Brieien oit EngelaM.
De IiBlde eeoer Prinses
Schetsen uit de Rechtzaal.
[8
Schaduwbeelden.
Zaterdag 7 Febr. 1914.
57e Jaargang. No. 5324.
erie», is ook al weer wat uüeaTonöeB. Op verschil
lende plaatsen langs de lijn staan automatische man
netjes, die in beweging worden gezet, wanneer het
maar etnigezins mistig begint te worden. En zoodra
■j# eenmaal begonnen zijn houden z« niet meer op.
Ze strekken hun arm uit en plaatsen oen mistsig-
maai op de lijn, telkens weer en weer en weer, tot
•r ran de vijftig slaghoedjes, die ze in hun bezit, heb
ben, nog maar zes over zijn. Dan beginnen ze zich
ongerust te voelen, en een. jammerlijk gehuil, alsof
honderd kleine kinderen tegelijk bezig zijn aan een
nachtconcert, weerklinkt, tot iemand aoo goed is, om
het tekort weer aan te vullen.
Aan de ondergrondtreinep is ook nog verbonden eei
zonderlinge betrekking, die van Klerk van 't Weer.
Dit is een heel nuttig en onmisbaar man, die er
gens midden in de stad. in de buurt van Leicester
Square verblijf houdt, en ten, allen tijde in verbin-
t ding staat met elk gedeelte van de lijn. Van ieder
konden. 31 Januari 1914. gedeelte van de stad zou hij je kunnen zeggen, wat
Op het oogepblik, nu de mogelijkheid niet is hui- voor weer ze er hebben- Want dat kan op een op-
tengeeloten, dat. het electrisch verkeer boven en pervlakte als Londen beslaat, met zijn, voorsteden,
opdsr den grond over eenige dagen zal worden stop noga1 eens verschillen.
DERDE BLAD.
?ezet, dat trams en opdergrondtreinen er het bijltj
sen poosje bij neer gaan leggen, is het misschien
■reen verkeerd tijdstip, eens te spreken over de vei
ligheidsmaatregelen, dde onder den grond worden
genomen'om botsingen tusschen de duizenden electri-
ische treinen te voorkomen.
Ik heb wel eens een poosje met opzet op een
van, de ondergrondstations staan kijken naar de voor- j
hijsnellende treinen. Verleden Zaterdag nog, toen ik Hij stelt zich terstond in verbinding met de remise,
met de Central London Raplvay, ook nog wel .ge- die het dichtst bij Go.ldler's Green is gelegen. En
voemd de twopepuy tube, omdat vroeger het; alge- aan de remise's staan altijd treinen en mannen, ge
meen tarief 10 cent was voor el'ken afstand, gijng van reed, om op het eerste hevel te vertrekken.
Om een uur of acht, half negen in, den morgen,
zullen we zeggen, wordt de Klerk van het Weer op
gebeld door den stationschef van Golder's Green,
ergens in het Noorden van de stad.
„Een zwaar onweer breekt hier juist los. Schijnt af
te drijven naar 't Westen- We krijgen meer dan twee
maal zooveel passagiers als we kunnen vervoeren''
Nu is het tijd voor den Weerklerk! om te handelen.
tl.
shepherd's Bush paar het Britsch Museum. Een
ran de stations, die je voorbijkomt,, heeit Marble Arch.
A's je daar bent, rij' je onder een van de uitgan
gen van Hyde Pa,rk door. Eenige dagen, van tevo
ren daar ooit langs komende, had ik een advertentie
op een der muren gelezen, die me interesseerde,
't Was over lezingen over de Renaissance, maar
waar, wanneer, en door wie te houden, had ik na
tuurlijk in dat een© oogenhlik van stilstaan niet
kunnen zien. Daarom stapte ik dus verleden Zater
dag even uit aan de Marble Arch, om de adverten
tie op mijn gemak te lezen.
't Bleek werkelijk een belangrijke te zijn, voor
mij. En daarom nam ik even een papiertje en pot
lood, o)n een en .-ander over te schrijven. Wat ik
overschreef, waren maar enkele woorden: vijf da
tums, waarop de lezingen zouden, zijn, de piaa,ts,
waar ze zouden worden, gehouden, en het adres
waar je kaarten er voor kon aanvragen.
Enkele minuten dus stond ik daar op het perron,
en 'in dien korten tijd was mijn, trein vertrokken
kwamen er drie aan, om meteen weer door te hol
len. en nam lk plaftts in den vierden. Zoo kun je
i nog eens ergens een trein, overblijven. En kosteloos
op den koop toe, als je maar zoo goed wil zijn on-
I dergronds te blijven.
