Alltllll NilllS-
MAANDAG 31 AUGUSTUS 1914.
57ste JAARGANG No. 5446.
FEUILLETON.
Erfgraaf Udo.
De verwoesting van
Leuven.
SCHAGER
COURANT.
limit- iiiiimiiii
Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor
den ADVERTENTIES in bet eerst uitkomend nummer j
Uitgevers TRAPMAN Co.
SCHAGEN, LAAN D 5. - Int. Teleph. NO. 20.
Prijs per jaar f'3.Per post f3.60. Losse nummers 6 oent.
Al) VERTEN WEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ot.
(Jroote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De gevangenneming van
Generaal Leman.
Een bijzondere correspondent van de Tijd heeft een
Duitsch' officier gesproken, die hem over den val van
de Luiksche forten het volgende mededeelde
Er zijn bij" de beschieting en bestorming der forten
van Luik (heldhaftige maar ook 'tragische tooneelen af
gespeeld. Van een fort werd de commandant in een
onlzettenden krijgsnood krankzinnig en woest huilend
begon hij op zijn eigen soldaten te schieten, die hem
moesten ontwapenen en binidetn. Van een ander werd
de koepeling vernield door Zeppelinbommen. weer an
dere werden als door kinderen gebouwd zandheu
veltje In elkaar geschoten door het enorm zware be
legeringsgeschut. Slechts aan enkele gehalveerde afdee-
llngen van de Belgische fortenverdedigiug gelukte het.
onder de meest avontuurlijke omstandigheden te ont
komen.
Zoo lang het nog doenlijk was. had generaal Le-
an eiken .dag de meest bij Luik gelegen forten geïn
fecteerd, cn naar den eisen van eiken dag doen yer-
sterken. Nog een uur vóór dat de onderlinge commu
nicatie der vestingwerken onmogelijk was geworden,
had hij in een auto, waarin h'ij zidh liet vervoeren,
nadat „zijn beide beenen gekneusd waren, het fort
Chaudfontaihe bezocht, kort nadien met zijn beman
ning zoo gruwelijk in de lucht gevlogen, nadat een
Duitsche granaat het kruitmagazijn (had getroffen.
Op Tiet sterke fort Loucin, boven Ains, bad de gene
raal zich teruggetrokken, vast besloten daar ,<je Duil-
§chers \a keeren of te sterven. Toen de welgemikte
schoten der Duitsche artillerie meer dan jjrie kwart
zijner kanonniers hadden weggeschoten in verwoede
g echten, hielp hij'zelf de resten van het geschut be
dienen, en dag en nacht ging hij zijn handvol man
schappen voor. Maar tegen den Iaatsten stormloop der
belegeraars was niets bestand. In de uiterste uur deed
hij de laatste drie kanonnen, welke nog bruikbaar wa
ren. vernagelen, en gaf toen .last den brand in de
kruitkamer te werpen. Te voren waren in jijn com-
mandanlscel kaarten en papieren betreffende d© verde
diging vernield, en ook (kon'nog in de kazematten een
deel der pjroviandeering waarvan het fort zeer ruim
\yas voorzien, onbruikbaar worden gemaakt. Terwijl op
oen afstand: van nog geen twaalf kilometer het Duit
sche geschut voortging te vuren op het fort. wjlde ge
neraal Leman met de ruim honderd man, die nog
strijdvaardig waren, trachten zich vechtende terug te
trekken. Hij wist dat het een zoo goed als hopelooze
poging was, want door de omsingeling der Duitsche
troeppn was elke terugtochtsweg afgesneden, en het
\erlalen van het fort geleek dan ook meer een over
haaste vlucht dan ©en geregelde aftocht. Door de bres
welke het zware Duitsche belegeringsgeschut had aan
gericht. vielen nu en dan de uiteenslaande kogels,
waarvan een den sergeant doodde, die bevel had ont
vangen de Belgische vlag uit de officierenkamer te
halen.
