Alumni Nieuws-
ZATERDAG 16 JANUARI 1915.
58ste J aar gang. No. 5523.
UitgeversTRAPMAN Co.
EERSTE BLAD.
HET BEZOEK.
Binnenlandsch Nieuws.
SCHAGER
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor
den ADVERTENTIES" in het eerst uitkomend nummer geplaatst.
SCHAOEN, LAAN D 5. lal. Teleph. No. 20.
Prijs per jaar f 3.Per post f 3.60. Losse nummers 5 cent
ADVERTENTON van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
LEO in de Telegraaf schrijft:
Dadelijk bij het binnenkomen viel mi| de bleekheid
van zijn gelaat op. En een zenuwhuivering, die staag zijn
mond in tuitvorm samenkneep, als 'n anemoon. Hij
zat aan dé leestafel en keek in een krant. Maar hij las
er niet in. Voor hem stond, onaangeroerd, een glas
port. Prachtige, donkerroode, glanzend-roode port. Een
ksilner schuifelde, zenuwachtig de krant beloerend, achter
hem heen en weer. Een en ander intrigeerde mij: mijn
vriend drinkt nimmer port en geeslesafwezigheid is
hem vreemd.
Ik naderde. Betikle zijn moedeloos, afhangenden
schouder. Onwillig keek hij op, groette flauw. Ik zeide
„Zijn de rubbers erg gezakt, Raaf?"
„Dat weet ik niet".
„Weet jeZoo. Wat mankeert er aaln de porlj?"
„Ik weel het niet".
„Ah'. Staat ér wat bijzonders in de krant?"
„Ik weet het niet".
„O. Ben je al lang ziek?"
„Sinds gisteren."
„Kou gevat?"
„Neen".
„Overreden?"
„Neen".
„Zwaar gedineerd?"
„Neen".
„Maar wat dan? Je ziet er miserabel uit. Je lijkt me
geheel uit je gewone doen. Wat scheelt er aan?
„Ik heb. het kind'van mijn bovenbuurman op bezoek
gehad".
„Groote God, Haaf! Een "h'eele dag?"
„Een heele dag*"'.
Beiden Zwegen wij eenigen tijd. Er zijn omstandig
heden, waarin alle troostredenen leeg, zinloos, nutte
loos moeten klinken. Ik ken 't kind van den bovenbuur
man. liet is een kind, gemaakt als alle andere kinderen,
naar het uiterlijk. Maar het krijgt tanden. Het heeft
longen als smidsblaasbolgen. Het weet alles veel beter
dan groote menschen. Het doet allerlei onverwachte din
gen en Iaat alles na wat men welstaanshalve zou mogen
verwachten. Het is, zeggen de ouders, „eert buitenge
woon kfad'." Ja, dat is het
„Vertel mij de ramp, Raaf. Vertel ze mij kort, harts
tochteloos en zoo kalm als je kunt. Bedenk dat hét nu
voorbij is. Vergeet het, wees man. Neem een slok van
het kostelyk vocht, dat jé daar, zooals ik tot mijn
spijt waarneem, zoo verachtelijk van ie hebt afgeschoven,
steek deze sigaar op, die mij te zwaar fis, und fanget
anl"
Even dacht hij moeilijk na. Zijn oogen knipten. Zijn
voorhooft! rimpelde. Toen nam hij in dezer voege het
woord:
„Het Kind kwam des ochtends om elf uur, drie mi
nuten, Zijn moeder droeg hét. Zijn vader droeg een voor
werp op kleine, ijzeren wieltjes, dat er ingewikkeld en
zonderling uitzag, en een stapel doeken, voorts een
bal, een elastieken popje, een pluche hondje, een rie
ten rammelaar, en een Óesch mei een elastieken verleng
stuk.
De vader klapte hét zonderlinge ding uft elkaar, en
zette er het kind in. De moeder nam mijn vrouw apart
en fluisterde met haar. Ik zag zwijgend toe. Zoo deden
ook de hónd en de poes. Mijn vrouw nam den stapel
doeken en het speelgoed. Daarop gingen de ouders heen.
Naar het Gooi gingen zij. Wij tweeën bleven achter met
het kind.