Hoe is het mogelijk, vraag je, wanneer die trei-
1 nen den heelen dag maar in vliegende vaart pciiter
„Zend terstond vier extra treinen. tu&schea Gol-
der's Green en Chaving Cross", luidt het bevel. Zoo gingen
gezellig gezichtje vol sproeten, met de groenachtige
oogen, dat hij in zijn gedachten voor zich zag, het
a-heen veranderd en kreeg een nieuwe beteekenis.
Tusschen de regels door las en begreep hij nu,
wat die slecht geschreven krabbels op de goedkoope,
dunne velletjes papier voor haar waren geweest.
Hij herinnerde zich, hoe gewoonlijk het onleesbare
ervan hem aan het lachep bracht en het was hem
een raadsel, dat hij ze toen niet begreep zooals nu.
Er was éen brief, nog slechter geschreven dan de
andere, vol verwijten, dat hij in drie «jagen niet bU
haar was geweest. Daarna las hij niet meer, maar
wierp 't pakje ongeduldig in de vlammen. Onaange
naam gestemd stak hij nog eens zijn pijp aan en
probeerde zijn gedachten op iets anders te brengen.
Paxton Street W.C. 96.
Zondag.
„Lieve Viy!
„Ik ben erg ziek, de dokter zegt dat ik beter zal
worde, maar er is niets van an. Ik heb een kleine
jongen, hij is verleden Dinsdag geboren, jij bent
zijn vader dus je zult wel voor hem zorgen, wanneer
ik dood ben, beste Viv. Louis is naai* Parijs hij was
woedend om het kind. Lieve Viv, denk nog eens aan
vroeger tijden en, kom nog eens bij' mij, het is geen
mooie huurt waar ik ben, maai- ik verlang er zoo
na, je gezicht pog éen keer te zien. Vergeef me as
jo blief dat ik mot Louis ben weggeloopep, maar
ik dacht (lat je niet meer om me gaf efp dat maakte
me gek, ik zend deze brief naar het ouwe adres ik
hoop dat je hem goed zult ontvangen.
Je liefhebbende Kit.
Half-suf, was hij niet in staat te denken en, staar
de maat' onbeweeglijk naar het papier in zijn hand,
„Laat ze loopeai tot natter bericht."
En de vluchtelingen aan Golder's Green, die eem
onderkomen zochten ilp die treinen, om zich in vei
ligheid te stellen voor het onweer, vinden wagens in
overvloed om Ihen naar de stad te brengen.
Zoo, en op nog veel meer wijzen, wordt er ge
werkt, om te "waken voor de veiligheid en te zor
gen voor het gemak van de duizenden passagiers.
Maar hoe weinigen zullen, er eenig idee van, hebben,
wat er voor hen wordt gedaan, terwijl ze op hun
gémak hun krant zitten te lezen, of hun pijpje zit
ten te rooken.
paar minuten, voorbij- Eindelij k1, nam
De wtnd huilde en gierde door de straten. Vivian
Marston zat in ©en lagen., gezelligen leuningstoel zijn
pijp te rooken en hij dacht met medelijden aan de
stakkers, die bibberend door dezen kou den. donkeren
Novemberavond moesten. Langzaam liet hij zijn blik
gaan door de weelderig ingerichte kamer, waarvan
ieder stuk hem aan de warme gezelligheid van. zijn
omgeving deed denken en er kwam een gevoel van
r behaaglijkheid over hem. Met zijn voeten op den rand
elkaar snellen, hoe is het mogelijk, dat er ruei eens van den haard, begon hij zijn, eigen leven te over-
denken. Op zijn gemak ging hij alles na, waardoor
hij zich zoo tevreden voelde. Hij had mooi zijachtig
haar, waarover menige wouw graag haar hand had
laten glijden: men bewonderde zijn groote, grijze
oogen. vol uitdrukking; hij had heel veel geld en
rijk te zijn was nu eenmaal makkelijk en prettig;
toen dacht hij aan het nieuwe- renpaard, dat tenge
volge van zijn goede dressuur, Zaterdag bij de ge
een paar op elkaar vliegen. Alles hangt toch maar
af van éen man, den machinist, die bovendien niet,
zooals op een gewone locomotief, een stoker pa ast
zich heeft. Wat zaJ er gebeuren wanneer die man
eene plotseling niet goedi wordt? Holt dan zijn trein
:ur. als een razend" door, en, gebeurt er binnen, een paar
iur I minuten een, vreeselijk ongeluk?
