Alumni Niws
WOENSDAG 30 SEPTEMBER 1914.
57ste JAARGANG No. 5463.
Uitgevers TRAPMAN Co.
In Rusland tijdens den Oorlog.
FEUILLETON.
Erfgraaf Udo.
Binnenlandsch Nieuws.
SC1AEER
EOORANT.
Dit blad vorBchijnt viermaal per weekDinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor
den ADVERTENTIEN in bet eerst uitkomend nummer geplaatst.
SCHAGEN, LAAN D 5. - Int. Teleph. N8. 20
Prjjs per jaar f 3.—. Per post f 8.60. Losse nummers 6 oent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct.
Grtote letters worden naar plaatsruimte berekend.
In de Nieuwe Courant te Den Haag lezen we cenlge
indrukken over Rusland in de mobilisatiedagen, die
zulk een heel anderen kijk geven op Russische toe
standen, dat we dit Artikel nier laten volgen.
Hel in D/a maand sedert de oorlog Uitgebroken is
en gedurende dien tijd heb ik veel dooir Rusland ge
reisd *bn heb ik veel kunnen zien van den geest der
bevolking, gedurende de mobilisatie en den oorlog,
m Van de behandeling van de vreemde gevangenen.
Ik zal slechts dat verhalen wat ik zelf gezien heb
cn zelf gehoord héb. en aan mijn sympathie voor het
geziene en
In een Zweedsch' blaadje trof mij "een Duitsche
illustratie, die de Russische mobilisatie voorstelde. Men
zag een spoorwagen waarin door den bekenden typi
sche® Rus den man in kaplaarzen en ruwen, onge
kamde®. kóp geen geweren en patronen werden
fcladen. maar wel een groot aantal wodka-vaatjes,
foe gaarne neemt de vreemdeling, die Rusland niet
kent. zooiets aan. Een Rus moet immers wodka drin
ken. Van den len Augustus den dag der mobi
lisatie af lot heden toe heb ik echter geen druppel
wodka kunnen krijgen in geheel Rusland alle wodka
depots zijn gesloten, en een nieuwe wet heeft juist
bepaald aat het zoo blijven zal gedurende het geheele
verloop van den oorlog.
Tot mijn groote vreugde hoorde ik dat in Nederland
de mobilisatie van zee- en landmacht zeer
is Ik heb de Russische mobilisatie mt
veren mijner vrienden weggebrachtik was helaas reeds
bij enkeler begrafenis, weinige weken later en ik
prijs Nederland gelukkig als de mobilisatie er even
goed gegaan is als in Rusland. Op de lijn Ore!
Briansk heb ik op een dag 78 lange treinen niet
militairen zien vertrekk'en naar de grensde goederen
wagens waren 'ingericht voor de soldaten, door er drie
verdiepingen in aan te brengen, waar slaapplaatsen
waren ingericht. De soldaten zagen er kranig uit in
•hun nieuwe uniform, een groen-grijze kleur, die ik
nu voor hét eerst zag; de officieren-uniform verschilde
in niets van die der soldaten. Het waren niet alleen
Russen die ik naar het front zag vertrekken. Verschei
dene Polen heb ik zien gaan. bezield met nieuwe
geestdrift, want zij allen geloofden vast in het him
door 'den Russischén opperbevelhebber beloofde vrij
heid van taal en godsdienst, en autonomie voor Polen.
Hun droom van meer dan honderd jaren: een vrij
cn hereenigd Polen zou dan werkelijkheid worden,
en is het wonder dat het Poolsohé volk van Slavi-
schen stam zich' meer aangetrokkén voelt tot den groo
te®, Slavische® broeder, die om hét bestaan van een
klein Slavisch volk Servie te redden, den ooi-
Iog begonnen is, dan tot 1het Germaansche ras? In
do Oostzee-provLncics héb ik Esthen, Letten en Ballon
zien vertrekken, allen gingen getrouw waar hun pücht
hen riep. De Balten zijn meest van Duïtschen oorsprong;
hun taal is de Duitsche; zij vormen de grondbezitter
van de Oostzee-provincies, de zoogenaamde baronnen
van Lijfland en Koerland. Onder hen kende ik véle
studenten uit Rfga. Zff allen hebben mij, en dit zonder
opsmuk of overdrijving verklaard, dat zij den keizer
'jóuw zijn- trouwens sinds eeuwen zijn zij niet an
der Duits ene heerschappij: zij waren Zweedsch cn
Poolsch en sinds Peter den Groote Russisch, en vele
der groote betrekkingen, vooral aan het hof, worden
d.oor hén vervuld.