De Joestand nu was aldus: het kind zat in den
vreemden zetel, mijne vrouw liep op en neer tussehen
keuken en huiskamer, de kat L. confereerde, wantrouwig
het kind beloenzend, met deri hond, ik schreef een
doorwrocht artikel, zoo'n ding, weet je, waar je mee
vecht om het gopd' te krijgen. Ik was verplicht, dit aan
de tafel in de huiskamer te doen, en niet in mijn eigen
prettig werkkamertje, want, begrijp ie ik diende het kind
m het oog te houden op de oogenblikken, waarin mijn
vrouw zich op d:e route naar en van de keuken bevond.
Het was iastig. Het is onwennig, links, onaangenaam,
jc gedachten te kneden en te laten uitsieperen tot lees
bare woorden, als je gezeten bent voor een tafel, waar
aan je voelt, overbodig, angewenscht te zijn.
Toch ging aJIes goed tot de koffie.
Het kind speelde zoet "met het elastieken popje, hel
pluchen hondje, den rammelaar, en den bal'. Als de
bal op den grond viel, slaakte het kind een schorrige
klaagschreeuw. Dan stond ik op en legde den bal weer
op 'het plankje, voor het buikje van het kind Zich be
vindend als de doos eens marskramers. Het hondje viel
ook wel eens. Dan bleef het kind stil, maar staarde mij
met oogen als biljartballen aan, en ik voelde hoe
het ducht: „Laat die manspersoon mij nog lang op
mijn pluche hondje wachten?" Er was trouwens voort
durend een stilzwijgende uitwisseling van gedachten
tusschen ons. Ik geloof niet, dat ze van avervriend-
schappclijken aard was.
Mijn vrouw had voor de koffie gedekt. Mijn werk
werd nonchalant van tafel geschoven. Gek dat vrouwen
over het algemeen zoo weinig égards (hebben voor
geestelijk werk van een ander.
„We moesten Bohbie maar aan tafel zetten, vin-
je niet?"
„We kunnen het probeeren. Wat eet izoo'n kind
zooal?"
„Ik heb wat brood in meLk geweekt, en wat beschuit".
„Kan het kauwen?"
„Welja 't heeft al zes of zevu.
„Ik vind het weinig, maar als het kind
komt mij wel."
De verhuizing van hét raam naar den tafelrand had
niet de algehéele instemming van hét kind. Er vloog,
bliksemsnel, een trek van onwil en wrevel over zijn
gelaat. En jnauwelijks was het toestel, waarin hét zat
vastgeklemd, de tafel genaderd, of de kamer daverde van
een zoo bééstelijk, ónbeschrijflijk hyenagehuif, dat wij
beiden van kleur verschoten. Je leest dan zoo wel
eens grapjes over kinderen in de moppenrubriek van
een of ander blad en je denkt daarbij: kom, kom, dit
is zeer overdreven. Nu vraag ik mij af, hoe men er 'toe
komt, met zulke dingen den spot fe drijven.
Radeloos snelde mijn vrouw naar het geraas
makend schepsel, en trachtte het te sussen. Ik
keek zwijgend toe. Het gehuil, met intermittente
uithalen van misthoorn-achtigen aard, duurde juist
zeven minuten. Toen zeide ik:
„Van welk geslacht, -zei je, was dit kind?"
„Eom 't is toch een jongen!"
„Het lijkt mij onwaarschijnlijk. Alleen een vrouw
beschikt over zóóveel volharding. Ik wilde wel we
ten pas op, hij wil op tafel klimmen 1"
Inderdaad had het kind zich opgericht, een hoek
van het tafellaken gegrepen, en heesch zich nu met
blijkbaar welgevallen op. Toen keek het mij ern
stig en onderzoekend aan, liet zich weer terugval
len, en trok het laken voor de helft mee. Mijn
vrouw ruimde de scherven van de kopjes en het
bord op. Ik stond op, betrommelde de ruiten. Toen
Ik mij weder omkeerde, smeerde het kind den kop
van de kat met boter in.
„Hoe prakkizeert zoo'n kind het!" verbaasde zich
mijn vrouw, die juist uit de keuken terugkeerde.
