Schaper Courant. De Dubbelganger. Het Rozeniufferfje. ZATERDAG 18 JULI 1914. 57ste Jaargang No. 5414. TWEEDE BLAD. Grepen uit Land- en Tuinbouw. VAN DE NOOKDHOLLLNDSCHE PROEFVEL DEN. In 1918 zijn op do proefvelden in Noordholland weer eens een flink getal proeven genomen om de uitwerking na te gaan van besproeien, van a&rdaippe- ien met Bordeaueche of Bourgondische pap. Dit was niet de eerst© keer. Reeds in vroegere Jaren, zijn in NoordbolTaftdi op de Rijksproefvelden tol- rijke malen besproeüngsproevefl genomen, met zeer sprekende resultaten. We zullen over de uitkomsten toen verkregen op h©t ©ogenblik. alleen dit zöggen, dat zij geheel overeenstemmen, met die van, 1913. Voor we de proeven van, 1913 gaan bespreken, moet een kort woond over het besproeien; van aard appelen in het algemeen gezegd worden. Zooals be kend Is, wordt dit gedaan tegen, de aardappelziekte. Wol zijn. verschillend© ziekten, bij het gewas oardap- peI©P| bekend, do.ch a,ls men spreekt over d e oard- apnoJzJekin, trnft men, toch maar éen venschljnefél op. 'hni oor. Op ue l))kdereii| vertonnen zich dan, bruine vlakkia, die bij vochtJig warm weer zich ©nel uitbrei den en alsdan omringd! zijn door een, wollige rand aan de onderzij de van het blad» Bij microscopisch on derzoek b'lijkt deze rand gevormd te worden door kleine steeltjes, ultlooper» van het zwamdrade|nnet w nar mede do bladeren doortrokken, zijn. Ieder steel tje draagt een bolletje, dlat door dien wind of anders zins kan verplaatst worden en op een aardappel blad In daarvoor gunstige omstandttgheden, opnieuw de ziekte kan \eroorzaken, In, vochtige warme lucht, heeft de vorming dezer bolletjes onbegrijpelijk snel plaats on verspreiden deze zich met millloenen in de omgeving. Dat ln éen nachit de aardappels ziek kun- rien worden la bekend. Vroeger dacht men bij een dergelijk verschijnsel nan giftige nevels e. du De ge- noemdo bolletjes dringen ook door reten en scheu ren on mot het water In den grond, waar ze de knolion, ziele maken. Gewoonlijk gaat dius de ziekte in het loof die ln de knollen vooraf. tweemaal en éen perceel in het geheel niet besproeid werd. Als we nu de resultaten te Grosthuizen, Oudendijk é.o. nagaan, dan blijkt dat de talrijke proeven, on danks het ongunstige natte weer in den sp/oeitij'd, zeer sprekend zijn geweest. Op "8 van ,10 proefvelden gaf éénmaal besproeien meer geldelijke opbrengst per H.A. dan onbesproeid en wel resp. f 73„ f 7J' f 73. f 11Q, f 299. f 74 f 4 cn f 97. Als we het proefveld. Waarop f 299 per H.A. winst door het sproeien werd gemaakt, uitzonderen -.omdat hier door den verkoop van alle aardappelen voor poters abnormale prijzen werden ver- Joegen, 'dan blijkt,' dat op 7 proefvelden door één maal besproeien gemiddeld een zuivere winst van f 72 per II.A. werd behaald. De hier berekende winst is gevonden door de geldswaarde van de meerdere op- rengst door het besproeien te verminderen met de besproeiïngskosten. waarvoor werd berekend f 21 per II.A. voor eiken keer sproeien. Dit laatste bedrag 'is behalve voor arbeidsloonen, ook sterk afhankelijk yan de hoeveelheid en de sterkte der gebruikte pap'. Ook in de omgeving van Wijdenes en Venhuizen bleek op eenige proefvelden groote winst door één maal besproeien te zijn behaald en wel resp. f 173 en f 180. f' 308 en f 316, f 185 en f 14£. r De resultaten van de tweede besproeiing waren niet zóó sprekend. Op alle proefvelden gaf tweemaal sproeien wel. eén betere uitkomst dan onbesproeid, echter niet altijd betere uitkomsten dan éénmaal besproeien'. liet nut van éénmaal besproeien is in elk geval zeer duidelijk gebleken terwijl ide genomen prefteven, in door snee ook voor 'p® tweede .besproeiing pleitten. De uitkomsten