Schap Courant. De Adjudant des Keizers. Zaterdag 27 Juni 1914. 57ste Jaargang No 5402. TWEEDE BLAD. Dam-Rubriek. CsiSN OEFENING. Stand zwart, 16 schijven op: 1. 3, 5 tot 12. 14. 16. 17, 19, 20 en 24. Stand wit, 15 schijven, op22, 25 tot 28, 31 tot 34, 37, 38, 40, 11, 44 en 46. Een partij-stand, waarin wit (A. FJ aan zet Is. Deze deed hier een mooien damzet, die hein de par tij deed winnen. Als jnen den stand der zwarte stukken beschouwt, ziet men gemakkelijk dat wit slechts dam zal kunnen krijgen op vak 2 of 4. En als wij óns even voorstel len dat schijf 24 .weg is, dan is de toegang tot de velden en 4 geheel open. Zouden wij nu nog een schijf op 30 kunnen 'plaatsen en er dan achter loopen, dan hebben wij een mooien, winnenden damzet 'ge daan. Zoo ongeveer heeft F. gedacht, toen hij .het spel bestudeerde, en 't bleek hem, dat sChijf 24 gemakkelijk te verwijderen is, en dat er geen schijf, maar wel een dam op 30 gebracht kan worden. Hij speelae op de volgende wijze. Ik verzoek - den lezers echter nóg geen schijf te verplaatsen, .maar in gedachten den loop van het spel te volgen, 't Is een nuttige oefening, en niet moeilijk. 1. Wit: 26—21. Zwart: 17 26. Deze schijf zal na eenige zetten dam worden en dan op 30 komen. 2. Wit: 33—29. Zwart: 24 42. 3. 37 48. 26 37. 4. 48—42. 37 48. Wit heeft een yrijen zet, want zwart moet nu 48 30. 5. Wit: 40—35. Zwart: 48 30. 6. 35 2. (Slaat 5 schijven en wint bij den volgenden zet ook schijf 19.) EEN MOOIE DAMZET die verlies brengt r Stand zwart, 18 schijven'op: 2 3, 5 tot 11, 13 14, 17, 19, 20, 23 tot 26. FEUILLETON. 23 2»' Maart, de geboortedag van, den koning van Rome. WIJ roemen den, kleinen zoon vta® omzet® kei zer nog steeds zoo, ofschoon men hem al zijn waar digheden, en titels ontnam. Hij is nu slechts nog een, Oostenrijksehe prins. Wij hadden voor bloemen gezorgd e® zelden, de® keizer, dat de koning va® Rcme hem diie had gezon den.. De keizer draalde het hoofd al. „De konjlng va® Rome denkt niet meer ®a® mij eve®mln als Hij brak af. Wilde hij zeggen,: evenmin ®la fijn moeder? Zijn stem klonk hard, evenals steeds, wanneer het hem week om het hart werd. Einde'ijk eens een, goede boodschap. De hertog va® Rovigo eu generaal LeJ.lema,nd zijn ontvlucht va® Malta.. Het schijnt mij; toe. dat wij sedert dat ooge®bUk nog scherper bewaakt worden. Het heet ook dat wij een, nieuwen gouverneur zullen krijgen. Of het een betere zal zij® dan Cockburn? Ik heb niet veel hoop. Da posi[tii)e Is njeit aong}e®aam. Zou eten ma® van eer zich ooit aanmelden voor zulk ee® post va®, gevamiganjbewaardieir? De nieuwe gouverneur kwa®i zich vandaag a®n> die® kalzervoorstellen,. Hij zfet; er koud, streng, stijf en weinig Innemend uit. Rood, borstelig ha-ar en afeLoo- tende manleren. De keizer vindt hem afschuwelijk. Dat was voor uit te zien. Men kan niet verlangen dat de veroor deelde zijn bewaarder een,aangenaam mensch zal vinden. De keizer voelt zich slecht. Hij ligt dagen, lang in bed. De ritten e® tochte® zij® hem een gruwrel geworden. Hudsom Lowe heeft onze vrijheid nog meier beperkt Hij poogt dikwijle om den kedzer te spreken te krijgen, maar deze laat he-m niet toe. Graaf Ber- t'-aad poor t r.ls b anlddilaar cp te treden. Hij bepkit e u onderhoud met den gouvèintur. misschii® wordt Stand wit, 18 schijven op: 22, 28, 30, 32 tot 36 38 tot 45, 48 en 50. Zwart meende in deze stelling de partij te winnen, maar hij kwam bedrogen uit. Wel jammer, want de combinatie was aardig en had een betere uitkomst verdiend. Zwart: 1318. Wit: 22: 15. 