Alumni Niws WOENSDAG 30 SEPTEMBER 1914. 57ste JAARGANG No. 5463. Uitgevers TRAPMAN Co. In Rusland tijdens den Oorlog. FEUILLETON. Erfgraaf Udo. Binnenlandsch Nieuws. SC1AEER EOORANT. Dit blad vorBchijnt viermaal per weekDinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor den ADVERTENTIEN in bet eerst uitkomend nummer geplaatst. SCHAGEN, LAAN D 5. - Int. Teleph. N8. 20 Prjjs per jaar f 3.—. Per post f 8.60. Losse nummers 6 oent. ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct. Grtote letters worden naar plaatsruimte berekend. In de Nieuwe Courant te Den Haag lezen we cenlge indrukken over Rusland in de mobilisatiedagen, die zulk een heel anderen kijk geven op Russische toe standen, dat we dit Artikel nier laten volgen. Hel in D/a maand sedert de oorlog Uitgebroken is en gedurende dien tijd heb ik veel dooir Rusland ge reisd *bn heb ik veel kunnen zien van den geest der bevolking, gedurende de mobilisatie en den oorlog, m Van de behandeling van de vreemde gevangenen. Ik zal slechts dat verhalen wat ik zelf gezien heb cn zelf gehoord héb. en aan mijn sympathie voor het geziene en In een Zweedsch' blaadje trof mij "een Duitsche illustratie, die de Russische mobilisatie voorstelde. Men zag een spoorwagen waarin door den bekenden typi sche® Rus den man in kaplaarzen en ruwen, onge kamde®. kóp geen geweren en patronen werden fcladen. maar wel een groot aantal wodka-vaatjes, foe gaarne neemt de vreemdeling, die Rusland niet kent. zooiets aan. Een Rus moet immers wodka drin ken. Van den len Augustus den dag der mobi lisatie af lot heden toe heb ik echter geen druppel wodka kunnen krijgen in geheel Rusland alle wodka depots zijn gesloten, en een nieuwe wet heeft juist bepaald aat het zoo blijven zal gedurende het geheele verloop van den oorlog. Tot mijn groote vreugde hoorde ik dat in Nederland de mobilisatie van zee- en landmacht zeer is Ik heb de Russische mobilisatie mt veren mijner vrienden weggebrachtik was helaas reeds bij enkeler begrafenis, weinige weken later en ik prijs Nederland gelukkig als de mobilisatie er even goed gegaan is als in Rusland. Op de lijn Ore! Briansk heb ik op een dag 78 lange treinen niet militairen zien vertrekk'en naar de grensde goederen wagens waren 'ingericht voor de soldaten, door er drie verdiepingen in aan te brengen, waar slaapplaatsen waren ingericht. De soldaten zagen er kranig uit in •hun nieuwe uniform, een groen-grijze kleur, die ik nu voor hét eerst zag; de officieren-uniform verschilde in niets van die der soldaten. Het waren niet alleen Russen die ik naar het front zag vertrekken. Verschei dene Polen heb ik zien gaan. bezield met nieuwe geestdrift, want zij allen geloofden vast in het him door 'den Russischén opperbevelhebber beloofde vrij heid van taal en godsdienst, en autonomie voor Polen. Hun droom van meer dan honderd jaren: een vrij cn hereenigd Polen zou dan werkelijkheid worden, en is het wonder dat het Poolsohé volk van Slavi- schen stam zich' meer aangetrokkén voelt tot den groo te®, Slavische® broeder, die om hét bestaan van een klein Slavisch volk Servie te redden, den ooi- Iog begonnen is, dan tot 1het Germaansche ras? In do Oostzee-provLncics héb ik Esthen, Letten en Ballon zien vertrekken, allen gingen getrouw waar hun pücht hen riep. De Balten zijn meest van Duïtschen oorsprong; hun taal is de Duitsche; zij vormen de grondbezitter van de Oostzee-provincies, de zoogenaamde baronnen van Lijfland en Koerland. Onder hen kende ik