Op het oogenblik. dat generaal Leman zich gereed
maakte om zich als een der laatste fortverdedigers
bij zÜn mannen te voegen^ die over het rotsachtige
en heuvelachtige terrein reeds een stelling trachtten
te termeeren op dit oogenblik drong een dier zware
Duitsche 42 p.M. schoten door de beton- cn pantsr-
bekleoding, deedl de kruiitlading van de kleine'voor-
raadskamer ontploffen en onder een helsch gedonder
stortten muren over muren. Duitsche dédnemers aan
de bestorming vertelden, hoe ontploffingen binnenin
van zóó groote kracht waren, dat een betonblok van
wel 25 kubieken meter inhoud eenige meters omhoog
werd geslingerd en toen op de geruïneerde koepelbe-
dekking terugviel, nieuwe verwoestingen aanrichtend.
Ook soldaten, die zich ook reeds buiten het fort be
vonden. werden door de uiteengeslagen steenbrokkeh
gedood.
Toen de wervelwind van stof en damp was ópge
trokken, "stormde de Duitsche infanterie vooruit van
de zijde van Ams tot den top der vesting. Do ver
sperringen waren reeds Iamg vernield, en de storm
loop geschiedde slechts over lijken. Er hadden nog
12.
„Tot aan het edndo der wereld»!" antwoordde Wanr
cla. „Weet Je ook, lieve, dat Je mij vier en twintig
uur later hier waarschijnlijk niet meer- gevonden had.
Want ik wajj vast besloten, mijn vader te verlaten,
Sedert hdj BÜdh tegenover Ulrich zoo hard en, lief
deloos gedragen heeft, ls m'ij heit samenwonen met
hem onverdraaglijk geworden,"
Deze, afwijking van hun onderwerp scheen den, an
der niet zeer welkom, en heit klonk in ge,en, geval erg
belangstellend), tjoen hij zeilde: „Zoo, ls er weer liets
met Je broer gebeurd!? De verhoudi|nig tusscheja hom
en Je vader ls dus nog njet veribletiend."
„Integendeel, het ls tusschen hen, tot een vol
komen brquk gekomen- Ulrich, die tengevolge van zijn
lichtzinnig leven weer eens van alle middelen was
verstoken en lastig gevallen werd door onbarmhar
tige schuldeischerB,,, kwam ongeveer acht dagepj ge
leden in groote vertwijfeling hierheen, om vadiers bij
stand af te smeeken. Het was niet veel wat hij n,oo-
dig had, om zich te herstellen; want ge kunt wel
begrijpen, dat de woekeraars, tegen wie hij hulp
zocht, een Jongen man zonder eigen vermogen, geen
a1 te groote sommen toevertrouwen- Vader, hoe arm
hij zich ook houdt, had. geld genoeg, dat het voor
hem nauwelijks een offer geweest was, Ulrich npg
eens uit de verlegenjh«Ml t© redden, maar hij weiger
de het rondweg om heim ook maar Óen cent t© ge
ven. Hij maakt** een verschrikkelijke ruzie en zon
der mijn tusschenjkomst zou hij hem zelfs geslagen
hebben. Toon nam mijn broer zijn klein© handkof
fertje, waarmee hij gekomen was, weer op en ging
weg God weet waarheen. Hij zelf wist niet, zoo
als hij mij met tranen In die oogen, verzekerde, wat
er nu van hem worden moest- Binnen het bereik van
zijn soli uldetechers kon hij niet terugkeeren, en, het
was wellicht geen overdrijving, toen hij mij zeids, dat
hij tot het teven van een vagebond veroordeeld zou
zijn als de paar guldens, die ik hem van mijn spaar
penningen kon geven, verteerd waren,"
Met óen half oor had Stephan naar haar opge
wonden vertelling geluisterd, en het was ntet. meer
dan een wedntg medelijden, dat uit zijn antwoord
enkele worstelingen van man tegen man pjaats. maar
het overschotje der bezetting was een havenloos. Tjalf
verbrand, totaal uitgeput troepie, tot een ernsiJgen
aanval niet meer in staat. Velen hadden het hoofd
met Zwachtels verbonden, eeji korporaal trachtte nog
met de rechterhand, de eenige die nem gebleven was.
een geweer te hanteoren.
Niet zonder het wegruimen van een menigte puin
Jkondon de Duitsche infanteristen zich een toegang
banen, tot den terteningang, .waar generaal Leman
half bedolven werd gevonden onder stukken beton,
lerwijl zijn hoofd in het schuin gevallen houtwerk
van een raampje bekneld zat. Zijn trouwe adjudant,
die hem geen oogenblik verlaten had en die bij de
laatste ontploffing voorover sloeg, was bezig hem zoo
goed en kwaad net ging te bevrijden. „Respectez te
général. U est mort", riep hij bij" de eerste verschij
ning der soldaten.