omtrent 'het voorkomen van zieke aardappelen op cle drie perceelen van elk besproei ingsproéfveld, zijn niet overal Ln cijfers opgegeven'. Op de meeste .proefvelden waren minder zieke aardappelen op de besproeide perceelen'en waren er op het twee maal besproeide eveneens minder dan op het éénmaal besproeide perceel. Zoo werd dus de ervaring van vroegere laren weer vol komen bevestigdIn jaren -waarin veel ziekte voor komt, blijven de besproeide aardappelen veel langer leven, .geven hooger opbrengst met meestal naar even redigheid minder zieke. Dan wordt dus groot voor deel behaald. Blijft ziekte geheel of bijnh geheel pit,, dan geven gewoonlijk evengoed de besproeide aard appelen. doordat ze langer groen blijven, zooveel meer opbrengst, dat de besproeiïngskosten er met winsf uit komen. De conclusie, die de aardappelverbouwers hieruit al gemeen hadden moeten trekken, is dezeAardappelen moeten a lt ij d, besproeid worden ;lat behoort nu een- imaal evengoed bij de cultuur als het poten, wiedein Dwaas mag do redanjoeriniK genoemd worden, als zou en rooien, ziekte ln hot loof op zichzelf ndet veel beteekenen. Vpor vroege aardappelen, waar bij het lang door maar vooral schadelijk zijn met het oog op het daar- i groeien \nn het loof door het besproeien voor het door later ziek worden, der knollen. Als men, echter (zeer vroeg rooien niet bevorderlijk is. gaat boven weet, dat het loof van zieke planten spoedig is af- geuite stelling dus niet volkomen op. gestorven cn dat verreweg de grootste massa droge Het mag intusschen wel eens opgemerkt worden, stof, welke do aardappelknol bevat, door de bla.de- dat de practijk die zich' zoo vaak teleurgesteld toont' ron ie bereid, dan is het liiciht ln te zien, dat al zou <----■-• zlekto in het '~of zelfs niet, door ziekte in de knol len gevolgd worden, de opbrengst heel sterk moet lijden, zoo als trouwens de ervaring telkens weer be- VOhtlgt. Onder de bestrijdingsmiddelen noemen we eerst eonige indirecte. Overmatige bemesting en als gevolg daarvan een geil gewas, werkt, de ziekte ln de hand. In de tweede plaats dB de variëteit van aardappel van beteekenls. Tegenwoordig kweekt men zooveel mo gelijk soorten die sterk tegen de ziekte zijn. ge blo ken te zijn. Het is bek«n,d, hoe vooral onder de oude. meestal zeer smakelijke* maar weinig produceeren(de aardappelvariëteiten er voorkwamen, die heel er? vatbaar voor ziekte waren. Men denke slechts aan do Graafjes. Daar tegenover staan, nieuwe variëtei ten, vooral die mei, rood© knollen,, die hoewel niet geheel onvatbaar, dan toch zeer veel weerstandsver mogen tegen de ziekte hebben, Als voorbeeld hier van moet de Rood© Star vooral genoemd worden. Een direct bostrljdinigsmilid'del is het besproeien der aardappelen met een koperpraepaa-aat. Wordt dit be reid uit kopervdtrloolopüosslngi en kalkbrij, dan; noemt anon de aldus verkregen, stof Bordeausche pap. Maakt men voor do bereiding gebruik van, pappoeder, waar in kopervitriool en wajterVrije soda in een bepaalde verhouding en in fijngemalen toestand gemengd: rijm, dan spreekt men van Booingonidfisehe pap. Mits goed bereid, zal er tusschen, de beid© soorten pap niet veel verschil tn uitwerking bestaan. Bourgondische [pap Is wel iets duurder, maar ook veel gemakkelij ker te bereiden. Het pappoiedeor moet echter de juiste samenstelling hebben. Man koope daarom altijd „Nor maal pappoeder", dut bereid moet zijn volgens de voorschriften van het Instituut voor Phyto,pa,thologi& te Wapeningen, doch late de deugdelijkheid ervan altijd door onderzoek aan, het proefstation coutro leeren. Personen, die aardappelen willen gaan besproeien, raden we aan "bij den 'Directeur van bovengenoemd Instituut aan 1c vragen het gralis vlugschrift No-. 