Schager Courant. TWEEDE BLAD. Uit en Voor de Pers. Erïgraaf Udo. WOENSDAG 25 NOVEMBER 1914. 57ste Jaargang No. 5495. TROELSTRA OVER DE DUITSCUE TOEKOMST- PLANKEN. In een reisbrief in „Hot Volk" bespreekt mr. P. J. Troelstra den toestand, die uit dezen oorlog zou kunnen voortvloeien en houdt zich in het bijzonder bezig met de plannen en stroomingcm, die op. het oogenbfik in Duitschland bestaan. Hij meent vrij duidelijk twee stroo mingen le kunnen onderscheiden. De eene aldus mr. Troelstra is de ?,gematigdc" strooming, die zich groepeert rondom den rijkskanselier, die tot heden het vertrouwen van den keizer bezit en "die óók do sympathie van het Marine-aml schijnt te hebben. Het laatste kan men afleiden uit het feit, dal politici en publicisten, die met het Marine-amt in ver binding staan, de luer bedoelde plannen propageeren. Deze „gematigde" strooming is zuiver imperialis lisch en richt zich vooral tegen Engeland. Zij uil zich o.a. in het geschrift van prof. von Liszl over een nieuwen midden-Europccschen slatcfflboncT. liet uitvoerigst werd mij dit plan uiteengezet door dein bekenden „Fortschritt- ler" Friedrich Naumann, bij wieu ik 'een 'der meest interessante avonden van mijn reis doorbracht. En tiat deze plannen, meer zijn dan speculatie van professoren en publicisten dat izij uiting geven aan hetgeen in ieJdende regeeringskringea leeft dat bewijst iiet slot van mijn interview met den onder-staatssecretari; Zimmermann. Mijne ïneening, „dal ook zonder commentaar mijne landgenooten do beteekenis der verklaring van den heor Zimmermann zouden weten te vatten", heeft naar mij bij mijn terugkomst bleek berust op eene overschatting van het imdcht van een deel onzer pers in de internationale verhoudingen. 't Eenige blad, dat direct 't verband heeft aangegeven, waarin die verklaring moet worden beschouwd, is „De Telegraaf" geweest. Maar dit blad had' dan ook kennis genomen van de brochure van prof. Von Liszt en be greep daardoor, dat dos heeren Zi mmermann's uiting omtrent een „economische toenadering" tiissahem ver schillende staten, waartoe ook Nederland1 in zijn eigen belang zou loetreden, de officieel© bevestiging is van de zijde der regeerende kringen rondom den Rijkskanse lier. dat de plannen omtrent een Midden-Europeeschen statenbond tegen Engeland in die kringen als het ha te streven doel van dezen oorlog worden beschouwd. En dat zij daarin ook ons land, als een der deelnemende staten, hebben begrepen. In plaats dat ik mij zooals sommige welwillende beoordeelaars buiten .fen zelfs één in de Partij zonder eenigen schijn van recht uit mijn eersten reisbrief af leidden over de verklaring van den heer Zimmer mann nopens onze politieke onafhankelijkheid, heb „blij gemaakt", lag voor mij het zwaartepunt dier verklaring juist in hetgeen hij zeide over de „economische toenade ring", waarin hij ons betrok. En dat ik mij daarover zou „blij maken", is zeker moeilijk te verwachten van itemand, die reedis voor bijna tien jaar 't imperialistische karakter eener zoodanige „toenadering" in het licht, beeft gesteld en tegen deelneming van ons landl daaraan hteefl geprotesteerd. Sprak de heer Zimmermann van een „wirlschafthehe Annah'erung" tusschen verschillende staten en omschreef de heer Naumann deze nader als een tol-urue. waarin Nederland zou treden op dezelfde wijze en met dezelfde gunstige materieele gevolgen als Hamburg ondervond van zijne opneming in ihot stelsel der Duitsche bed rij fs- politiek in de dbroqhurei van prof van Liszt wordt naast de tol-unie ook de miüiltaire unie der verbonden staten geëisqht. Welke staten .tot het verbond' zullen toetreden, hangt bovenal af fran den uitslag van den oorlog. Duitschland en Oostenrijk-Hongarije zijn de hoofddeelen van het verbond, dat als Zuid-Oostelijkst FEUILLETON. 