véle studenten uit Rfga. Zff allen hebben mij, en dit zonder opsmuk of overdrijving verklaard, dat zij den keizer 'jóuw zijn- trouwens sinds eeuwen zijn zij niet an der Duits ene heerschappij: zij waren Zweedsch cn Poolsch en sinds Peter den Groote Russisch, en vele der groote betrekkingen, vooral aan het hof, worden d.oor hén vervuld. Trouwens het behoeft geen betoog, want het is in alle landen zoo. alle partijzucht is vergeten etu alle onderdanen voelen zich een met hun vorst en hun vaderland. Ik heb hét voorrecht gehad den intocht te zien van de keizerlijke familie In Moskou. Reeds dadelijk na hét uitbreken van den oorlog had de Keizer aan Moskou laten weten dat Bj spoedig daarheen wilde 21. „Neen, nog niet," antwoordde de pseudo-houtha®»- delaar, „want ik had tot dusver nog niet de eer om hem te ontmoeten. Maar hij moet gezegd heb ben, dat u nu lang genoeg op uw poet geweest waart en dat er nu een Jonge kracht in uw plaats moest komen De zomeravond was beflder genoeg om den wacht meester der recherche te doen®, zien dat het bruine gelaat van den, boechwachter nog een, schakeerlng donkerder werd en zijn vierkante kin stak nog bruta ler vooruit dan anders. „Heeft hij dat gezegd, de schavuit? Weet Je dat heel zeker?" „Neem mij niet kwalijk, maar ik kan onmogelijk borg staan, voor hetgeen een, ander mij heeft ge zegd," meende de houthandelaar. „Maar iets Vaars moet er toch bepaald wel in, gelegen zijn, want, Ik heb het va® verschillende zijden gehoord en nietwaar, de menschen hebben er niet het minste belaag bij om het uit den duim te zuigen," De boschwachter haalde zoo ving en luid adem, dat het me.er op hijgen leek. Da® echter lachte hij, luid en hooaend. „Dwaasheden," riep hij uit. „Wanneer Iemand weer bij u met zulke geschiedenissen komt, zeg hem dan uit mijn naam, dat zij zich om mij niet bezorgd behoeven te maken. Ik zal mijn post geen uur vroeger verlaten, danj het mij zelf voegt- De, graaf zou het in zijn hoofd kunnen krijgen om mij den stoel voor de deur te zetten, wel Laat hij het ma®r niet probeeren." „No® ma®, mijn beste, Jij rijdt op een kolossaal' hoog paard. Tenslotte is het toch je meester e® wanneer je geen contract hebt, dat voor je leven geldt, kost het hem maar een enkel woord en een ander komt In je boschwachterswonjing de lakens uit dealen. Hij op het kasteel behoeft, toch voor Jou niet bang te zijn?'' „Weet jij dat zoo hepl zeker? En wanneer hij nu toch eens bang voor mij moest zijn. bé? Ik zeg je nog eenmaal: hij moet maar opkomen als bij durft. En al weid hij vandaag koning, da® zou hij zich aan mij toch niet durven wagen ®a® mij niet. Daarop kunt, ge u gerust verlaten." „Te duiveil, boschwacihter. Jij be®t een man voor wie® men werkelijk respect hebben moet," zeixle de bomen om 'te bidden in de oude Russische heilig dommen. Wij hadden het manifest van den Keizer gelezen aan zijn volk en de woorden, die hij van net balkon van hét winterpaleis tot het volk gestoken had„Ik vertrouw dat wij allen, met mij te beginnen, onzen pjicht tot het uiterste zullen vervullen". Wan neer na de revolutie van 1905 de Keizer in de stad kwam. waren de straten sterk afgezet, de ramen der huizen mochten niet geopend worden en alle voor zorgsmaatregelen tegen aanslagen waren genomen. Doch ditmaal was er geen sprake van afzetting en hét ge heele Moskousche volk ontving zijn keizer. En niet in gestxekten draf of in een automobiel trok "de Kei zer door de stad, maar te voet, met de Keizerin