6. 't welk o.a. handelt over de bereiding van Bordöau- sche pap en over Normaal pappoeder. Koeren' we thans terug tot ae besprooiïngsproeven in 1913 op de Noordhollandsche proefvelden. De besproeiïngsprocfvelden waren verdeeld ln 3 per ceelen a 1' Are, waarvan éen perceel éénmaal, éen FEUILLETON. 8. Zijn eerate ingeving wa& geweest, zich om te keeren en don kerel te pakken. Maar hij had tot zijn geluk koeibloedigheid en tegenwoordigheid van geest ge noeg om deze Ingeving likt te volgen. Juist nu, na dat hij begonnen wa,s op eigen houtje te handeden. moest hij zich dubbel voor overijling hoeden. Wanneer deze man, zooals hij nauwelijks betwijfelde, de af perser was, dan zou hij hem bepaald wel in handen krijgen. I-Iij had zich zijn gelaat veel scherper in het geheugen geprjsi.it, dan dat der beide spoorw©gdieven, die hem van zijn spaarduiten hadden beroofd. En daan 'hij naar allen schijn uit do woning van den mi ld ster ië el em ambtenaar was gekomen, was het, ook nie moeilijk om zijn naam' aan de weet te komen,. Hij was opeens voil goede hoop,, dlat het hem zonder de hulp der pollt'"1 zou gelukken, het net der schan delijke lntrigue bloot t© leggen, dl© ted verderve van een. eerlijken man wap gesponnen- Op het portaal d,er eerst© verdieping was slechts' éeno deur en op die, kop©ren plaat boven den eleotrl- scheu schel stond de naam Rakos. Wendland drukte op den) kn,0|P ®U bet dienstmeisje, diat hem opendeed. was waarschijnlijk reede tevoren ingelicht, daar zij diraotj vTtoeg, of hij de mijnheer wo9 die door den ministerraad, verwacht werd. De ingenieur anvwoordld© van, ja; maar hij' uitte tegolijk den weusch, om eerst voor een oogenb'lik de Juffrouw te mogen spreken. Het meisje opende, de ideur van. een aardig ingerich te kamer, om hem binnen t© laten, w'ildo zich daW' op verwijderen. Maar George hield haar nog terug. „Ik ontmoette zooeven op de trap eon heer, die mlji zeer bekend voor kwam, en nu wilde ik gaarne weten of ik mij niet ver giet heb. Kunt, u; mij, misschien zeggen, wie d©z© heer geweest is?" „Wanneer u den mijnheer bedoelt, die zooeven is heengegaan, dat is mijnheer Zombar, dei verloofde van de juffrouw." Op niets was Wendland minder voorbereid dan op doze boodschap. Aronka'e verloofde? Daardoor Bche- tnen al zijn vermoedens als droog zand1 in. elkaar te zakkeu. Maar hoe moest hij zich dan dis gefluister de boodschap verklaren? Hij moest die woorden op een onverklaarbare manier hebben misverstaan, of hij stond hier voor een raadsel, waarvan de oplossing boven zijn macht ging, hier echoot zijn scherpzinnig- f - ~--j "V.4 iv.ltuig«rau lUUIll. wünnecr het de wetenschap nog niet gelukt is een doelmatige bestrijding tegen een plantenziekte te vin den. van een zoo doeltreffend, voórdeelbrengend mid del als dc besproeiing van aardappelen mel Bordeau- sch'c of Bourgondische pap tegen de Sekte nog Tnng geen algemeen gebruik 'maakt. Ongetwijfeld zullen echter de hoven besproken proe- Vun hierin de gewensehte verbetering kunnen helpen brengen. Frlta Rauschart had een, blijspel geschreven. Hij was tot dusver slechts ais ©en. lyr.ious bekend eu gëvlerd geweest. Den Jongelingen had hij gezongen van st-ijd, den vrouwen van liefde, dein mannen, vau eer. Toen hij rondzag naar 'n levensgezellin, had hij: do keus uit al de jonkvrouwen dei stad. Zij verdor den, den dichter, omdat hij een hupschei man was, eu zij: vereerden den hupscheu man nog méér, omdat hij een diichter was. Zoo had hij daa de liejv© doch ter vau den stadsbouwmeester naar bet altaar ge voerd en haar een thuis bereid, waarin, niets ont brak van smaakvolle weeldie. Zijn© etgfem kamer prijk te met molllgo sofa's en meesterlijke schilderijen,. De kamer