38. Toen JelHtzek, schuw om zich heen ziend,; op den drempel .der verlichte woonkamer der boschwachters- won in? stond, bood hij inderdaad] qen, beklagenswaar dig schouwspel. Zijn dunne zomerpak kleefde hem overal aan het lichaam vast, en bovendien was het on verscheMonie plaatsen, dioor de aanraking mjet da struiken gescheurd. Zijp, hoed had die vervolgde in 't paviljoen achtergelaten., en zijn druipende hare©, hin gen hem in wanorde ovefr het voorhoofd. Zondc-r verder een woord te spreken, ging Warida in de zijkamer en keerde dadelijk daarop mqt een, regenmantel en een hoed van haar vader terug. „Hier, neem dit. Stephap het zal voldoende zijn, tot Je gelegenheid hebt gevonden, 3© van andere kleeneu te voorziën. Heb je, geld?" „Slechts een paar 'gulden- Als je mij: misschiet met een klein bedrag kunt helpen, dan Zij ging naar de kast. waarin haar vader zijn pa pieren en spaarpenningen bewaarde. Hij had Btraks in de haast verzuimd, den sleutelring er uit te ne men, dien hij npders noodt- achterliet. Wandti opende de deur, en Hudetz, diie al haar bewegingen, meit loerenden blik volgde, zag, dat zy een awaar kistje uit d© kapt- nam. „Ik kan het niet openen," zeide zij, ,.wan(l. mijn vade- beeft den sleutel steeds bij zich, ejn om te beproeven, het gewelddadig te opqnen, ontbreekt ons nu den tijd. Zoodra Je in veiligheid betalt. moet Je hein terugzenden, wat Je njet nopdig hebft." Zij bond een doek om haar hoofd en wierp zich een legepmantel om de schouders. Oogejnscbljinlajk was zij gereed om te gam- Hudetz ephter moest plotseling iets zijn ingeval len, dat hem nog terughield. „Geef mij een schaar of een mes, Wanda," vertzoeM hij, „ik moet de mijne bij die dolle jacht verloren, hebben, en ik heb Iets tusschen de voering van mijn vest, dat lk gaarne kwijt wilde zijn," Zij reikte hem een kteine, scherpte schaar, die op haar naaitafel lag, en weldra had hij, de voering zoo ver losgetornd, dat hij e©n zorgvuldig; Ingewikkeld pakje er uit kon halen- „Wilt gij het voor mij in bewaring nemé(n, schat?" vroeg hij. „Ik wil het niet graag wegwerpen, want al is mijn p'an voor het oogesnbliik mislukt, later kan het nog wel e«n6 weer dltenst doen,." De oogen der boschwachtersdochter schitterden] nu ongewoon „Zijn daar papieren in? En waren het deze papieren, die je aan de freule wilde verkoopen?" „Jawei. Juist daarom mag men ze nlot bij mij vinden, indien het hup, gelukt mij te vangen. Bij Jou echter zal men ze niet zoeken, en later zullen, wjj wel het geschikte oogepiblilk uitkiezen om er geld voor te krijgen." Dat haar ijverzucht oplgewekt moest wordien, a,ls "Wanda van den inhoud van het pakje kennis nam, daaraan dacht Hudetz op dit oogenjblik niét. Hüj had nu geeu liefdesgeschiedenissen, in dein zin, cn hij rag in Wanda n°g slechts epn goede kameraad, die hij In alles kon, vertrouwen,. Zij echter was een Vrouw met al de scherpe en zekere in,©tinkten van een liefhebbende vrouw, en zy had te midden, van ai dia haar omjgeiY|ende eevtir punt Roemenië en eis Nooni-Westelijk gebied Neder land zou moeten omvatten. Laat prof. von Liszt de vraag, of Frankrijk zich zou moeten aansluiten, voor echtelijk in het midden een der leidende politici, die ik sprak, constateerde uitdrukkelijk, dat, als Duitsch land de overwinning behaalde, Frankrijk en België zou den moeten toetreden. Nederland, zoo voegde hij hieraan toe, zou dan in den statenbond een enclave vormen en om die reden zelf wensen en, er in te worden opgeno men. Voor anderen, die hun plannen ontvouwden, was het ovcrlxxlig, over België te spreken. dit zou door Dutschland wonden geannexeerd of, indien het dit lio- ver wcnschte, in het gunstigste