van den geheimen, regeeringsraad Immenho-
fen, een zeer invloedrijk beambte in het ministerie
van. Binnenlaodsche Zokcjn- Hijzelf had een uitnoodi-
ging ontvangen voor een!din,er en hij had die uitnoo-
diging met tegenzin aangenomen, waavt de slag die
hem |door zijn zoon was toegebracht drukte hem
nog zwaar en maakt© hem aj zeer weinig geschikt
voor het bezoeken van diners en partijen.
Maar ;de positie, welke do gastheer innam, liet
niet toe, dat Schmidt bedankte en hij had alle reden
om juist du, nu een zoo drukkende verplichting op
zijn schouders drukte, ,eike aanleiding te vermijden,
die maar eenigszins zijn caxrière kon schaden.
Toen hij kwam was het meerendeel der gasten aJ
aanwezig en men begaf zich zeer spoedig aan tafel-
Eerst nu vond de politie-directeur| gelegenheid eu
moed om het gezelschap te monsteren, en het deed
hem zeer onaangenaam aan, toen hij aan het ande
re einde van de met bloemen versierde tafel, het
kalme gelaat van zijn redder zag. Delmonte scheen
in het huis van den hoogen ambtenaar geen nieuwe
ling tc zijn en hij verheugde zich blijkbaar in een
bijzondere bevoorrechting, want hij was aangewezen
tot tafelbuurman van de oudste dochter des huizes,
een allerliefste, levendige blondine, en de manier
waarop hij met zijn .lieve buurvrouw praatte, liet
gemakkelijk raden dat hun verhouding reeds vertrou
welijk was. In verloop van. het maal had Schmidt