23—29. 34 23. 25 34. 39 30f 17—22. 28 17. 19 46. 30 10. 5 14. 15 r. 24. 11 22. 33—28. 46 30. 35 24. Het geheele geval heeft zwart 2 schijven gekost. Schetsen uit de Rechtzaal. DON JUAN. OM DASSENSTRÏKKERS. ...Die allereerste maal. dat hij haar winkeltje bin nentrad. stond, haar na Jaren nog zoo helder voor den geest... Dat was ee® heed zonderling oogenblik... Juffrouw Ida. dte de vorige maand acht en dertig jaar was geworde®, was nu al sinds vier Jaren depot- houdster in. het tamelijk welbeklante zaakje van allerlei diingstghede®.Ma®ufacturen, kinderspeelgoed horlogekettingen, maaichetkmoope®, sigarenaanstekers, goedkoop© vulpenhouders, en wat al niet meer, dat het groote magazijn voor haar had opgezet, door in vloed van de oude freule, toen die voor-goed bui ten ging wonen. Juffrouw Idia was huishoudster ge weest bij 'de freule, 't Was een rustige werkkring in hoogdeftig hu-is. Idia was er a.1 heel jong gekomen toen haar vadier, diie eerste koetsier van d-® ou den baron was geweest, stierf. Juffrouw Caroline, haar voorgangster, had Ida opgeleid. Ze was, van haar zestiende jaar af, gewoon, geraakt heel zacht en stemmig te spreken; zich uiterst stemmdgjes te lt'eert en. Feesten, seance® h-adidc® ilnj d >n ze^r-recht- zlnuigen kring der familie an, Oudenaarde zoo goed als nooit plaats, 'n Heel enkele mia®! oen plech tig diner of een „muzlek-avond". Da® droeg juf frouw Caroline haar beste zwartzijden jurk e® haar kanten muts, hat mooie schort. En de gouden ket ting, waaraan gouden horloge met inscriptie. Ida moest bij zo.o'n gelegenheid dan ook haar Zondag schei Jurk aan'rokken, met een hagelwit, verseh-ge- steve® schort erop. E® da® zag zij de gasten va® die freule binnenkomen... De blinkende equipages, met de prachtige, vurige, trappelende paard,-In' eTvoor hiel den voor het bordes still e® dat schouwspel ver vulde zestienjarige Ida steeds met groote bewon dering. Da® kwamen de gasten, heel voorname dames met rulschend© toiletta®, en die heerlijk zachte® parfum-atmosfeer verspreidde®... Mantilles met fijn bo®t, prachtige kant, heerlijke paanlan hier en daar 'twoDder-mooi geschitter van kostbaar diaman tje.'t Was voor heal-jonge Ida een visioen va® tooverpracht en heerlijke statie. Da® da aanzienlijke meneeren -- 's winters in van, diie kostbare, dmkke pelzen. I oopend over de mollige tapijten met ge kraak van verlakte laarzen,. Bij gala-di®ers heeren met gouden en zilveren uniforme® ridderorde®) op de borst. Ida drukte zich, wanneer aj die voornam© menschen voorbljkwame®, stijf tegetn die® muur. Keek schuc!hrter,i imet. angstig-eei Wed-lge oogen, naar 6e aanzienlijke op... Heel eventjes maar... Bang, dat zij toch reeds gemis aa® respect toonde voor a' dlat hooge en bviljautt. Soms boog zij heel diep en nede rig het hoofd, als toevallig een va® de dames of heeren haar aankeek... E® zij vomdi 't de natuur lijkste zaak der wereld, dat niemand eenige noifiitie va® haar nam.., Haar ®eiderl|g--gT>o<ten ga®sch o®[be— antwoord bleef... Zóo waren die, jaren voorbij gegaan. En Ida was allengs gekomen itn, de plaats van juf frouw Caroline. De eerste maaldat zij terwijl Caroline door haar rheumaitfhlek te bed moest blij ven naar boven, naar de freule, moest gaa®, om dagelijksche orders op te n,eme® wat anders juf frouw Caroline altijd precies te kwart over elvne®, deed klopte Ida 't hart in, de keel. 