Alumni Nieuws- ZATERDAG 16 JANUARI 1915. 58ste J aar gang. No. 5523. UitgeversTRAPMAN Co. EERSTE BLAD. HET BEZOEK. Binnenlandsch Nieuws. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor den ADVERTENTIES" in het eerst uitkomend nummer geplaatst. SCHAOEN, LAAN D 5. lal. Teleph. No. 20. Prijs per jaar f 3.Per post f 3.60. Losse nummers 5 cent ADVERTENTON van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit drie bladen. LEO in de Telegraaf schrijft: Dadelijk bij het binnenkomen viel mi| de bleekheid van zijn gelaat op. En een zenuwhuivering, die staag zijn mond in tuitvorm samenkneep, als 'n anemoon. Hij zat aan dé leestafel en keek in een krant. Maar hij las er niet in. Voor hem stond, onaangeroerd, een glas port. Prachtige, donkerroode, glanzend-roode port. Een ksilner schuifelde, zenuwachtig de krant beloerend, achter hem heen en weer. Een en ander intrigeerde mij: mijn vriend drinkt nimmer port en geeslesafwezigheid is hem vreemd. Ik naderde. Betikle zijn moedeloos, afhangenden schouder. Onwillig keek hij op, groette flauw. Ik zeide „Zijn de rubbers erg gezakt, Raaf?" „Dat weet ik niet". „Weet jeZoo. Wat mankeert er aaln de porlj?" „Ik weel het niet". „Ah'. Staat ér wat bijzonders in de krant?" „Ik weet het niet". „O. Ben je al lang ziek?" „Sinds gisteren." „Kou gevat?" „Neen". „Overreden?" „Neen". „Zwaar gedineerd?" „Neen". „Maar wat dan? Je ziet er miserabel uit. Je lijkt me geheel uit je gewone doen. Wat scheelt er aan? „Ik heb. het kind'van mijn bovenbuurman op bezoek gehad". „Groote God, Haaf! Een "h'eele dag?" „Een heele dag*"'. Beiden Zwegen wij eenigen tijd. Er zijn omstandig heden, waarin alle troostredenen leeg, zinloos, nutte loos moeten klinken. Ik ken 't kind van den bovenbuur man. liet is een kind, gemaakt als alle andere kinderen, naar het uiterlijk. Maar het krijgt tanden. Het heeft longen als smidsblaasbolgen. Het weet alles veel beter dan groote menschen. Het doet allerlei onverwachte din gen en Iaat alles na wat men welstaanshalve zou mogen verwachten. Het is, zeggen de ouders, „eert buitenge woon kfad'." Ja, dat is het „Vertel mij de ramp, Raaf. Vertel ze mij kort, harts tochteloos en zoo kalm als je kunt. Bedenk dat hét nu voorbij is. Vergeet het, wees man. Neem een slok van het kostelyk vocht, dat jé daar, zooals ik tot mijn spijt waarneem, zoo verachtelijk van ie hebt afgeschoven, steek deze sigaar op, die mij te zwaar fis, und fanget anl" Even dacht hij moeilijk na. Zijn oogen knipten. Zijn voorhooft! rimpelde. Toen nam hij in dezer voege het woord: „Het Kind kwam des ochtends om elf uur, drie mi nuten, Zijn moeder droeg hét. Zijn vader droeg een voor werp op kleine, ijzeren wieltjes, dat er ingewikkeld en zonderling uitzag, en een stapel doeken, voorts een bal, een elastieken popje, een pluche hondje, een rie ten rammelaar, en een Óesch mei een elastieken verleng stuk. De vader klapte hét zonderlinge ding uft elkaar, en zette er het kind in. De moeder nam mijn vrouw apart en fluisterde met haar. Ik zag zwijgend toe. Zoo deden ook de hónd en de poes. Mijn vrouw nam den stapel doeken en het speelgoed. Daarop gingen de ouders heen. Naar het Gooi gingen zij. Wij tweeën bleven achter met het kind. De Joestand nu was aldus: het kind zat in den vreemden zetel, mijne vrouw liep op en neer tussehen keuken en huiskamer, de kat L. confereerde, wantrouwig het kind beloenzend, met deri hond, ik schreef een doorwrocht artikel, zoo'n ding, weet je, waar je mee vecht om het gopd' te krijgen. Ik was verplicht, dit aan de tafel in de huiskamer te doen, en niet in mijn eigen prettig werkkamertje, want, begrijp ie ik diende het kind m het oog te houden op de oogenblikken, waarin mijn vrouw zich op d:e route naar en van de keuken bevond. Het was iastig. Het is onwennig, links, onaangenaam, jc gedachten te kneden en te laten uitsieperen tot lees bare woorden, als je gezeten bent voor een tafel, waar aan je voelt, overbodig, angewenscht te zijn. Toch ging aJIes goed tot de koffie. Het kind speelde zoet "met het elastieken popje, hel pluchen hondje, den rammelaar, en den