iloiiii Bitlis- MAANDAG 14 SEPTEMBER 1914. 57ste JAARGANG No. 5454. Schetsen uit de Rechtzaal. FEUILLETON. Erfgraaf Udo. Ingezonden Stukken. yV SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag, Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor den ADVERTENTIEN in bet eerst uitkomend nummer geplaatst. Uitgevers TRAPMAN Co. SCHAGEN, LAAN D 5. - lal. Telepb. NS. 20 Prys per jaar fa.Per post f8.60. Losse nummers 6 cent. Al) VERTEN TIEN van 1 tot 6 regels f 0.25 iedere regel meer 6 ot. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. wisseltje!. gedeponeerd. 't Was op een Maftnjdag-mididag^tljd, waarop Grieta altijd gewoon was met moert te gaa© .winkelen.", dat schoonpapa eensklaps idem winkel binnenkwam wat vreemd-schutterig, met beverige hapden, zonderling en Cornelis in, liet oor fluisterde., üa,t hiJi hem „noodzakelijk evetu moest, heblben, een paar mi nuten..." Waarop zij met hun, tweeën, naar boven gin gen, terwijl de tijdelijke leiding der zaken, aam eer ste bediende was opgedragen, „Toch ni«t* merfc Greta,?"' vroeg Corn©lia tikje on gerust. Maar schoonpa knakte' vh;n deen. Kon, van de zenuwachtigheid 't puntje ©Iet krijgen van de sigaar, die hij uit kistje had- gegrabbeld. En de luci fer sidderde in ziJm vingers.Hiji klopte denkbeel dige aschjes vap, zijn kleeren,. Zoogi geweldig lang aan zijn sigaar.., Blies zware rookwolken] uit, turend naar het plafond van zitkamer... Corners op Maandag midden uit de drukte geroe pen; schoonpa niet, durvend haakten zat op heete kolen. Meneer Winter, pa van Greta, zag JjseÜjk. witjes. Zocht blijkbaar naar woorden. Eindelijk viel hij met de deur in, hute. „Zou jij me voor een week of zes, acht aan drie^ honderd pop kunnen helpen?" En toen hij het ge zegd had beefden zijn handen nog, heviger. De ander zag hem ©aft niet z1Jm nuch't,er-koele oog©n van zakenmannetje,, niet gewoon met de kostelijke bankjes te spelen. Én een glimlachje kwam om zijn Hppen, Een ondeugend lachje, waarin verwonde ring en Leedvermapk te bespeuren, waren... Cornelis dacht aan al de speldeprikjes, die hij van schoonma in den loop des tijds had' moeten verduren. Het hu welijk van winkelier met dochter van gepensionnder- den ambtenaar was speciaal door schoonma a's eene „mésalliance" beschouwd. Hij dacht aan de manier, waarop zaji moeder van Cornelis altijd' behandelde,.. Met van, die genadekndkjck ©n zoetiig-susSeJnda woorld- jes. Terwijl zei de oude juffrouw Haagmaps aankeek met iets medelijdends met let® afwacktendia o.ok„ of 't menschj© nu nog niet gewoelde dat Mie-Vrouw Winter van haar conversaiti© njet gediend Was Cornelis dacht aap, al de lessen, wenken, vermanin gen, diei hij. van schoonma had moeten verduren.... En hoe, -toen hij z'n tante Keetje; doodgoed! g maar erg burgerlijk zieltje, die door de familie te-goed vriend werd gehouden, met het oog op haar kapitaal tje toen schoonma, toen hij gezinspeeld had op de mogelijkheid dat tante Keetje zeker familie-feest zou bijwonen, had uitgeroepen: „Nieen, Hangman®" bij, zijp, voornaam sprak schoonma Cornelis nooit aan! „Neen, Haagman®, dlat kun Je toch njlet mennen. Dat is nou toch... Je moest begrijpen, dat mijn fa milie... Zie Je Haajgmans, 't spijt me, dat ik je dat nou zoo ronduit moet zeggen, he?... Maar heueeh, ik had gedacht dat Je..." Waarop schoonma. hoogrood) vap- veronftjwaar'dJg&tg;. haar lorgnet wat stijver op den neus drukte en de rest van den zin schoonzoon te