Alltllll NilllS- MAANDAG 31 AUGUSTUS 1914. 57ste JAARGANG No. 5446. FEUILLETON. Erfgraaf Udo. De verwoesting van Leuven. SCHAGER COURANT. limit- iiiiimiiii Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor den ADVERTENTIES in bet eerst uitkomend nummer j Uitgevers TRAPMAN Co. SCHAGEN, LAAN D 5. - Int. Teleph. NO. 20. Prijs per jaar f'3.Per post f3.60. Losse nummers 6 oent. Al) VERTEN WEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ot. (Jroote letters worden naar plaatsruimte berekend. De gevangenneming van Generaal Leman. Een bijzondere correspondent van de Tijd heeft een Duitsch' officier gesproken, die hem over den val van de Luiksche forten het volgende mededeelde Er zijn bij" de beschieting en bestorming der forten van Luik (heldhaftige maar ook 'tragische tooneelen af gespeeld. Van een fort werd de commandant in een onlzettenden krijgsnood krankzinnig en woest huilend begon hij op zijn eigen soldaten te schieten, die hem moesten ontwapenen en binidetn. Van een ander werd de koepeling vernield door Zeppelinbommen. weer an dere werden als door kinderen gebouwd zandheu veltje In elkaar geschoten door het enorm zware be legeringsgeschut. Slechts aan enkele gehalveerde afdee- llngen van de Belgische fortenverdedigiug gelukte het. onder de meest avontuurlijke omstandigheden te ont komen. Zoo lang het nog doenlijk was. had generaal Le- an eiken .dag de meest bij Luik gelegen forten geïn fecteerd, cn naar den eisen van eiken dag doen yer- sterken. Nog een uur vóór dat de onderlinge commu nicatie der vestingwerken onmogelijk was geworden, had hij in een auto, waarin h'ij zidh liet vervoeren, nadat „zijn beide beenen gekneusd waren, het fort Chaudfontaihe bezocht, kort nadien met zijn beman ning zoo gruwelijk in de lucht gevlogen, nadat een Duitsche granaat het kruitmagazijn (had getroffen. Op Tiet sterke fort Loucin, boven Ains, bad de gene raal zich teruggetrokken, vast besloten daar ,<je Duil- §chers \a keeren of te sterven. Toen de welgemikte schoten der Duitsche artillerie meer dan jjrie kwart zijner kanonniers hadden weggeschoten in verwoede g echten, hielp hij'zelf de resten van het geschut be dienen, en dag en nacht ging hij zijn handvol man schappen voor. Maar tegen den Iaatsten stormloop der belegeraars was niets bestand. In de uiterste uur deed hij de laatste drie kanonnen, welke nog bruikbaar wa ren. vernagelen, en gaf toen .last den brand in de kruitkamer te werpen. Te voren waren in jijn com- mandanlscel kaarten en papieren betreffende d© verde diging vernield, en ook (kon'nog in de kazematten een deel der pjroviandeering waarvan het fort zeer ruim \yas voorzien, onbruikbaar worden gemaakt. Terwijl op oen afstand: van nog geen twaalf kilometer het Duit sche geschut voortging te vuren op het fort. wjlde ge neraal Leman met de ruim honderd man, die nog strijdvaardig waren, trachten zich vechtende terug te trekken. Hij wist dat het een zoo goed als hopelooze poging was, want door de omsingeling der Duitsche troeppn was elke terugtochtsweg afgesneden, en het \erlalen van het fort geleek dan ook meer een over haaste vlucht dan ©en geregelde aftocht. Door de bres welke het zware Duitsche belegeringsgeschut had aan gericht. vielen nu en dan de uiteenslaande kogels, waarvan een den sergeant doodde, die bevel had ont vangen de Belgische vlag uit de officierenkamer te halen. Op het oogenblik. dat generaal Leman zich gereed maakte om zich als een der laatste fortverdedigers bij zÜn mannen te voegen^ die over het rotsachtige en heuvelachtige terrein reeds een stelling trachtten te