Neen, daarvoor is gezorgd. Al den tijd, dat de ma-
jchinist den trein laat rijden, moet hij niet alleen, heels race de leiding had gehad en hoe hij de vo-
nds zooals op onze elektrische trams, een handvat om- rigo week den eenen fazant voor, dep apdere na in
draaien, zoodat hij stroom krijgt, maar hij moet een verschrikkéiijken wind had geschoten, terwijl
tevens doorloopend een kpopje naar beneden druk- geen van de anderen er een, had geraakt; tenslotte
ken. Dit knopje staat in elektrische verbinding met dacht hij aan Gwynnïe, de grootste overwinning, die
de Westinghouse-rem. Veronderstel, dat de man plot- hij behaald had, Gwynnie, zijn Gwynnie, met wie hij
aad
seling ziek zou worden, en het knopje liet schieten, ia het. «oorjaar ging trouwen. En in zijn verheel
Passagiers eji conducteur zouden plotseling vergast ding trok een grillige stoet voorhij' van, al de man-
worden op een luid,, brommeud geluid, de remmen nen, die haar tot vrouw begeerd hadden; ieder van
zonden' tegen do wieleip knarsen, en de trein zou bin- hen met jaloersclie bewondering tot; hem opkijkend,
nen eenige oogenblikken stilstaan. Tot èe copducteur Van Gwynnie dwaalden, zijn gedac-hten naai" anderen
van, den voorsten wagen in, allerijl de plaats van dien af, waarvoor hij iets gevoeld had. En een prettige,
machinist had ingenomen, het knopje neergedrukt septimenteele droefgeestigheid kwam over hem. De oo
Iea den trei; naar het dichtstbijzijnde station had ge- j beelden van de moesten waren nevelig, hajf uitge- eens ontbeten had. Daarna stond het doel van, zijn
bracht. j wdsch t door den, tijd, éen; bleef scherp afgeteekend in j tocht hem opnieuw helder voor oogen. Hij was op
1 Ongelukken,, zouden we zeggen, zijn, haast buiten- zijn, herinnering. In een heelen tijd/ had hij piet aan -weg naar Kit. Het was, alsof hij nooit iets met haar
1 gesloten, op zoo'n manier, of tenminste tot een uiterst haar gedacht, omdat er niets/ was. wat hem aanhaar te maken, had gehad of hij, haar alleen maar van
hij werktuigelijk de enveloppe, dóe op de tafel lag.
Hij keerde heit couvert zonder nadenken om, maar
toen zijn bewustzijn terugkeerde, bemerkte hij dat er
twee adressen, op stonden; men moest het dus van
zijn vroegere woonplaats opgezonden, hebben, en toen
hij het nauwkeuriger hekeek, zag hij dat éen van
de poststempels oen maand oud was. Hij las den
brief nog eens door, tot drie keer toe. Langzamer
hand kreeg hij een duizelig en wee gevoel. Het werd
hem te benauwd in de kamer en toch had hij het
besef niet het raam te openen. Hij bleef verslagen
en willoos bij den haard zitten, tot hij merkte.) dat
zijn handen klam van het zweet waren. Na een
poosje kreeg hij zijn tegenwoordigheid van, geest
terug en hij was weer in staat te denken.
Kit was stervend misschien was ze al dood.
Kit dood verstijfd en koud onder een, wit kleed,
dat glad uitgespreid was. Alleen de vorm van haar
voeten, die uitstaken en haar gezicht waren zicht
baar, een gezicht zonder uitdrukking, de sproeten
geler dan ooit afstekend tegen de doodstint. En het
kind9 Er kwam een gevoel van verbittering over
hem tegen dat kind. welks geboorte al zijn hoop
voor de toekomst had vernietigd. Maar het was
zijn kind. dus hij was het, die
Plotseling ging de deur open. Hij schrikte of> met
zijn overspannen zen,uwen. Het was de knecht, die
het eten binnen bracht. Hij zette de schalen en de
stoomonöe koffiekan; heer. terwijl Vivian hem nieuws
gierig gadesloeg, want er was in zijn onverschillig
heid iets, dat Vivian vreemd en onbegrijpelijk voor
kwam. Eindelijk wilde hij weer gaan.
„Bestel een rijtuig," zei Vivian op heeschen toon.