aan zijn arm. en de kleine kroonprins, door een Tscherkes gedragen achter hen. schreden zij langzaam door het oudste gedeelte "der stad. En zoo ontroerd was het volk. dat er velen op de knieën vielenen die dat deden waren niet alleen de onwetende boeren, maar ijonge en ontwikkelde mannen en vrouwen heb ik zelf de knieën zen buiigen voor Kun Keizer. Op mijn terugreis uit Rusland ik ben nu sedert 3 (lagen in Neder land heb ik 'dezen intocht van den Keizer gezien in een bioscoop in Stockholm en het-verheugde mij dat er een opname van was gemaakt, opdat later zulk een verhaal van "iets. dat misschien alleen in Rusland kan voorkomen, niet leugen of verzinsel genoemd kan worden. In Petrogade zijnde tot aller vreugde in Rusland heeft de hoofdstad zijn Duitschen naam verloren en een Russischén er voor in de plaats gekregen zag £k hoe elke® morgen en eiken avond een speciale uit gave van de Staatscourant" werd aangeplakt aSn fille hoeken der straten, waarvoor zïch voortdurend een belangstellende menigte verdrong. Ik geloof dat de be richten uit de „Staatscourant" te vertrouwen rijn, want de Russen verzwijgen him nederlagen niet. Ik las b.v. de nederlaag van het Russische* leger in Oost-Pruisen. Het telegram van den opperbevelhebber ving aldus aan „Met groot leedwezen meld ik CJwe Majesteit dat onze troepen een zware nederlaag hebben geleden in Oost- Pruisen. Twee legercorpsen rijn zwaar geteisterd; drie generaals rijn gedood." He* is hier de plaats niet te onderzoeken wie de schuld van, deteen verschrikkelijke® oorlog draagt. We weten allen dat menpchelijkerwijs gesproken, deze oorlog moest kome®, en dat de sluipmoord van Sera- je wo niet de eenige aanleiding tot den oorlog was- Ik mag hier echter niet verzwijgen hoe, naar mij verzekerd is. Dnltsehland' reeds lang tevoren 1® Rus land de bi®nenla®dsche onlusten poogde aan te wak kere®. Het Is zeer goed mogelijk dat een dgr bondge- nooten hetzelfde In Dultschland beproefde maar ik heb dl®gen gezien, die mij schijnen bewijze® te zijn van het Duitsche streven e® daarom herhaal ik het. Een secretaris va® legatie van, een der ®em- trale Europeesche mogendheden i® Potrograde wien« naam ik niet gerechtigd ben te noeme® heeft mij nu veërtie® dage® geileden een der proclamaties laten zie®, die begin Juli' o®der de arbeiders va® de Poet lloff-fabrieken in Petrograde en onder de meeste fabrieksarbeiders i® Moekou e® Riga verspreid wér den. Oogenecbijnlijk zijn dit de gewone opruiende» ge schriften va®, stakers-leiders; zij sporen aan tot sta ken en weerstand.' als de loone® niet verhoogd, de toe standen niet verbeterd worden. Deze proclamaties, i® groote® getale onder de arbeiders verspreid, en nog andere propaganda hadden geleld tot zeer groote werkstakingen, die einde Juli een ernstig karakter Toe® Dul,tschla®idi nu Rusland! de® oorlog verklaard had, verhaalde men dat deze propaganda uitgegaan was van Duitschers e® toen dat eenmaal bekend werd onder het volk in Petrograde, was bet ®iet meer i® toom te houden. De bereden politie, die de Duitsche ambassade op het Isaaos-pled® bewaakte, werd verdrongen en het woedende volk bestormde 't gezantschapsgebouwDe bronzen figuren die op het houthandelaar met goedgespeelde, heel oprecht klin kende bewondering. ,.Ik wedl dat er 5® de® wijde® om trek va® het kasteel Somhar geen mensch is, die zoo durft spreke® ajs Jij, Hier beeft e® siddert alles fcoor dra de naam va® graaf Schlachter maar wordt ge noemd." „,En daarom deDkt