1 Schetsen uit de Rechtzaal. Zaterdag 10 Jan. 1914. 57e Jaargang. No. 5308. DERDE BLAD. Londen, 4 Januari 1914. In een angstig oogenblik zei de Mary: „O, master Er zijn bier eenige gTOOte terreinen) en gebouwen, joals ik. geloof ik, al eens vroeger heb opgemerkt, .1 ie gebruikt worden voor tentoonstellingen en buiten- jwoon groote voorstellingen. Drie daarvan, alle tamelijk dicht bij elkander ge lgen in het uiterste Westen van Londen, zijn: The (hite City. waar reeds nu een groot aantal opzich- ge biljetten een in Mei te' openen Engelsch-Amer.i- ,9 aanscho tentoonstelling aankondigen; Olympia, wan,1" lagen,beek in het laatst vap deze maand zijn m-ena- erie gaat vertoonen, én Earl's Court. wa^ar twee lar geleden de groote Sliakespeare tentoonstelling ehouden werd. In de laatste van déze drie, Earl's Court zou een "^root Indisch schouwspel, de Roman van Indië, ge- ever worden, eerste voorstelling op Boxi£g-day, d.i. tweede Kerstdag. Als een dergelijke voorstelling wordt aangekondigd li oor Olympia, of voor Earl's Court, ïnplaats van oor een van de vele gewone schouwburgen, is dit J tij cl een bewijs, dat er een buitengewoon groot jSfëintal artisten zullen optreden, meer dan er opeen ewoon tconeel zouden kunnen staan, dus nog veel ——tinder spelen. Olympia is b.v. een zaal, waarin, e wedrennen te pa.ard heb zien houden. En dat niet ll-en, maar wedstrijden, in vlugheid; en, bebdudighead het sturen en draaien vaat, artiHeriepaarden, voor e kanonnen, Twee stellen naast elkander, elk met paarden er voor, en, dan in vliegenden ren door zaal, waarin natuurlijk een dikke laag zand en eb arde ligt voor die gelegenheid. Daaromheen duizen- t toeschouwers. Je kunt je zoo'n ruimte haast niet orstellen, als je 't niet gezien hebt. Voor dezen Roman van Indië in Earl's Court wa- Kren dan ook een vierhonderd artistep noodig. De voor- fj jereidingen waren al begonnen in het midden van Xovemlber, toen een vijftigtal meisjes de balletten 5®rhngen instudeeren^ In het begin van December be- itjöjonnen ook de repetities voor de anderen, waaronder •jjf en twintig Indianen. Bijna allen wapen menschen, 14e van de een© voorstelling op de andere leven, en >lij zijn, als ze voor een maand of twee, drie onder I lak zijn. Gewoonlijk zijn ze al aan het einde van centen, lang voor het nieuwe engagement begon,- is. En dan, leven ze zoo lang van geleend geld, aten aap de kostjuffrnuw of huisbaas hun geteeken- ITIIq contracten zien, repeteeren, repeteeren, totdat ein- leüjk de salarissen worden, uitgekeerd;, en alles weer 't reine komt. En dat is, wanneer alles goed gaat.' Want dikwijls v pil er maar geen nieuw engagement komen, weken wlat de centen van het vorige op zijn, en is schraal- keukenmeester. Of er is heelemaal geen keu kenmeester meer. Maar zelden, of nooit, zal wel voorkomen, wat veertien dagen geleden, da,ags voor Kerstmis, de vier- ïonderd artisten, blanke en, roode, van de Roman ran Jndië te wachten stonde Ka al de repetities van Tier, zes weken achtereen, ging de vereeni'ging, die iet zaakje op touw had gezet, failliet. Uren achter 1 jlkonder hebben, zé ötaap wachten, ,deai 24sten, in .