Toen hij de verwondering op het gezicht van, den,
knecht zag. voegde hij er haastig aan toe: ,Ik moet
uit dadelijk voor zaken."
In het rijtuig gezeten, verdiepte Vivian zich weer
in bet verleden. Ieder feit stond weer levendig? voor
zijn geest, maar die ellendige afloop maakte zijne
liefde voor Kit, leelijk en verschrikkelijk. Dit was
het juist, waarop zijn gedachten aldoor weer terug
kwamen. Het rijtuig vloog voorbij een omnibus, die
zich langzaam en, traag stadwaarts voortbewoog. En
hij dacht na over liet verschil tusschen de men -
schen, die daarin zaten en zichzelf. Zij hadden zeker
nooit zoo iets beleefd. Dat tobben, maa;kte hem niet
beter gestemd, te meer, da,ar plotseling een honge-
j rig gevoel hem er aan herinnerde, dat hü nog niet
ten. Blijkbaar waren het vreemdelingen, zé antwoord
den allen tegelijk, druk bewegelijk. Vivian koazf»
drift bijna niet bedwingen, hij had ae kunnen r*#
seleD. Het rijtuig reed weer langzaam verder, bij ke
tende bvan de straat hieid het stil. Vivku» nlu«*t
uit. Hij beide aan en bleef voor de nauwe, rer«U>toi.
deur wachtcm. Hij trilde van opgewondenheid. O»
zijn gedachten af te leiden, nam hij het k*»
op. Er was niets bijzonders aan te aien, het aag
niet armoediger uit dan hot huis er naast of ♦row
Alleen stond er eep bordje voor het raam met: „.Ka
mers te huur.'"
Kit was in, dit huis: misschiet* wel in de Vam*
die hij kon zien, van de plaats waar hij ntowd. JU?
stelde zich voor, hoe hij met haar praje» zou «n
probeeren haar te overreden, door haar geld te ga
ren een, groote som gelde, waarvan hij het gemi-
niet zou merken en die voldoende zou zijn o» kao
en haax kind van te laten leven hij zou sm*
opoffering te groot vinden, om haar dadelijk ah d<
stad tc laten gaan naar eene plaats van waar hü
nooit meer iets van haar zou kunnen hoorea, SC*
zou zich zeker daarin schikken. Het zou voor hnar
en zijn eigen bestwil zijn. Een oogenblik glimlacht*-,
hij bij het denkbeeld, dat hij op die manier den wol
doener bij haar zou spelen.
Zijn gedachten werden afgebroken, door eenrteai
in de opening van de deur stond een armoedig
gekleede vrouw, haar mouwen opgestroopt.
„Wel, wat kom je hier doen?" vroeg ajj wan
trouwend.
„Ik kom een bezoek aan juffrouw Gilnton beha
gen."
„Er woopt hier geen Gilstop," schreeuwde zü te
rug, blijkbaar boos, dat zij voor piets va® b<w
werk was afgehaald. Ze wilde weer naar binnen
gaan.
„Maar," vroeg Vivian, ,.wöj5 ze hier piet; 'nmappfi
geleden?"
„Ik zeg je toch, dat ik nooit den naam Giletan
gehoord heb. Toen woonde juffrouw Marsten hier"
bij het noemen van zijn eigen naam klemde Vi
vian krampachtig zijn, handen samen en onwillekeu
rig keek hij rond of er iemand was, die het ge -
hoord kon hebben, ze was al ziek, toen zij met
haar kind hier kwam; zij ging dood, de arme stak
ker."
Marston ze had dus zijn naam aangenomen:
zijn hoofd begon er van, te duizelen «po
was nu dood dood dood'
..Wat is er met het kind gebeurd?'" hoorde h»
zichzelf vragen. Hij schrikte van, zijn eigen stem,
die hij nuaweiyks herkende.
„Het kind is ook dood," riep de vrouw. „Zij heeft
geen rooien cent nagelaten. Twee en een halve week
huur is ze me schuldig, behalve nog het eten en
allerlei lekkere dingen, die ik haar bezorgd heb."
Toen veranderde zij van toon, misschien doordat
ze graag een praatje wilde houden, misschien had
het uiterlijk van, Vivian indruk op haar gemaakt.
„Ik zal hij je komen en je er alles van vertellen,"
Hij leunde tegen den deurpost, overweldigd door
het gevoel van verlichting, niet in, staat te luiste
ren naar wat ze zei. Het kind dus ook gestorve*).