Trouwens het behoeft geen betoog, want het is
in alle landen zoo. alle partijzucht is vergeten etu alle
onderdanen voelen zich een met hun vorst en hun
vaderland. Ik heb hét voorrecht gehad den intocht te zien
van de keizerlijke familie In Moskou. Reeds dadelijk
na hét uitbreken van den oorlog had de Keizer aan
Moskou laten weten dat Bj spoedig daarheen wilde
21.
„Neen, nog niet," antwoordde de pseudo-houtha®»-
delaar, „want ik had tot dusver nog niet de eer
om hem te ontmoeten. Maar hij moet gezegd heb
ben, dat u nu lang genoeg op uw poet geweest waart
en dat er nu een Jonge kracht in uw plaats moest
komen
De zomeravond was beflder genoeg om den wacht
meester der recherche te doen®, zien dat het bruine
gelaat van den, boechwachter nog een, schakeerlng
donkerder werd en zijn vierkante kin stak nog bruta
ler vooruit dan anders.
„Heeft hij dat gezegd, de schavuit? Weet Je dat
heel zeker?"
„Neem mij niet kwalijk, maar ik kan onmogelijk
borg staan, voor hetgeen een, ander mij heeft ge
zegd," meende de houthandelaar. „Maar iets Vaars
moet er toch bepaald wel in, gelegen zijn, want, Ik
heb het va® verschillende zijden gehoord en nietwaar,
de menschen hebben er niet het minste belaag bij
om het uit den duim te zuigen,"
De boschwachter haalde zoo ving en luid adem, dat
het me.er op hijgen leek. Da® echter lachte hij, luid
en hooaend. „Dwaasheden," riep hij uit. „Wanneer
Iemand weer bij u met zulke geschiedenissen komt,
zeg hem dan uit mijn naam, dat zij zich om mij
niet bezorgd behoeven te maken. Ik zal mijn post geen
uur vroeger verlaten, danj het mij zelf voegt- De, graaf
zou het in zijn hoofd kunnen krijgen om mij den
stoel voor de deur te zetten, wel Laat hij het ma®r
niet probeeren."
„No® ma®, mijn beste, Jij rijdt op een kolossaal'
hoog paard. Tenslotte is het toch je meester e®
wanneer je geen contract hebt, dat voor je leven
geldt, kost het hem maar een enkel woord en een
ander komt In je boschwachterswonjing de lakens uit
dealen. Hij op het kasteel behoeft, toch voor Jou niet
bang te zijn?''
„Weet jij dat zoo hepl zeker? En wanneer hij nu
toch eens bang voor mij moest zijn. bé? Ik zeg
je nog eenmaal: hij moet maar opkomen als bij
durft. En al weid hij vandaag koning, da® zou hij
zich aan mij toch niet durven wagen ®a® mij
niet. Daarop kunt, ge u gerust verlaten."
„Te duiveil, boschwacihter. Jij be®t een man voor
wie® men werkelijk respect hebben moet," zeixle de
bomen om 'te bidden in de oude Russische heilig
dommen. Wij hadden het manifest van den Keizer
gelezen aan zijn volk en de woorden, die hij van
net balkon van hét winterpaleis tot het volk gestoken
had„Ik vertrouw dat wij allen, met mij te beginnen,
onzen pjicht tot het uiterste zullen vervullen". Wan
neer na de revolutie van 1905 de Keizer in de stad
kwam. waren de straten sterk afgezet, de ramen der
huizen mochten niet geopend worden en alle voor
zorgsmaatregelen tegen aanslagen waren genomen. Doch
ditmaal was er geen sprake van afzetting en hét ge
heele Moskousche volk ontving zijn keizer. En niet
in gestxekten draf of in een automobiel trok "de Kei
zer door de stad, maar te voet, met de Keizerin aan
zijn arm. en de kleine kroonprins, door een Tscherkes
gedragen achter hen. schreden zij langzaam door het
oudste gedeelte "der stad. En zoo ontroerd was het
volk. dat er velen op de knieën vielenen die dat deden
waren niet alleen de onwetende boeren, maar ijonge
en ontwikkelde mannen en vrouwen heb ik zelf de
knieën zen buiigen voor Kun Keizer. Op mijn terugreis
uit Rusland ik ben nu sedert 3 (lagen in Neder
land heb ik 'dezen intocht van den Keizer gezien in
een bioscoop in Stockholm en het-verheugde mij dat
er een opname van was gemaakt, opdat later zulk
een verhaal van "iets. dat misschien alleen in Rusland
kan voorkomen, niet leugen of verzinsel genoemd kan
worden.