geval onder beheer van Nederland wonden gesteld. Een incidcnteele poging, om ook bij ons imperialistische begeerten te wekken, die door mij werd beantwoord met de vraag, of men dacht, dat Nederland, er op gestald zou zijn, na den oorlog do vruchten van Duilschlands rechtsbrcuk te plukken en voor do geschiedenis als zijn medeplichti ge tegenover België te verschijnen. Uit de brochure van prof. von, Liszt valt op te ma ken, dat deze in zijn Midden-Europeeschen Statenbond óók de Scandinavische Janden betrekt. De geheele Noord zeekust zou a'.dus, onder Duitschen invloed, door mid del van het tolverbond economisch, on van het militair- maritiem verbond strategisch tegen Engeland worden gericht. Maar terwijl ik in Stockholm was vertoefd- daar ook de bekende Duitsche monist, prof. Ostwald, die mijn vriend Hjalmar Branüng .te vergeefs trachtte warm te maken voor een Baltischen Statenbond, onder leid'ng van Zweden, de Scandinavische landen en Fin land omvattende, die dus meer speciaal tegen Rusland moest dienst doen. Beide plannen laten zich trouwens 'denken als één geheel, tegen de beide groote mede dingers van Duitschland gericht. Deze denkbeelden {leerschol blijkbaar bovenal in de kringen van handel, schoepvaart cn industrie, onder de liberale intellectueelen en rondom dm keizer, den rijkskanselier en do maritne-au 1 oriteiten Een andere strooming is xlie welke zich richt op de vorming van eön. Drie-Keiwrbond, een verbond ips- schen Duitschland, Oostenrijk-Hongmje en.... Rusland, de beruchte „Heilige Alliantie" in nieuwen vorm. Men beweerde, dat de agrariërs liefst dezen kant uit willen en dat dit ook de wonsch is van den generalen staf en den kroonprins. Rieeds aanstonds héb ik, na dë artikelen van de „Vorwarts" over „het Russische gevaar'' en ,.de ver nietiging van het tsarisme" als het eigenlijk doel van dezen oorlog, de vrees uitgesproken ,aat de Duitsche regeering er anders over denken zou. Uil hetgeen ik van den hoer Zimflaermaïw hoorde, klonk werkelijk een sterke toon tegen Rusland door juist in die lagen echter moest een der marinOftU tori te-ten, de heer van Reventlouw, zich wenden, tegen de agrarische „Deutsche Tageszeitung", fctie haar zucht om vrode te maken mjet Rusland niet meer kon verbergen. De beide hier .geschetste stroomingen kan men defi- nieeren als de madern-impenalistische en reactionair- absolutistische. Bedde stellen zij in uitzicht: voortzetting en uitbreiding der protectionistische en der militaristi sche politiek in Europa, waarin het eerste plan de kleine staten wil piedcsleepen voor een nieuwen oorlog om het wereld-imperium tegen Engeland, Amerika en Japan den grondslag leggend. -- Wélke van jde beide plannen het meest ingaat tegen de wenschen en idealen van het strijdende proleta riaat, is niet met enkele woorden te zeggen. Noorloo- pig is het voldoende, dat zij, als wordende dingen, drij vend en kokend in Europa's heksenketel, even zijn aan geduid. Het eerste plan hangt, meer dan het twweede, af van een overwinning van Duitschland op Frankrijk en Enge land. Het tweede plan schijnt uitvoerbaar, óók indien de overwinning jnoent uitblijven. Want, dat Rusland zou toelaten, dat een eventueele overwinning zijner Wester- sche bonidgenooten het gevolg zou hebben, dal onze Fransche partijgenooten ervan verwachten, n.l. de onder gang van het absolute keizerschap in Duitschland dat kan geen normaal mensch geloovöa. Geen zekerder middel, om tenslotte de beide keizers en don tsaar in eikaars armen te doen vallen, dan de bedreiging van liet gemeenschappelijke, dat hen allen vereenig:, door dezen oorlog. De keuze, waarvoor de heerschende kringen het Duitsche proletariaat zullen stellen, bij de beëindiging van 'dien oorlog, zal