Beiden waren ze dus voor altijd uit zijn leven, ver
dwenen. Hij merkte dat de schelle stem niet meer
in zijn ooren klonk; de vrouw was weggegaan. Hij
keek nog even om zich heen, naar haar zoekend en
de Tij opeengepakte, somber-bruine huizen drukten
hem nog meer dan in,'het begin; o, hij wilde zoo
gauw mogelijk uit die straat weg, haar ver achter
zich laten. Kit het was alsof ze nooit geleefd
had. het leek hem een gebeurtenis uit het leven van
een ander. En plotseling, een krachtig besluit ne
mend, verliet hij de deur en het straatje, zoo gauw-
hij kon.
Twintig minuten later zat hij voor zijn ontbijttafel
en begon met smaak te eten; de ochtendwandeling
had hem can goeden eetlust bezorgd.
Een magnd daarna waren Gwynnie en hij samen
getrouwd. Het was een rijke bruiloft. Alleen fami
lies uit den eersten stand waren erbij tegenwoordig.
En, het jonge paar ging een mooie reis doen en, hun
wittebroodsweken in Italië doorbrengen.
Handelsblad-
;ld
D.
.minimum beperkt. Want het plotseling ongesteld; wor-
den van den «enigen man, die wat over zoo'n voort
hollend gevaarte te zeggen heeft, zou anders onge
twijfeld al meermalen, ernstige ongelukken veroor
zaakt hebben. Zoo zag ik nog kort ge,leden op een
Zondagmorgen nen verbrijzelidie taxi lialf op een
trottoir tegen «en lantaarnpaal staan. Den volgen
den morgen las ik in de krant, dlat, de bestuurder
ervan boven op zijn stuurrad) flauw was gevallen
dat de auto in volle vaart Holland Park Avenue
was doorgevlogen, waar alüe bussen en andere rij
tuigen een goed heenkomen zochten, dat hij toen
éen bus, die niet gauw genoeg uit den weg kon ko
men, juist even had g/eraakt en daarop meteen het
trottoir opvloog tegen een lantaarnpaal, die "hem tot
stilstand bracht. Had die taxi ven dergelijk knopje
gehad als de, ondergropdtneinen, dan was hij natuur
lijk p'otseling midden op den weg blijven staan, eh
zpu er waarschijnlijk mets gebeurd zijn.
"Wie; wel eens in Lond^Q geweest is, Weet, dat ver
scheidene otn/dergrondtreineia da® eens boven, dnn
eens onder den grond sdjn. Vlak bij mijn huis bijv.
is een station, waar met, reuzenletters „Ondergrond'1"
op staat. Nu rijdt die trein daar over een viaduct,
boven de daken der huizen uit. Ik had' nooit; het gek
ke van dat woord „Ondergroud" opgemerkt, tot een
van onze logée's er onze aandacht eens op vestigde.
Voor zulke „.tweesBadhtige"' treinen is mist na
tuurlijk een ernstig gevaar.' En, om daarin te voor-
Feuilleton.
herinnerde. Zaj was slechts een nietige kortste met iroorep zeggen kenjd/c cn toch hadden, zij en,haax
groenachtige oogen, een gezicht vol sproeten, met kind hem in zijn geluk gestoord,
een krakende stem, die iemand onaangenaam aan-1 Hij vond het ellendig er heen te gaan en, haar
deed. Terwijl hij aan dien tijd1 terugdacht, vroeg hij weer in zijn leven, te brengen. "Wanneer niet een
zich met verwondering af. wat hem eigenlijk ijnjhaax onweerstaanbare kracht,' hem naar haar toe. gedreven
had aangetrokken. Misschien baar prachtig dilc haar, had, ware hij/ naar huls teruggegaan. Hoe kon hij
donker kastanjebruin, met een gouden gloed; mis
schien haar kinderlijke aanhankelijkheid. Eindelijk
was ze nukkig en verbitterd geworden en hij had
genoeg van haar gekregen, maar dit herinnerde hij
zich niet meer; hij hoorde alleen nog eens haar an
ders zoo zwak stemmetje, un luid én heftig door
boosnexo, den laats ten ayond dat zij samen in het
met Gwynnie trouwtep, na alles wat gebeurd was?
Vreemd genoeg, voelde hij geen wrok tegen Kit.
ofschoon ze zich tusschen hen geplaatst had; wel
vroeg hij zich met verwondering af. of het wel zoo
gemakkelijk zou zijn, van haar af t,e komen. Mis
schien was ze wel dood o! ais dat eens waar was.