In Petrogade zijnde tot aller vreugde in Rusland
heeft de hoofdstad zijn Duitschen naam verloren en
een Russischén er voor in de plaats gekregen zag £k
hoe elke® morgen en eiken avond een speciale uit
gave van de Staatscourant" werd aangeplakt aSn fille
hoeken der straten, waarvoor zïch voortdurend een
belangstellende menigte verdrong. Ik geloof dat de be
richten uit de „Staatscourant" te vertrouwen rijn, want
de Russen verzwijgen him nederlagen niet. Ik las b.v.
de nederlaag van het Russische* leger in Oost-Pruisen.
Het telegram van den opperbevelhebber ving aldus aan
„Met groot leedwezen meld ik CJwe Majesteit dat onze
troepen een zware nederlaag hebben geleden in Oost-
Pruisen. Twee legercorpsen rijn zwaar geteisterd; drie
generaals rijn gedood."
He* is hier de plaats niet te onderzoeken wie de
schuld van, deteen verschrikkelijke® oorlog draagt. We
weten allen dat menpchelijkerwijs gesproken, deze
oorlog moest kome®, en dat de sluipmoord van Sera-
je wo niet de eenige aanleiding tot den oorlog was-
Ik mag hier echter niet verzwijgen hoe, naar mij
verzekerd is. Dnltsehland' reeds lang tevoren 1® Rus
land de bi®nenla®dsche onlusten poogde aan te wak
kere®. Het Is zeer goed mogelijk dat een dgr bondge-
nooten hetzelfde In Dultschland beproefde maar
ik heb dl®gen gezien, die mij schijnen bewijze® te
zijn van het Duitsche streven e® daarom herhaal
ik het. Een secretaris va® legatie van, een der ®em-
trale Europeesche mogendheden i® Potrograde
wien« naam ik niet gerechtigd ben te noeme® heeft
mij nu veërtie® dage® geileden een der proclamaties
laten zie®, die begin Juli' o®der de arbeiders va® de
Poet lloff-fabrieken in Petrograde en onder de meeste
fabrieksarbeiders i® Moekou e® Riga verspreid wér
den. Oogenecbijnlijk zijn dit de gewone opruiende» ge
schriften va®, stakers-leiders; zij sporen aan tot sta
ken en weerstand.' als de loone® niet verhoogd, de toe
standen niet verbeterd worden. Deze proclamaties, i®
groote® getale onder de arbeiders verspreid, en nog
andere propaganda hadden geleld tot zeer groote
werkstakingen, die einde Juli een ernstig karakter
Toe® Dul,tschla®idi nu Rusland! de® oorlog verklaard
had, verhaalde men dat deze propaganda uitgegaan
was van Duitschers e® toen dat eenmaal bekend
werd onder het volk in Petrograde, was bet ®iet
meer i® toom te houden. De bereden politie, die de
Duitsche ambassade op het Isaaos-pled® bewaakte,
werd verdrongen en het woedende volk bestormde 't
gezantschapsgebouwDe bronzen figuren die op het
houthandelaar met goedgespeelde, heel oprecht klin
kende bewondering. ,.Ik wedl dat er 5® de® wijde® om
trek va® het kasteel Somhar geen mensch is, die zoo
durft spreke® ajs Jij, Hier beeft e® siddert alles fcoor
dra de naam va® graaf Schlachter maar wordt ge
noemd."