't Was ge woonte, dat Caroline da® hij de freule aa®klopibe ep naar binnen ging. Ma volgde haar instructie maar bleef toen zij de deur van het boudoir had ge opend verschrikt slaanEr was bezoek--- Maa,r de dame, die er zat, bleek de zuster vian de freulie gravin De Beau 1 ieu te zij®... Ida mocht ge rust binnenkomen. De gravi® bekeek haar door de glinsterende glazen van haar face—a-ma?n en, knikte tegen de freule... Een net, fatsoenlijk, meisje, die Ida... Het eerh'edng bedeesde scheen goeden indruk te maken. De freu'e was heel vriendelijk. En die gra vin babbelde ook wat met Ida. die vuurrood was va® verlegenheid. Zij moest 't een en ander ®oteere®. maakte heel diepe buiging voor de dames, en hoorde toen zij al lij de deur was gekomen de graven te e® de :reule zeggen: ,,Die Caroline wordt toch erg krukkig' hé?... Zeg, Marianne, als ik in jouw plaats was..." De rest kon zachtkens voortslulpende Ida niet ver staan. Maar ten week laier was zij In de plaats van juA'rouw Caroline hublioudeter. En dat had jaren achtereen geduurd, terwijl 's werelds beloop buite® haar omging. Zij ging bijna nooit uit., 's Zondags, n® kerktijd, zat zij met cc kamenier v®® die freule wat te praten, te lezen. De kamenier was ee® al bejaar de, uiterst rechtzinnige juffer, 's Middags maakte® zij een loopje, s Avonds was er bijbellezing door e n predikant geleid, en waar ook het, perso®e<eil deel aan mocht nitme®. Eens In, al die jare® -was de verstandihoudfitng da® wat beter. Ik raad het ®f. De keizer is in een veeL te prikkelbare stemmata; i maar Bert rand, Mo®tholon em Las Oases koude® vol, hij moet den gouverneur a®tv®ngen e® hem zij® be zwaren dom Loopen. Zij zetten het door. De keizer ontving cben gouver neur In dm tui® Eerst bleef hij zeur kalm. Hij ver telde wat onze klachten ware® Ze ware® reeds va® ouden datum e® ston.de® 1® elk dagrapport Hudson Lowe verschanste zich achter de bevele® zijner regeering. De keizer ergerde zich aan de koude rust van zijn tegenstander en wond zich steeds meer op. „Afgezie®, zooals Ik steeds gedaan heb, het recht bestrijd mij hierheen te brengen," schreeuwde Na poleon eindelijk de® gouverneur toe, „zoo was het toch de wil der Bngelsche regeeri®g de gevangene® van Longwood mat alle vriendelijkheid te behandelen, want anders had men mij wel in Engeland ku®ne® houden e® daar i® de gevangenis werpen. Maar noch uw© regeering. noch die dergene® iliie u gezonde® hebben, zal wel veranderd kun®en worde®." De verachtelijke toon waarop do keizer sprak., er gerde Hudson Lowe blijkbaar. „Mijnheer, u kent mij nog niet blijkbaar," beet hij Napoleon toe. De keizer keek hem vlak dn het gelaat. „El, lieve hemel waar had ik u moeten, loe ren kennen? Op gee® enkel slagveld heb ik u ger zien." Het gezicht