de,r jonge vrouw werd straks versterdi met, 'n wieg en een kindje er 1©. Em, deze ideale huiselijk heid werd beschaduwd door lauwerkransen; waait do lauwer was den heer Fritz Rau schart liever, dian al do bloemen en heesters van h©t Paradijs. Nu had hij een blijspel geschreven,, dat betiteld was: „Het Rozenjuffetrtje". De theiat&rdiirec'teur©n dejr stad hadden schier gevochten om het stuk te mogen opvoeren, en de dichter had het gegeven aan den- gone, die hem de beste vertooning en de grootste eerbewijzen waarborgen kon. In de theaterkringeja heer&chte groote spanning, en reeds dagen,lang vóór d© eerste opvoering wiaren al de plautse»| verkocht. RRuschart's kleine geain bestond slechts uit zijne vrouw en zijn zevenjarig dochtertje Rtckeri, dat hij met zijne Hefkoozlngen soms bijna verstikte. Dezen belden las hij op een avond,1 in vroolijke stemming 't nieuwe «tuk voor. Mevrouw Paulina was 6r opgeto gen van, en uitte slechts eene bedenking tegen het laatste bdrijf. „O, daar ben ik ni©t bang voor»" zelde dia dich ter. „De mcnechen zijn aan dergelijke dingen al ge woon, en hoe taturalistischecr tegenwoordig, de* te zekerder het succes. DOarop komt het tooh maar aan. Alle andere oogmerken zijn nevenzaak." „Je zult *'©1 gelijk hebben, Fritz," antwoordde zijn vrouwtje. „Ik verheug mij er op als ©en kind." Bn inderdaad dacht zij vol blijde verwachting aan de eer, die de groot© avond brangen zou. Klein© RickerI, dat mee de lezing had aangehoord, verkneu kelde zich ln het bijzonder over Roodbroekje, zooals de komiek heette, die ln het stuk voorkwam. „Ga nu maar gauw slapen en dek je worm toe kindje," vermaande de moeder. „Wanneer tegen de opvoering Jo hoeat beter Is, dan mag Je me© in de logo." De dag van de première kwam al nader; maar het hoeeten wtrd niet beter, én de dokter meende dat het bleeike kindbeter deed met ln* bed te blijven, dan naar het theater te gaan. Daarom kon de heer llauechart de, artist©n, met wie hij te confereeren had. niet in zijn huis ontvangen; want deze heerem hebben, zooals men weet, zulke doordringende stem men en gedragen zich in den regel ietwat luidruch- tig- Bil RickerI zat steeds een goede oude tneld, dt© het kind vertelseltjes voorlas en haar telkens een lepeltje vol honing tusschenj de lippen braclu. Die te ede re lippen waren schier rozenkleurig want er zün ook witte rozen. Maar dikwijls, na. e©n aan val van den kramp'hoest, lag er op die lippen iets als fijne rood© bloescnipjes. Het kind was ln de laat ste dagen zeer stil en, kalm geweest, en. .Verlangde niet moer zoo u'.t het bed be komen. Maar nog altoos wilde het. van het „Rozenjuffertje" hooren., en hoe hot in het theater daarmee zou gaan. Op den dag van die opvoering, toen in alle stra ten groot© plakkaten waren aangeslagen, ln de bloe menwinkels boucjuetten en kransen werdetn besteld, de notabelen der stad nog draafden om plaatsen voor het feestbanket, dat na afloop der voorstelling ter eere van den dichter zou gegeven worden, en in de redac- tle-bureaux der couranten de verslagen reeds werden gereed gemaakt, trad mevrouw Paulina diep bedrukt in de kamer van haren man e<n begon te snikken. Wat dat heteekende" Of de opvoering afgespron gen was? vroeg verschrikt de heer Rauschart. Neen. dat niet. Maar l>et zou misschien een geluk wazen, want zij zou heden niet mee naar het theater kunnen gaan. .De dokter had zich tegen de kinder meid eene onrustbarende uiting laten ontvallen. De avond was haar In elk geval bedorven, e» zij zou dus maar liever rihuls blijven bij het zieke klpdi. „Bij het zieke kind?" zeJde de heer Rauschart. ,A!s kinderen, die 's winters wat hoesten, daarom al ziek moesten zijn. dan liepen er weinig gezonde kin deren op straat