Inderdaad meende men aanvankelijk dat de bevel
hebber gesneuveld was. Zijn gelaat was heelemaal
zwart, jnj hield de oogen gesloten en reageerde ook
niet meer op de prikkels, die hem werden toegediend.
Nadat de houtsplinters. de brokken ingevallen muur
en stukken beton verwijderd waren, droegen Duitsche
infanteristen ihem zoo voorzichtig mogelijk naar bene
den. Nog voor hij in hiet naaste Duitsche kampement
werd gebracht, opende hTJ dó oogen, wees eerst op
zijn linkerbeen, dat deerlijk gehavend1 was, en toen.
zich plotseling van den toestand bewust wordend, zed-
do hij: „Het is zooals het ls. De Jongens hebben
dapper gevochten. Zet in het protocol, dat ik bewuste
loos was."
Dc ambulancedienst bracht "hem spoedig weer bij. en
nadat oen officier hem en zijn adjudant in ontvangst
had genomen, werd onmiddellijk per veldtelefoon aan
generaal von Emmlch kennis gegeven van het gebeur
de bij de inneming van het fort. Tegenover cenigq
officieren, die hem met vriendelijke woorden trachtten
le naderen, nam de verdediger van Luik een zeer ge
reserveerde houding in acht en ook jegens dezen be
toonde hij zich „de zwijgende generaal", welke niet
voor niets deze reputatie heeft verdiend1. Alleen drong
hij er nogmaals op* aan, dat in het protocol der over
gave zijn bewusteloosheid zou vermeld worden.
Nadat eenige zorgen aan den gevangene waren be
steed en hem eenige vervorschJÜngen waren toegediend!,
werd hem verzocht in een auto te stappen, hetwelk
niet zonder de hulp van zijn adjudant geschieden kon.
In het hoofdkwartier werd hij' opgewacht door gene
raal von Emmich en enkele stafofficieren, die gereed
stonden óm Luik te verlaten voor de krijgsoperaties,
die inmiddels zuidelijker in België waren erplaatst.
Het was een aandoenlijk. jiistorisch oogenblik over
winnaar en overwonnene bijeen te Zien. Zij" begroetten
elkander op militaire wijze, waarna de bevelhebber
van het Duitsche leger op zijn gevangene toetrad en
hem de hand reikte, zeggende:
Gij hebt u dapper gehouden,, generaal, waarop
generaal Leman antwoordde:
Ik Öank u. Onze troepen hebben hun krijgsmans
eer bewaard. Maar de krijg "is toch Iets anders dan de
manoeuvres, nietwaar? Dit was een zinspeling op het
feit, dat de ïeger-manoeuvires twee jaar geleden, door
de beide bevelhebbers (de eene als gast) worden bijge
woond.
Er bleef een oogenblik ©en (pijnlijke stilte heer-
sdhen.
Het oogenblik was nu gekomen, dat generaal Leman
zijn degen moest overgeven. Dien van den adjudant
had men reeds bij den eersten wachtpost afgenomen.
Niét zonder ontroering gespte de verdediger van
Luik het wapen af en wilde hét zijn overwinnaar
aanbieden. Maar deze vóórkwam hem en zeïde met
een afwerend handgebaar
„Gij hebt gelijk, dat de krijgsmanseer behouden
werd. Blijf daarom den degen dragen, die haar niet
geschonden heeft. Het is voor mij een onderscheiding
geweest, hem te mogen kruisen, ^generaal. Gij zijt
een man I"
De adjudant van dón koelen, ijzerharden zwijgen
den generaal" verleide, dat hij toen voor liet eerst
van Zijn leven in (diens oogen tranen heeft gezien.
klonk: „Dat ziet er niet mooi voor hem uit; maar
op een en twintigjarigen leeftijd moest hij toch zoo
ver zijn, om zich zonder anderer hulp door het leven
te slaan. Zijn romantische neigingen ziijn zijn onge
luk. Mettertijd zal hij daar wel wat afwennen. Zoo-
dra ik daartoe in do gelegenheid ben, zal Ik natuur
lijk ook iets voor hem doen. Dgn broer van mijn
lief, klein vrouwtje laat tik natuurlijk niet In den
steek."