„Dat vraag ik mij ook af. Maar laten we er niet
lang over denken.Daar komen wij groote men
schen toch nooit achter. Een kind, ieder kind is
geboren misdadiger, is misdadiger a u s s i c h selbst,
doet het Kwade om het genot van het Kwade, is
psychisch let op: hij gooit je koffiekan van ta-
fei!"
Het was te Iaat.
Met ijzerengreep had het kind het oor van de kof
fiekan gevat, en rukte het voorwerp nu van het
komfoortje, dat rustig naast 't botervlootje zijn
nikkelglansjes deed lachen. De kan verloor het even
wicht, vond geen steun in het kinderknuistje, dui
kelde om en viel boven op de kat.
D'- hal blies, ten uiterste ontzet door dit gebeu-
reD. Op het nieuwe vloertapijt donerde, mat glan
zend. een offiemeer. Het kind haalde lang en diep
adem en stiet vervolgens een zoo monsterachtig, on-
aardsch, merg-verstijvend gebrul uit, dat de ra
men in hun sponningen rammelden. Ja jij
lacht. Jij lacht nu als een vroolijk, gezond mensch.
die een grapje meent te hooren.
Ik zeide, toen het apocaleptisch inisbaar verstor
ven was tot neuzelend bibber-gesnik:
„Beste vrouw, wij zijn drie jaren getrouwd. Wei
nige wolken benevelden onzen huwelijkshernel. Ik
ken jou. Jij kent mij. Je weet, dat ik huiver om
een vlieg te moorden. Evenwel, er zijn grenzen. Dit
kind slóópt mij, langzaam maar zeker. Dit storm
geloei nogmaals aan te hooren, gaat boven mijn
kracht. Ziehier mijn voorstel: in de gang is een
rommelkast, die me bij uitstek geschikt lijkt
„Ben je gek?" barstte mijn vrouw los. „Het
kind in de gangkast? In 't donker? In 'n hok waar
muizen uit komen en waar jou vergiftpotjes van
jou fotografeeren staan? Waarom wil je het met
liever direct uit het raam gooien?"
„Dat weet ik zelf niet. Misschien omdat ik nog
eens eerst dc zaken wil aanzien. Maar dit moet
eindigen, op de eene wijze of op de andere."
Ik nam mijn werk op, toog naar de slaapkamer,
schoof op 't toilettafeltje van mijn vrouw de flesch-
jes en flaconnetjes ter zij, wilde gaan schrijven,
„Denk je er om, dat ik aan de pudding bezig ben?
Scwam mijn vrouw me achterop.
„De pudding?"
„Ja, de pudding!"
„Dat doe je in de keuken?"
„Waar anders?"
„Dan neem je het kind mee naar de keuken.
Hang het over de drooglijn. Zét het in de katten
bak. Doe er mee wat je wilt. Maar neem het
mVerachtelijk zwijgend o, dit brekende, straf
fende zwijgen mijner vrouw ging zij heen.
Vijf minuten werkte ik. Toen kroop een afzich
telijk wezen binnen, half kind, half mayónaise. Lach
nu u i e t om alles wat je lief is. Terwijl mijn
vrouw pudding beredderde, had het c a n a i 11 e de
pas-gemaakte mayonaise beet gekregen ik ben
er dól op en er zich Indiaansch mee besmeerd.
Een rij smurrie-achtige vlekken op 't kleed verried
zijn spoor. Zoodra het mij gewaar werd, deed het
opnieuw de lucht sidderen van zijn oorverscheu
rend, voM^ekt-duivelsch papdek-gegil. Ik zocht naar
een moordtuig, terwijl mijn aderen op springen ston
den, wankelde tusschen het nagelschaartje en mijn
scheermes
Toen kwam mijn vrouw binnen met de pudding
een broodpudding was het. En zij zette die pp
den grond en bukteliefderijk naar het nu heusch-
reutelend onmensch. En zij gaf m ij een standje.
En het kind kroop naar de pudding en ging er op
zitten. En ik zag bloed, ijlde weg, gTeep mijn
hoed, snelde het huis uit, met kloppende slapen en
rijp voor het graf.