„,En daarom deDkt ge, dat ik ook tot die lafbek
ken behoor, die voor hem sidderen? Maar da® ben
Je op een dwaalweg, mijn beste mijnheer. Tusschen
gra®f Sob lach ter e® mij staa® de dingen wat anders
en wanneer een va® ons voor de® ander sidderen
moet, da® be® ik het niet, hoor. Maar daarover ge
noeg. Ik dank u voor het vriendelijk aanbod, maar
Ik voel mij hier heel wel nog e® !k donk het met
de® graaf nog wel klaar te zullen spelen, zooals
mij dat tot dusverre 6teeda nog gelukt ld."
De be®mbta hield het na deze verklaring voor
ger®den om het thema maar los te l®ten. Ma® het
gelukte hem niet meer om het onderhoud aa® de®
ga®g te brengen e® reeds dtuizemd schrede.® voorde
boschwachterswonjing; sprong Posta van den wagen.
Goede® nacht," zeilde hij kortaf. „Da®k je vooj
de rit."
Da® ldiep hij met vlugge schreden verder.
Krieger liet het rijtuigje keeren en juist had hij
den koetsier bevel gegeve® het paard vlug te laten
drayen, opdat men nog op tijd in Reichenberg zou
kunnen aankomen, toen de ma® het paard met een
ruk deed stilstaan e® met de zweep naar iets don
kers tusschen de boomen wijzend, zeide hij:
„Tin® Ugt mensch, mijnheer ik denk een
vrouw. Moeten we niet eens even kijken?"
Hij moest bepaald scherpere oogen hebben da®
Krieger, wa®t deze wist uit de hem aangewezen vor
melooss massa niets te herkenne®. Mapx desalniette
min. sprong deze uit het rijtuig e® stapte op de aan
gewezen plek toe. Toen hij op werf®ige schreden ge
naderd was, richtte de persoon die op den grond lag
uitgestrekt, zich op, niet vlug of lente, maar op
een wijze, die beweee dat de bee®e® niet flink ge
noeg meer waren om op te springen en ee® kla
gende, weenenxie stem zeide: .„Erbarmen, mijnheer
doe meit mij wat u wilt, maar breng mij niet meer
naar de boschwachterswonjng terug) ik ka® het
er niet uithouden."
„A'le drommels, is dat Martnka niet?" riep Krie
ger, die zich ving over het snikkende meisje hee®
boog. „Be® je bij je meester weggeloopen, drommel-
sche meid?"
De Jonge meid had hem nu ook herkend1 en de
herinnering na® de vriendelijkheden die de vroolijka
houthandelaar haar had1 belwezen, scheen haar moed
dak stonden, zijn nu verdwenen men zegt dat ze
op den bodem va® de Newa liggen maar wat erger
is op de zolders va® het gezantachapegebouw vond
me® naar de Russische politie verzekert, tienduizen
den der staklngs-proclamajies. Een zoo'n pakje pro
clamaties, nog verpakt, zooals bet, naar verzekerd
werd, daar gevonden was, In een nummer van de
Vosslache Zeltuug, heb ik gezien.
De oorlog is in Ruala®jd zeer populair trouwens
dat schijnt overal heit geval te zij® ook de Rus
ls overtuigd va® zijn goed; recht Ik zag in Mos
kou aa® het station twee i®fa®terfe-regimenten, die
naar het front vertrokken. Een priester leidde een
dienst en bad met hen de zuster der Keizerin, de
grootvorstin Elisa.beth, die aan het hoofd van een
Moskouach klooster staat, deelde kruisjes uit aan de
soldaten, dis deze aa® koordjes om den hals droegen.
En daarn® zongen ze allen spontaa® het ontroerend-
schoone Russische volkslied. En men zag het dezen
eenvoudige® openhartige® gezichte® aan dat rij wil
den strijden voor hun la®d e® hu® Vorst.
Alle®. die het Russische landleven, kenne® zulle®
mij begrijpen, doch andere®, die Rusland slechte ken
nen door verhajen va® kozakken, knoet e® barbaarsch
held zulle® misschien de schouders ophalen.
Er ls ee®, Russisch versje, dat zegt:
„Mot het verstand ls Rusland ®iet te bevatte®.
Met een meter te het niet te meten,
Rusla®d heeft ee® bijzondere maat,
In Rusland ka® me® slechts gelooven."
raad van oude niedorp.
Vergadering gehouden op Maandag den 28 Septem
ber 1914. des namiddags 2 uur. Voorzitter burgemeester
Wonder. Allen present. Na opening door den voorzit
ter volgt lezing en goedkeuring der notulen.