-panning en in hoop, tot eindelijk de verpletterend© kwam: Dansten niét inniger noodig, en het LMlI'eöds gedane werk zal niet betaald worden, fyjj ik lees hier zoo juist in een van de Zoiwlagsbla- ien,, The People, verslagen van, een onderhoud, dat 3en journalist had gehad met eenalgen, van de vier- j aonderd. Een meisje vertelde, hoe ze had staan wach- aan Earl's Court op haar eerlijk verdiend sala ris van 's middags éen tot 's avonds zeven. Ze had lgefejles, wat ze, had, ad haan den lommerd gebracht, m, was ddeni morgen, zonder ontbeten te hebben, van ITtóhepberd's Bush komen loopen. Nu kon ze, zonder mtbijt, of middag- of avondmaal, en, wat meer is, öt tonder een en,kel vooruitzicht daarop,, weer terug rerhvan delen. non Ken ander had een aanbieding om ,te komen spelen ,u Glasgow afgeslagen voor de opvoering vap 'de Ro- nan van Iudilë, wanit dlan; hoefde hij piet zoo ver van af te gaan- Geen, wonder, dat hij nu dubbel ep 0.—dwars berouw had. Eën meisje, dat ook 's morgens wandelend! van gegaan was, had éen boterham; meegenomen- Ze zou immers dien middag haar salaris ontvangen, 12 kn gulden, en kon dan in de stad koopen. wat ze noo dig had. Ze kwam laat ito, dep avond thuis, maar a-oor Ifcnfe haar verhaal had kunnen vertellen, viel ze flauw .l wan honger en verinoeódhp'd. De vijf en twintig Indianen, die bovendien waar schijnlijk aan een beter klimaat gewend zijn. dan Londen in staat is te leveren tegen, het eind van December, hadden de laatste nachten al op straat Mdoorgebracht,, slapend op de banken van de Theems- jcade, the Embankmcinit. De vraag is np, hoe aan al die ellende een eind gemaakt kan, worden. Want natuurlijk wordt daar. in een stad als Londen, in voorzien, zoodra 't publiek er van op de hoogte is gesteld.. In afzonderlijke go- vallen wordt vaa.k veel meer ellende geleden, dan waarvan we nu hier toevallig te hooren krijgen, maar het feit, dat een vierhonderd respectabele, werk - zame menschen plotseling zonder brood zijn, erger nog, met schuld; niet alleen broodeloos, omdat ze ontslagen zijn, maar zelfs niet betaald voor het werk van de laatste vier weken, dat maakt den indruk die per In den aHerergsten nood wordt al voorzien door eenige dames, die ondeizoek instellen, waar hulp het meest verelscht wordt, en die dan ook verleenen door in de allereerst© plaats voedsel en brandstof fen te zenden. Maar, om de hulp krachtiger te ma ken, en van een meer langdurigcp aard, heeft het Comité dat er zich voor heeft gespannen, een oproe ping tot hulp aan de beide Koninginnen gezonden, de Koningin-Moeder, Alexandra, en de tegenwoordige Ko ningin, Marie. „De eenige mogelijkheid, om deze menschen te heipen," zoo las ik in de oproeping, „is door mid del van oen algemeen fonds. En als Uwe Majesteit aan het hoofd daarvan staat, zal het publiek met blijdschap volgen, wetend, dat Uwe sympathie steeds aan de zijde van werkelijke armoede is. Wat gedaan wordt, moet vlug gedaan worden, en wij verzoeken eerbiedig om Uwe hulp en, aanmoediging.'' Een dergelijk schrijven werd gericht aan den Lord Mayor, den Burgemeester van Londen, en 't zou me al heel erg verwonderen, -als de volgende dagen niet eenige honderden ponden bijeengebracht werden. Lan ge lysten van giften worden dan in de kranten ge- publiceerd, zooveel van Lord die en zooveel van La- I dy Dinges, die gezant zooveel pond en die bisschop zooveel, tot langzamerhand "de groote giften vermin deren en giften van een of meer shillingen op den Cttn !cf I voorgrond treden. Tot plotseling, de publieke aan- dacht wordt gevesigd op een ander feit, een mijn ongeluk, een brand, en nieuwe lijsten worden geo pend, met nieuwe welklinkende namen) aap het hoofd, afdalend van groote sommen tot kleine bedragen, en The Sfcarying Foiur Hundred, de Hongerlijdende Vier honderd, weer vergeten zijn. 