termeeren op dit oogenblik drong een dier zware Duitsche 42 p.M. schoten door de beton- cn pantsr- bekleoding, deedl de kruiitlading van de kleine'voor- raadskamer ontploffen en onder een helsch gedonder stortten muren over muren. Duitsche dédnemers aan de bestorming vertelden, hoe ontploffingen binnenin van zóó groote kracht waren, dat een betonblok van wel 25 kubieken meter inhoud eenige meters omhoog werd geslingerd en toen op de geruïneerde koepelbe- dekking terugviel, nieuwe verwoestingen aanrichtend. Ook soldaten, die zich ook reeds buiten het fort be vonden. werden door de uiteengeslagen steenbrokkeh gedood. Toen de wervelwind van stof en damp was ópge trokken, "stormde de Duitsche infanterie vooruit van de zijde van Ams tot den top der vesting. Do ver sperringen waren reeds Iamg vernield, en de storm loop geschiedde slechts over lijken. Er hadden nog 12. „Tot aan het edndo der wereld»!" antwoordde Wanr cla. „Weet Je ook, lieve, dat Je mij vier en twintig uur later hier waarschijnlijk niet meer- gevonden had. Want ik wajj vast besloten, mijn vader te verlaten, Sedert hdj BÜdh tegenover Ulrich zoo hard en, lief deloos gedragen heeft, ls m'ij heit samenwonen met hem onverdraaglijk geworden," Deze, afwijking van hun onderwerp scheen den, an der niet zeer welkom, en heit klonk in ge,en, geval erg belangstellend), tjoen hij zeilde: „Zoo, ls er weer liets met Je broer gebeurd!? De verhoudi|nig tusscheja hom en Je vader ls dus nog njet veribletiend." „Integendeel, het ls tusschen hen, tot een vol komen brquk gekomen- Ulrich, die tengevolge van zijn lichtzinnig leven weer eens van alle middelen was verstoken en lastig gevallen werd door onbarmhar tige schuldeischerB,,, kwam ongeveer acht dagepj ge leden in groote vertwijfeling hierheen, om vadiers bij stand af te smeeken. Het was niet veel wat hij n,oo- dig had, om zich te herstellen; want ge kunt wel begrijpen, dat de woekeraars, tegen wie hij hulp zocht, een Jongen man zonder eigen vermogen, geen a1 te groote sommen toevertrouwen- Vader, hoe arm hij zich ook houdt, had. geld genoeg, dat het voor hem nauwelijks een offer geweest was, Ulrich npg eens uit de verlegenjh«Ml t© redden, maar hij weiger de het rondweg om heim ook maar Óen cent t© ge ven. Hij maakt** een verschrikkelijke ruzie en zon der mijn tusschenjkomst zou hij hem zelfs geslagen hebben. Toon nam mijn broer zijn klein© handkof fertje, waarmee hij gekomen was, weer op en ging weg God weet waarheen. Hij zelf wist niet, zoo als hij mij met tranen In die oogen, verzekerde, wat er nu van hem worden moest- Binnen het bereik van zijn soli uldetechers kon hij niet terugkeeren, en, het was wellicht geen overdrijving, toen hij mij zeids, dat hij tot het teven van een vagebond veroordeeld zou zijn als de paar guldens, die ik hem van mijn spaar penningen kon geven, verteerd waren," Met óen half oor had Stephan naar haar opge wonden vertelling geluisterd, en het was ntet. meer dan een wedntg medelijden, dat uit zijn antwoord enkele worstelingen van man tegen man pjaats. maar het overschotje der bezetting was een havenloos. Tjalf verbrand, totaal uitgeput troepie, tot een ernsiJgen aanval niet meer in staat. Velen hadden het hoofd met Zwachtels verbonden, eeji korporaal trachtte nog met de rechterhand, de eenige die nem gebleven was. een geweer te hanteoren. Niet zonder het wegruimen van een menigte puin Jkondon de Duitsche infanteristen zich een toegang banen, tot den terteningang, .waar generaal Leman half bedolven werd gevonden onder stukken beton, lerwijl zijn hoofd in het schuin gevallen