begrijpen gaf--. Cornelis had berust, en dje driftige woorden,», dite hem naar de lippen drongen, teruggehoudiem. Voor Greta... Kees Haagmans wa® een „coeur d'or". Zoo wist hij best, dat Grete mama n,u en dan mo©st bij springen, o, 't waren kleiuljghedietn, mail© futilitei ten, he?... Maar op zekeren ochtend wa® schoonma toch heel in. de Vroegte gekomem Toen ze een mi nuut of tien aan het praten, waren» samen, kwam Greet in de slaapkamer en, vroeg manna© dertig gulden... Toen had Cornelis haar de sleutels overge reikt en geknikt, van dat het goed was, gevraagd. Hij wist 't wel schoonma kwam voor belasting. De deurwaarder was komen waarschuwen: het „herhaald bevel", dus beslag, dreigde) binnen een paar uren. Coirnelis-hajd' nooit over die dertig gulden gerept. Een we,ek later haid schoonma weer haar .„houtajne maniertjes. En Kees die wist, dat Greta er ook om lachte trok er zich niets van 17. Dat dit protest op min of meer scherpen toon, werd geuit, maakte weinig Indruk op San,tenP Hiji verstond het als een eenvoudige ontkenning van zijn vraag en ging bij Da als in een verhoor voort: ,„De man liegft een buitengewoon aardige dochter. Ik had. mijn redenen,, om inlichtingen; omtrent deze jonge dame In te winnen en mep heeft mij in hoofdzaak gunstige mededeellngen gedaan. Maar misschien is u, graaf, met zaken bekend, die een ander niet weet'" „,Hoe komt u op zulk een vermoeden? Wat voor zaken zouden dat dan zijn?" „,Ik dacht aan da mogelijkheid van een kleine liefdesgeschiedenis tusscheu juffrouw Posta en uw neef." „»Dat is totaal uitgesloten. Uda was van o®1 schuch terheid, die zulke avonturen eenvoudig onmogelijk zouden gemaaf hebben. Hij kwam overigens slechts zelden in het huis van den boschwachter, want hij had een zekeren tegenzin tegen Posta en verzocht mij nog kort geleden hem een andere afdeeling aan te wijzen dan dat aan de Langen See„ dat Udo ter- wille van zijn watersport dikwijls moest opzoeken." „Was er een bijzondere oorzaak voor dien tegen zin?" „In 't geheel niet. H©fc was niéts anders dan een Jongensachtig idee, een tegenzin in Posta's uiterlijk en zijn menigmaa' wat ruw en afstootend wezen. Ik had daarom geen grond' om aan dien wensch ge volg te geven en een map. te krenken, die zich als een flink en vertrouwd beambte had doen kennen.'" „,Wlst de boschwachter iets van den tegenzin vap den jongen graaf tegen hem? Is u nooit iets verteld over Posta. dat bewees dat hij. dien tegenzin had geraden en misschien op dezelfde wijze vergold?" „.Nooit. Ik moet u eerlijk bekennen,, dat uw vragen mij eenigermate bevreemden,. Ik begrijp niet, waarom u zooveel belangstelling voor den persoon van boschwaehter Postaj hebt. Indien u eemig vermoe den mocht hebben, dat deze man met de vermoor ding van mijn ongelukkigen neef iets te doen heeft gehad,,, dan k&n ik u verzekeren, dat u zich op een Maar dat schoonpa hom pardoes driehonderd gul den zou fccaaea, vragen dat overrompelde hem toch.. HU krabde zich eens achter een oor. Zei einde lijk: „Ziet n, schoonpapa, dat spijt me maar eeuwig... Met hart etn ziel graag zou ik u hebben geholpen, maar geep, half uur geladen,... Je weet, de wiissel- loopers zijn tegenwoordig vroeg op stap..." Maar hij, deinsde terug van schrik, zoo'a wan hoop toekende zich af op de trekken van den ouden man. Het zweet parelde meneer Winter op 't voor hoofd. HU strekte de handen smeekeend naar schoon zoon... De tranen sprongen; hem ta