Een heete kus van Wnnda'g lippen beloonde hem
voor dezo belofte. Daarna word zij weer ernstig en
zeide: „Bon Je er wol zickar van, Stephan, dat. Je
verwachtingen, vervuld zulten worden? Je zegt, dat o|r
temaü,d uit he.t huis van graaf Schlachter te, die Je
jouw geheim, of wat hert anders mag zijn, moet af-
koopen, en je rekent daarbij op een groot vermogen-
Maar de grafelijke famllte ls in, het geheel njliet in
staat om zulke uitgaven te dioen- Ik weet van mijn
vader, dat zij arm zijn. en het heet zelfs, dat de
graaf drukkende schulden heeft."
,„Het kap waar zijn, dat de toestand zoo is. Maar
zulke hooggeboren lieden, zijn altijd in staat,, om
hulpbronnen te vinden, en dan zijn toch kort geleden
hier de verhoudingen geheel veranderd. Indien de
Jonge raaf Udo niet weer opduikt en hij zal vast
en zeker noodt weer opduiken is graaf Schlachter
zijn erfgenaam en een der rijkste grootgrondbezitters
in het land."
„HIJ zal niet weer terugkeeren, zeg Je? Is dat
dan zoo zeker?"
„Wie op den bodem van hert meer ligt, komt niet
terug," antwoordde hij met een korten lach.
Wan da schudde* het hoofd. „Mijn vader zegt, dat
graaf Udo ntet verdronken ls. Hij heeft de boot aan
den oever geivomjden, en hij te overtuigd, dat zi) niet
is ann komen drijven, maar door mjenschenhanden op
den oever is getrokken."
„Meent hij dat?'" zjedide Stephan spottend. „Nu, hij
moet het weten. Maar of l\jj nu in hert meer of er
gens anders Iigit terugkomen zal de Jonge, man
zeker niet, en niemand wqet dat beter dan de graaf
ginds op Sambor, die zfch nu reeds als de onbetwiste
eigenaar en gebieder beschouwt."
„Indien echter TTdo's lijk ntet gevonden wordt moet
hij toch eerst door het gerecht voor dood verklaard
worden, voor zijn oom als erfgenaam kan optreden-
Vader zegt, dat daar gmiimen tijd over verloopetn
moet."
„Zeer zeker' dérgoiyke dingen gaan niet zoo
's-Gravenkage, 2» Augusuts. De Engelsche legatie
alhter meldt.
Het volgende telegram van den Belgischen minis
ter van bultenlandsche zaken aan den» Belgischen
gezant in Londen, gedateerd 28 Augustus 1914, ls
heden aan de Brlteehe regeering medegedeeld:
Op Dinsdagavond trcjji een Duitsch legercorps na
een nederlaag geleden te hebben in wanorde* terug
naar de stad Leuven Duitcshers op wacht aan den
ingang van de stad, die den aard van dezen Inval
verkeerd opvatten, vuurden <?p hun op de vlucht ge
slagen landslieden, hen voor Belgen houdende. On
danks alle ontkentenlssen van de autoriteiten beweer
den de DuitscherB, om hun vergissing te dekken, dart
höt dë inwoners waren, die op hen gevuurd hadden,
terwijl do inwoners moer dan een week geleden ont-
wapend waren, met Inbegrip van de politie.
Zonder onderzoek en zonder naar eenlg protest te
luisteren, kondigde de Duatsche bevelhebber aan. dat
de stad onmiddellijk zou worden verwoest. D©n in
woners werd bevolen, hun woningen te verlaten; een
deel der mannen wérd gevangen genomen, vrouwen
en kinderen werden In treinen gjeizet, waarvan de be
stemming onbekend is. Soldaten, voorzien van bom
men, staken alle deelen van de stad in brand. De
prachtige St. Pieterskerk, de universiteitsgebouwen,
de bibliotheek en wetenschappelijke instellingen» wer
den aan de vlammen overgeleverd. Verscheidene no
tabelen werden doodgeschoten.
Zoo te deze stad van, 45.000 Inwoners, de intellao—
utëele hoofdplaats van die zuidelijke Nederlanden
sinds de 15de eeuw, thans niet meer dan, een hoop
asch. Dit vergrijp aan de rechten der menschheld ls
zonder precedent In de geschiedenis.