Toen ik- drie uren later, terugkeerde, was het
hui3 uitgestorven en duister. Het kind en hare
verwekkers waren heen. Ook mijne vrouw. Zij was
naar baar tante gegaan, een ouderwetsche wouw,
uit een drama van Sudermann, bij wie zij gaat
huilen, als er iets in wanorde is. Voedsel was er
niet. Ik at in ,,'t Gouden Hoofd".
En ga nu heen, en lddt me.
Ik Len nog niet sterk genoeg om vele emoties
te doorstaan
„Concertgebouw-Sextet", Amsterdam.
(Zie advertentie.)
Hef Concerfgebouw-Sexlef, samengesfeld uif bui
tengewoon voortreffelijke kunstenaars, neemt m. i.
een eerste plaats in onder dergelijke Yereenigingen,
ook in bet buitenland.
Willem Mengelberg.
VOOR WAT HOORT WAT.
Men schrijft aan Het Volk:
Tri een provinciestadje, waar de inschrijving op de
oerlogsleening bij den ontvanger der directe be
lastingen was opengesteld, vervoegden zich op een
der laatste dagen der voorgaande week ten kan
tore een viertal oudjes uit het oude mannenhuis, die
ooi een inschrijvingsbiljet voor de leening verzoch
ten, wijl ze niet hun viertjes voor f 100 daarop wil
den inschrijven. Toen de ontvanger, na het biljet
te hebben ingevuld, hun mededeelde dat een hun
ner slechts voor allen kon onderteekeneq, werd de
oudste van het viertal bij acclamatie daartoe aan
gewezen, waarna ze' tieder hun aandeel ad f 25 reeds
wilden storten, hetwelk ze evenwel nog een poosje
morhten bewaren. Naar ze dankbaar verklaarden,
waren ze allen sinds een jaar reeds in 't genot van
het wekelijkSche ouderdomspensioentje en nu, ten
gevolge van den oorlog „de menister cente noodig
h.id", hadden ze hun spaarpotjes bij elkaar ge
legd en wilden hem (den minister) op deze manier
voorthelpen! Dat ze ook nog rente voor hun geld
zf.uden ontvangen, was een meevallertje waarop ze
niet gerekend hadden: ze- wilden den minister zon
der rente ook wel leenen!
DL OORLOGSLEENING.
Uit Den Haag wordt bericht, dat op de oorlogs-
leening is ingeschreven voor een bedrag van 409
nullioen 918.000 gulden; aan de inschrijvers die geen
voorkeur geviaagd hebben, wordt het ingeschreven
Ledrag voor 50% toegewezen. Dat wil dus zeggen,
dat de leening zeer goed geslaagd is.
DE OPGEWONDEN SOCIALIST.
Het Volk komt nog eens op de quaestie-Viiegen
terug naar aanleiding van de beschouwingen in de
N. R. Ct. Het blad schrijft:
IJ et spreekt van zelf dat de briefkaart van Vlie
gen aan Weill de uiting van een geheel persoonlijk
gevoelen was. Ware dat niet het geval, zijn schrij
ven had niet eerst door middel van de „Humanite"
in Holland bekend behoeven te worden. Als voorzit
ter van onze partij of als lid van de Nederlandsche
Tweede Kanier heeft Vliegen deze briefkaart na
tuurlijk niet-geschreven.
Intusschen is het de vraag of onze partijgenoot
niet ook bij zijn persoonlijke uiting voorzichtiger
had gehandeld, zich eenige zelfbeperking op te leg
gen. Uit een artikeltje in de Nieuwe Rotterdamsche
Ct. blijkt, dat zijn briefkaart reeds wordt gebruikt
voor een zijdelingsche aansporing tot den minister
van Oorlog om niet al te matig te zijn in zijne
eis eb en.
Tegenover deze totaal onjuiste opvatting van Vlie
gen s briefkaart stellen wij er prijs op nogmaals er
aan te herinneren, dat onze partij van den aanvang
van den oorlog af het standpunt heeft ingenomen
van de meest strikte neutraliteit.
VAN DE STEENOVENS.
baar de „Geld." uit Druten verneemt, zullen in
de aanstaande campagne op verschillende steen -
ovenc meer werkkrachten ncodig zijn dan in an
dere jaren.