houtwerk van een raampje bekneld zat. Zijn trouwe adjudant, die hem geen oogenblik verlaten had en die bij de laatste ontploffing voorover sloeg, was bezig hem zoo goed en kwaad net ging te bevrijden. „Respectez te général. U est mort", riep hij bij" de eerste verschij ning der soldaten. Inderdaad meende men aanvankelijk dat de bevel hebber gesneuveld was. Zijn gelaat was heelemaal zwart, jnj hield de oogen gesloten en reageerde ook niet meer op de prikkels, die hem werden toegediend. Nadat de houtsplinters. de brokken ingevallen muur en stukken beton verwijderd waren, droegen Duitsche infanteristen ihem zoo voorzichtig mogelijk naar bene den. Nog voor hij in hiet naaste Duitsche kampement werd gebracht, opende hTJ dó oogen, wees eerst op zijn linkerbeen, dat deerlijk gehavend1 was, en toen. zich plotseling van den toestand bewust wordend, zed- do hij: „Het is zooals het ls. De Jongens hebben dapper gevochten. Zet in het protocol, dat ik bewuste loos was." Dc ambulancedienst bracht "hem spoedig weer bij. en nadat oen officier hem en zijn adjudant in ontvangst had genomen, werd onmiddellijk per veldtelefoon aan generaal von Emmlch kennis gegeven van het gebeur de bij de inneming van het fort. Tegenover cenigq officieren, die hem met vriendelijke woorden trachtten le naderen, nam de verdediger van Luik een zeer ge reserveerde houding in acht en ook jegens dezen be toonde hij zich „de zwijgende generaal", welke niet voor niets deze reputatie heeft verdiend1. Alleen drong hij er nogmaals op* aan, dat in het protocol der over gave zijn bewusteloosheid zou vermeld worden. Nadat eenige zorgen aan den gevangene waren be steed en hem eenige vervorschJÜngen waren toegediend!, werd hem verzocht in een auto te stappen, hetwelk niet zonder de hulp van zijn adjudant geschieden kon. In het hoofdkwartier werd hij' opgewacht door gene raal von Emmich en enkele stafofficieren, die gereed stonden óm Luik te verlaten voor de krijgsoperaties, die inmiddels zuidelijker in België waren erplaatst. Het was een aandoenlijk. jiistorisch oogenblik over winnaar en overwonnene bijeen te Zien. Zij" begroetten elkander op militaire wijze, waarna de bevelhebber van het Duitsche leger op zijn gevangene toetrad en hem de hand reikte, zeggende: Gij hebt u dapper gehouden,, generaal, waarop generaal Leman antwoordde: Ik Öank u. Onze troepen hebben hun krijgsmans eer bewaard. Maar de krijg "is toch Iets anders dan de manoeuvres, nietwaar? Dit was een zinspeling op het feit, dat de ïeger-manoeuvires twee jaar geleden, door de beide bevelhebbers (de eene als gast) worden bijge woond. Er bleef een oogenblik ©en (pijnlijke stilte heer- sdhen. Het oogenblik was nu gekomen, dat generaal Leman zijn degen moest overgeven. Dien van den adjudant had men reeds bij den eersten wachtpost afgenomen. Niét zonder ontroering gespte de verdediger van Luik het wapen af en wilde hét zijn overwinnaar aanbieden. Maar deze vóórkwam hem en zeïde met een afwerend handgebaar „Gij hebt gelijk, dat de krijgsmanseer behouden werd. Blijf daarom den degen dragen, die haar niet geschonden heeft. Het is voor mij een onderscheiding geweest, hem te mogen kruisen, ^generaal. Gij zijt een man I" De adjudant van dón koelen, ijzerharden zwijgen den generaal" verleide, dat hij toen voor liet eerst van Zijn leven in (diens oogen tranen heeft gezien. klonk: „Dat ziet er niet mooi voor hem uit; maar op een en twintigjarigen leeftijd moest hij toch zoo ver zijn, om zich zonder anderer hulp door het leven te slaan. Zijn romantische neigingen ziijn zijn onge luk. Mettertijd zal