Dc particuliere correspondent der N.R.Ct. schrijft:
MAASTRICHT. 29 Augustus. Zooeven kom ik terug
van een, gevaarlijken tocht (naar Leuven. Hier volgt een
getrouw relaas van don toestand, zooals ik dien ie
Leuven vomid en bewoonde
Mijn reds ging over St. Truyen en Tienen (Ttr-
Iemont) en had Doornik tot einddoel. Dootr het her
haald oponthoud, dat het zeer nauwkeurig onderzoek
van mijn passen $n legitimatiebewijzen vorderde, vlotte
mijn reis Zeer langzaam. Even voorbij Tienen waar
schuwde mij eén Duitsch officier met verder te gaan.
daar de toestand te Leuven hoofdzakelijk voor burgers
uiterst kritiek was en de stad door artillerie zou wor
den gebombardeerd. Hij ontried mij ernstig verder te
gaan. daar ik groot gevaar zou loopen zonder vorm
van proces te tfïty-den doodgeschoten door een Dult-
schen wachtpost, jjie mij voor een inwoner zou aan
zien. „nog voor dat Ik gelegenheid zou gehad1 - hebben
mijn passen te toouen, en zeker hetzelfde lot zou on
dergaan door de nog aanwezige zich verborgen houden
de burgers, indien hij mij een soldaat ter beveiliging
van mijn persoon meegaf, daar ik in dit geval voor
een Duitschêr zou wonden gehóuden. Nadere bijzonder
heden kon ihij mij niet geven, daar hij voorgaf het ware
zelf niet te weten.
Niettemin vervolgde ik mijn weg en stiet reeds ha
kórten tijd op duizenden vluchtelingen. Zonder kleeding
mee te nemen, ten .deele zonder schoenen, hadden zij
de stad overhaast verlaten. Zieken en ouden van dagen
strompelden voort, luid weeklagend -fcn jammerend.
Kloosterzusters, geëscorteerd door militairen, kinderen
<}ie naar hunne ouders zochten. ZIJ allen vluchtten in de
richting van Tienen (Tlrlemont).
Te 'dicht bij de stad Leuven genaderd, "bleek mij dat
aan een rechtstreeks doordringen niet te denken viel.
Brandende huizen werden afgebroken, telegraaf- en tram
draden lagen gebroken over de straat. Lijken van paar
den versperden den weg. Langs een omweg 'wist ik het
slation te' bereiken, waar ik gelegenheid had den com
mandant kórt te spreken cn nem mijn passen te laten
viseeren. Tntusschen was het circa 6 uur In den na
middag geworden.
vlug. Maar de graaf ka,n, het rustte afwachten, wahrt
a's do toekomstige bezitter van vele mlllloenen staart
hom een onbegrensd crediet ten, die net o, niet alleen
hem. maar ook wel de freule, als zij In de noodza
kelijkheid mocht verkeeren, dat zij een, groote geld
som heeft te betalen."
Wanda had den verborgen ztn dor laatste woordion
onmiddellijk begrepen* Dit deed haar echter zichtbaar
onaangenaam aan. „Do freule te het due, met wie
Je to doen hebt?" vroeg zij. „Ik heb hot diadel Uk wol
gedacht. Thans verlang ik zonder tegenspraak te
weten, waar het om gaat, andiers krijg Ik lieel loo-
lijke vermoedens."
„Wat voor vermoedens zouden dat kunnen zijn,
schart? Je bent tenslotte toch niet Ja,loersoh op de
hooggeboren dame?"
„Is dat zoo ongehoord, Stephan? 5üj te een vrouw
zooals ik. Zoo goed ate zij nu met dokter HaLtetn-
stetn koketteert, die niet eens een baron, te als gij---"
„Kokettert zij meit den dokter? Weet Je dat heel
zeker?"
„Ik heb haar een paar maal met hem zien rljdcfcu
en hoewel ik niet hoorde wat zij onder elkander aeV
den, had Ik toch geen oogen in mijn hoofd moeten
hebben, om niet te zien, hoe het tusschen hen. staat-
Ik wed, dat hij tot over zijn ooren op haar ver
liefd te en zij nlert minder op hem. Nu. waar
om ben Je zoo stil? Heb ik je misschien 'n, njeuwtje
verteld, waaraan je Je ergert?"