'T GEHEIM. ...Ze hadden er, op het atelier, al telkens over ge fluisterd... Wat zij toch hebben zou, die Wies de Bruin... Dat was niet gewoon, hoor! Zij was, anders, de joligste van, allen. Zoodat zelfs de juffrouw die orde had te bewaren in de afdeeling waar negen meisjes van 's ochtends tot zes uur aap, 't werk wa ren, er soms om lachen moest. En als 't slecht weer was; de meeste meisjes op „<Jen winkel" bleven kof fiedrinken, dan wap Wies de Bruin het „tijdverdrijf". Die wist moppen te ver koopen, voordrachten, te hou den, menschen na te bootsen... Zelfs had zij op meesterlijke, maaier den bejaagden chef weten te imiteeren, dat de meisjes 't uitproestejn... De eon- troleerende juffrouw, chef van de zaal, had eerst boos gekeken. Telkens met angstigen blik naar de deur getuurd... Als meneer eens plotseling, binnen kwam... Tien-tegeu-eeai, dat zij haar baantje kwijt was... Maar tenslotte schaterde zij toch mee... Wies de Bruin had onbetwistbaren, acjileg voor het tooneel i dat erkenden ze allemaal.. En wie haar had zien optreden in het liefhebberij-gezelschap, „Sempre Cres- ceudo", waarvan Wies d'r galant bestuurslid was, die hadden maar éen, woord van uitbundiigen lof. Wies was gewees-f het dienstmeisje in „Do verliefde - Dragonder", oorspronkelijke klucht vpn een der „wer- kende! leden1"... En, toen haar, aap t slot, een, mooie i ruiker werd aangeboden, daverde de zaal van ap- j plaus. Als Wies den ouden chef nadeed, dan kne pen die meisjes elkaar in armen en beenen va|n jool. In de handjes wrijvend, lioviglijk snuivend, met i tranende kniipopgjes kwam zq dan, aansloften... „Dag, juffrouw, dag meissies, ijverig aan 't werk allemaal? J ...Zioo, zoo, dat's best, hoor! Dat mag ik zien!..." De juffrouw gierde 't d'ap uiilt... En Wies had ra- zend succes Mapr dien ochtend was 'ij ma's. Ze zag bleek. Keek strak en norsch voor zich uit... Antwoordde! nauwe lijks als iemand 'r iets vroeg. Zoodat eindelijk de juffrouw vroeg: „Wies, je bent zoo stil, kind. Scheelt er wlat aan?" „Och neen, een, beetje hoofd pijn." zei het meisje. M-aar zij snapten allemaal, dat de ooi-zaak een andere wap. „Ga straks een luchtje scheppen," zej) de juffrouw. ,,'t Is lekker weer. Dat zal je goed doen."' „Ja," liet Wies1 speciale vriendin. Kaatje Manders, erop volgen, „dan Iwp ik zoover met je), mee, Wies. Is dat goed;?" De andere knikte. En de drukkende stilte daalde weer neer op het negental. Een enkele opmerking werd gemaakt. De eene of andere waagde 'n schert send woord. Maar de ware stemming kwam er niet meer im Toen werd 't halfeen, en de meisjes gin - gen uitrusten. De hoofden werden bijeengieestoken in druk en geheimzinnig gefluister... Over Wies, ging 't... En of Kaatje straks iets zou „loslaten" van wat Wies haar vertellen zou... Van die hoofdpijn geloof den zij geen vap allen, 'n steek... Kun-je begrijpen! Heel wat naders, hoor!... Heel wat andersEn, de gissingen, vermoedens, veronderstellingen) namen, allerlei vormen aan; ook zeer fantastische... AG Feuilleton. ai op Mn- r, r, in Ik vertelde ook mijn mooiste geschiedenissen om ïrandow wat op te vroolijken. Maar om prinses Mar- y te boeien, dat gelukt^ mij evenwel niet. Vol met noeite ingehouden onrust, zat zij daar, todat zij indelijk blozend opsprong en Brandow verzocht nog- naals met ha,ar te dahpetu. „Ivlet genoegen," antwoordde Brandow, terwijl hn laar hand vatte, „zal het de nieuwe dans zijn." Mary stond' daar, haar vrije hand tot zijn schouder Opheffend en zij poogde tevergeefs hem in de oogen zien. Daarbij zeddp zij zacht: „De nieuwe dans. Haar oogen waren ernstig, toen zij met dansen, phield, want zij had onder Brandow's aanraking en nieuwe, zeldzame macht gevoeld. Een man- een lichte man. met de onweerstaanbare aantrekkehjk- eid, was in haar leven getreden. Ik wil niet zeg- dat Mary hem toen al lief had, maar zij had. oor de eerste maal toch de heerschende macht r, ifctn den man gevoeld, van den man, dóen zij lief- iebben kon, en zij had hot vreemde kloppeu van haar art gevoeld, de eerste hartslag, die aan ontwaketa,- liefde voorafgaat. 