va® den gouverneur werd in ee® booze grijns vertrokke® bij deze woorden va® de® keizer. „U zooudlt goed doen, mij niet te veel te krem- ken," zeide hij hard. „.Vergeet u niet,, dat i'k a's gouverneur hier de maahit bezit. Ik zou u zelfs zon der levensmiddelen kunne® laten wanneer ik dat verkoos." De keizer lachte luid.. Hij trad op het tuinhek toe. „Kijkt u e,e®B daarheen," zei de hij gebiedend. „Ziet u daar hert, kamp der soldaten? Het drie en vijftig ste regiment is ec® dapper regiment. Ik zou daar heen gaa® en tot die soldate® zeggen: de oudste sol daat van Europa komt tot u, en vraagt u uit uw ve.dketel te mogen meoëte® En zij zoude® ajlen hun kost met mij deele®" De gouverneur zweeg. Dan poogde hij hat overee® anderen boog te gooie® den keizer meer medelijdend te stemmen. „Waarover b«. klaagt u zich da® toch wel ge®era®'?" vroeg hij na ©en korte pauze. „Elko dag dat ik hier ben Is vergrltt voor mij." juffrouw Ida lilt fclad geweest- Naar ee® tante, Jon gere zuster van baar vadei, die op een Gelder»-® dorpje woonde. Zij was er drie dagg® gebleven. En 't was er r.og stiller, sufJ'iger, saaier dian in hot groote, oude huis van de freule. Ida was blty, toe® ze weer- goed en wel thuis was... Toen gebeurde het dat de freule haar van de groote verandering sprak, die op til was. De freule ging naar Friesland -- samenwonen met een onge trouwde broer van haar. De hoogbejaarde baron had 't erg eerzaam op z'n kasteel. De kamenier gd®g mee. Maar voor J jffnouw Ida was er gee® emplooi. Berustend, slechts met een angstgevoel, haar bekrui pend, zag juffrouw Jda dc ireuïo aa®. En zij hoorde, wat voor haar gedaan werd. Er was een spaarpotje en de freule zou er een sommetje bij doen. Een ®eef van de freule zou zij® veelvermogende® invloed door, gelden bij Iemand, die zeker blij zou zijn, meneer van dienst te kunnen wezen... Drie maanden later zar juffrouw Ida in het aiet- onbeklante zaaltje, oat Ik noemde. Als ftllaalhoudster. Eens ln de drie maanden moest zij verrekenen men wist wat ten Lraof, eerlijk menschje Juffrouw Ida was. Ze had een klein, vast Inkomen, En per- centjes. van den verkoop. Zij kon ermee kotme®. Ee® zuster van de kamenier der freule, dae haar tweemaal een eigenhandige briefkaart had geschre ven welke belde documenten zij in een zorgvul dig gesloten, kistje als relequieën bewaard*? -de zuster der kamenier zocht haar nu en dan op. Dat was voor juffrouwi ld® het eenige „verzetje". Als al tijd dscd zij haar plicht; noteerde elk half öemtjte van inkomst eu uitgaaf; aad een „hulpje", dat een paar uren per dag kwam, ook om op den winkel te 'etten, ais Juffrouw Ida, 't stilste uurtje va® de® dag, ging eten. En was tevreden wanneer ze deB avonds negen uur kon sluiten e® da® 1® ha®r achterkamer, roetig hot krantje kon, zitten lezen, lcopje thee drinkend, vervolgens allee gereed makend voor den dag, die weer volgen zou... De® meneer met de fraaie knievelsi en da hoffe lijke manieren had zij als juffrouw Ida goed na dacht wel eens ln de straat zien loopen. en, zeil fa ee® paar malen voor den winkel zie® stilstaa® Zij kon zich mlssrhte® vergissen. Maar toen hb t|e- genovc i haar. bij de toonbank, stond1, uitzoekend tets ouder de pc.» gearriveerde