zeker tniet worden aanvaard-. Het zal zijn éigen vredesprogram, in overeenstemming met dat der Internationale, moeten opmaken en 'daarvoor moeten strijden. ren geen ander verlangen, dan zich zekerheid; te vér- schaffen. of de man, aam. wtieu zij haar eer en, toe komst ging toevertrouwen, haar niet achter den, rug bedroog. Zij nam het pakje van hem over en zeide: „Ga maar vast vooruit en wacht mij tuüsohen de eerste boomen op den weg naar het meer. Ik. moet eerst deze papieren zeker wegbergen, opdat zij miert, in de handen van mijn vader vallen." Hij gehoorzaamde haar argeloos, maar zoodira hij buiten was maakte Wanda het pakje los en vloog den eersten brief -door, diiiep, eü nu itn. dé hand haieid. Toen zij een paar aninuten later het heeje pakje in baar zak stak, zag ziij er uit, alsof zij verschei dene Jaren, ouder was geworden. Hare gelaatstrek ken waren scherp en haar lippen waren, bloedloos geworden. Het ijzeren kistje plaatste zij. weer in. dé kast; da!n verliet zij de wonjng. Op de bevolen pliaaits wachtte Hujdete haar op. Hij kon haar in de dhistemiis niet zién,, maar hij hoorde het geruisch van haar kleederen en .hot ge luid harer schreden. „Je hebt veel tijd noodSg gehad, schat! Heb je den sleutel van de boot?" „Ja." „En ook het kistje?" „Ik heb allee wat wij behoeven, Kom!" Zwijgend gingen zij den konten, weg haar het meer op. De vervolgers van den, vluchteling moesten zich ver weg in het boeeh verdeeld hebben» want. er was niets van hen te hooren. Ongehdnderdi barëikten, zij de plaats waar de boot aan den oever von 't meer lag. en vlug had Wanda het hangslot van den ket ting losgemaakt. „Stap in!" beval zij met merkwaardig ruw klin kende stem. „Heb Je die riemen? Ik zal het roer nemen." „Maar je wilt mij toch niet over het meer bege leiden? Ik sta 'dat njtet toe, wapit waartoe zal Je je zonder noodzaak in hét gevaar begeven?" „Het gevaar ie voor mij niet grooter don voor jou. En ik denk, dat wij bij. elkander bobooren." Er was een beslistheid, een onbuigzame zekerheid in haar antwoord, die gieen tegenspraak duldda Nog voor hij op de roeibank plaats had genomen, zat zij ook reeds aan, het stuur. „Voorwaarts!" riep zij hem toe. „Om de ricktUng behoef jé j© niet te be kommeren. Ik ken het meer en weet, waarheen wij moeten sturen." „Je hebt toch het kistje?" vroeg hij noig eene. Maar zdj herhaalde slechts„Vooruit wij heb ben geen tijd te verliesen." Daarop legde hij zich met alle kracht op de riemen, en het kleine lichte sport vaartuig schoot over de golvende watervlakte heen. Gerulmen tijd werd geep, woord mieer tusschen, hen, gewisseld, en zij moeeten wol reeds het midden van het meer bërëikt hebben, toep Wanda plotseling vroeg: .Bestond er qen liefdesverhouding tuisschen jou en de freule?" Hij was zoozeer met de gedachte, aan zijn redding bezig, dat zijn oor den, dreigenden, klank von haar vraag niet opmerkte. „Ach wat, dwaasheid! Ik wilde haar in mijn mocht hebben anders nieta Zijn wij nog ver van, den oever af?" „Was dat ip denzelfden tijd, da,t Je mij hebt ge zworen, slechts mij alleen Mëf te hebben,? Het w®e toch la danjselfden tUid» Wtet waar?" Verschillende Oorlogsberichten. VERVOER DER ENGELS CHE TROEPEN. De heer H. A. Walker, directeur-generaal der Lon den and South Western Raiiway Company, heeft wat verteld over het troepenvervoer uit Engeland naar Frank rijk. De maatschappij kreeg by 't begin van den oorlof van de rogecring last om binnen 6'J uren gereed te zijln om 350 treinen van 30 wagens elk. naar de kust te zenden. De maatschappij^ was binnen 48 uren gereed. Gedurende d eeerste 3 weken van den oorlog wer den elke 11 uur 73 treinen in alle deelcn van het land1 geladen, langszij; de schepen gereden en ontladen, zoo