Zoo is aan de firma Vermeulen en Bloem een le
vering van acht millioen steenen opgedragen, zoo
dat op deze fabriek a.s. zomer met veel personeel
gewerkt zal worden.
HOOG WATElï.
Uit Zevenaar schrijft men tf.d. 14 Januari aan het
Hdbld.
Het hooge water veroorzaakt in de omliggende plaats
jes langs Rijn en IJssel groot ongerief. De steenfabrie
ken moeten noodgedwongen haar arbeid staken en maak
ten zoodoende talrijke werkioozen. Lobilh zit er weer
rondom in. Het naburige Spijk is niet dan per roeibootje
te bereiken en de weinige bevoorrechten., zooals doc
toren, geestelijken én leerlingen van scholen, wien bij
wijze van gunst door de Duitschers het verkeer langs
den door hen gesloten weg naar EI ten was toegestaan,
zijn thans genoodzaakt eveneens van een bootje gebruik
te maken. Een eigenaardige aanblik maken nu de
schildwachttentjes van de grenswachten, die gedeeltelijk
m 't water staan. Uit Duitschland wordt val gemekt
„De Geld." bericht uit Druten: Door het geweldig
wassen der Waai zyn de buitendijks gelegen gronden
geheel oïider water gezet, zoodat het grondsporen op
verschillende steenovens niet fcan doorgaan. Weldra
•zullen dus vele arbeiders weder 'zonder werk zijn.
Uit Groesbeek: Wegens dén hoogen waterstand is
dé weg naar het Rhedensche veer ondergeloopen en
kan zcKxïoende enkei de dam gepasseerd worden en
moet men per roeiboot worden overgezet. Ook te
Dieren is alleen, overtocht per roeiboot mogelijk.
Uit Doornenburg' Door den grooten was der ri
vieren zijn hlle aanlegplaatsen en veertollen 'onderge
loopen, eveneens alle uilerwaarden. Ook komen er
reeds binnen]andsche overstroomingen van wege het
kwelwater voor.
Uit Megen: De Maas blijft wassende. De Harensche
Steeg loopt op sommige plaatsen over, zoodat de post
wagen Megen—Oss door het water moet. De postbode
OoijenOss heeft de route op_ Megen. In het veld
staat een massa binnenwater.
Uit Venlo: Zooals wel te verwachten was'met hel
oog op de aanhoudende regenbuien der laatste da
gen, heeft de val der Maas niet aangehouden. Het wa
ter steeg Woensdag weer 8 c,M. Nog meer was wordt
verwacht. De Maas zal spoedig de hoogte van het vorig
jaar weer bereikt hebben. Doordat de toegangsw
overstroomd zijn, kan 'op verschillende plaatsen
over de rivier zetten door middel van pont veren niet
meer plaats "hebben. Gisteren werd intusschen ui'.
Maastricht 16 c.M. val gemeld.
Uit Haren bij Megen: De Beersche Maas heeft in
onzen polder weer haar intrede gedaan. Véld en weide
is £?en barre zee. Het dorpje is als een -schiereiland,
waarvan alleen de Maasdijk de communicatie met andere
plaatsen verschaft. De weg naar Berchem slaat onder en
blijft de was aanhouden, dan zat de postwagen verplicht
zijn den dienst op Ravenstein te 'nemeai.
W ARMENHUIZEN.
Gisteren had alhier bij de laadplaats aan het station
een ongeluk plaats. Het zoontje van den chef had
de onvoorzichtigheid bïj het aanhaken van een wagen
de hand te ver uit te steken, waardoor een paar vingers
ernstig werden bezeerd en hij ter verbinding en be
handeling naar Alkmaar ging.
VAN DE ZEEUWSCH-BELGISCHE GRENS.