hij daar wel wat afwennen. Zoo- dra ik daartoe in do gelegenheid ben, zal Ik natuur lijk ook iets voor hem doen. Dgn broer van mijn lief, klein vrouwtje laat tik natuurlijk niet In den steek." Een heete kus van Wnnda'g lippen beloonde hem voor dezo belofte. Daarna word zij weer ernstig en zeide: „Bon Je er wol zickar van, Stephan, dat. Je verwachtingen, vervuld zulten worden? Je zegt, dat o|r temaü,d uit he.t huis van graaf Schlachter te, die Je jouw geheim, of wat hert anders mag zijn, moet af- koopen, en je rekent daarbij op een groot vermogen- Maar de grafelijke famllte ls in, het geheel njliet in staat om zulke uitgaven te dioen- Ik weet van mijn vader, dat zij arm zijn. en het heet zelfs, dat de graaf drukkende schulden heeft." ,„Het kap waar zijn, dat de toestand zoo is. Maar zulke hooggeboren lieden, zijn altijd in staat,, om hulpbronnen te vinden, en dan zijn toch kort geleden hier de verhoudingen geheel veranderd. Indien de Jonge raaf Udo niet weer opduikt en hij zal vast en zeker noodt weer opduiken is graaf Schlachter zijn erfgenaam en een der rijkste grootgrondbezitters in het land." „HIJ zal niet weer terugkeeren, zeg Je? Is dat dan zoo zeker?" „Wie op den bodem van hert meer ligt, komt niet terug," antwoordde hij met een korten lach. Wan da schudde* het hoofd. „Mijn vader zegt, dat graaf Udo ntet verdronken ls. Hij heeft de boot aan den oever geivomjden, en hij te overtuigd, dat zi) niet is ann komen drijven, maar door mjenschenhanden op den oever is getrokken." „Meent hij dat?'" zjedide Stephan spottend. „Nu, hij moet het weten. Maar of l\jj nu in hert meer of er gens anders Iigit terugkomen zal de Jonge, man zeker niet, en niemand wqet dat beter dan de graaf ginds op Sambor, die zfch nu reeds als de onbetwiste eigenaar en gebieder beschouwt." „Indien echter TTdo's lijk ntet gevonden wordt moet hij toch eerst door het gerecht voor dood verklaard worden, voor zijn oom als erfgenaam kan optreden- Vader zegt, dat daar gmiimen tijd over verloopetn moet." „Zeer zeker' dérgoiyke dingen gaan niet zoo 's-Gravenkage, 2» Augusuts. De Engelsche legatie alhter meldt. Het volgende telegram van den Belgischen minis ter van bultenlandsche zaken aan den» Belgischen gezant in Londen, gedateerd 28 Augustus 1914, ls heden aan de Brlteehe regeering medegedeeld: Op Dinsdagavond trcjji een Duitsch legercorps na een nederlaag geleden te hebben in wanorde* terug naar de stad Leuven Duitcshers op wacht aan den ingang van de stad, die den aard van dezen Inval verkeerd opvatten, vuurden <?p hun op de vlucht ge slagen landslieden, hen voor Belgen houdende. On danks alle ontkentenlssen van de autoriteiten beweer den de DuitscherB, om hun vergissing te dekken, dart höt dë inwoners waren, die op hen gevuurd hadden, terwijl do inwoners moer dan een week geleden ont- wapend waren, met Inbegrip van de politie. Zonder onderzoek en zonder naar eenlg protest te luisteren, kondigde de Duatsche bevelhebber aan. dat de stad onmiddellijk zou worden verwoest. D©n in woners werd bevolen, hun woningen te verlaten; een deel der mannen wérd gevangen genomen, vrouwen en kinderen werden In treinen gjeizet, waarvan de be stemming onbekend is. Soldaten, voorzien van bom men, staken alle deelen van de stad in brand. De prachtige St. Pieterskerk, de universiteitsgebouwen, de bibliotheek en wetenschappelijke instellingen» wer den aan de vlammen overgeleverd. Verscheidene no tabelen werden doodgeschoten. Zoo te deze stad van, 45.000 Inwoners, de intellao— utëele hoofdplaats van die zuidelijke Nederlanden sinds de 15de eeuw, thans niet meer dan, een hoop asch. Dit vergrijp aan de rechten der menschheld ls zonder precedent In de geschiedenis. Dc particuliere correspondent der N.R.Ct. schrijft: MAASTRICHT. 