daseenstr ikkers, keek hij haar plotseling met zij® scherpe, donkere oogen aou en, vroeg „Is LT... is U ®let juffrouw ld® Beuge mans?... Geboren ln Groe®vliet, bij Zuitfen?" Zij was een en al verbazing-. Trachtte zich dat gezicht va® dien vreemde® meneer te btoaept te brengen. En, hij begon toen te vertellen. Zij® vader en haar vader waren dikke vriend e® geweest. Of ze zich niet. u1|t haar heel-vroege Jeugd, herinnerde die® baas Ma® Heuven, hun buurman?... Voordat ld® d'r vader in vaste betrekking bij den ouden baron was gekomen? Vruchteloos trachtte juffrouw Ida de beelden uil hel verleden in haar niet al té sterke hersens te doen her leven... Maar de suggestie van den meneer uitgaande, had machtigen invloed.... En het bleek dat de meneer allerlei dingen wist van familie, kennissen... Van het huis der freule...-De tijd vloog om. Er kwamen klanten in den winkel, maar de meneer wachtte rustig tot zij vertrokken waren. Had een stoel genomen. Tot een juffertje, dat tot de vaste klanten behoorde, en dio den bezoeker ietwat-verwonderd aankeek, zei Ida, op helderend: „Méneer is een neef van mij, uit m'n ge boorteplaats. Wij hadden elkaar in jaren niet gezienr" „Hé, dat 's aardig-'" zei het juffie, geen seconde iets kwaads van brave Dien vermoedend. Maar de meneer zag best, hoe 't op de, vale wangen van juffrouw Ida bloosde van genoegen, en hoe haar oogen schit terden zooals slechts zeer zelden het geval zal zijn geweest in den loop der vlle, kleurloos-vreugdelooze jaren van het leventje, dat zij achter den rug had... En 't was 'nog geen maand later, dat in de buurt het sensationeele gerucht verspreid werd, dat juffrouw Ida verloofd was met iemand uit de provincie", 't was een beste, puike partij. Een stuk-meneer, die een hcelc sinjeur leek wanneer men hem zoo zag.... Hij had uitgebreide agenturen. „Werkte" voor Indische hui zen... Verdiende geld als water. Hij had haar cadeau gegeven £en ring, die getaxeerd werd op mins lens. vijftig gulden... Meneer Jan van Heuven, de gelukkige bruidegom, droeg piekfijne schoqnen met verlakte neu zen. En glacé-handschoenen, zoo maar, op gewone dagen van iXe. week. En laatst hadden ze hem .gezien 'n een taxi. Hij had stil-gehouden, vóór den winkel van zijn „aanstaande".... De chauffeur had het portier dichtgeklapt... Model. Jioorl En juffrouw Ida hadf hem toegewuifd, terwijf "hij weg-tufte... Neen, die bofte toch écht, hoorf... Juffrouw Ida was, op haar acht en dertigste jaar, een heel ander menschje geworden. Ze leek nog geen der tig fl... De aanstaande had haar er Ipe gebracht, zich' op modern-kokette wijze 't haar op ie maken. £n ze droeg zoo'n nieuwerwetsche blouse... Wie had dót kunnen denken vair het stille, stijve menschje.... Zulke wonderen weet de liefde te bewerken. Van de freule had zij t-en mooi cadeau gekregen en een „enveloppe". Men hoorde nog meer nieuws, de echtecnoote zou zijn domicilie nemen in den winkel. Aan de kamers-verhuur- derij zou een eind komen. Hij reisde voor zijn uitgebreide agenturen, zij zou den winkel aanhouden. Aldus sneed het mes van ,lwee kanten... Meneer Van Heuven had wel eerst verklaard, dat 't met zijn begrippen en be ginselen in hotsing kwam om een vrouw te laj£® mee-werken. Maar