dal gemiddeld elke 12 tamu ten een trein aankwam en de soldaten ingescheept weiden. De stoombootmaatschappijen hielpen even goed. Tel kens als een trein aankwam, lag een boot klaar voor de troepen, kanonnen, munitie, paarden, proviand en zoo voorts. In minder dan geen tijd was het schip geladen en Voer weg onder bevel van een zee-officier en e«n aantal stuwadoors, die mee naar do overzijde gingen, waar de landing en uitlading even vlug plaats hadden, zooda: olke boot onmiddellijk weer naar de Engelscno kust kon terugvaren en in de fiie ging liggen, tot haar beurt opnieuw kwam. Een ooggetuige verzekerde dat olies zoo vlug en geregeld ging, dat men bijna niet kon gcloo- vén dal er niet eerst repetitie was gehouden. EEK ENGKLöCH OORDEEL OVER NEDERLAND. De „Manch. Guardian maakt melding van de indruk ken, die oen berichtgever opdeed bij een tocht over de kampen en vluchtoorden voor de Belgische vluchtelingen in Nederland. Hy zegt: „Nederland heeft Wonderen wrricht door de zorg voor de 800.000 vluchtelingen, die tegelijkertijd in Nederland waren; en nu nog zijn 250.000 dakloozon Onder d» zorg van Nederland. De last op dit kleine land, van. G millioen inwoners, is oneindig \ecl zwaarder in vergelijking dan die van hot Ver. Ko ninkrijk, dat met een achtmaal grootero bevolking nog geen 100.000 Belgen gastvrijheid verleende. Engeland draagt den last van den oorlog, maar Noderland lijdt, ondanks de neutraliteit, niet minder dan de oorlog voerenden door de beperking van den handel en de des organisatie van zijn industrie. Het moest zijn leger ma liüiseeren, heeft te zorgen voor de geïnterneerden, Belgen, Franschen, Engclschen en Duitschers van wie hei reeds meer dan 30.000 in verschillend!© plaatsen hoeft, en inoest bovendien nog zorgen voor de vluch telingen. Fin het deed dit met bewonderenswaardige zorg en groote toewijding. Het ergste noemt de schrijver het, dat die menschen geen werk. hebben. Hij zegt, dat op dit oogooblik op de 150 bewoners van hel Vereenigd Koninkrijk een Bel gische vluchteling is. Zeker kon er meer voor die men schen worden godaan, zonder dat de Engelsche hulp bronnen daaronder zouden lijden. En. wanneer men ïu Engeland den toestand goed begreep, zou er meer worden gedaan, niet alleen voor do Belgische vluchtelingen, maar ook voor Nederland. KRIJGSGEVANGENEN VOORHEEN EN THANS, De klachten over de behandeling der krijgsgevan genen in dezen oorlog zullen, voor zoover zij gegrond zijn, voor een goed deel wel voor rekening komen van, hun sleeds wassend aantal en van de moeilijkheid om in de voeding, verpleging en verzorging van zoo vele buitengewone gasten lo voorzien. Dat overigens hun lot met de toenemende humaniteit van de volkenrech telijke beginselen en praktijken, vergeleken met vroeger, belangrijk verbeterd is, moge blijken uit de volgende bijzonderheden welke kapitein Oefele in „Die Lmschau" in herinnering brengt. In de oudheid werden de krijgsgevangenen in den regel door de overwinnaars tot slaven gemaakt. Zij werden als weerloozeai buit behandeld, waarover de overwinnaar naar welbehagen kon beschikken. Zij had den door ide gevangenschap niet slechts hun vrijheid en al hun hebben en houden verloren, imar ook hun leven verbeurd. Zoo bestond bij de Romeinen de wree- de gewoonte, dat de gevangen vorsten en aanvoerders, benevens alle voorname andere krijsgevangenen, ge dood werden, na eerst in den triumfiocht van den ze gevierenden veldheer rondgeleid te zijn. De Noorsche landen maakten van huin krijgsgevangenen lijfeigenen en dwongen hen tot zwaren, onwaardigen arbeid. Eerst do Christelijke godsdienst bracht ook hier verzachting in die zeden en gebruiken. Maar de invloed van het Christendom kon toch niet verhinderen, dat nog