29 Augustus. Zooeven kom ik terug van een, gevaarlijken tocht (naar Leuven. Hier volgt een getrouw relaas van don toestand, zooals ik dien ie Leuven vomid en bewoonde Mijn reds ging over St. Truyen en Tienen (Ttr- Iemont) en had Doornik tot einddoel. Dootr het her haald oponthoud, dat het zeer nauwkeurig onderzoek van mijn passen $n legitimatiebewijzen vorderde, vlotte mijn reis Zeer langzaam. Even voorbij Tienen waar schuwde mij eén Duitsch officier met verder te gaan. daar de toestand te Leuven hoofdzakelijk voor burgers uiterst kritiek was en de stad door artillerie zou wor den gebombardeerd. Hij ontried mij ernstig verder te gaan. daar ik groot gevaar zou loopen zonder vorm van proces te tfïty-den doodgeschoten door een Dult- schen wachtpost, jjie mij voor een inwoner zou aan zien. „nog voor dat Ik gelegenheid zou gehad1 - hebben mijn passen te toouen, en zeker hetzelfde lot zou on dergaan door de nog aanwezige zich verborgen houden de burgers, indien hij mij een soldaat ter beveiliging van mijn persoon meegaf, daar ik in dit geval voor een Duitschêr zou wonden gehóuden. Nadere bijzonder heden kon ihij mij niet geven, daar hij voorgaf het ware zelf niet te weten. Niettemin vervolgde ik mijn weg en stiet reeds ha kórten tijd op duizenden vluchtelingen. Zonder kleeding mee te nemen, ten .deele zonder schoenen, hadden zij de stad overhaast verlaten. Zieken en ouden van dagen strompelden voort, luid weeklagend -fcn jammerend. Kloosterzusters, geëscorteerd door militairen, kinderen <}ie naar hunne ouders zochten. ZIJ allen vluchtten in de richting van Tienen (Tlrlemont). Te 'dicht bij de stad Leuven genaderd, "bleek mij dat aan een rechtstreeks doordringen niet te denken viel. Brandende huizen werden afgebroken, telegraaf- en tram draden lagen gebroken over de straat. Lijken van paar den versperden den weg. Langs een omweg 'wist ik het slation te' bereiken, waar ik gelegenheid had den com mandant kórt te spreken cn nem mijn passen te laten viseeren. Tntusschen was het circa 6 uur In den na middag geworden. vlug. Maar de graaf ka,n, het rustte afwachten, wahrt a's do toekomstige bezitter van vele mlllloenen staart hom een onbegrensd crediet ten, die net o, niet alleen hem. maar ook wel de freule, als zij In de noodza kelijkheid mocht verkeeren, dat zij een, groote geld som heeft te betalen." Wanda had den verborgen ztn dor laatste woordion onmiddellijk begrepen* Dit deed haar echter zichtbaar onaangenaam aan. „Do freule te het due, met wie Je to doen hebt?" vroeg zij. „Ik heb hot diadel Uk wol gedacht. Thans verlang ik zonder tegenspraak te weten, waar het om gaat, andiers krijg Ik lieel loo- lijke vermoedens." „Wat voor vermoedens zouden dat kunnen zijn, schart? Je bent tenslotte toch niet Ja,loersoh op de hooggeboren dame?" „Is dat zoo ongehoord, Stephan? 5üj te een vrouw zooals ik. Zoo goed ate zij nu met dokter HaLtetn- stetn koketteert, die niet eens een baron, te als gij---" „Kokettert zij meit den dokter? Weet Je dat heel zeker?" „Ik heb haar een paar maal met hem zien rljdcfcu en hoewel ik niet hoorde wat zij onder elkander aeV den, had Ik toch geen oogen in mijn hoofd moeten hebben, om niet te zien, hoe het tusschen hen. staat- Ik wed, dat hij tot over zijn ooren op haar ver liefd te en zij nlert minder op hem. Nu. waar om ben Je zoo stil? Heb ik je misschien 'n, njeuwtje verteld, waaraan je Je ergert?" HIJ lachte, en