1.8.Middernacht was reeds voorhij, toen Mary een be ter vol wijn deed, er even "van dronk en hem toen Jl Ijian Brandow gaf. Don betaalde zij mij de tien kro- wlltLen en wij vertrokken, b0* HOOFDSTUK 5. J. Eenige dagen daaxfca werd Brandow het bevel ge bracht cm op audiëntie te komen en. werd hij in alle formen aan den koning en de koningm voorgesteld Tan nu af aan was hij „hoffShig", wat mü zeer aan genaam was, want van dat oogenblik af behoefde ik gebabbel over onze meer intieme samenkomst piet te .reezen. Kf De uitnoodigingen van koningin en koning strék ten zich in der\ regel over het geheel© hof uit, maar :bij lady Mary hadden meestal kleinere samenkom -f- sten plaats, waartoe alleen een uitgelezen kringetje werd uitgenoodi'gd en dii© een meer intiem karakter hadden.. Natuurlijk waren de uitnoodigingen tot deze avondjes zeer begeerd. Op zekeren middag kwam er van prinses Mary een officiëele boodschap, dat zij op dien avond ecu, klein feestje wilde geven, waarbij ik tegenwoordig moest zijn. Dcarbij ingesloten lag een briefje met een uitnocdiging voor Brandow, door de prinses zelf geschreven. 1 Dit was inderdaad iets bijzonders. Een uitnoodi- gïng door Mary zelf geschreven- Maar op Brandow seheen dat niet den minsten indruk te maken, want I toen ik hem het briefje overgaf, las bij het vluch tig door en legde het daarna ter zijde. Zeker had de hertog van Buckingbam duizend kronen walkin geven, om zulk een briefje te ontvangen, om het daarna aan he:t geheel© hof in triomf te kunnen, too- nen. S Brandow bedankte de prinses in een persoonlijk i briefje een durf die mij' bijna den adem benam. Ook Mary scheen dat. in den beginne te erg te vin— den, want haar koninklijke waardigheid was weer in gevaar. Maar Mary vernietigde Brandow's briefje toch niet, maar ging er mee naar haar particulier vertrek, las het daarna nogmaals en legde het op haar schrijftafel. Spoedig daarop nam zij het weer in haar hand, las het nog een paar maal en stak het na eenigi nadenken in haar tasch. Hier bleef het eenige oogenblik ken om er daarna weer te worden uitgehaald. Dan knoopte zij haar japon even los en stopte het briefje op haar borst. „Mary was daarmee zoo ijverig bezig, dat zij Jane, die aan het venster zat. niet had opgemerkt. Toen £ij zich omdraaide en deze opmerkte, was zij zoo toornig, dat zij 't briefje weer te voorschijn, haalde, het op den grond wierp en er met beid© voeten als razend op ging trappen. „Hoe kunt gij het wagen, mij zoo te bespieden?" riep zij uit. „Jij beloert mij in alle heimelijkheid. Ik moet eerst,1 iu iederen hoek kijken, of jij mij niet op de handen kijkt." „Ik heb niet gespionneerd, lady Mary," zeide nu Jane. 1 „Spreek mij niet tegen. Ik weet da;t je het hebt gt daar en ik wensoh, dat je vanaf dit oogenblik niet zoo stil bent, versta je>? Hoest, zing of doe wat Do twee Vriendinnen hadden samen al een goed kwartier geloopen, arm lil arm. Maar nog bleef Wies zwijgen. Ze waren nu in een stille buitenwijk geko men. In boterham-eten had Wies geen trek. En de vriendin, van den weeromstuit, evenmin. Toen zei Kaatje, die tot nog toe op bet teere chapiter niet had durren zinspelen--. Zij had van-alles reeds ge