rord!" „Denk Je dan dat het niet zoo slim is?"' „Wel, natuurlijk! Die dokters, met hunne bangma kerij Het was heelemaal ni©t noodig geweest, teen dokter er bij te halen.'" „Je stelt mij gerust, man." „Kom mee! Wij zullen het aan het kind zelf vra gen." Toen zij nu voor het bed stonden van d© kleitae, wier smalle gezichtje hen met groote oogen aankeek, en toen zU vroegen: „Hoe gaat 't nu, RickerI?" toen antwoordda het meisje zacht en treurig glimlachend: „Goed, vadertje en moedertje. Goed.." „Braaf zoo.' Je bent ons lieve, verstandige kind," zetde de heer I<au6chart, op zijn horloge kijkepad, want over een uur en twintig minuten zou de voor stelling beginnen. „Zeg nu eens, RickerI... kijk je lieve mama zou zoo graag naar het theater gaan. Vin-Je dat onaangenaam? Dan zal zij thuisblijven." „Mama moet naar het theater gaan." aatwoorddo het kind. „Het zal zoo mooi zijn,! En dan zal mama mij van Roodbroekje vertellen, niet waar?" „Ja zeker, mijn c-ngei! Wij zullen je alles verteHcfa, an een volgend maal zal je er óok hij zijn,-'- Maar dan moet lik nu ook gauw toilet gaan maken. Hot te meer dan tijd." zelde mevrouw Paulina. Een blos van blijdschap kleurde hare wongv-n, en een, uur later trad rij, in witte zijd© eh, hermelijn,, lp. de kamer van het kind. „Sst! Zij slaapt nu." fluisterde d© kindermeid. En op de teenen sloop mevrouw Paulina weg, oim sltra,kB aan den urm van horen man de trap af te dalen maar het wkchtende rijtuig. Toen hot paar voorbij het theaiterloket. kwam, stafn|d daar een oude heer te vloeken. Vijftig gu'den had hij voor eene plaats geboden, ba men had hem ge antwoord dat er voor geen geM of goede woordetn meer iets te krijgen was. Daar binnen ruisehte reeds de muziek. Zoodra de dichter in zijn loge verscheen, verhief zich een gewel dig applaus. Straks ging het scherm op. Ademlooze stilte. Reeds de eerste tooneelen boeiden. Juffrouw Rosa, ook genaamd het Rozenjuffertje, bemint een ludtenant en verlooft zich me<t een bra ven koopman. De luitenant is arm en wfl haar scha ken; de koopman is rijk en dringt aan op de brui loft. En juffrouw Rosa vermaant haren, beminde tot geduld zóólang geduld, tot zij goed eu wel den koopman getrouwd zal hebben. Men is gecharmeerd van de Innemende schalksheid, met welke zij haren aanstaande fopt, en Roodbroekje, de dom-sluwe op passer van, den luitenant, houdt de, lachspieren in held te kort. Maar dat was het niet alleen, wat hem zoozeer teleurstelde. Hij wilde het zichzelf niet bekennen, om dat het hem zoo uitermate dwaas voorkwam, maar het was toch de waarheid, dat hem een steek door het hart was gegaan, toen het dienstmeisje over den verloofde van haar jonge meesteres had gesproken- Hij had zioh van den verwarrenden indruk zijner verrassing nog niet vrij gemaakt, toen de deur van de kanier ernaast openging en de dochter van, den regeeringsambtenaar de kamer binnentrad met de woorden: „U weuscht met mij te spreken voor ik u naar mijn vader breng? Wat hebt u mjj te zeg gen?" „Ik zou u Iets willen vragen, Juffrouw, en Ik bid u mij te gelooven. dat het geen gewon© nieuws gierigheid Is, die mij tot deze vraag brengt. Voor twee of drie minuten verliet een jonge man uw wo ning, ik kwam hem op de trap tegen. Zoudt u mij zijn naam willen noemen?" „Ik zie n,iet in, wat u dat toteresseeren, kan; maar het ie niet der moeite waard om daarover zoove©l woorden te zeggen. De naam van d'ien mijnheer is Laszlo Zombar." „Dat wij elkaar goedi begrijpen is noodig, juf frouw Rakos het was een jonge man, m©t een blonden snpr en een Utteeken even boven den lin kerwang." „Zeker," bevestigde Aronka met een| ongeduldige beweging. U beschrijft hem precies. Maar wat heeft mijnheer Zombar met het doel vajn uw