Hoewel hij wist. dat hij zichzelf misleidde, gevoel-
nauwe theater-gangetje stonden, verlacht door een j de hij zich hij de gedachte alleen al verlicht... Maar
enkele gaspit. Den volgenden, dag was ze (met een j het kind? het kind, dat nog leefde. 3e bleven altijd
Pranschman) er van door gegaan, die, zooals men leven. Somber en verward bleef hij er over tobben
zei. derde viool speelde in het orkest. En Vivian j wat hij er mee beginnen moest. Heti rijtuig sloeg nu
vergat haar, na een oogenblik van teleurstelling. Ver- een zijstraat in en verjoeg een paar vieze kinderen
bazend gemakkelijk was ze uit zijn leven weggevaagd 1 uit de nauwe straat. Het was een onooglijke buurt.
12.
Longuevi Ilo hdeldi de étui in de hand en, diep bui
gend, zei hij in gebrokea* ESngelsch: „Veroorloof mij,
genadige prinses, u uit naam van mijn hoogen, heer
dit klein bewijs zijner bewondering en, liefde aan te
odedsen." Hij boog ®jog eang en hield Maxy de open,
étui voor. waarschijnlijk om haar door den inhoud
een prachtige diamajvten halsketting te verblin
den.
Met een minachtenden bhk keek zij hiernaar ep,
ka'm haai hand uitstrekkend, greep zij den ha,lsk)eit-
KtLng en wierp hem dep armen Longueville am, het ge
zicht.
„Dat is mijn antwoord, mijnheer! Gaat naar huis
en zegt tegen uw onnoozelep, ouden gebieder dat ik
zijp aanzoek versmaad en, hem haat ja haat!"
Nu liet zij haar tranep ongehinderd langs haar wan-
|.gen loopen en wendde zich tot den kanselier: „Wols-
ley, jij ellendeling, deze streek is jouw werk, de
i anderen hadden geen verstand/ genoeg om dit uit te
.halen. Zijt gij nn niet trotsch, omdat gij een arm
[meisje met een gebroken, hart, te slim af geweest
zijt. Maar pas op, mijnheer, ik verzeker u, dat wij
eikaar nog wel eens optmoeten, of ik wil geen, Ma-
I ry heeten."
ige Toc n zij haar pijü naax .Wolsley had afgeschoten.
verliet zij haastig de kamer.
De koning was woed/end. „Groote God.'" riep hij,*
i ea «.zij zal lyodewijk ran, Frankrijk trouwen, of ik zaJ
de g haar laten doodranselen,."
Direct daarop begaven zich de koning, Longueville
en Wolsley naar Londen; ik bleef achter m de hoop,
de meisje? te zien en reeds spoedig verscheen een
page met de boodschap, dat de prinses mij wensch-
te te spreken. Hij bracht mij naar Maxy's slaapka-
mor.
In 't laatst van dezelfde week was de Leegte, die
achtergelaten had nauwelijks meer bemerkbaar. Dit
was nu al tien maanden, geleden, gebeurd.
Hij opende een lade in zijn schrijftafel en nam
er een pakje brieven uit tien of twaalf in het
geheel, waarvan drie veel langer waren dan de an
dere. "Die had zij in den herfst geschreven, toen
hij een zeereis deed. Hij la§ ze nog eens door eta
terwijl hij becrig was. kreeg hij een vreemd, onplei-
zierig gevoel. Het dikke, mooie haar, omringend een
„O, Sir Edwin." begon Mary snikkend. ..was ooit
eenig meisje in Londen in zulk een ellendiiaen toe-
stahd? Mijn broeder richt mij ten gronde. Ziet hij
dan in "t geheel wiet. in,, dat ik dit huwelijk geen twe?
dagen zal kunnen overleven? En al mijn vriendeln,
uitgezonderd Jane. hebben mij verlaten."
„IT weet we/1, dat ik u niet aJieen zal laten," zei
Jane eenvoudig.
Maxy ging voort: „Ook u, Sir Edwin, wacht een
heele week voor u zich hij mij komt melden."
Ik werd zachter gestemd bij den aanblik van haar
jammer en kwam tot hetzelfde- besluit als Brandow,
dat haar schoonheid een massa zosaden kop bedekken,
maar dat zij in haar hart toch goed wap.