zelfs een wantrouwend oor, ate dat van de boschwachtersdochter op dit oogenblik was, kon nauwelijks iets gedwongens of gehuichelds daarin vernemen. „Neen, waarachtig Wanda,, niets ln de wereld kan mij onverschilliger zijn dan de hartsaangelegenheden der freule. Als die mijnheer naar haar smaak la en, de graaf geeft daar zijn zegen op, dan mag zU wat mij betreft, gelukkig met, hem worden. D*e aangelegen heid die ik niet haar in het reine heb te brengen, te van geheel anderen aard." „Is er niets van liefde bij fin het spel»? Je moet mU Je cerewoord daarop gevéh, Stephan." „Zonder bedenken, lieveling. Ik heb Blechrts jou lief, en ik verlang naar het oogenblik, om in staat te zUn, Je dat te bewUzon." „Goéd ik wdl Je galoovea,, want zoo slecht kajn je niet zijn, mijn vertrouwen te beschamen. Maar je sprak er straks van, dat lk je moest helpen om Je doel te bereiken- Wat ken ik dian voor Je doen?" Met hei oog op den tijd voor mijn voorgenomen verdere reis naar Brussel, besloot ilr in verband met de invallende duisternis zoo goed en zoo kwaad het ging een onderkomen te zoeken. Ik vernam echter, dat voorzoover de hulzen nog niet in brand gesto ken of gescholen waren, dit spoedig zou geschieden Van zeer verschillende zijden werd mjf inmiddels medegedeeld! - hetgeen was voorgevallen. De ónder scheiden tegenstrijdigheden weglatende, meen ik het volgende als de ware toedracht van zaken te kunnen Dinsdagavond circa 11 uur. terwijl «se stad door betrekkelijk weinig troepen landweer en linie was bezet, en lange colonnes proviand en een munitletrein door de stad trokken, werd plotseling uit een huls te genover het station, waar het kwartier van den stadscommandant cn de staf gevestigd was en dus veel militairen aanwezig waren, geschoten. Spoedig daarop weerklonken andere schoten uit de nabijzijnde huizen, walk schieten zich in een oogenblik van huis tot huis en van straat tot straat voortplantte. Dc Duitsche soldaten vielen in niet te tellen menigte}. Velen werden gewond. De paarden voor de treinwagens werden gedood of sloegen óp hol. Een algemeen© ver warring volgde. Duidelijk zag ik dc schoten van een machinegeweer door de spiegelruiten van het slation. Bij onderzoek bleek, dat een machinegeweer op de derde ing van een tegenover het station! gelegen; hotel was opgesteld. Juist was een militaire fcrcdn uit Luik. met bestemming naar Brussel aangekomen en ontladen. Een sectie artillerie werd uit dc omtrek van Brussel ge- requireerd. Het was onmogelUk te weten, wie de schul digen waren cn prooi es te weten uit wel£e huizen de schoten kwamen. Daarom drongen dc soldaten de hui zen binnen cn ontspon zich hier cn daar een verwoed straatgevecht. Iedere bewoner die gewapend gevonden werd of verdacht werd tc hebben geschóten, werd on middellijk neergelegd. Dat hierbij ook voel onschuldig bloed werd vergoten, spreekt vanzelf, doch de tijd ont brak om alles nauwgezet en nauwkeurig te onder zoeken. De bewoners, wier onschuld bleek, ouden, zie ken en kinderen. ten deele ook de vrouwen, moesten hunne woningen verlaten. Inmiddels wierp de* artillerie voortdurend granaatkartetsen in de stad, die spoedig op. verschillende plaatsen brand veroorzaakten. Andere huizen werden mét benziiae gedrenkt en aangestoken. In dit stadium was ik bij het station aangekomen en ik was getuige van hef wegbrengen van een vier honderdtal Engels che en Schots olie soldaten en hoog landers in hun eigenaardige dracht. Een langer verblijf bij het station achtten de of ficieren, met het oog op het gevaar en daar zij de verantwoordelijkheid