eindelijk was hjj: gezwicht voor Ida'5 aandrang. Zij trouwden. En meneer Jan van Heuven was heer zelde de keizer boos. „Dit eiland is te kledn voor mij, die elke® dag tien tot twaalf miji te paard1 af legde. Het klimaat is ®let het onze. De zon is ®iet deze'fde. De jaargetijde® zij® anders. Op ajlea drukt ee® doodeJljke verveling. Br is hier niet eens L'risch water." „De Engelsche regeering doet allee om uw ver blijf hier te verlichte®" gaf Hudson koud ten ant woord. „Ee® schip Is onderweg met alles wat voor een houte® paleis nooddg is, meubels van allerlei aard." „De couranten en boeke®, die ik gewenscht heb mijn eenige troost heeft men mij afgenomen." gitag de keizer voort. „Ik heb berichten over mijn vrouw eu over mijn zoon gevraagd. Tevergeefs. Inpla®ts van een paleis va® hout had men mij maar de g®lg met den beul moeten zendetn." „Ik heb om dezen post hier niet gevraagd," a®t- woorddei de gouverneur nijdig. „Ik zal mijn terug roeping vragen." De k©lzer richtte zich trotsch op. „Ik weet wel. wat voor soort menschen men voor zulk een poet neemt." zelde hij snijdend. „Slechts eerlooze® ®eme® dergelijke posten aan. U zult goed doen om uw ont slag hier te vrage®, dat ml goed voor o®s zijn en ook voor uzelf." Daarop draalde de kelzier ziich kort om en liet den gouverneur staan en ging het huis iin. Hudson Uwe zag geel van woede. ...Met krank zinnigen moeit me® niet strijde®," zedde hij. Hiïdeo® Ixxwe weet zich te wreken. Er Is ee® kist voior de® keizer aangekomen. Daarin moet een nieuw portret zij® va® dien koning va® Rome. Dé gouverneur heeft beslag op de kist gedegxl. „Cockburn, was ©e® gevangenbewaarder, maar Hud son Lowe ia ee® galedienjcnecht ee® wreedaard," zeide de keizer. Hij doet echter Hudson Lowe niet het genoegen om naar het portret te vragen. „Ik beveel of ik zwijg," zoo wees hij onza voorstellen af. De keizer ziet er geel e® vervallen uit. Zijn bee- ne® zij® gezwollen. In dit klimaat komt leverlijden veel voor. Een hoogen ouderdom bereikt ®iema®d. Men ka® dat ook niemand toewensche® De verban ning naar dit oord Is ee® veroordee'ing ter dood. Ben langzame, kwellende marteling! Hoe zeide CLaire het toenmaals ook? „Hij zal ste ven, eenzaam op ee® dood rotseneilard W re ede Clalre. Hoe is het mogelijk zoo lief en zoo e®-nw>csi*r geworde® j® het nict-onbeklaate zaakje... ..„Dc agent, die aangewezen was om te zorgen, dal du buurtjes .niet telkens bleven staan' voor het perceel, Waar de blinden voor de ramen waren gezet, wenkte van doojloopcn... Door loopen... Maar op een afstandje bleven Jwee, drie vrouwtjes wachten.... Kij ken, turen... Daar kwamen ze. Twee hoeren van de justitie. ZIJ scholden en tikten tegelijk tegen de deur.... Zij gingen naar binnen. Pn hel kamerlje achter den jvinkol 'zalen nog een paar figuren, mannen, die eerbiedig opstonden' bij dc komst der edelachtbare® Er was huiszoeking gedaan bij Jan van Heuven, den echtgenoot vgn arme Ida, die gevTucht was met allerlei waarde, hem niet loebchoorend.... De toeval lig juist nogal gespekte kas van het filiaal, voorwerpen, die te gelde konden gemaakt worden, al wat er aan specie in huis bijeen te zoeken was... BH de tafel, schreiend, met wilde wanhoops-oocen, woelend