da oogen HU kon nfet spreken. „Mensdhlief," riep Kees uit; ,.is het dan zoo erg?... Is 't zoo dringend?..." Toen stond schoonvader op en greep den, ander bij den arm... Wenkt© hem of nieanapid, geen sterve ling, hen, kon hooïejni... En vertelde toen, vertelde... Dftcht bij z'n oor. Terwijl het zweet van angst den' ouden man van het gelaat dirupte... En 't klonk schoonpa nog steeds in de ooren wat Kees hem toen had geraden,.. Sterk, stevig zijn. Je niet laten ©verbluffen. Geen angst toonen- Hij durft immers toch nfet... 't Is immers niets dan, bangmakerij, gemeen© chantage. Pak den kwajongen, den rekel, den, hondsvot hij, z'n lurven en smijt hem de deur uit. Dan zal ie zich wel koest houden, Nu stond meneer Winter daalr bij, de chaise-longue, waar Guust op lag, lui ecu vadsig nu en dan trekje doend aan sigarette. Vader aankijkend met tergend grijnslacbj© op het smajlfl^ gerekte, bleeks gëzicht met de zwarte, spottend-egolstlsche oogen, van gedegenereerden, verwonden bengel. „Geen cept," schreeuwde vader, de vuisten ballend; terwijl schuim van matelooze woede hem op de lip pen kwam; „geen roode cent krijg je. Goed ver staan?... Ik. heb Kees Haagman© alles verteld,, alles. Hij zegt, dat Je een chant©ur bent... Een afdreliger, een booswicht. Een ellendeling!Hij heeft gelijk. Ik bën njiet bang voor je praatjes en je bedreigJtar gen. Ga-jij gerust je gang... En ddt wiil ik je er neg eventjes bij vertellen: je gaat mijn huis uit. Je bent meerderjarig. Ik heb niks meer met je te maken... Geen steek- Nou weet je 'tl" Guust scheen zich geweldig te amuseeren- Hij liet de rook van z'n sigarette uit z'n neusgaten komen. Zoo'n pret had-ie dat z'n schouders er van trilden, „C'est ca," zei Guust ,.We zullen zien papaatje. Wacht maar kalmpjes af. Rira; bien, qui rira, le der nier En hij wurmde zich van dJe sofa- Rekte zich eens oüt. Ging voor den spiegel z'n boord wat in orde schuiven» z'n das recht pilooien. Niet lettend op oud mannetje, dat midden in de kamer stond... Bevend van woede en van, hem al meer besluipende doods angst... Toen zaten zij In genoeglijken familiekring Schoonma was stil in den laatsten tijd. Nu niet meer durvend „hautain" doen tegen schoonzoon, dfie wis seltje betaald had. Integendeel-.. Wisseltje waarmee Guust pa bedreigd had... Vele maanden lang. Om dat le wist, dat pa ©r de han|dbeekenlii|g van oom Fer op had gezet, van oom Feiidlnand» dl© geweigerd bad borg te blijven bU geldschieter. Pa had het er op gewaagd slapelooze nachten doorgebracht, waar in hij ijsbeerde in de slaapkamer, jammerend tegen ma, dat zij er hem to© gebracht had. Tot de vaïsch© handteekening.„.Straks kunnen ze me halen. Voor Jaren ga Ik er achter!" kermde ongelukkige pa dan. HU trachtte zijn leed te verzetten door vajsche prik kels. Het leven was 'm een marteling... En Guust dreigde, dreigde. Als pa nfet afschoof, riksen, tientjes, 't kon hem niet bommen waar le het van daan haalde. Dan dreigde Guusje. „Best mannetje, wacht maar hoor! Voor de dag ©en paar uren ouder is, /al Herpers weten, wie de handteekening van dwaalspoor bevindt en tijd en moeite nutteloos weg werpen. Ik sta voor de onschuld van, den boschwach ter la als voor mUn eigene.'" Er was een niet te miskennen, opgewondenheid In de wijze,, waarop hij d©n. man beschermde, tegen wie Santen toch nog allerminst een beschuldiging had geuit. D© politie-beambte liét zlteh hierdoor echter geen odgenbltk van zijn rustig© houding