in den Dertigjarigen Oorlog de krijgsgevangene als oor logsbui van den overwinnaar werd beschouwd en zijn Eerst nu werd hij opmerkiaaani en hij begon, be rouw te gevoelen over zijn, anvoorakh.ttóhei'd. „Laat ons die oude geschiedenissen toch met rust, lieve schat! Ik zal je dat alles later verklaren. Zijn wij nog ver van den oever verwijderd?" „Nog zoo ver,, dat wij hem levend nooit bereffkec 2u,hen," klonk het met doffe stem van het andere ©inde der boot „Probeer maar, of je weg kunt ko men, Maak je maar geen illusies. Ik heb je Immers gezegd: wij béhooren bij elkander." Plotseling voelde hij zich als met een. ijzeren ket ting door twee menschensaxmen. omvat, dite hem hwt verder roeien, onmogelijk maakten» Een paar ijskou de lippen klemden zich op zajn mond, en toqn hij zich, doadeldjk verschrikt door het heftige slingeren van het kleine vaartuig, tegen die gevaarlijke om helzing wdlde verdedigen, rukte de laat van haar lichaam hem van zijn onzekere zitplaats af. „Iaat mij los jij duivel!" schreeuwde hij in wilden doodsangst. Maar het was de laatste klank, die van zijn, lippen kwam. Slechts een kort plassen en gorgelen, vernam men, op de plaats waar de klei Ine boot was omgeslagen,; dan rolden de door den, wand bewogen golven er overheen, alsof dte gelijkmatig heid der breede, donkere, door regen en wind bewo gen watervlakte nooit gestoord was. HOOFDSTUK XVIH. Met stijgende onrust had; men op Éét fflot Sambor dc terugkomst van dokter HaUeneteüq afgewacht want de toe-stond vap. gravin Schlachter was van uur itot. uur sléchter geworden, en van de verzachtlngs- middelen, die haar bij smartelijke aanvallen steeds goede diensten hadden bewezen, wilde vandaag geen enkele de gehoopte werking doen.. ZIJ zelf verlangde telkens vuriger naar den jongen arts. in wien zij een onbegrensd vertrouwen had, en zijn uitblijven verontrustte haar des te meer, toen, Editha, die akh tot in den laten namiddag schier bovtenimenscholijk beheerscht had, om voor haar zleké mopder heur vreoselijke zielsangst t© verbergen, niet la,n|ger ln staat was haar zorg qn opgewondenheid voor de oogen der gravin te verheimelijken. „Zeker is hem een, ongeluk overkomen," Belde zij met door tronen verstikte stem, „en men moet bo den uitzenden, om hem te zoeken." Trots het onweer was graaf SchJachter dadelijk bereid, haar verlangen iln, te wiililigén. Want ook hém had het eenige zorg geboord, toen de jachtwagen, die IïaUenstelni voor den, rit naar Hestelwita gebruikt had, zonder den dokter naar Sambor was teruggekeerd. De koetsier meldde, dat de Jonge arts heim 'bevolen had, in de nabijheid van de boschwadhterswoning 'n. uur op hem te wachten» en hij was eerst weggereden, toen bijna het dubbele van dezen tijd was verstreken, en het verschrikkelijke onweer hem een langer blij ven orumogë'ijk had gemaakt, Waarheen Hallenptetn zich begeven had, wist hij niet, en graaf Schlachter kqeik' Beer verwonderd, toen zijn dochter verlangde, dat men eerst in, het pavil joen naar den, vermiste zou zoeken. „Wat zou hij don Juist daar te doen hebben?" zoo vroeg hy. Maar Editha verzocht zoo dringend» au op geen nadere verklaring aan te dringen, dat hy, hoewel zhn hoofd schuddend, niet vorder aandrong. Het liefste was zy met den bode naar het pavil joen meegegaan,, want haar angst voor den, gelief don man wob bij hot invallen der duisternis bijna tot ijand te verzwakken. De krijsgevangen- tijd heeft derhalve een zuiver miii uir vrijhrtd slechts door het betalen van een losgeld terug erlangen kon. lederen soldaat en ook lederen inwoner van een door storm genomen vesting beschouwde de overwinnaar als zijn «gendom. Hij Ion zijn vrijheid slechts met een geldsom koopen. In de 16e en 1/e eeuw had men voor de