in de losgeraakte hare® zat juffrouw Ida... Kijkend van den een naar den ander. „Kunt u niet vermoede® waar uw echtgenoot zich kan bevinden?" vroeg een van de heere® op stren gen toon, „bedenk weL, juffrouw, dat u verplicht zijt de Justitie in te lichten... Arme juffrouw Ida sidderde van het hoofd tot de voeten. Het ,,h<ilpje" bracht haar eten glas Water en klappertandend probeerde zij te drinken. Maar zij duwde het glas weg.... „Nu. ]a" zei de strenge meneer, u kunt Je best wat kalm houden. Die kuren kennen wij, hé?... Teen je met dien vent trouwde, zult-ge toch ook wel geweten hebben, wat voor vleesch je in de kuip hadff.... Jan van .jjeuven was een algemeen bekende schavuit!" Het „hulpje" schoot toe, want arme juffrouw ld® door schaamte en wanhoop overstelpt, zou van haar stoel gestort zijn. „Enfin" zei ac meneer Iaat dat meisje dfe vrouw dan maar even helpen. Wij gaan zoo lang in den win kel". En een der rechercheurs bracht met haastigen eer bied de stoelen der heeren naar vo-e® naar den win kel van het eenmaal nlet-onbeklante zaakje, waar brrtve juffrouw Ida jaren achtereen haar dor, kleurloos plicht leventje had geleid, totdat, op zeker oogenblik, binnen trad die piekfijne meneer, zoekend naar dassenstrik- kers.... MATTRE CORBEAIT. Grepen uit Land- en Tuinbouw. DE NEDERLAND9CHE LANDBOUW VAN 1813 1913. Thans rest ons nog de bespreking van het vijfde tijdperk in de economische geschiedenis va® den No- derlandschen landbouw sinds ongeveer 1750. het tijdperk 1895 lot het heden. „ue landbouwcrisis van 1877 tot 1895 heeft onnoe melijk veel leed berokkend en talloos velen zwaió iinancièele slagen toegebracht. Toch is het veler mec- niug, dat zij -noodig is geweest, om bij de boeren zoo wel als bij de Volksvertegenwoordiging en de regee ring de oogen voor den achterlijken toestand van onzen landbouw te opene® hen wakker te schudden en toe gankelijk te maken voor nieuwe denkbeelden". In het algemeen was men in den gouden tijd vóór de crisis meer geneigd we wezen er reeds op in oen vorig artikel de zaken maar te laten loopen, zooals ze gingen. Elke prikkel tot verbetering van het bedrijf ontbrak. Men beschouwde toen allerlei zaken, die meer direct van den man der wetenschap afkomstig ware® ongeveer op dezelfde wijze als blijkt uit jle laatdunkende minachting, waarmee men bijv. op som mige vruchtbare weidegronden nu nog over kunstmest praat. Men had de nieuvye inzichten niet direct noodig cn derhalve meende men ze met een soort minachting te kunnen negeer en. De internationale Tentoonstelling te Amsterdam, dfe in 1884 met medewerking der landbouwmaatschappijen tot stand kwam, schrikte reeds velen uit den dommel op, toen bleek, dat behalve met ons rundvee, wij op alle ander landbouwgebied door het buitenland werden verslagen. De daarna in 1886 benoemde Staats commissie, die een onderzoek zou instellen naar don toestand van den Nederlandschen landbouw en voor stellen moest beramen om den landbouw uit zijn ge- druklen toestand op te heffe® schreef dien slechten toestand hier te lande toe aan achterlijkheid en ver langde onderwijs en voorlichting voor onze boeren. Gelukkig kan geconstateerd worde® dat, toen een maal de overtuiging doordrong, dat zonder