berooven- „Het was in ieder geval van waard© voor mij, graaf, uw meening over den boschwachter te leerea kennen," zonder in woord of gebaar te verraden, in hoever de woorden van den graaf zijn wantrouwen tegen den man hadden overwonnen, „.Ik bid u om verontschuldiging, dat £k uw kostbaren tijd zoo lang in beslag moest nemem." HU verhief zich met een buiging ©n ging, nadat hij den sigarettenkoker weer opgenomen had, naar de deur. Toen echter scheen hem nog wat gewichtigs in te vallen, want halverwege bleef hij staan. „.Dok ter Hallenstein heeft het plan, om het slot Sambor te verlaten?" Een Ucht fronsen vaft het voorhoofd van den graaf bewees, dat de manier van den beambte om zich met alle gebeurtenissen in het huis te bemoeien, ook ais zU met zijn eigenlijke taak niets hadden uit te staan, hem lastig begon te worden, „Ja tot mijn groot leedwezen," antwoordde hij koel. „Voor zoo ver ik weet, wil hij. morgen reeds vertrekken," „Om welke reden, als ik vragen mag?" Graaf Scblachter lacht© gedwongen. „Zou het voor het onderzoek ©ve!r het verdwijnen van mUn netef van eenlg nut zijn, als ik u daarover inlichtte?" „Zoo lang wUi ons noch zoo geheel in het onzekere bevinden» graaf, moet ik mij op het standpunt plaat sen, dat alles, ook h©t geringste, te eeniger Üjd van waarde voor mij kan zUn, Indien er echter redenen zijn, die u de beantwoording van mijn vraag ver bieden, dan „O neen daar is niets geheims bij. Dokter Hal lenstein was als arts en in zekeren zin ook als op voeder van. mijn neef aangenomen, en nadat wft nu wel Iedere hoop moeten] opgeven,, dat de arm© Udo levend terug zal keer©©, is naar het Inzicht van dok ter HallensteJn zUn verder verblijf op Sambor doel loos geworden. Mijn bemoeiingen om hem hier te houden, hebben jammer genoeg geen gevolg gehad. HU denkt zich in een andere provincie als arts te vestigen», en ik kan het hem niet euvel duiden, dat oom op dat Triaelija heeft gezet. Daar wil li toch een van beleTen..." En d. crisis -was gekomen. Geldschieter had een „hint" gekregen. Wilde nog zuigen zoolang 't ging... llad „zachte toespeling" gemaakt... Cornelis. de burgclljke schoonzoon, had betaald. Alles zonder eenig verwilt te doen. Zonder eenige zekerheid te vragen. Greta. toen die hem wou zoenen van on stuimige dankbaarheid, vragend of „ze nou heelemaal was".. En schoonmama had geen „fioutain" woord meer durven zeggen... Tegen schoonzoon, die pa, die allen gered had. Slechts Guust haatte den zwager met feilen hartstocht. Hff was nu krachteloos geworden. Het noodlottige wis seltje was yerbrand. Geldschieter betaald. Guust moest werken... Kreeg nog wel van ma. nu en dan. iets toege stopt. Maar het leven was heel-anders voor hem ge worden... Ze zaten In familiekring bijeen. Mia. bescheiden stil- lekens-zwijgend. Op achtergrond. Ze was er bleek en mager van geworden... Had weten door te drijven, dat Guust ook van de partij mocht wezen. En de twee zwagers zaten vlak tegenover elkaar. Guust zat met de ellebogen op de knieën. Hij floot een deuntje. Mom pelde nu en dan iets tegen een vriend van *m. die hij had meegebracht. De Twee h'eerea schaterden het nu en dan uit. En door het geroezemoes van de stemmen door hoorde men. nu en dan. smalende woorden. Van pro leet... Van chap. die nu eenmaal in de familie [was ge drongen En do valsche, spottend-lachekige oogen van den gedegeneerden kerel zochten telkens die van bur- german-zwagertje, van