niet' durfden op zich te nemen voor mij onraadzaam .Een nieuwe* beschieting uit andere, nog intact gebleven huizen, werd verwacht. Daar naderden onder sterk escorte twee groepen gijzelaars, mannelijke en vrouwelijke, leder ter sterkte van vijfhonderd menschen. Zij werden bij het sta tion opgesteld. Bij ieder schot dat op Duitsche mili tairen werd afgevuurd, zouden er tien Worden gefusil leerd .Hier hielp geen klagen of weenen. De goeden moesten het met de kwaden ontgelden en werkelijk werd nog menig soldaat «lt een hinderlaag neergelegd. De nacht viel in en akelig verlichtte dé branden de gloed den omtrek. Versterkte posten werden uitgezet. Talloos waren de patrouilles die de stad doorkruisten. Terwijl ik met "een officier stond te praten, knalden er schoten in onze nabijheid. Een gearresteerd inwoner werd 'in mijn nabijheid gefusilleerd. Van slapen was geen sprake. Losgerukte paarden, loeiende koelen, verschrikt door het knetterend neervallen van balken en het donderend geraas van instortende gevels en hulzen, daartusschen het vallen van schoten. Het bijwonen van zooveel ellende en kommer maakte ieder rust- nemen onmogelijk. Koud en kil was de nach.t dien 1b in betrekkelijke veiligheid doorbracht. Tegen het aahbreken van den dag trokken xle sol- dalen er op uit om machtig te worden, wal nog niet d:>or brand was \erwoesl. De telegrafische gemeenschap en de postverbm- „Da,t te spoedig gezegd. De aard der zaak die Ik met de freule le verhandelen heb, maakt eenige sar menhomsten noodzakelijk, waar niemand tets van er varen mag. Alles was waarschijnlijk voor mU verlo ren, wanneer mijn tegenwoordigheid In deze streek to vroeg aan graaf Schlachter bekend word. Wij zijn niet vrlendscbappelUk van elkander gegaan en fik heb due van zijn kant op weinig voorkomendheid te rekenen. Daarom moet ik met de uiterste voorzichtig heid te werk gaan on skwhts mot groote* moodte heb ik do freule eens fcn d© nabijheid van Nehat kftrn- nep spreken. Indien wij echter voor een, ontmoeting steeds op de gunst van toevallige omstandlgbeden zijn aangewezen, zouden dó onderhandel!ngen zoo lang duren, dat ik wellicht nooit aan mijn doel geraak. Derhalve moet JU ons de gelegenheid voor verschil lende samenkomsten verschaffen.'" „Ik? Die opdracht te toch wat sterk. Sta Je mij dan toe, daarbij tegenwoordig te zijn?" „Dat zou niet mogelUk zijn niet zoozeer ter- wille van mU als om de freule, die zich tegen de aanwezigheid van een derde persoon zeer beslist zou veTzertten. Maar heb Je mij daar Juist niet gezegd, schat, dat je mij vertrouwen wilt?" ZU aarzelde een oogenblik, dan maakte zU een© toestemmende bewegjn-T. „Ik wil het." verklaarde zU mot gTooten ernst. „Ik beloof, dat ik Je van nu af 3.an niet meer met mijn wantrouwen zal lastig val len,. Evenwel ik geef je de verzekering, dat ik Jou on haar zal dooden, iwtión ik beuueflk dat Je mij. be driegt." „Afgesproken,," antwoordde hU opgewekt, terwUl hij haar naar zich toe trok en haar kuste. „En, nu moet Je hooren, waarom Ik Je wil verzoeken. De kleine koestal, dien Je als een verjaarsgeschenk van., je vader hebt gekregen, te toch nog altijd Jouw uit sluitend eigendom?" „Ja. maar er verloopen thans dikwUlB verscheiden^ zonder dat lk hem bezoek. Sedert ik geloofde,, dat je mij verraden had, heeft de herinnering aan onze geheime samenkomsten mij hem doen verjnU- don." HU schonk aan haar laatste, woorden geen, aan dacht. „De koestal wordt toch nog steeds gesloten gehouden, en. niemand anders heeft den sleutel dan gUT" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1914 | | pagina 1