ge, dat ik ook tot die lafbek ken behoor, die voor hem sidderen? Maar da® ben Je op een dwaalweg, mijn beste mijnheer. Tusschen gra®f Sob lach ter e® mij staa® de dingen wat anders en wanneer een va® ons voor de® ander sidderen moet, da® be® ik het niet, hoor. Maar daarover ge noeg. Ik dank u voor het vriendelijk aanbod, maar Ik voel mij hier heel wel nog e® !k donk het met de® graaf nog wel klaar te zullen spelen, zooals mij dat tot dusverre 6teeda nog gelukt ld." De be®mbta hield het na deze verklaring voor ger®den om het thema maar los te l®ten. Ma® het gelukte hem niet meer om het onderhoud aa® de® ga®g te brengen e® reeds dtuizemd schrede.® voorde boschwachterswonjing; sprong Posta van den wagen. Goede® nacht," zeilde hij kortaf. „Da®k je vooj de rit." Da® ldiep hij met vlugge schreden verder. Krieger liet het rijtuigje keeren en juist had hij den koetsier bevel gegeve® het paard vlug te laten drayen, opdat men nog op tijd in Reichenberg zou kunnen aankomen, toen de ma® het paard met een ruk deed stilstaan e® met de zweep naar iets don kers tusschen de boomen wijzend, zeide hij: „Tin® Ugt mensch, mijnheer ik denk een vrouw. Moeten we niet eens even kijken?" Hij moest bepaald scherpere oogen hebben da® Krieger, wa®t deze wist uit de hem aangewezen vor melooss massa niets te herkenne®. Mapx desalniette min. sprong deze uit het rijtuig e® stapte op de aan gewezen plek toe. Toen hij op werf®ige schreden ge naderd was, richtte de persoon die op den grond lag uitgestrekt, zich op, niet vlug of lente, maar op een wijze, die beweee dat de bee®e® niet flink ge noeg meer waren om op te springen en ee® kla gende, weenenxie stem zeide: .„Erbarmen, mijnheer doe meit mij wat u wilt, maar breng mij niet meer naar de boschwachterswonjng terug) ik ka® het er niet uithouden." „A'le drommels, is dat Martnka niet?" riep Krie ger, die zich ving over het snikkende meisje hee® boog. „Be® je bij je meester weggeloopen, drommel- sche meid?" De Jonge meid had hem nu ook herkend1 en de herinnering na® de vriendelijkheden die de vroolijka houthandelaar haar had1 belwezen, scheen haar moed dak stonden, zijn nu verdwenen men zegt dat ze op den bodem va® de Newa liggen maar wat erger is op de zolders va® het gezantachapegebouw vond me® naar de Russische politie verzekert, tienduizen den der staklngs-proclamajies. Een zoo'n pakje pro clamaties, nog verpakt, zooals bet, naar verzekerd werd, daar gevonden was, In een nummer van de Vosslache Zeltuug, heb ik gezien. De oorlog is in Ruala®jd zeer populair trouwens dat schijnt overal heit geval te zij® ook de Rus ls overtuigd va® zijn goed; recht Ik zag in Mos kou aa® het station twee i®fa®terfe-regimenten, die naar het front vertrokken. Een priester leidde een dienst en bad met hen de zuster der Keizerin, de grootvorstin Elisa.beth, die aan het hoofd van een Moskouach klooster staat, deelde kruisjes uit aan de soldaten, dis deze aa® koordjes om den hals droegen. En daarn® zongen ze allen spontaa® het ontroerend- schoone Russische volkslied. En men zag het dezen eenvoudige® openhartige® gezichte® aan dat rij wil den strijden voor hun la®d e® hu® Vorst. Alle®. die het Russische landleven, kenne® zulle® mij begrijpen, doch andere®, die Rusland slechte ken nen door verhajen va® kozakken, knoet e® barbaarsch held zulle® misschien de schouders ophalen. Er ls ee®, Russisch versje, dat zegt: „Mot het verstand ls Rusland ®iet te bevatte®. Met een meter te het niet te meten, Rusla®d