De correspondent der NJR.Ct. meldt dat het nieuws
hoofdzakelijk neerkomt op het leegpompen van het
bezette gebied, requisïties en de versterking van het
strand, waar allerwege kanonnen worden geplaatst doo'
de Duitschers. Een landing der Engelschen schijnt nog
maar steeds hun vrees -te zijn. En dan maar steeds
allerlei opeischen. Zaterdag werd van de stad Brugge
de levering geëischt van driehonderdduizend flesschen
wijn over de maanden Januari en Februari. Zoowel
Bordeaux als Bourgogne en Champagne. De flesschen
moeten ten minste drie kwart liter inhouden. En wan
neer de merken en de kwaliteit niet ten genoegen
van de officieren zijn, zal de gansche voorraad van
al die sedert jaren met zooveel toewijding onderhouden
kelders in beslag genomen worden. Vervolgens worden
er, zegt men, ontler meer piano's gerequisitioneerd voor
in de loopgraven. En in Heyst zijn de koperen knop
pen» van de deuren genomen om in Duitschland te
worden versmolten. Ik verneem nu ook van enkele
fabrieken, waarvan de machinerieën worden afgebro
ken en weggevoerd. In Gent zouden de enorme
voorraden grondstoffen cn producten van de kunsf-
mestfabriek der firma Moreel se in beslag genomen
zijn. En talrijk zijn dc klachten van de enkele
menschen, die op hun paspoorten de ^grenzen over
gaan, dat Duitschers het bij touükerea op hen
bevonden goudgeld inwisselen voor papier.
Of dit alles een gevolg zou wezen van den eco
nomisch en toestand in Duilschland. die loch v.e'
zwaarder schijnt te lijden onder den ullpuitenden
oorlog dan wij uit Duitsche brieven on gecensureer
de Dullsche couranten vernemen' Gisteren kreeg ik
inzage van een correspondentie uit Hamburg, waar
in een welgesteld industrieel onder meer schrijft:
„De levensmiddelen worden hoe Langer hoe duurder,
zoodat de menschen van alle standen genoodzaakt
zijn zich tot het uiterste te bezuinigen". In brie
ven van Duitsche solda ten uit de loopgraven aan
den Yscr las ik, dat de jongens daar gebrek hebben
aan vet, wat zij zoozeer behoeven voor hun weer
standsvermogen tegen de koude. Zij vragen om hun
in de hafpolnldspakken vooral boter te zenden, en
spek, want dat krijgen ze nooit. Zij moeien hun
brood droog eten.
Een Duitsch zeeofficier, die op dc Goeben dien
de, schrijft over de geestdrift van de Turken voor
dézen „heiligen oorlog": „Zij kussen de kanonnon
en vereeren ons Duitschers als halfgoden." Maar
met dat ai is er van den triomfantelijken toon der
eerste tijden in de brieven en de gesprekken san do
Duitschers weinig meer te bespeuren. Een DuiLscho-
dame scfirijft uit een groote stad: „Van de geest
drift op straat, van het gezang en gejuich in do
koffiehuizen merkt men niets meer. Maar .bij iede-
ren dienst zijn af de kerken tot dringens toe vol
met menschen, die bidden voor hun betrekkingen in
den oorlog".
Gisteren sprak ik een zeer bezadigd, wetenschap
pelijk man uit een der bezette sleden van West-
Vlaanderen. Zelfs In gezelschap van zijn gevluchte
tandgenooten hier verheelde hij niet zijn bewonde
ring voor dé eensgezinde kracht van het Duitsdie
volk in dezen obrlogstijd. In zijn huis worden voort
durend Duitsche officieren ingekwartierd, met wie
hij dan ernstige gesprekken pleegt te voeren. Drie
maandengeleden zoo verleide hij was hun ge
loof in de Duitsche victorie te goedertrouw, rots
vast. Hun gedachten waren steeds in de toekomst
bezig: als heel Vlaanderenland en Nederland Duitsch
gebied zouden wezen, ter wille van de heerschappij
op de Noordzee. De Waalsche gewesten zouden Bel
gisch blijven, maar „Vlamingen en Nederlanders
waren immers zoozeer aan de Duitschers verwaal,
dat zij van nature bij hen behooren". Sic!
In hun oppervlakkige gesprekken blijft hun ver
trouwen op de overwinning ook nu nog doorklinken,
maar als zij onder een goed glas wijn intiemer wor
den, komt hun twijfel boven: „Over den Yser ko
men wij niet, Calais is onbereikbaar geworden en
het oorspronkelijk plan om hel Kanaal halverwege
met ons zware geschut te bestrijken en voor de an
dere helft te bestoken met onze duik booten en onze
luchtvloot is dan ook opgegeven".