HIJ lachte, en zelfs een wantrouwend oor, ate dat
van de boschwachtersdochter op dit oogenblik was,
kon nauwelijks iets gedwongens of gehuichelds daarin
vernemen.
„Neen, waarachtig Wanda,, niets ln de wereld kan
mij onverschilliger zijn dan de hartsaangelegenheden
der freule. Als die mijnheer naar haar smaak la en,
de graaf geeft daar zijn zegen op, dan mag zU wat
mij betreft, gelukkig met, hem worden. D*e aangelegen
heid die ik niet haar in het reine heb te brengen, te
van geheel anderen aard."
„Is er niets van liefde bij fin het spel»? Je moet mU
Je cerewoord daarop gevéh, Stephan."
„Zonder bedenken, lieveling. Ik heb Blechrts jou
lief, en ik verlang naar het oogenblik, om in staat
te zUn, Je dat te bewUzon."
„Goéd ik wdl Je galoovea,, want zoo slecht kajn
je niet zijn, mijn vertrouwen te beschamen. Maar
je sprak er straks van, dat lk je moest helpen om
Je doel te bereiken- Wat ken ik dian voor Je doen?"
Met hei oog op den tijd voor mijn voorgenomen
verdere reis naar Brussel, besloot ilr in verband met
de invallende duisternis zoo goed en zoo kwaad het
ging een onderkomen te zoeken. Ik vernam echter,
dat voorzoover de hulzen nog niet in brand gesto
ken of gescholen waren, dit spoedig zou geschieden
Van zeer verschillende zijden werd mjf inmiddels
medegedeeld! - hetgeen was voorgevallen. De ónder
scheiden tegenstrijdigheden weglatende, meen ik het
volgende als de ware toedracht van zaken te kunnen
Dinsdagavond circa 11 uur. terwijl «se stad door
betrekkelijk weinig troepen landweer en linie was
bezet, en lange colonnes proviand en een munitletrein
door de stad trokken, werd plotseling uit een huls te
genover het station, waar het kwartier van den
stadscommandant cn de staf gevestigd was en dus
veel militairen aanwezig waren, geschoten. Spoedig
daarop weerklonken andere schoten uit de nabijzijnde
huizen, walk schieten zich in een oogenblik van huis
tot huis en van straat tot straat voortplantte. Dc
Duitsche soldaten vielen in niet te tellen menigte}.
Velen werden gewond. De paarden voor de treinwagens
werden gedood of sloegen óp hol. Een algemeen© ver
warring volgde. Duidelijk zag ik dc schoten van een
machinegeweer door de spiegelruiten van het slation.
Bij onderzoek bleek, dat een machinegeweer op de derde
ing van een tegenover het station! gelegen; hotel was
opgesteld. Juist was een militaire fcrcdn uit Luik. met
bestemming naar Brussel aangekomen en ontladen. Een
sectie artillerie werd uit dc omtrek van Brussel ge-
requireerd. Het was onmogelUk te weten, wie de schul
digen waren cn prooi es te weten uit wel£e huizen de
schoten kwamen. Daarom drongen dc soldaten de hui
zen binnen cn ontspon zich hier cn daar een verwoed
straatgevecht. Iedere bewoner die gewapend gevonden
werd of verdacht werd tc hebben geschóten, werd on
middellijk neergelegd. Dat hierbij ook voel onschuldig
bloed werd vergoten, spreekt vanzelf, doch de tijd ont
brak om alles nauwgezet en nauwkeurig te onder
zoeken. De bewoners, wier onschuld bleek, ouden, zie
ken en kinderen. ten deele ook de vrouwen, moesten
hunne woningen verlaten. Inmiddels wierp de* artillerie
voortdurend granaatkartetsen in de stad, die spoedig
op. verschillende plaatsen brand veroorzaakten. Andere
huizen werden mét benziiae gedrenkt en aangestoken.
In dit stadium was ik bij het station aangekomen
en ik was getuige van hef wegbrengen van een vier
honderdtal Engels che en Schots olie soldaten en hoog
landers in hun eigenaardige dracht.
Een langer verblijf bij het station achtten de of
ficieren, met het oog op het gevaar en daar zij de
verantwoordelijkheid niet' durfden op zich te nemen
voor mij onraadzaam .Een nieuwe* beschieting uit
andere, nog intact gebleven huizen, werd verwacht.