Voorzitter deelt mede, dat hls tijdelijk ondertvijzéres
aan de school te Zijdewind is aangesteld mej. Duits.
De kasverificalie gaf conform boeken en bescheiden
f 1488.190/a kasgeld aan. Bij Koninkl. Besluit is
als woonplaats voor de krankzinnige. Aagje Schil
der. aangewezen de gemeente Hoogwoud. Pogin
gen rijn aangewend, om voor de hee ren Snel en Van
der Hart. beiden thans in militairen dienst, respectie
velijk hoofd en onderwijzer aan de school te Zijdewind,
onbepaald verlof te verkrijgen, doch daarop is afwij
zend beschikt. Van de Schager Handeldrijvende
cn Industrieele MJddenstandsvereenigmg, gevestigd te
Schagen. is aanvrage ingekomen voor eene jaarlijk-
sche bijdrage voor den cursus ia boekhouden enz.
Voorzitter zegt dat dit adres hier al meermalen geweest
is. Er is reeds een subsidie van f 10 voor op,de be
groeting gezet van 't jaar en daarmede is dat verzoek
toegestaan. De subsidie is tot wederopzegging verleend.
Schrijven is ingekomen van den Wes l erka mperpol -
der. waarbij gevoegd is een aanvulling der pohüo-
verordeoing voor dien polder, betreffende het hebben
van wellen of putten, waardoor wel- of bronwater
afvloeit m dien polder. Bij deze bepaling zal voor deze
wellen of putten een kleine belasting worden geheven.
De belasting is f 1.50 's Jaars. De heer Over vindt
de wellen en bronnen anders wel nuttig en noodig-
De heer Liglliart vindt ze ook wef noodig en uil
een oogpunt van zindelijkheid hebben ze ook nun nut.
De heer Over vindt dat daar waar men geen sloot
heeft voor spoelen, enz. zoo'n wel of put zeker zijn
nut heeft. De heer Strijbls is het daarmede eens.
De heer J. Wit Vindt hét een kleine belasting, die
voor de wellen of putten wordt geheven; wif hebben
er 13 in onzen polder en rij brengen er nog heel
wat water in. De heer Over zegt in den zomer
brengen rij hun nut mee en In den winter moet ar
dan een dagje voor gemalen worden. De heer
Strijbïs blijft er ook bij. dat de wellen nuttig rijn.
een weinig te verlevendigen, „Is u het mijnheer?
O, dat ls goed. U zult mtj niet naar de boech-
wachterewoning terugbrengen niet, waar, dat zult
u niet doe®?"
„Hoe zou Ik dait kunne® doe® tegeh Je eigen wil,,
Marinka, ik bon noch Jo vader, noch Je voogd. Maar
waarom be® Je eigenlijk weggeloope® en waarom ben
Je zoo ba®g om terug te keere®? Men doet Je daar
ginds toch geen kwaad?"
Het meisje» dat nu op haar boenen stond e® zich
angstisr tegen een boomstam had aangedrukt, als
vreesde zij dat me® haar vanuit de boechwachters-
woning, o®da®kB de duisternis, nog zou kunnen zien,
zoide zacht: ,,Z1J slaat mtj zoo vreeselljk, mijnheer.
En steeds met de hond «zweep. O, wanneer u mtj® rug
zou kunnen zien."
„Wie doet dat, Marinka? Toch ®let do mooie juf
frouw Posta?'"
Marinka knikte. „Ja mijnheer en ook al heb Ik
volstrekt geen kwaad gedaan. Toen, u weet wel, u
ln den houtetal met mij had gesproken, heeft zij mij
ook met de zweep geranseld, en lk weet niet; eens
waarom."
„Ee® aangename Jonge dame dat moet ik zeg
gen. Waarom beklaag je Je niet over haar bij haar
rader?"
„Wanneer ik dat deed. zou het mtj nog erger ver
gaan. Wanneer die woedend ls. neemt hij het eerste
het beste wat hem onder handen komt. Kloaac heeft
hij laatst ook bijna doodgeslagen."
„Het ls duB Je besliste wU, om niet i® de hout
vesterij terug te keeren?"
„Nee® nc-en, liever spring lk ln het water."'