Dezelfde weifelmoedigheid nam ik vrijwel als re
gel 'waar in mijn gesprekken met Duitsche soldaten
op onze grenzen. Ik heb de laatste dagen veel met
uhlanen gesproken en haast zonder ui zondering zijn
ook de "kloeke kerels van dit Polsdammer keur
korps zeer vermoeid en terneergeslagen. Zij hebben
deelgenomen aan den eersten opmarsch naar Parijs
en de mislukking daarvan. „Nadat de Franschen
eindelijk onze kleine minderheid hadden ontdekt"
was een teleurstelling geweest, waarvan zij niet zijn
bekomen. Het laatst hadden zij gevochten bij Duin
kerken en de verschrikkingen van den strijd daar
in de loopgraven hebben de meesten zoo gedemora
liseerd, dat zij er met een ncrvcuse gejaagdheid
telkens overheen praten om er niet aan terug tc
denken. „Doorbreken is onmogelijk, als cement zoo
onwrikbaar staan de muren over elkaar
BLOEDVERGIFTIGING.
Te Broek op Langendijk had een schoenmaker een
puist j.» in den hals. Hij krabde 't stuk met 't droe
vige gevolg, dat hals en hoofd hevig begonnen op te
zwellen en hij op geneeskundig advies onmiddellijk
naar het St. Elizabeths-Gesticht te Alkmaar werd ge
voerd, waar hij spoedig overleed H.ij laat eene
vrouw met 6 kindereu na.
SINT PANGRAS.
In de spoorsloot nabij de halte St. Pancras is door
een noodlottig toeval verdronken de heer P. C„
opzichter van den weg H.IJ.S.M. te Alkmaar.
BI nGERBRUG
Donderdagavond trad voor het departement van
het Nut qp de heer D. Buurma te Grouw, daartoe
uitgenoodied door het Hoofdbestuur der Maatschap
pij. Spreker had tot onderwerp zijner rede geko
zen „Karakters uit het werk van Frits Reuter:
Mijn leerjaren op het land." Daaruit werden behan
deld: ïrans Haverman, Mozes en Oom Brasig.
Met de grootste aandacht werd de spreker' ge
volgd, die bij een boeiende voordracht het bewijs
leverde, dat hij uitnemend studie had gemaakt van
de vershillencde karakters in genoemd werk voor
komende, en de kunst verstond de meest treffen
de voorbeelden voor zijne beweringen te noemen.
Zeer zeker zal hij bij zijn toehoorders den lust heb
ben opgewekt, kennis te maken of nader kennis te
maken met de werken van den gevierden Duit-
schen schrijver.
Jammer was het, dat de spreker slechts Ti klein
gehoor had.
ZUIDSCHAR WOUDE.
In de gisteravond te Zuidscharwoude gehouden
vergadering van de afdeeling Heerhugowaard en O.
van den Bond van Ned. Onderwijzers werd het
comité voor de Belgische Collega's definitief vast
gesteld. Pet bestaat uit den heer J. du Burck,
Zuidscharwoude, voorzitter, mej. M. I.. Moelker te
Oudkarspel, secretaresse en de heer Snijders te Br.
op Langendijk, penningmeester. Besloten werd f 25
uit te trekken voor het Nationaal Steuncomité. Tot
lid van de commissie voor het Herstellingsoord werd
mej. A. J. Wouda te Noordscharwoude herkozen,
tot correspondente voor het Centraal Bureau voor
Onderwijsadviezen mej. J. B. Nierop te Zuidschar
woude. tot reiscorrespondent de heer .T. du Burck
te Zuidscharwoude. Van het gemeentebestuur van
Zuidscharwoude was bericht ingekomen, dat bereids
aan bet verzoek der afdeeling om een tijdelijke
leerkracht aan te stellen, was voldaan. Met een
stem meerderheid werd besloten geen lid te wor
den van den Anti-Oorlogsraad. Over 1914 hadden 29
donateurs voor een bedrag van f 20.50 aan het Her-