noemd... Ruzie met lastige, kribbige moeEen standje van de patroon?... ilets gebroken of bedor- vert, dat „in de papieren" liep?... Weer herrie met broer Arie, die al-maar duiten moest hebben?... Va der zijn borst soms erger geworden?Neen, dit alles was 't niet. Dan zou Wies 't ook immers wel dadelijk gezegd hebben. Maar wat dan? „Nou," waagde vriendin 't er op, „dan beb je mot gehad met Frits!" Wies zweeg. En de andere zag best, dat haar on derlip trilde en dat er een traan liep over haar wang. „Zie-je wel!" riep Kaatje Manders uit, ,,'k heb 't wel dadelijk gedacht... Ruzie met je galant... Is 't heel erg. Wies?... Och, meid, Frits houdt toch veel te veel van je om Maar nu zat Wies echt, wanhopig te snikken. Zij waren op een bankje neergestreken. Er was niemand in den omtrek te bekennen. Wies liet haar trapen den vrijen loop. „Heb je" erge ruzie met Frits gehad?" vroeg vriendin, nu toch echtongerast wordend. Maai- Wies schudde van neen. „Geen woord!"' bracht zij eruit Maar haalde oen stukje papier tevoorschijn. En stak 't vriendin toe. 't Was een smoezelig, in vieren gevouwen briefje Een naam stond er niet onder... Maar de inhoud toon de, dat de schrijfster goed op de hoogte was Frits werd beschuldigd van ontrouw. Wies moest nu maar eens goed opletten. Of hij wel heel aardig was voor een klein, blond meisje, met 'n bruine japon en een rose strik in 't haar... Verder wildé anonyma haar niet aanduiden. Of 't Wies niet opgevallen wa£, dat Frits op het jongste bal van „Sempre Crescen do" bijzonder lief voor dat deerntje was geweest... Nu, anonyma zóu Wies daar nog wel eens meer over schrijven. Dat was veel, veel erger dan zij dacht..... Euzoovoorts „O, Ka, ik ben zoo ongelukkig!" kermde arme Wies, „als 't zoo is, dan verdrink ik mijNooit ha.d ik 't vap Frits kunnen denken!"... De andere zat te turen op het vodje. Dacht na... Poogde te troosten, te sussen. Zei, dat men inch van zulke dingen niks most aantrekken. Maar Wies was ontroost baar... Neen, 't was de waarheid. Ze had 't al-lang in de gaten... Maar ze had 't niet kunnen, niet wil len geiooven „Maar ik. verzeker je!" schoot zij opeens uit, in giftige woede, „ik verzeker je, dat 't zoo niet gaan zalIk laat me niet bedriegen. Ik zal hem en haar... Allebei...'" Waprop versehe uitbarstingen van wanhoop volg den. Toen fluisterden de| vriendinnen samen 'n heelen tijd. Kaatje was diplomate) van aanleg... Die kende de menschen... Die was er eentje erkenden zij allemaal op 't atelier dat zich de kaas niet van het brood liet eten... Om den drommel niet En toen de meisjes weer bijeen waren... Ze tel kens naar Wies tuurden-.- Vonden zij haar veran derd. Zeker ze had geschreid; dat was duidelijk te zien. Maar te tegenstelling van 's ochtends was Wies de Bruin n,u druk, opgewonden, gejaagd zelfs vreemd van koortsig—nerveus gedoe... Ze snap ten er geen steek van... Wat daar nu toch achter mocht schuilen?-.- En Kaatje Manders was gesloten als een bus. Geen woord was uit haar te krijgen- Zoodat de fantastische) vermoedens, gissingen en ver onderstellingen steeds veld wonnenZ-ich aj-meer vermenigvuldigden ...Dien avond was 't Frits opgevallen, dat z'nmeis je zonderling deed. Ze was njet kwaad of stug heelemaal niet... Wanneer haar iets niet beviel, flap te zij liet eruit gewoonlijk binnen het kwartier, na dat ze elkaar ontmoet hadden,.. Neen, ze was alleen wat \erstrooid, wat koel, wat afgetrokken -- als iemand, die denkt aan gacsch andere dingen, dan waarover het gesprek loopt. En toen hij op zeker oogeriblik, geprikkeld door die houding. Wies