verschillende rangen een bepaald tarief, dat ook gold by de uitwisseling der gevangenen. De nieuwere tijd heeft in de behandeling der krijgs gevangenen éen groote verandering ten goodc gebracht. Onder de beschaafde staten is hun rechtstoestand door erkende volken rechtelijke beginselen en voorschriften nauwkeurig geregeld. Ook het dool van de gevangen neming is geheel veranderd. Vroeger was men er op uit om zooveel mogelijk losgeld te beuren; tegenwoor dig maakt men gevangenen om zo te beleden verder aan don krijg dooi te nomen en aldus de strijdkrach ten van den vija^ schap in oexzc oogmerk. In dc eerste plaats komen als krijgsgevangenen in aanmerking al aegenen, die tot de vijandelijke leger macht hehoorende, in handen van den tegenstander vallen. Maar dat ook souvereinen van hert vijandelijke land hi dat lot kunnen doelen, heeft de gevangenneming van Napoleon III, na den slag van Sedan bewezen. Ook diplomatieke agenten en bestuursambtenaren, onder be paalde omstandigheden ook woordvoerders van de po litieke partijen en vertegenwoordigers der vijandelijke pers, kunnen gevangen genomen worden, wanneer mi litaire- of politieke redenen het vorderen. Eindelijk kan de noodzaak zich ook voordoen om die ónder- hoorigen \an een viiandclijken .Staat, die wel dienst plichtig maar nog niet in het leger-of de marine zijn ingelijfd, of degenen die, zonder direct dienstplichtig te ^ijn, tol uitoefening van legerdiensten geroepen kun nen worden, als krijgsgevangenen te arresteeren. Uit het doel von de krijgsgevangenschap vloeit reeds voort, dat de aldus tijdelijk van hun vrijheid beroofden geen gevangenen zijn van de individueele ■bevelhebbers of troepen doden, die hen gevangen hebben genomen, maar staatsgevangenen en aal zij-niet straf gevangenen maar veüighetdsgevangenen zijn. Daarom mag aan hun persoonlijke eigendommen niet geraakt worden, mogen zij ook niet in gevangenissen worden opgesloten en heb ben zij aanspraak op een behoorlijke, vóór alles mensch- waardige behandeling. Wanneer de vijand gedurende den strijd door woord of leeken te kennen geeft, dat hij zich wil overgeven, is het plicht zijn leven te sparen en hem gevangen te nemen. Hetzelfde geldt voor gekwetste tegenstanders, die hun wapens niet jnoer gebruiken kunnen. Zij moe ten met gelijke zorg bejegend worden als de gekwetsten van den eigen troep. De krijgsgevangenen moeten hun wapens overgeven, die als oorlogsbuit in het bezit van de overwinnaar overgaan. Van hun particulier bezit «mag den gevangenen niets afgenomen worden. Do gevangene blijft in één woord m het bezit zijner rechten. Hij verliest alleen zijn vrijheid. In vestingen of kampen worden de krijgsgevangenen ondergebracht. Aan de officieren wordt, wanneer zij hun eerewoord gegeven hebben voor den duur van den oorlog de wapens niet meer te zullen opvatten, ge woonlijk een verblijfplaats aangewezen, waar zij wel onder toezicht, maar niet onder bewaking staan. By een poging tot ontvluchting kunnen krijgsgevangenen doodgeschoten worden, en worden zij bij een mislukte poging tot ontvluchten gegrepen, dan kan over hen de doodstraf worden uitgesproken. Gevangen officie ren die hun eerewoord breken en wederom gegrepen worden, hebben insgelijks bun leven verbeurd en wor den volgens de. krijgswet gefusilleerd. Na vermeld te hebben de bijzondere maatregelen voor een behoorlijke voeding en verpleging der krijgsgevange nen by ziekte; zorg voor briefwisseling met hun verwan ten; vrijheid in de uitoefening van hun godsdienst, en daartegenover hun verplichting om den arbeid te verrichten waaraan zij te werk worden gesteld, deelt de schrijver nog bijzonderheden roede over het vrij la-- ten van de gevangenen na het sluiten van den vrede en de