winkelier... Weer hoorde men praten van „proleet"... De oogen zochten tergender nog die van burgerman-zwagertje. Een hevig gegil stormde op. Winkeliertje was Guus» naar de keel gevlogen. HIJ wrong z'n roode. onverzorgde plompe knuisten om den keel van bandletje... HIJ hield vast, met de taaiheid van ^foorterrier"... Schoon ma viel in onmacht. En een neef-sportsman was noodig. om bewusteloozen, al blauw geworden Guust uit den kpeep van burgerman-zwager te verlossen... „Praat me niet van Justitie fn Nederland", zei aan komend maitre-chanteurtje, vóór café-raam zittend' te midden van zijn kornuiten, „Justitie in Nederland? kerel, zwijg daar oven Laat ik Jelui vertellen, dat ik. helaas, in mijd familie een zwager heb een ploert, een chap. een mispunt van een kerel... Enfin, dat komt in alle families' voor. Eë?... Nou. dfc vent heeft me aangevallen, waar wel vijftig geti Parole (Th'onneurMinstens ik Jelui. Als een kaaiwerker, als een apaach. De vent had mij "bijna gewurgd. Nbu-ja. hé. ik was er zelf bijf... Ik heb den ploert z'n portie gegeven, dat snapt-Jelui, EÓf..... Nou en wat!.... Maar denkt ge dat mijn plainte een steek heeft geholpen. Géén zierf..." Groote n'evige verbazing In kring van aankomend-a f- dreigerijc, „neen, zeg..." „Parole d'honneur. peer en i En weet-Je, hoe dat kwam?" Guust, zwager van burgerwinkeller. maakte met duim en wijsvinger van rechterhand het monuaal van' iemand die geld uittelt, tegelijk sluwig knipoogend.... .„Begrepen f?". vroeg HIJ den kring bond. En ze grin nikten genoeglijk en volkomen-begrijpend. Bevredigd gevoelend bun haat tegen recht cn wet van goede zeden.. M AITRE CORBEATJ. noodvoeder voor varkens. Van verschillende zijden verneemt men. dat spoedig een te kort ontstaan zal of reeds bestaat aan het meest gewone varkensvoer: gerst en maïs. £oor gebrekki, aanvoer uit het buitenland. De inlandsche gerst vat daartoe te h'oogc waarde, behalve het ultgezeefla afval en mag ook uit het oogpunt van volksvoeding daarvoor niet in groote hoeveel heden gebruikt worden door het groote verlies aan voedende, die de verande ring van gerst in llchaamsgroei van een varken met zich hfj zUn tUd niet nutteloos wil doorbrengen, Is u dit antwoord voldoende?" De beambte verBtomi den, licht lronischen toon dezer laatzt© vraag. ,„Ik dank u, graaf. Over het; terechtkomen, van het sigajetteconétui,, welker identi teit met dien, van uw neef na, uw beslist© vericLajSug geen vorder© boveetiginlg noodig heëft, verzoek Ik u voorloopig het stilzwijgen te bewaren." ,„Dat spreekt vanzelf. Ik kan daar tegen mUn hulagenooten niet over spreken, zonder tegelijk te verraden, wie gU ztft Maar Ik vermoed., dat er wel zeer spoedig in de couranten over geschreven zal worden." „,Dat zou mijn plannen niet in de war brengen. Ja, ik ben, zelfs zeer nieuwsgierig, welken indruk dat courantenbericht op sommige personen zal maken, en dien indruk wilde ik bestudeeren, En nu veroorloof u mU wol, gra,af, mU te verwijderen," Toen dJe bezoeker hem' verlaten hajd,, steund© graaf. Schlachter met donkere trekken het hoofd in de hand,, en zUn lippen murmelden iets, onverstaanbaars, dat zeker niet vriendelijk was voor den vertrokken HOOFDSTUK IX. Hallenstein had de voorbereidingen voor zUn ver trek beëindigd. Zijn koffers, die den volgenden mor gen, vroeg naar het Btation zouden worden gebracht, stonden gepakt, en er was nu op Sambor niets an ders voor hem te do©n als afscheid te nemen