De prinses poogde haar tranen in te houden en
nam dadelijk den draad van het gesprek weer op:
„Ook raas ter Brandow is weg, zonder mij- éen, woord
of groet te zenden. Ik zag heem niet meer mi, den, mid
dag in de bibliotheek, uitgenomen op dien, vreesdij-
kap avond in Loudep, waar ik zoo ontsteld was, dat
ik nauwelijks eeoi woord, kon, uitbrengen/'
Dit Iclonk zoo vreemd.' dat ik direct aap eep ver
gissing dacht,, maar i.k hield mij npg steeds aap mijtn
eerste opvatting vast. „Hoe kon u verwachten Bra/p-
dow te zien." antwoordde ik koud; .dapr hij toch in
de duisternis; van den kerker smachtte, veroordeeld
tot den dood door den strop, omdat uw zelfzuchtig
heid verzuimd had hem te redden, die zijp bloed, ja
zijn leven met graagte voor u. hadopgeofferd."
Haar oogep werden groot en keken mij lp op
rechte verrassing aan.
„Lady Mary, noodt had ik van« n geloofd, dat u
geen hand zou uitsteken om den man, die zoo voor
u heeft gestreden, uit zijp gevangenschap te verlos
sen."
..Heer in den hemel!" schreeuwde Mary. „wat ver
tel je mij nu daar, is dat alleen om mij te pijnigeP?
Is het nog niet genoeg? Zeg dat het een leugep is,
of ik zai je ellendige tong met wortel en al uit
je keel laten scheuren."
j „Het ls niet gelogen, prinses, maar schrikkelijke
I "waarheid ep eep groote schande voor u.'"
„MENEER DE VOS cs."
....Hij werd den jongeren vaak gesteld als toonbeeld
var* echt-fatsoen en ware maatschappelijke soliditeit,
tot exempel. En hij was ook iemand met een edel ge
moed. _'t Was gebeurd, clat op een winteravond in den:
café-kring, waarvan meneer De Vos deel uitmaakte, go-
sproken werd over een behoeftig gezin. De hoeren schud
den meewarig de hoofden, ,,'t Is bar!' erkende rfe
eigenaar der gelegenheid, z'n neus snuitend en zich juist
herinnerend dat hij" nog een brief te schrijven haxï
op zn kantoortje. De zeer-gegoede meelhandelaar, pre
sident van dc domino-club „Inter Nos" verklaazde, dat
het plicht was der gemeenschap om ia zulk© dingen te
hulp te komen. Meneer was Griend van Staatspension-
neering cn als zoodanig reeds voor den Raad eens
gecandidatecrd Kleine giften vöegde hij er aap
toe geven in z>dke gevallen niets. Vlieg in een
erd. Hier ep daar stonden slonzige vrouwen met brouwketel. Het kwaad moest in dm wortel worden
aangetast
..Precies! Zoo is 'tbeaamde de slager, wiens zaket*
genoegzaam floreerden om hem te vergunnen 's avonds
een steentje tc gaan leggen in gemoedeliiken vrienden
kring. „Zoo is t' Jij "spreekt «aar mijn hart!' 'Waarop
beide hoeren het discours op een ander chapiter poog
den te brengen dan het in ellende verkocrcnde gezin....
Maar tocn was meneer De Vos opgesprongen. Hij had
het was er zoo smerig-, dat men er bijna akelig} van
vuile, verschoten jakken aan clen deurpost te luie
ren. Toen, het rijtuig voorbij ging, keken ze op
en Viviap werd door die.' blikken afgeschrikt. Al die
terugstootende wezens uit de buurt keken hem bru
taal aan. Hij; moest er nu haast zijn. Hier? Het rij
tuig hield vStil voor een klein kroegje; de koetsier
klom van dep bok om den weg te vragen aap een
paar manpen die voor de deur hun cigaretten rook-
Met een zenuwachtig gebaar sloeg zij haar beide
handen hoven haar hoofd) ineen en viel onder een
schaterlach op haar bedi peer. Weenen kop zij niet.
.Tape ging naar haar toe en poogde haar te troos
ten.
In het volgende oogenblik sprong de prinses weer
op en riep uit: „Msater Brandow ter dood veroor
deeld en u en ik zitten htier, weenen, delibereeren!
Kom, ga mee, wij gaan dadelijk tot dep koning. Laat
ons te voet gaan Sir Edwin, ik moet wat*doen
cn Jane kan ons mët de paarden volgen. Ik wil
niet eerst toilet maken. Breng mij een hoed, Jane.
het hindert niet welke." Hoed: en handschoenen grij
pend/ vervolgde zij: „Ik wil dien koning dadelijk s/pre-
ken ep hem alles, alles vertellen. Ifc wil alles deen,
zelfs dien ouden vogelverschrikker vap Frapkrijk trou
wen, of als het moet pog veertig andere kopingen.