veranderingen in het bedrijf en zonder voorlichting het niet langer ging, jn korten tijd heel veel van het vooroordeel en wantrouwen werd overwonnen en %®n het land bouwonderwijs en den voorlichtingsdienst een toene mend gebruik werd gemaakt. De Afdeeling Landbouw, ecrsl als onderdeel van hel departement van Binnenlandsche Zaken, later on der den naam Directie van den Landbouw deel uitma kende van bet nieuwgestichte Ministerie van Land bouw, Nijverheid en Handel, is met kracht voo. tgcsdire- den op .den weg. die de straks genoemde Staatscom missie reeds haa aangegeven. Dat al deze bemoeiingen onzen landbouw ontzag lijk ten goede zijn gekomen, er is niemand, die het ontkeatt, en de gelukkige samenwerking tussehen re- geering en de landbouwpractijk is het beste bewijs van de erkentelijkheid aan en het vertrouwen in de regeeringsbemoeiingen inzake onze voornaamste tak van barmhartig te zij®? Laa Cases heeft, een groote onvoonrichti^ieidl be- gaa®. Hij poogde brieven te zenden a®n 's keizers broeder Lucia®. Hij poogde ze i® het geheim te ver zenden. Hij heeft de brleve® op witte? zijde geschreven en deze genaaid r® het vest van zijn bediende James. De vader va® de® jongen, man werd bang en ver ried het aan de® gouverneur. Las Cases en zij® zoon moesten weg uit Longwood; hij mogen niet meer met ons omgaan.. Zij moesten het el!a®d verlate® e® zfch naar Kaapstad begeven. De keizer was zeeg* uit zijn humeur over het voor val. Hij had tevoren het plan aJs kinderwerk van zich gewezen. „De gren-enlooz© achterdocht va® onze bewakers heeft Iets komieks." meende hij. ,„Het komt mij voor alsof ik wilden zie ronddansen om een gevangene dien zij willen opeten. Op den avond Da Las Cases' vertrok was de keizer zeer tier neergedrukt. Hij miste den graaf en schreef hem ee® roerenden afscheidsbrief. Gravin Montho'on was l ntegendeel een e® al over moed. Zij nam haar Japon ia belde handen en danste ln doljc vroolijkheid rondom ons. .Js'u is de teftHfepfojt weg. Nu zullen wij wel aa® de beunt kom©®!" riep z# uit. Mij doet het om Las Cases leed, maar «He vrouw ls zoo mooi e® haa® vrooiijkhecd zoo, meesleepe{D)(L Haar goede luim ls onverstoorbaar. Zij ls de zonne schijn i® onze® donkere®., droeve® re gen hoek. Montholo® daarentegen is stijf, koel e® afgemetm. Het huwelijk tuseche® die twee menschep schijnt mij geen gelukkig te zij®, en tooh volgde de schoon® levenslustige vrouw haar ma® in dietse steefa- woestenjj. Raadselachtig. Had ee® vrouw mij dit offer gebracht, ik zon haar a®nibldde®. Toen ik dat vandaag tot de gravi® zeide, keek zij mij lang aan. „Ja. u, antwoordde zij 2a,cht- „U ls zoo geheel anders als mijn man. Dc geloof dat u een vrouw grenzen'oos gelukkig zoudt kunne® maken of ellendig diep ellendig Ik wist geen antwoord te geven. Mij werd het zoo warm onder die vorechendJe Wikken. De lichte g&- üjkenis der gravin met Clalre brengt mij zoo dik wijls buiten zinnen. De kleur .va® heur haar, een eigenaardige beweging van het hoofd, haar lachen ik mee® „haar", mijn lieveling voor mij te zien. Ik zou haar i® zulke oogen blikken ln mijn arme® kun ne® nemen en met kussen overdekken. Ik moet mijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1914 | | pagina 5