„Nu goed. ik kan evenmin gedoogen dat Je
hier blijft, als dat Jö Jezelf een ongeluk aandoet.
Stap ln 'de®, wagen. Onderweg •kunnen we da® wel
een besluit neme® wat er verder zal gebeuren"
„O mijnheer, u is goed. Ja met u ga ik heen waar
ge maar wilt."
Haar lede® waren geheel stijf e® toen de wacht
meester haar in het rijtuig hielp, kwam er een kreet
van pijn over haar lippen. I® het schijnsel van de rij-
tniglantaarn zag Krieger ®u dat ee® bloedroode
streep dwars over den wang van het meisje liep."
„Hpb Je dat cadeautje ook al van Juffrouw Pos
ta?" vroeg hij.
„Ja, daarmee begon het. Zoodra wij 1® huls kwa
men nam zij de zweep van den wand en sloeg mij ln
het gelaat."
„Waarmee heb Je die tuchtiging danf verdiend?
Je moet aog®l wat hebban uitgehaald."
„Ik wu® zonder verlof naar het bosch gegaan, om
venals de groote
i de kermis niet
Je moet maar niet aan een groote sloot zijnl De
heer P. Wit vindt: Daar rijn zc toch niet voor gemaakt.
De heer Ligthart zegtDe fabrieken moeten tx
ook nebben. De heer Nagelhout vindt als maar aan
vraag gedaan wordt, dan wordt het- wel toegestaan om
een wel be hebben. Maar er moet belasting van be
aald worden. Voorzitter zegt dat aan hen. die
het aaanvragen, wel toeges hum wordt, een wel lo heb
ben; daar Ls wel geen kwestie van. Maar cr is belasting
Ligtkart i.
belasting zou kunnen worden om
is jhans f 1.50. Als die zoo bil
is jhans f 1.50. Als die zoo blijft, zou spreker hel wd
goedvinden. De heer lAgthail wil in ae bepaling dit
Bedrag als belasting vastgelegd zien. De neer Na
gelhout zou daar niet voor rijn. De heer Ligthart
maakt van rijn idóe een voorstel. Daarvoor stemmen
de heenen Rempt. Over, Strijbls en Ligthart en is
het voorstel aldus aangenomen cn zal bij God. Sta
ten worden ingediend. Tegen stemde® de heer en Na
gelhout, J. "Wit en p. Wit.
De begrooting voor 1915 wordt vastgesteld op
f ,12525.68. De Anmchbcgrooting voor 1915 op
f 4601 (met f 74 voor onvoorziene uitgaven).
Voorzitter zegt den kastelein T. de Jong bij zich te
hébben gehad om te spreken over de najaarskermis.
Die zou graag zien. dat de na ai ars ker mis doorging. B.
en W. zSja echter van een anaer gevoelen en meen en
dat het nu geen tijd is om kennis te houden. Zij stel
len daarom voor om de Najaarskermis evenals de
kermis, niet te houden. Allen v
te houden.
Daarna wordt opgemaakt een suppletoir kohier hon
denbelasting. tot oen bedrag van f 4.50.
Rondvraag. De heer Strjjbis brengt de landverhuring
iin bespreking. Spreker zou willen overwegen wanneer
de landverhuring zal plaats vinden. Zou het niet
zijn. de menschen le vragen of zij nog een Jaar w.
huren? Voorzitter zegt, dat cr dan een besluit
daarover moet wbrden genomen, dat ter goedkeuring
naar Ged. Staten moet worden gezonden. Maar wan
neer wij dat willen doen. moeten wij de zekerheid
hebben of er voldoende huurders rijn die daartoe
genegen rijn. De -heer Strijbls meent dit wel te
mogen Veronderstellen als je zoo den geest van de
fui hoort. Voorzitter verklaart zich wel bereid om
met b. én W, met de huurders te overleggen. Dc
heer Over verwacht, dat wat "duur verhuurd is. dat
zou je aan den haak Konden, daar zouden we* mee
blijven zitten. Maar en bloc" zou spreker er wel voor
rijn dat de huurders net nog een Jaar wilden huren, afs
zc het dan allemaal maar hielden. Voorzitter vindt,
we zpuden verhuren kunnen voor een jaar, dan bren
gen we de menschen niet in 't nauw. De heer
Strijbls zou aan de huurders willen vragen of ze voor
een iaar nog willen huren en Ken willen aanschrij
ven daarover, dan kom je fiet aan de weet. De .heer
Nhgeffiout acht hét de beste oplossing publiek voor
een jaar te verhuren. De heer Rempt vindt ook.
ie blijf) dan op veel vrijer standpunt- ook. De
heer Over meent dat als publieke verhuring plaats
vindt, alles verantwoord is. Voorzitter adviseert
om geen poging te doen tot "onderhandsché verhuring.