heeft ee® bijzondere maat, In Rusland ka® me® slechts gelooven." raad van oude niedorp. Vergadering gehouden op Maandag den 28 Septem ber 1914. des namiddags 2 uur. Voorzitter burgemeester Wonder. Allen present. Na opening door den voorzit ter volgt lezing en goedkeuring der notulen. Voorzitter deelt mede, dat hls tijdelijk ondertvijzéres aan de school te Zijdewind is aangesteld mej. Duits. De kasverificalie gaf conform boeken en bescheiden f 1488.190/a kasgeld aan. Bij Koninkl. Besluit is als woonplaats voor de krankzinnige. Aagje Schil der. aangewezen de gemeente Hoogwoud. Pogin gen rijn aangewend, om voor de hee ren Snel en Van der Hart. beiden thans in militairen dienst, respectie velijk hoofd en onderwijzer aan de school te Zijdewind, onbepaald verlof te verkrijgen, doch daarop is afwij zend beschikt. Van de Schager Handeldrijvende cn Industrieele MJddenstandsvereenigmg, gevestigd te Schagen. is aanvrage ingekomen voor eene jaarlijk- sche bijdrage voor den cursus ia boekhouden enz. Voorzitter zegt dat dit adres hier al meermalen geweest is. Er is reeds een subsidie van f 10 voor op,de be groeting gezet van 't jaar en daarmede is dat verzoek toegestaan. De subsidie is tot wederopzegging verleend. Schrijven is ingekomen van den Wes l erka mperpol - der. waarbij gevoegd is een aanvulling der pohüo- verordeoing voor dien polder, betreffende het hebben van wellen of putten, waardoor wel- of bronwater afvloeit m dien polder. Bij deze bepaling zal voor deze wellen of putten een kleine belasting worden geheven. De belasting is f 1.50 's Jaars. De heer Over vindt de wellen en bronnen anders wel nuttig en noodig- De heer Liglliart vindt ze ook wef noodig en uil een oogpunt van zindelijkheid hebben ze ook nun nut. De heer Over vindt dat daar waar men geen sloot heeft voor spoelen, enz. zoo'n wel of put zeker zijn nut heeft. De heer Strijbls is het daarmede eens. De heer J. Wit Vindt hét een kleine belasting, die voor de wellen of putten wordt geheven; wif hebben er 13 in onzen polder en rij brengen er nog heel wat water in. De heer Over zegt in den zomer brengen rij hun nut mee en In den winter moet ar dan een dagje voor gemalen worden. De heer Strijbïs blijft er ook bij. dat de wellen nuttig rijn. een weinig te verlevendigen, „Is u het mijnheer? O, dat ls goed. U zult mtj niet naar de boech- wachterewoning terugbrengen niet, waar, dat zult u niet doe®?" „Hoe zou Ik dait kunne® doe® tegeh Je eigen wil,, Marinka, ik bon noch Jo vader, noch Je voogd. Maar waarom be® Je eigenlijk weggeloope® en waarom ben Je zoo ba®g om terug te keere®? Men doet Je daar ginds toch geen kwaad?" Het meisje» dat nu op haar boenen stond e® zich angstisr tegen een boomstam had aangedrukt, als vreesde zij dat me® haar vanuit de boechwachters- woning, o®da®kB de duisternis, nog zou kunnen zien, zoide zacht: ,,Z1J slaat mtj zoo vreeselljk, mijnheer. En steeds met de hond «zweep. O, wanneer u mtj® rug zou kunnen zien." „Wie doet dat, Marinka? Toch ®let do mooie juf frouw Posta?'" Marinka knikte. „Ja mijnheer en ook al heb Ik volstrekt geen kwaad gedaan. Toen, u weet wel, u ln den houtetal met mij had gesproken, heeft zij mij ook met de zweep geranseld, en lk weet niet; eens waarom." „Ee® aangename Jonge dame dat moet ik zeg gen. Waarom beklaag je Je niet over haar bij haar rader?" „Wanneer ik dat deed. zou het mtj nog erger ver gaan. Wanneer die woedend ls. neemt hij het eerste het beste wat hem onder handen komt. Kloaac heeft