Daar naderden onder sterk escorte twee groepen
gijzelaars, mannelijke en vrouwelijke, leder ter sterkte
van vijfhonderd menschen. Zij werden bij het sta
tion opgesteld. Bij ieder schot dat op Duitsche mili
tairen werd afgevuurd, zouden er tien Worden gefusil
leerd .Hier hielp geen klagen of weenen. De goeden
moesten het met de kwaden ontgelden en werkelijk werd
nog menig soldaat «lt een hinderlaag neergelegd.
De nacht viel in en akelig verlichtte dé branden
de gloed den omtrek.
Versterkte posten werden uitgezet. Talloos waren
de patrouilles die de stad doorkruisten. Terwijl ik
met "een officier stond te praten, knalden er schoten
in onze nabijheid. Een gearresteerd inwoner werd 'in
mijn nabijheid gefusilleerd.
Van slapen was geen sprake.
Losgerukte paarden, loeiende koelen, verschrikt
door het knetterend neervallen van balken en het
donderend geraas van instortende gevels en hulzen,
daartusschen het vallen van schoten. Het bijwonen
van zooveel ellende en kommer maakte ieder rust-
nemen onmogelijk.
Koud en kil was de nach.t dien 1b in betrekkelijke
veiligheid doorbracht.
Tegen het aahbreken van den dag trokken xle sol-
dalen er op uit om machtig te worden, wal nog
niet d:>or brand was \erwoesl.
De telegrafische gemeenschap en de postverbm-
„Da,t te spoedig gezegd. De aard der zaak die Ik
met de freule le verhandelen heb, maakt eenige sar
menhomsten noodzakelijk, waar niemand tets van er
varen mag. Alles was waarschijnlijk voor mU verlo
ren, wanneer mijn tegenwoordigheid In deze streek
to vroeg aan graaf Schlachter bekend word. Wij zijn
niet vrlendscbappelUk van elkander gegaan en fik
heb due van zijn kant op weinig voorkomendheid te
rekenen. Daarom moet ik met de uiterste voorzichtig
heid te werk gaan on skwhts mot groote* moodte heb
ik do freule eens fcn d© nabijheid van Nehat kftrn-
nep spreken. Indien wij echter voor een, ontmoeting
steeds op de gunst van toevallige omstandlgbeden
zijn aangewezen, zouden dó onderhandel!ngen zoo lang
duren, dat ik wellicht nooit aan mijn doel geraak.
Derhalve moet JU ons de gelegenheid voor verschil
lende samenkomsten verschaffen.'"
„Ik? Die opdracht te toch wat sterk. Sta Je
mij dan toe, daarbij tegenwoordig te zijn?"
„Dat zou niet mogelUk zijn niet zoozeer ter-
wille van mU als om de freule, die zich tegen de
aanwezigheid van een derde persoon zeer beslist zou
veTzertten. Maar heb Je mij daar Juist niet gezegd,
schat, dat je mij vertrouwen wilt?"
ZU aarzelde een oogenblik, dan maakte zU een©
toestemmende bewegjn-T. „Ik wil het." verklaarde zU
mot gTooten ernst. „Ik beloof, dat ik Je van nu af
3.an niet meer met mijn wantrouwen zal lastig val
len,. Evenwel ik geef je de verzekering, dat ik Jou
on haar zal dooden, iwtión ik beuueflk dat Je mij. be
driegt."
„Afgesproken,," antwoordde hU opgewekt, terwUl
hij haar naar zich toe trok en haar kuste. „En, nu
moet Je hooren, waarom Ik Je wil verzoeken. De
kleine koestal, dien Je als een verjaarsgeschenk van.,
je vader hebt gekregen, te toch nog altijd Jouw uit
sluitend eigendom?"
„Ja. maar er verloopen thans dikwUlB verscheiden^
zonder dat lk hem bezoek. Sedert ik geloofde,,
dat je mij verraden had, heeft de herinnering aan
onze geheime samenkomsten mij hem doen verjnU-
don."
HU schonk aan haar laatste, woorden geen, aan
dacht. „De koestal wordt toch nog steeds gesloten
gehouden, en. niemand anders heeft den sleutel dan
gUT"
Wordt vervolgd.