willende plagen; eens wenschepd1 te zien, wat ze er wel van zeggen zou, zich liet ont vallen. dat-ie 't eigenlijk niks-erg vond wanneer eens iemand een andere dame dan z'n vrouw of z'n meisje een zoen gaf... Met boosaardiig-genietend la,chje haar van terzij aankijkend, toen zei Wies, zoo langs d'r neus weg: „Och neep, jongen, dat ben ik volmaakt met je eens!"' Hij liet haar arm los. „He, wablief?" riep hij uit, terwijl d© schertsbui in hean plaats maakte voor opstijgenden toorn, „wat zeg-je daar?" „Da|t ik 't met je eens ben." „Dhs jij;... Dus jij zoiudt... Gesteld,, dat een jong- mensch „Och, waarom niet?" „Wjes!" „Ik verkondig dezelfde theorie als jij, Frits. Ik kan er me best indenken „WaitWat kun-jij je zoo goed voorstellen*"' Even wachtte zij. Maar het anonieme vodbriefje kwam haar nu weer voor den geest.En zij zag Frist zoo lief, zoo gedienstig trippelen naar dat nest van een Marde Jansen... Zij had er nachten overlig gen denken... Heele nachtenWie eigenlijk wel zou bedoeld zijn,.. En ze was tot de conclusie gekomen, dat 't Mari© Jansen moest wezen, dat kokette geraffineerde, uitgeslepen nest... En ze wilde hem nu plagen. Op de pijnbank leggen... Dan zou ze wel opdat ik hooren kan dat je er benL" Jane had het briefje opgeraapt en bood het haar meesteres aan, die het met de eene hand wegslin gerde, terwijl zij Jane met de andere een klinken den oorvijg gaf. Jane rende weg en Mary smeet vol toorn, en met schaamte de deur in het slot. Het onzalige briefje, de oorzaak van al dat verdriet wierp zij in een hoek en viel op de vensterbank neer, waar zij als een prui lend kind bleef zitten. Na eenige minuten raapte zij aarzelend het briefje weer op, ging er mee naar het venster, hield het een paar minuten in de hand, las het weer, en dan nog eens. De derde maal dat zij dit deed moest zij lachen en zij verborg) het weer in haar kleeren. Jane scheen het evenwel te hebben verkorven, want haar gebiedster sprak niet meer met haar, totdat zij 's avonds bij het verkleeden, binnen werd geroepen, Mary had niet meer aan het briefjej gedacht entoen .Tane haar voor het hal aankleedde, viel het briefje op den grond, waarop beide meisjes in lachen uit barstten. Jane gaf Mary een kus op haar blooten schouder, Mary kuste Jape op het voorhoofd entoen waren zij weer de oude goede vriendinnen. Eiandow, van plan zich voor het feest naar de vertrekken van de prinEes te begeven, had het onge luk, zich den meest invloedrijken edelman van het land tot doodsvijand te müken. Mary's kleine feestjes vonden in den winter we kelijks plaats en daar kwamen dan meestal dezelf de personen. Nieuwelingen werden door deze be voorrechte personen niet gaarne gezien. Zonderling genoeg, probeerden ook ongenoodigden nogal eens binnen te dringen en allerlei kunstgre pen werden te baat genomen om toegelaten te wor den. Om die personen te weren, waren twee garde soldaten met bellebaarden aan den ingang der ver trekken opgesteld. Zoo gebeurde het ook, dat de beide soldaten, die Brandow nog nooit in de vertrekken der prinses had den gezien, hem den toegang ontzegden. Maar kort aangebonden duwde deze de soldaten op zijde. De hertog van Buckingham, een hoogmoedig, zeer met zichzelf ingenomen persoon, stond in de nabijheid en zag alles aan. Daar bij tot het soort menschen be boerde, die geen gelegenheid laat voorbijgaan om kunnen merken, of 't, bij Frits ernst was... Dat ha/i ie dubbel en dwars verdiend. En Ka Manders ha 't haar geraden: 't is gevaarlijk, mcisjoM:u» mocht je 't aandurven, dan volhouden, hoor! Ander