Hot is mij alles hetzelfde-, alles wilr ik doen, om hem
ta redden. O, wanneer ik dlaaxaan denk, dat hij- zoo
veel tijd lp de gevangenis was."
Nu .stroomden haar de trapen langs de wangejp.
Zdj was zoo vlug in li/aar spreken en. hapdielen, diait
ik niet begreep wat, zij wilde.' voor zij- gereed was.
Dan greep ik haar aan haar arm vast en, ze^de: „pu
is het nk>t meer noodrig, u komt te laat daarvoor."
Een blik vap,' ontzetting sprak uit haar oogen.
Ik echter ging langzaam voort: „Ik heb Brap -
dow's bevrijding reeds bewerkstelligd. Ik heb dat
gedaan, wat u hadt moeten doen en hij is op mijn
kamer in Greenwich."
J Prinses Mary keek mij, eep oogenhlik strak aan;
verbleekend drukte zij die hand op haar hapt ep leun
de half bezwijmd tegrp de deur. Na eep kort, stil
zwijgen zeide zij: ...Edwifn Cascaden) Demon!
Waarom hebt ge mij Brandow's bevrijding Diet da
delijk medegedeeld? Ik geloofde zooeven dat het mij
mijn verstand zou Rosten en dat mijn haxt zou bre
ken."
i „Hadt u mij voldoenden tijd gelaten, ik had. het n
medegedeeld. Maar vap de smart en schrik, die ik
u bezorgd heb, trek ik mij niet veel aan. U hebt het
niet beter verdiend. Ik weet niet waarmeie u zich
1
rechtvaardigen wilt, niets kan u naai- mijn meening
verontschuldigen."
Zij was ip^ een stoel neergezonken. .„U hebt gelijk
niets kan tot mijp verontschuldiging strekken. Ik
ben het ondankbaarste» laagste wezen hier op aarde."
Zij bedekte haar gelaat met beide handen.
„Ga een oogenblak naar buiten. Sir Edwin ep
wacht tot ik u roep;* wij willen u straks nog eens
spreken." zeide Jape.
Bij mijn'terugkeer vopd ik Mary wat bedaarder;
zij zat met neergeslagen oogen. in een rijkleed*en
een hoed in de hand, op haar bed.
„U hebt wel gelijk. Sir. Edwïn.k begop xii. „er is
geen enkele verontschuldigirg voor mij, maar ik wil
u toch verklaren hoe. alles zoo is kunnen) gebeuren."
En zij vertelde mij ip eenvoudige woorden wat er
al zoo gebeurd wps ep Ihoe de koning meer. dan ooit
op een huwelijk aandrong mest; dep Fransehep ko
ning, om zoodoende de keizerskroon te kunnen ver
werven. „Wat zou hij als keizer voor een figuur
maken. Maar ik hoopte, zooaJs, ik al zoovele malep
had gedaan, hem er toe te bewegen mij, niet aap
zijp zucht na,ar voordeel ep roein op offeren. Had/
ik hem uu door de eep ot apdero daad tegen mij
ingenomep. dan zou al mijn moeite tevergcvfbch zijp
Ik zou bij, Hendrik niets gedaap hebben kunnen krij
gen ala :k hem van mijp bezoek aan dep waarzegger
had verteld. Ach. waarom ben ik daar ook heenge
gaan Ik zag Bucldngham op den volgenden dag,
want de zaak ging mij zeer ter harte, dat kunt u
gerust gelooven. ep -vap hem hoorde ik dat de ge
vangenbewaarder vap Newgate hem had meegedeeld
dat alles ip den afgeloopen Dacht naar wensc.h in
orde was gebracht. Ik was naar Windeor gegaan, om
zoodoende een betere gelegenheid te hebbep ora
Brandow te zien, ja ik schreef hem zelfs, dat ik hem
daar wilde ontvangen. Later hoorde ik, dat hij naar
Nieuw Spanje vertrokken vrss. Nu weet u. hoe al
het leed over mij gekomen is en het ergste is, dat
ik ze"f daar de schuld van ben. O. mijn scbuld is ta
groot, die kan mij nooit vergeven worden."
Dan vroeg tij hoe het mejt Brppdow ging an üc