hij laatst ook bijna doodgeslagen." „Het ls duB Je besliste wU, om niet i® de hout vesterij terug te keeren?" „Nee® nc-en, liever spring lk ln het water."' „Nu goed. ik kan evenmin gedoogen dat Je hier blijft, als dat Jö Jezelf een ongeluk aandoet. Stap ln 'de®, wagen. Onderweg •kunnen we da® wel een besluit neme® wat er verder zal gebeuren" „O mijnheer, u is goed. Ja met u ga ik heen waar ge maar wilt." Haar lede® waren geheel stijf e® toen de wacht meester haar in het rijtuig hielp, kwam er een kreet van pijn over haar lippen. I® het schijnsel van de rij- tniglantaarn zag Krieger ®u dat ee® bloedroode streep dwars over den wang van het meisje liep." „Hpb Je dat cadeautje ook al van Juffrouw Pos ta?" vroeg hij. „Ja, daarmee begon het. Zoodra wij 1® huls kwa men nam zij de zweep van den wand en sloeg mij ln het gelaat." „Waarmee heb Je die tuchtiging danf verdiend? Je moet aog®l wat hebban uitgehaald." „Ik wu® zonder verlof naar het bosch gegaan, om venals de groote i de kermis niet Je moet maar niet aan een groote sloot zijnl De heer P. Wit vindt: Daar rijn zc toch niet voor gemaakt. De heer Ligthart zegtDe fabrieken moeten tx ook nebben. De heer Nagelhout vindt als maar aan vraag gedaan wordt, dan wordt het- wel toegestaan om een wel be hebben. Maar er moet belasting van be aald worden. Voorzitter zegt dat aan hen. die het aaanvragen, wel toeges hum wordt, een wel lo heb ben; daar Ls wel geen kwestie van. Maar cr is belasting Ligtkart i. belasting zou kunnen worden om is jhans f 1.50. Als die zoo bil is jhans f 1.50. Als die zoo blijft, zou spreker hel wd goedvinden. De heer lAgthail wil in ae bepaling dit Bedrag als belasting vastgelegd zien. De neer Na gelhout zou daar niet voor rijn. De heer Ligthart maakt van rijn idóe een voorstel. Daarvoor stemmen de heenen Rempt. Over, Strijbls en Ligthart en is het voorstel aldus aangenomen cn zal bij God. Sta ten worden ingediend. Tegen stemde® de heer en Na gelhout, J. "Wit en p. Wit. De begrooting voor 1915 wordt vastgesteld op f ,12525.68. De Anmchbcgrooting voor 1915 op f 4601 (met f 74 voor onvoorziene uitgaven). Voorzitter zegt den kastelein T. de Jong bij zich te hébben gehad om te spreken over de najaarskermis. Die zou graag zien. dat de na ai ars ker mis doorging. B. en W. zSja echter van een anaer gevoelen en meen en dat het nu geen tijd is om kennis te houden. Zij stel len daarom voor om de Najaarskermis evenals de kermis, niet te houden. Allen v te houden. Daarna wordt opgemaakt een suppletoir kohier hon denbelasting. tot oen bedrag van f 4.50. Rondvraag. De heer Strjjbis brengt de landverhuring iin bespreking. Spreker zou willen overwegen wanneer de landverhuring zal plaats vinden. Zou het niet zijn. de menschen le vragen of zij nog een Jaar w. huren? Voorzitter zegt, dat cr dan een besluit daarover moet wbrden genomen, dat ter goedkeuring naar Ged. Staten moet worden gezonden. Maar wan neer wij dat willen doen. moeten wij de zekerheid hebben of er voldoende huurders rijn die daartoe genegen rijn. De -heer Strijbls meent dit wel te mogen Veronderstellen als je zoo den geest van de fui hoort. Voorzitter verklaart zich wel bereid om met b. én W, met de huurders te overleggen. Dc heer Over verwacht, dat wat "duur verhuurd is. dat zou je aan den haak Konden, daar zouden we* mee blijven zitten. Maar en bloc" zou spreker er wel voor rijn dat de huurders net nog een Jaar wilden huren, afs zc het dan allemaal maar hielden. Voorzitter vindt, we