lacht-iü je uit „Ik zou, bijvoorbeeld," zei ze en terwijl zij dj woorden uitsprak, hamerde haar hart stormachtig e« j was 't of iemand haar keel toewrong... „ik zou bij- i voorbeeld niet onaardig vinden als Henri de Groot, die voor deurwaarder studeert, mij n,og een» 'n zoen, gaf... Nou weet—je 't meteen'" „Wat zeg je daar?" riep hij, met schorre stem uit... En 't jubelde in Wies, ondanks haar doods angst. Want hij stond daar iva, de hand geklemd om zijn stok... Met doodsbleek gezicht. Z'n oogen vuur den van woede Henri de Groot de misselijke fat, de kantoor- Jog met het zoete grijnslachje... De gemeene, ge vaarlijke kwajongen, van wlen iedereen wist, dai-fe al menig meisje den kop op hol had gebracht zonde* dat de kerel 't serieus meende... Door dien ellendl- gen kwajongen had Wie» zich Jaten zoempn „WAt 'n chique ventje," tergde Wies voort'a echt meneerjte... Die weet met dames om te gaan," Hij had haar pol» gegrepen. „Wies." riep hij uit, „zeg me. dat je 't liegt Zeg-me, dat 't niet waar is..." Er kwamen menschen aan. HU Het haar los... Zij liepen langzaam op. Zij zweeg, in tweestrijd of ze. zou doorzettenMaar vriendin had geraden: denk er nou om, houd voet bij stuk... Anders Is 't duL zendmaal beter om er niet mee te beginnéh... Later kun-Je 't hem toch duidelijk maken „Wies, biecht mij de waarheid op!" mompelde hij i heesch van drift en verdriet. „'t Is zoo!" bevestigde zij, „en ik vond, dat jij 't weten moest Weg was-ie. Een zijstraat ingevlogen... Zij zag hem haastig voortstappen... Liep 'm achterna... Nu berouw gevoelend, hevig-berouw „Frits. Frits dan!" riep zij... Maar ze kon hem niet inhalen. Nu zag zij hem niet meer... 't Was in drukker buurt, dat ze liep... De menschen keken haar aan... In waaboopsstemmfng sloeg ze een stil ler zijstraatje in in twijfel, of ze naar Frits z'n huis zou gaanMaar ze miste er den moed toe, dien avond. Had nog flauwe hoop, dat-Le bij haar thuis zou zijn Hij was er niet. „Frits," zei moeder, heol ver baasd, „gunst, kind, neen hoor!... En wat ben- ja vroeg tbuis... Is er iets voorgevallen?" Zij ging naar 'r kamertje, om daar te verbergen de folterende onrust en het knagende berouw, haar nu overmeesterend Een paar weken later had zich, voor den rechter commissaris te verantwoorden ©en jongmensch, van onbesproken, levenswandel, uit fatsoenlijk-burgerlijk milieu, die op een avond zekeren Henri de Groot klerk op een deurwaarders-kantoor, onverhoeds had aangevallen... Voor ploert en schooier gescholden. Bij de keel gepakt en een paar vuistslagen toege« bracht... Dat de me„e-leden van de „letterlievend® vereeniging", waarvan beiden lid waren, hem mot; geweld hadden moeten afrukken van den aangevalle ne... Anders zou de zaak misschien een ernstig ver loop hebben genomen... Hoe hij tot zulk een schanr delijk optreden was gekomen? vroeg de rechtercom missaris. En, toen had Frits, de verdachte, z'n hart uitgestort. Hij stond daar heel beschaamd en be dremmeld... Vuurrood van schaamte Rechter-commissaris luisterde. En terwijl verdacht® opbiechtte... Van het verhaal, dat z'n meisje. Wies de Bruin hem op 'n avond had gedaan; dat zij zicht door dien Henri de Groot had laten zoenen... Ter wijl hij wist, dat die De Groot 'n gevaarlijke jon gen was... En hij, verdachte, hield veel, heel veel van z'n meisje... Terwijl rechter-commissaris het verhaal hoorde, maakte de streng-stroeve uitdruk king op het gelaat van Z,E.A. die gedacht had met een dronkemans-ruziepartij te doen te hebben, plaats voor een, glimlachje... Hij onderdrukte 't snel en plantte z'n lorgnet o,p den neus... Keek Frits, den verdachte, eens aan met kwosi-strenge oogen, waar in toch een vonk je-jool tintelde. „En zijn jelui nou weer verzoend?... Ben-jo nu overtuigd van de onschuld en de trouw van je meis je!" vroeg de rechter. „O ja, ivoJkomen, edelachtbare!" verzekerde verdachte, den blik naar den grond gericht. 