uitwisseling van gevangenen gedurende den krijg, waarvoor gewoonlijk een wapenstilstand te baat wordt genomen. Een vergoeding van kosten voor de krijgsgevangenen gemaakt heeft niet plaats. Hun onderhoud behoort tot do oorlogskosten. Natuurlijk staat het echter den overwinnaar, die onder de vredesvoorwaarden een oor logsschatting bedingt vrij om daaronder stilzwijgend ook vergoeding te begrijpen van de kosten voor het onder houd der krijgsgevangenen. N. Crt. koortshoogte gestegen, en zy geloofde odor dea© ont zettende onzekerheid, te zullen worden; verteerd., moor zij Jcon, haar zieke moedér niét verlaten, afgezien nog van het fedit, dat de graaf zfoh tegen de uitvoo- rlng van haar voornemen, ernstig zou verzetten. Iaat in den avond eerst keerden, de bekte bedi oir den terug, maar zonder den dokter. Het pavCjoee hadden zy leeg gevonden, en, ook nergens eanig spook van hem gevonden. In de bosohwachterswoaing, waar zij hadden willen iuformeereax, was tot hun, verwOn- kdering géén mensch getwieest, ofschoon aVe diauren hadiden opengestaan, en zoo waren zij clan tenslotte onverrichter zake weer naar huls gegaan, Editha had In het bijzijm van haar rader defce mededeelfcigen, aangehoord, en zy wet» juist van, plan, zich in vertwijfeling tot haar vader te wenden om een uitgebreid onderzoek te laten tostellec, toen de kamerdienaar binnentrad mat het bericht, dot luite nant A'on Stohl, die zooevén in, een, huurrijtuig van Relehenberg was gekomen, den graaf dringend en, dadelijk wenechte te spreken. Dat ook deze sedert zijn, terugkomst van, dten morgenrit verdwenen, was, en bij geen der gemeen schappelijke maaltijden verschenen, was. had men nauwelijks opgemerkt. Stohl werd door niemand dér slot bewoners den graaf Inbegrepen bijzonder vriendelijk bejegend, en hoewel de heer dee huteee thans beleefd verklaarde, dat hij ter beschikking van den luitenant stond, zoo wan hst toch n,iet met rijn vriendelijkste gezicht *8at hij don bipanentredeade ont ving. „Wenscht u mij onder vrler oogen t© spréken?" vroeg hij met een blfk op Bdatfca. dtbe Sn haar apeat voor Hallenstetn geaarzeld had oan de kamer te verlaten, vcor zij; haar verzoek aan haar vaster had uitgesproken" Santen maakte een ontkennend gebaar, ,,'t Komt mij integendeel zeer gewenacht voor, heer graaf, ln, tegenwoordigheid der fneul© te spreken, en ik hecht er geen gewicht meer aan., voor de fneul© iets an ders te gelden, dan, ik ben." De geheel veranderde toon, waarmqe hy tot hem sprak, deed den. graaf verwonderd opzien. Was hem de laatste dagen het gedrag van den beambte aller* minst bevallen, ten opzichte van dezen minder res pectvol len toon achtte hij ztch verplicht» den man wat terecht te zotten. „Ik meen, dat het mijn dochter tamelijk onver schillig zal zijn. wie of vrat u te. mijnheer," reide hy urit de hoogte. „En déor wy cms op het oogetty- blik in gToote zorg bevinden, over een vrlendelljiken, huisgenoot, doen wy, beter uwe mededee li togen, voor zoover zij niet zeer gewichtig zijn, tot een betere gelegenheid uit te stellen, „Daartoe zal wel geen ted^n zijn, heer graaf, waar ik vermoedelijk in staat ben, om u van de zorg ovér dien huisgenoot te bevrijden. Het gaat hter toch ze ker om dokter Hajleneteta?" „Zeer zeker. U weet, waar hij artch bevindt?" „Ja. Hy bevindt zich Sri dé gavongenfa te Rel*- ohenberg. Ik moet het wel weten, wanft ik nelf heb hem daar heengebracht." „Is u krankzinnig, mijnheer?" voer dé graaf hef tig uit- „Dokter Hollen,stetn ih de gevangenis? Op welke verdenking kon u het wagen, hem gevangen te nemen?" „Op de vérdenking mede schuldig te zijn aan een misdadig complott, dat hier pp Sambor is gesmeed." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1914 | | pagina 5