zpuden verhuren kunnen voor een jaar, dan bren gen we de menschen niet in 't nauw. De heer Strijbls zou aan de huurders willen vragen of ze voor een iaar nog willen huren en Ken willen aanschrij ven daarover, dan kom je fiet aan de weet. De .heer Nhgeffiout acht hét de beste oplossing publiek voor een jaar te verhuren. De heer Rempt vindt ook. ie blijf) dan op veel vrijer standpunt- ook. De heer Over meent dat als publieke verhuring plaats vindt, alles verantwoord is. Voorzitter adviseert om geen poging te doen tot "onderhandsché verhuring. Maar wef om publiek te verhuren voor een Jaar cn wel hét bouwland. Met Eet grasland zou nog gewacht kunnen worden, Allen voor. Hierna gaat de Raad in comité voor suppl. kohier hoofdelfjken omslag. arrondissements-rbohtbank te alkmaar. Uitspraken va® 29 8«ptember 1914. t. Braaf, Anna Paulowna, diefstal: 8 maande® ge vangenisstraf met aftrek van preventieve hechtenis. P. G. Rosbeek. Alkmaar, onzedelijke handelingen: 8 weken gevangenisstraf. A. Wonder, Llmmen, mishandeling: f 15 af 10 dagen hechtenis. m. e. v. d. Nlenwengeeren, De® Helder, weder- dat Ik wist dat de houtvester i® de herberg was en omdat fk dacht, dat de Juffrouw niet zoo spoedig zou terugkomen. Al mijn werk was af dat was toch niet zoo erg, niet waar?" „In elk geval niet erg genoeg om zuük een be straffing te rechtvaardigen. Je werd door de uffrouw Ia het bosch aangetroffen?"' ■>J& dat wil zoggen, eigenlijk was het anders. Ik was naar de oude Jachthut gegaan, omdat daar veel boschbeese® groeien, die lk zoo graag lust. En daar lk tn de donkerte zoo scherp moet kijken om er een paar te vinden, had Ik niet gezien, dat de Juffrouw daar mot een heer stond. Eerst toen lk heel dichtbij hem was, kreeg ik ze la de gaten." „Zij hebben elkaar maar lieve God ik mag het immers niet vertellen. Zij heeft gezegd, dat c{j mij dood zon slaan, wanneer lk Iemand ter wereld er over sprak." „Wees niet. bezorgd. Ik zal er wel voor oppassen, dat zij Je niet meer slaat en Je kunt mij alles zeg gen Dus wait heb Je bij die Jachthut gezien?" „Die mijnheer e® de Juffrouw hebben elkaar om helsd lk geloof dat ze elkaar zelfs hebben go- kust. Maar dat ka® lk niet met zekerheid zbeweren. Ik schrikte natuurlijk heel erg e® wilde vlug weg- k>open. Maar toen draaide de Juffrouw zich reeds om en riep mij. Zij zeide wat tot den mijnheer, wat lk niet verstaan kon, waarop deze vlug heen ging. De Juffrouw echter pakte mij hij den arm e® schreeuwde mij toe, hoe ik cr toe ko® kome® haar na to loo pon. ZIJ zou mtj dat eens grondig tilt het hoofd ran selen. En hoe lk ook weende en smeekte, zij liet mJJ niet los, tot wij weer tn de houtvesterij waren en daar heeft zij mij zoo geslagen, tot zij ten slotte niet meer kon. Toen zij geheel buiten adem was, duw de zij mij mijn kamertje binnen en sloot de deur achter mij toe. Toen be® lk het venster uitgestapt en be® langs de bliksemafleider naar beneden gegleden. Ik kon het daar rrfet meer uithouden." Vol hartelijk medelijdon had de beambte naar het meisje geluisterd, die nog steeds van opgewondenheid en angst beefde. HU twijfelde er geen ooganbtik aan, of hier werd de volle waarheid gezegd en ofschoon een Inmenging van zijn kant in de huiselijke omstan digheden va® Posta licht tot onaangenaamheden kon voeren, hield hij het toch voor menschenpllcht. het arme schepseltje vooreerst uit de handen van zijn pijnlgBter te houden. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1914 | | pagina 1