hl©r-zlju te maken?" „Vergeef ine wanneer lk u daar niet dadelijk een antwoord op kan geven, maat we©s er alleen van, overtuigd, dat zulk een samenhang werkelijk voor handen is. Is mijnheer Zomhar van ompi onderhoud op de hoogte?" „Neen?" „Dan nog I©Ib: Is mijnh©er Zomhar werkelijk uw verloofde?" „Ja, mijnheer. En hiermee kunnen wij denk ik, het verhoor wel' eindigen Ik voel mij, in elk geval niet verplicht, u nog verder tekst en uitleg te ge ven." George Wendland streed een korten, maar moei lijken strijd. Dan had hij* meer naar de ingeving van zün hart dan naar de stem van zijn verstand luiste rend, zijn besluit genomen. „Slecht» «Jen oogenjblik. Juffrouw Rakos. U houdt mij natuurlijk voor een schurk, maar Ik ben misschien niet zoo slecht, als u wel denkt. Het zou zelfs wel kunnen zijn, dat Ik bij mijzelf de zaak had overlegd en genegen was u van dienst te zijn ln plaats van, den man die als mijn lastgever optreedt. Maar dan moet Lk volkomen o*v»gtBfc. Reeds r* het »w;« an het tweed* bedrijf wordt d© dichter onptuimlg geroepen. Hij buigt tn rijn losse. Mevrouw Paulina straalt. Na het derde bedrijf groeit de bijval zoo gewel dig aan, dat de directeur den dichter afhaak en voor het voetlicht voert. Daar vliegen bloemem kransen en linten door de lucht; het gejubel ia oorverdoo- vend, en mevrouw Paulina, de gelukkige wederhelft var. den gevierde, «Dikt van zajigheid, terwijj rij daar op de planken de zwarte tengere figuur ziet staan» verlegen buigend en onder bloemstukken en lauwe ren half begraven. Daar gaat de óeur der loge zachtjes open. Me vrouw Paullna's eerste ge«lachte wtas, dat de direc teur ook haar kwam afhalen. Maar, neen het is het kamermeisje, dat, na veel zoekesm de boodschap brengt, dat RickerI weer zoo'n hevig benauwden hoeztaauxval gekregen heeft. „Het arme kindï" zegt mevrouw Paulina. „Laat Jo— selii haar een gpedertje geven. Ik kom sgoedig thuis. De komedie is over een hajf uur afgeloogen." Het meisje ging heen. Zulke avonden komen zelden, dacht mevrouw paulina. Men moet er van genieten. Hei kind-zal ik nog genoeg kunnen verzorgen en lief hebben. De héter Rauschart kwam niet weer in de loge. Hij bleef, onder een glas champagne,, achter de coulissen, om aan 'tslot terstond:-weer voor het publiek te kun nen treden. Het laatste bedrijf begon. De jonge koopmansvrouw Rosa neemt de kas van haren man en pat daarmee op, den, loop, in gezelschap van haren Iui- |<!.n.oi>i .Met pene frivole bespotting van den bedrogen echtgenoot eindigt het stuk, Rij deze vertooning weren er onder het publiek' ver schillende opvatlingen merkbaar geworden: én toen het scherm viel. fees er een applaus, dat echter terstond door ©en sissen verstomd werd, om vervolgens voor een vreeselijk misbaar plaats te maken. Men siste, men floot, men trappelde, mén tro.mmelde met vuisten "P de leuningen en riep: „Voddig stuk f Miserabele komedie-' OnbeschaamdI Hoe durft men zóó iets op de planken te brengenI" Het geschreeuw werd zóó oor- verdoovend. dat van buiten de 'spuitgasten kwamen aan gesneld. in de meening dat er brand was uitgebroken. Mevrouw Peulina was uit de loge gevlogen en dwaal de door de corridors. Toen ide menschen uit het theater drongen, tyendde Üj haar gezicht naar den muur, om i niet herkend te worden. Eindelijk vond zij eene nood- deur. .slechts voor brandgevaar bestemd, door welke zij i ontsnappen kon. Als een gejaagd dier jjep zij jn den. I donkeren nacht om het theater heen om haren man te ontmoeten. Zijyond hjm niet en ijlde eindelijk luid schreiend naar hare vgpning. De deur stond open. In de kamer hoorde zij een I tnannenstemdie van den dokter. Het kamermeisje liep haar snikkend tegemoet en met den uitroep,„4.ch, jno- j vrouw f