't Verhoor liep vrij' snel af en de Wijze, waarop Z.E.A. zich over 't gebeurde uit liét, was niet pi te onheilspellend! ....Builen wabhtte, bevend van angst, Wies de Bruiö'. Eindelijk kwam verdachte uit het Paleis van Justi tie. Hij" vatte Wies onder den arm cn dicht tegen clkaa* gedrongen, liepen zij) druk-Cuisterend voort... 't Zou tocii nog wel op geldboete uitloopen... Uift dé houding van iechter-oommksaris had hijT't best kun nen opmaken... En zijf keek hem; eens aan met eenl blik, waarin ook wel berouw sprak.... Ze had er spijt van.... 't Was haar schuld... Maar T sterkst in Wies en in Frits. was toch het gevoel van jfduk over dat eikaar- terug vinden... Dat pp zichzelf onbeduidende zaakje... 't Is op geld boete uilgelóopen!Kwam mijy vcor den ff-csl, toen 'k, dezer dagen las de verslagen van een héél-tragisch ge ding, waarbij) een minnaar zijn Verloofde doodde, zon der dat de Xjjhs t-gevoclende psycholoog pf de meest ervaren, zielkundige de juiste roerselen des gemoeas van den dader vermocht te vinden... Sjïeleai met yuui; en met liefde... Van ouds is 't ge vaarlijk genoemd. Soms loopt ;t met sissertje af... En óók wel eens rpet harder knal.... MAITRE CORBEAU. iets dwaas te doen, trad hij, met het plan om zijp grootep dienstijver voor de prinses aan den dag te leggen, toe en weigerde Brandow eveneens den toe gang. „Sir, u zult hier vandaan! moeten gaan." zeide hij uit de hoogte. „U is niet op de tournooiplaats en bepaald alleen door een vergassing hier doorge drongen." „Mylord Buckingham schijnt er vanavond nog meer dan ouders de voorkeur aan te geven om voor ezel te spelen," antwoordde Brandow lachend en liep dwars door het vertrek op Mary toe, wier blikken hem aanmoedigden." Zij had alles gezien en gehoord, maar inplaats van den hertog te hulp te komen bleef zij lachend op haar plaats. Dat maakte Buckingham razend. Hij rende op Brandow los en trok het zwaard. „Bij den hemel mensch, nog éeri stap en ik doorsteek je," riep hij uit. Ik had het gebeurde mede aangezien, maar allee ging zoo vlug in zijn werk. dat het mij nauwelijks helder werd. wat er eigenlijk gebeurde. Als een bliksemstraal vloog Brandow's zwaard uit de scha de, en Buckingham's zwaard viel tegen den grond. In ongelooflijken spoed had Brandow zijn zwaard weer in de schede en Buckingham's zwaard opge raapt. Met een halfonderdrukt boenend lachje zeid« hij: „Mylord u heeft uw zwaard laten vallen." Da* stootte hij met de punt van den degen tegen den grond. „Ik wil de spits wat afbotten, opdat mylord zich niet zal bezeeren." Een schaterend gelach weerklonk uit alle monden en zelfs de koning volgde dit voorbeeld. Ook Mary lachte en zeide tot Buckingham: ..My lord, is dat zoo uwe manier, om mijne gasten te ontvangen? Wie, heeft u tpch opgedragen de deur te bewaken? Wij zullen een volgende maal u moeten passé eren, wanneer u tenminste geen onderricht in goede manieren neemt." Dat was een zco harde slag voor den mylord, dat hij zelfs geenwooid meer wist te zoggen. „Master Brandow," ging Mary voort, „ik verheug mij zeer u te zien en betreur het kolossaal dat on ze vriend Buckingham zoo verbazend naar uw bfcn dorst."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1914 | | pagina 9