Maar wef om publiek te verhuren voor een Jaar cn
wel hét bouwland. Met Eet grasland zou nog gewacht
kunnen worden, Allen voor.
Hierna gaat de Raad in comité voor suppl. kohier
hoofdelfjken omslag.
arrondissements-rbohtbank te alkmaar.
Uitspraken va® 29 8«ptember 1914.
t. Braaf, Anna Paulowna, diefstal: 8 maande® ge
vangenisstraf met aftrek van preventieve hechtenis.
P. G. Rosbeek. Alkmaar, onzedelijke handelingen:
8 weken gevangenisstraf.
A. Wonder, Llmmen, mishandeling: f 15 af 10
dagen hechtenis.
m. e. v. d. Nlenwengeeren, De® Helder, weder-
dat Ik wist dat de houtvester i® de herberg was en
omdat fk dacht, dat de Juffrouw niet zoo spoedig
zou terugkomen. Al mijn werk was af dat was
toch niet zoo erg, niet waar?"
„In elk geval niet erg genoeg om zuük een be
straffing te rechtvaardigen. Je werd door de uffrouw
Ia het bosch aangetroffen?"'
■>J& dat wil zoggen, eigenlijk was het anders.
Ik was naar de oude Jachthut gegaan, omdat daar
veel boschbeese® groeien, die lk zoo graag lust. En
daar lk tn de donkerte zoo scherp moet kijken om
er een paar te vinden, had Ik niet gezien, dat de
Juffrouw daar mot een heer stond. Eerst toen lk
heel dichtbij hem was, kreeg ik ze la de gaten."
„Zij hebben elkaar maar lieve God ik mag
het immers niet vertellen. Zij heeft gezegd, dat c{j
mij dood zon slaan, wanneer lk Iemand ter wereld
er over sprak."
„Wees niet. bezorgd. Ik zal er wel voor oppassen,
dat zij Je niet meer slaat en Je kunt mij alles zeg
gen Dus wait heb Je bij die Jachthut gezien?"
„Die mijnheer e® de Juffrouw hebben elkaar om
helsd lk geloof dat ze elkaar zelfs hebben go-
kust. Maar dat ka® lk niet met zekerheid zbeweren.
Ik schrikte natuurlijk heel erg e® wilde vlug weg-
k>open. Maar toen draaide de Juffrouw zich reeds om
en riep mij. Zij zeide wat tot den mijnheer, wat lk
niet verstaan kon, waarop deze vlug heen ging. De
Juffrouw echter pakte mij hij den arm e® schreeuwde
mij toe, hoe ik cr toe ko® kome® haar na to loo
pon. ZIJ zou mtj dat eens grondig tilt het hoofd ran
selen. En hoe lk ook weende en smeekte, zij liet mJJ
niet los, tot wij weer tn de houtvesterij waren en
daar heeft zij mij zoo geslagen, tot zij ten slotte
niet meer kon. Toen zij geheel buiten adem was, duw
de zij mij mijn kamertje binnen en sloot de deur
achter mij toe. Toen be® lk het venster uitgestapt en
be® langs de bliksemafleider naar beneden gegleden.
Ik kon het daar rrfet meer uithouden."
Vol hartelijk medelijdon had de beambte naar het
meisje geluisterd, die nog steeds van opgewondenheid
en angst beefde. HU twijfelde er geen ooganbtik aan,
of hier werd de volle waarheid gezegd en ofschoon
een Inmenging van zijn kant in de huiselijke omstan
digheden va® Posta licht tot onaangenaamheden kon
voeren, hield hij het toch voor menschenpllcht. het
arme schepseltje vooreerst uit de handen van zijn
pijnlgBter te houden.
Wordt vervolgd.