ach, mevrouw!" wrong zij hare handen. „Weet je 't ialf' riep mevrouw Paulina. „O, het is eene schandelijke laagheid P' „Ga toch binnen, mevrouw... Achl wat ligt zij daar mooi als een engeltjei 'Dat lieve kind, dat lieve kind!" „Wat is er dan gebeurd?" vroeg nu mevrouw Paulina. Men bracht haar bif het bedje van het kind en hier lag, als zoet sluimerend, niet meer hoestepd en niet lachend, het witte lijkje. Mevrouw Paulina rilde niet, en viel ook niet in on- macht. Zij ademde slechts zeer 'diep, en liep toen door i de lange reeks der kamers. In de laatste, yaar zij niet meer verder kon. zonk zij handenwringend op den I vloer. Het éénige kind doodf;.. Het onheil in het theater was vergeten. Naar haren ipan zond z|j, dat hip snel naar huis zou komen. De bode keerde echter terua met de mededeeling, dat de heer Rauschert nergens te vinden was en dat het feest banket was afgezegd! 'geworden. Mevrouw Paulina slo©g haren mantel om en liep naar buiten op. de straten en pleinen, voor het eerst van. haar leven zoo laat alleen. Zij dacht aan niets, dén hó ren man te zpeken, te vinden. Wat rij hem zeggen zou, dat wist zij niet. In hare borst brandde en woelde het. Een bekende ontmoette haar de kapper. Dje wist haar te zeggen dat de heer Rauschart de Niedergasse ingeloopen was en oj» het roepen van zijne vrienden goen, antwoord had gegeven. De Niedergasse voerde naar dc rivier. Mevrouw Paulina liep nu ©veneens die straat in. De buurt werdv aj eenzamer en donkerder, en de weinige gaslantaarns besdienen armoedige huizen, met enkele winkeltjes en tapperijen. Door de glazen deur A-an eene tlier kroegen keek zij" onwillekeurig naar binnen. Daar maakten ruwe snuiters met verloopen deernen zich vrooliik. En in een donkeren hoek zat daar, het eene glas drank na Jiet andere doorzwelgend, dè dichter eij dramaticus Pritz Rauschart. Mevrouw Paulina stormde naar binnen en stond voor haren man. Hij weerde haar van zich'. „Laat mijf Ik wil niets meer. Ik kan niet meer leven ik kan niet meerf Deze smaad is ondragelijk. Het rijn mijne vijanden allen, allen de gansche stadf Morgen leedvermaak hoon en schimp in alle couranten en in alle monden i O. vreeselijk, vreeselijk!" En hij $loeg zich met de beide vuisten in het gezicht. Mevrouw Paulina echter legde op rijnen schouder door u van alles op de hoogt© gebracht worden en moet lk vóór alles weten» onder welke omstandig heden de diefstal bedreven is." D© kql.me toon waarop hij sprak en d© mannelijke I waardlghe'd zijner houding schenen hun indruk op Aronka te maken. Er was iets in zijn wezen dat haar tegen haar zin. dwong, hem te woord te staan. „Goed," zelde zij, ,.ik wil uw wensch vervullen. Op dien avond waarop de documenten,' verdwenen, had den wij een aantal goede kennissen en vrienden hier vereenigd. Wij vierden mijn geboortedag. Vijf of zes uur is d© werkkamer van mijn, vader voor elk der gasten toegankelijk geweest; elk van hen kon, daarom de dief geweest zijn. Maar ik weet werkelijk niet waarom of u dat alles vraagt. U moet toch wel het best weten, wie of de documenten ontvreemd heeft, want slechts uw lastgever kon dat toch zijn." „Het zou ook mogielijk zijn, dat hij de palieren had ontvangen uit handen van ©en derde en mis schien komt juist allee er op aan om de oereoon,- lijlkheld van, dezen derde vast te stellen^ Wist behalve uw vader welke belangrijke papieren er hier in zijn woning werden bewaard?" „Niemand behalve lk. daar hij! het op den avond, van, het feestje aan mij had meegedeeld." „Eu u weet zeker dat, dit gesprek d©or niemand anders is beluisterd? Toen u de mededeel in® van uw vader ontving, was er toen niemand verder tegen woordig?" „Ja toch. Het geschiedde in tegenwoordigheid van mijnheer