van alle plokjes,, die hem door de een of aindere herin nering lief en dierbaar waren geworden. Zijn mooi. mannelijk gedekt had een dleparnatigeii,, bijna treurige uitdrukking, toen hij in het vroege na middaguur langzaam de kronkelwegen van het park doorging, hier en daan eenige minuten in weemoedige stemming verwijlend, en hij de stilt© van het woud inging, waarboven de gloeiende hitte van een ewoe- len zomerdag broeide. HU' had zich voorgenomen, gedurende de laatste uren van zijn, verblUf een ontmoeting met de slot- b©wonere zooveel mogelijk te ontwijken, zoowel van enkele onder hen van wie hU moeilijk kon scheiden, als van «Le andere die toch de oorzaak was van rijn overhaast vertrek. Daarom verschoof hij het oogenbiik van zijn te rugkeer telkens weer en ging een richting hoen, die brengt. Néémt men n.1. aan dat 1 K.G. gewichtstoename be staande b.v. voor do helft uit vleesch en voor de helft uit vet. geleverd wordt door gemiddeld 3Vi K.G. meel. wat voor een varken van meer dan 150 pond eerder te weinig als ie yeel is. dan verkrijgt men dus uit 3.5 X 0.75 2.6 K.G. zetmeelwaarde in het voer slechts aan menschelUk voedsel terug: »/j K.G. vet 1.25 K.G. zet meel waarde -|- i/8 K.G. zetmeel waarde of te zamen l»/a K.G. zetmeelwuardc. hetgeen slechts weinig meer dan de helft vao de voedende waarde van net voermeet bedraagt. Jonge varkens groeien 3050 pet. voordeeliger van hetzelfde voer. dus moet men nooit en vooral tegenwoordig niet. afgezien van gpootere sterftekans bij Jonge varkens, te lang mesten. De vraag is nu. hoe vervangt men zoo goed en goed koop mogelijk deze twee meest gebruikelijke voederstof- fen voor net vetmesten van varkens. In ae eerste plaats door gebruik te maken van het afvalgraan en uitgezoefde peulvruchten bij het dorschen; verder staan ten dienste alle zeimcelriike afval van de maalderij, grutterij en rijstpellerij. Mei het voeren van bruin rijst meel. dat trouwens maar zelden meer in den handel voorkomt, zij men voorzichtig. Van geel- en wit rijstmeel kan men varkens benen 150 pond V»I K.G. daags verstrekken. Verder komen in aanmerking, voor raenschelljke con sumptie ongeschikte aardappelen en kriel, liefst gekookt voerbietcn en suikerbieten, voor zoover de fabHck ze mocht weigeren, kunnen eveneens dienst doen. mits in niet te groote hoeveelheden. Deze laatste voeder middelen bevatten te weinig eiwit, dat op verschillende manieren aangevuld kan worden. Jonge varkens kan men vischmeci of visch-afval geven, gedurende de laatste 23 maanden dient men echter vooral Eet laatsto te onthouden om den vischSmaak weg te nemen. Men kan het dan vervangen door vleescnmeel of eiwitrijke voederkoek'. Van vlsch- en vleeschlmeel diene men niet meer dan 2—4 ons per dag en per varken boven boven 150 pond 1oe. waar men onbedorven gist ver krijgen kan. ^hetzij tan brouwerij of gistfabriek, kan men dit gekookt eveneens als eiwitrijk voer bezigen, zoo- als in Duitschland bewezen is. On,der zure wei bewaard blijft deze gist vrU lang houdbaar. BU het toedienen van waterrijk voor als bleten,gekookte aardappelen, gist; Ingekuild' gras; enz. moet men het w ei verbruik inkrimpen en. kan dit desnoods als voedsel voor het melkve© aangewend worden Een geschikt voedermengBel voor CmestvarkenjB bo ven 150 pond» bij gebrek aan voldoende gerst, mate ©n erwten, komt mij in deze omstandigheden dus voor: 1/10 visch- of vleeschmeel (Jonge varkens kan men iets meer udtreiken); 8/10 rijstmeel of meel rijk afval van maalderij en grutterij; 6/10 mals, die vervangen kan worden door gemaJen of gebroken uit- gezaefd graan of peulvruchten,; gekookt© aardappe len of bieten O. d. v« Eerste en Tweede Kamer. Den Haag. 12 September. Eene sluiting der „legislatieve periode"; der ach ter den rug liggende zitting, gelijk ik nog nooit .be woonde. Dus: in overeenstemming met ae buitenge wone. ze er-abnormale omstandigheden. Jaren geleden was de rede. waarmoe de minister-president, namens de Kroon, eene zitting der Sta ten-Generaal sloot, een complex van dorre zinnetjes, saam-vattend wat door den ijver der Volksvertegenwoordigers al zoo was tot stand gebracht. Later werd die sluitingsrede al-grooter. Iwerd ér „rjjp en groen" in opgesomd. Zöoaat Jiét voorlezen van 't staatsstuk" wel een minuut of tien vorderde. Onder net Kabinet-Heemskerk werd wel het maximum bereikt. Thans. net-precies drie zinnetjes, peHalve de ge wone formules, o.a. van dankbetuiging voor JJver en toewijding aan 's Iands belang... Verschillende wetten. aldus deze sluitfiigsrede zijn tot stand gebracht. Andere wareu in voorbereiding loon de oorlog, dlc- aan onze grenzen woedt. aan allen regel matigen wet- gevenaen arbeid een einde heeft gemailct...." Dus. hy anders slecht» zelden Ingeslagen had., nauwelijks op den weg lettend,, diep het zwijgende boech tn, dat bewegingloos als tn tooverslaap neerlag. Op een mot mooi varen» begroeide plaats wierp hfj zich,, het doelloos wande hm moede, op don weeken grond neer. Hij had op korten afstand van. ztJn rust plaats den omtrek van een gebouwtje ontdekt, door welken aanblik hU ricn bewust werd hoe ver hij zich reeds van het slot verwfjdterd had. Het was een onaanzienlijk, van ruwe boomstam men getimmerd huisje, dat door eenige aangebrachte versleringen een, eigenaardig gecrfcht opleverde. Hal lenstein had bU gelegenheid eens gehoord, dat dit kleine paviljoen in zekeren zin het eigendom van boschwachter Posta was, die dit als een verrassing aan zijn dochter op haar geboortedag had gegeven. Een paar trappen, voerden naar de kleine veranda, aan de langste zijde van het gebouwtje, waar ook de belde eenige vensters uitkwamen. Hoe het er van binnen uitzag, wist Hallenstein niet. HU had wel eens op een wandeling willen, binnentreden, maar de deur was gesloten en zUn, nieuwsgierigheid was niet zoo groot geweest,, dat hij de poging om bin nen te treüen, later herhaald had. Ook vandaag voelde hU geen verlangen om het geheha van dit paviljoen, te doorgronden. HU strekte zich ln het mos uit en staarde omhoog naar de boomtoppen, welker twHjgen door geen enkelen lucht druk bewogen werden- Toen,, hij kon wel een, kwartier zoo, gelegen heb ben, was het hem, als hoorde hij het knarsende ge luid vap een zich moeilijk op haar scharnieren draai ende dour. Dit eigenaardrg geluid kon Slechts uit het paviljoen komen, en Hallenstein gedoofd© een oogen biik het offer van ©en zinsbegoocheling te ztjn. toen hU op de veranda van het huisje de slanke gestalte van een meisje waarnam, die slechts de geetalto van freule Bd*tha kon zUn. Niet dat hU de jonge dame hier in dit afgelegen oord zag scheen hem zoo won derlijk,. want het zou niets bijzonders zijn geweest als ook rij behagen in dit eenzame plekje gevon den had, en hierheen gegaan was om te lozen of te droom en. Maar eU wa3 nfet alleen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1914 | | pagina 1