Zomhar. Maar die heeft het bepaald aan niemand verraden." Zoo* dus deze Zomhar was toch w©l d© dader, Aronka's laatste meidedieeliag had zijn© aan het "wan kelen gebrachte overtuiging aan, de Bchuld van den, verloofde opnieuw bevestigd. De ingenieur begreep niet uit welke beweegredenen dia man gehandeld kon hebben, maar hij twijfelde niet meer dat deze man de oorzaak van alle ellende was. En nu scheen hem een vlug optreden streng geboden. Tot Aronka's groo te verrassing greep hij naar zijn hoedj en maakte aan stalten om heen te gaan- „Hoe? U wilt heengaan?" vroeg zij verschrikt, „zonder zelfs met mijn vader te hebben gesproken?" „In zijn eigen belang moet ik dit onderhoud tot later verschuiven. Het ls daardoor noodwendig dat ik eerst met mijn lastgever in onderhandeling treed." „Wanneer u da.t doen wilt om hem tot mildere eiachen te stemmen, ben ik u dankbaar." George lachte. „Ik hoop, dot het mij zal gelukken deze zaak in een voor uw vader gunstige richting te sturen." „Ga dan heen, mijnheer Marty en doet u voor mijn vader wat in uw vermogen ia. De betaling van vijf tig duizend gulden, die uen van hem verlangt, zal hem tot een arm man maken. Mijn huwelijksgift wil ik met vreugde opofferen. Die zou twintig duizend gulden bedragen en ik zou zeer gelukkig zijn, als uw lastgever met dat bedrag tevreden wilde zijn." „Ik denk. dat hij nog wel met minder tevreden is," zelde Wendland, terwijl hij van Aronka diep buigend afscheid nam. „Nog vanavond zult u meer van mij hooren, juffrouw." Toen hij de trap afging stond de vrouw van den portier in de deur harer woning en George wendde zich tot haar met de beleefde vraag of zij hem het adres van Lnslo Zombar ook kon opgeven. De vrouw, die zich door zijn beleefdheid zeer ge streeld voelde, antwoordde bea-eidwlllig en een mi nuut later was George tn het bezit van het gewensehte adres. En nu was ook zijn besluit genomen. Had hij tot dusver op eigen houtje gehandeld, zoo kon hij ook nu nog getroost een stap verder gaan, zonder de hulp der politie direct, Doodig te hebben. Met dat wat hij doen wilde, was ln elk geval niets te beder ven, wel zou hij, wanneer zijn plan gelukte, ©en vurig begeerd bewijs voor de Bchuld van dezen man g©- wonnen hebben. Hij volgde den weg naar het dichtstibijzijnd© post kantoor on ga£ daar aan het adres van mijnheer Lasz lo Zombar een telegram af met den volgenden, in houd; „Kooper 1b bereid, veertigduizend' gulden te betalen. Wanneer dit goed is, afdoening van zak©n vanavond om zeven uur in mijn bureau. Verzoek dar delijk omgaand telegrafisch bericht. Marty." Don keerde hij naar de Kinolystraat terug; In, bet bureau van Marty vond hij de pallti©com» mlsearie aan wien hij het eeret de mededeeling had gedaan van den diefstal van rijn geld uit de spoor wegcoupé. Hij had nog een anderen beambte bij zich. De heeren ontvingen hem met ernstigs gezichten „Mijnheer ae politi©raad von Ronay laat u door onze bemiddeling zijn verbazing overbrengen»" zoo begon de commissaris, „dot u zich niet hebt gehou den aan de afspraak. Waarom 1b u Juist op dit uur uitgegaan, waarop u bezoek zoudt kunnetn hebben ge kregen van den persoon» die voor onze zaak. van zooveel gewicht kon rijn?" „Omdat ik die bewuste persoonlijkheid reed» ont moet en gesproken heb, mijnheer de commissaris/ antwoordde George, „en omdat de omstandigheden vlug handelen vereiéchten." De beambte gaf zich geen moeite om te verbergen dat hij zeer vërbaagd was, „Dat is wat anders. Maar u kon toch niet op eigen houtje „Ik ben bereid den poUtieroad rekenschap to ge ren over allee, wat ik gedaan heb. Maar ik bid u daarmee te mogen wachten tot dat er eon telegram

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1914 | | pagina 5