bal'. Als de bal op den grond viel, slaakte het kind een schorrige klaagschreeuw. Dan stond ik op en legde den bal weer op 'het plankje, voor het buikje van het kind Zich be vindend als de doos eens marskramers. Het hondje viel ook wel eens. Dan bleef het kind stil, maar staarde mij met oogen als biljartballen aan, en ik voelde hoe het ducht: „Laat die manspersoon mij nog lang op mijn pluche hondje wachten?" Er was trouwens voort durend een stilzwijgende uitwisseling van gedachten tusschen ons. Ik geloof niet, dat ze van avervriend- schappclijken aard was. Mijn vrouw had voor de koffie gedekt. Mijn werk werd nonchalant van tafel geschoven. Gek dat vrouwen over het algemeen zoo weinig égards (hebben voor geestelijk werk van een ander. „We moesten Bohbie maar aan tafel zetten, vin- je niet?" „We kunnen het probeeren. Wat eet izoo'n kind zooal?" „Ik heb wat brood in meLk geweekt, en wat beschuit". „Kan het kauwen?" „Welja 't heeft al zes of zevu. „Ik vind het weinig, maar als het kind komt mij wel." De verhuizing van hét raam naar den tafelrand had niet de algehéele instemming van hét kind. Er vloog, bliksemsnel, een trek van onwil en wrevel over zijn gelaat. En jnauwelijks was het toestel, waarin hét zat vastgeklemd, de tafel genaderd, of de kamer daverde van een zoo bééstelijk, ónbeschrijflijk hyenagehuif, dat wij beiden van kleur verschoten. Je leest dan zoo wel eens grapjes over kinderen in de moppenrubriek van een of ander blad en je denkt daarbij: kom, kom, dit is zeer overdreven. Nu vraag ik mij af, hoe men er 'toe komt, met zulke dingen den spot fe drijven. Radeloos snelde mijn vrouw naar het geraas makend schepsel, en trachtte het te sussen. Ik keek zwijgend toe. Het gehuil, met intermittente uithalen van misthoorn-achtigen aard, duurde juist zeven minuten. Toen zeide ik: „Van welk geslacht, -zei je, was dit kind?" „Eom 't is toch een jongen!" „Het lijkt mij onwaarschijnlijk. Alleen een vrouw beschikt over zóóveel volharding. Ik wilde wel we ten pas op, hij wil op tafel klimmen 1" Inderdaad had het kind zich opgericht, een hoek van het tafellaken gegrepen, en heesch zich nu met blijkbaar welgevallen op. Toen keek het mij ern stig en onderzoekend aan, liet zich weer terugval len, en trok het laken voor de helft mee. Mijn vrouw ruimde de scherven van de kopjes en het bord op. Ik stond op, betrommelde de ruiten. Toen Ik mij weder omkeerde, smeerde het kind den kop van de kat met boter in. „Hoe prakkizeert zoo'n kind het!" verbaasde zich mijn vrouw, die juist uit de keuken terugkeerde. „Dat vraag ik mij ook af. Maar laten we er niet lang over denken.Daar komen wij groote men schen toch nooit achter. Een kind, ieder kind is geboren misdadiger, is misdadiger a u s s i c h selbst, doet het Kwade om het genot van het Kwade, is psychisch let op: hij gooit je koffiekan van ta- fei!" Het was te Iaat. Met ijzerengreep had het kind het oor van de kof fiekan gevat, en rukte het voorwerp nu van het komfoortje, dat rustig naast 't botervlootje zijn nikkelglansjes deed lachen. De kan verloor het even wicht, vond geen steun in het kinderknuistje, dui kelde om en viel boven op de kat. D'- hal blies, ten uiterste ontzet door dit gebeu- reD. Op het nieuwe vloertapijt donerde, mat glan zend. een offiemeer. Het kind haalde lang en diep adem en stiet vervolgens een zoo monsterachtig, on- aardsch, merg-verstijvend gebrul uit, dat de ra men in hun sponningen rammelden. Ja jij lacht. Jij lacht nu als een vroolijk, gezond mensch. die een grapje meent te hooren. Ik zeide, toen het apocaleptisch inisbaar verstor ven was tot neuzelend bibber-gesnik: „Beste vrouw, wij zijn drie jaren getrouwd. Wei nige wolken benevelden onzen huwelijkshernel. Ik ken jou. Jij kent mij. Je weet, dat ik huiver om een vlieg te moorden. Evenwel, er zijn grenzen. Dit kind slóópt mij, langzaam maar zeker. Dit storm geloei nogmaals aan te hooren, gaat boven mijn kracht. Ziehier mijn voorstel: in de gang is een rommelkast, die me bij uitstek geschikt lijkt „Ben je gek?" barstte mijn vrouw los. „Het kind in de gangkast? In 't donker? In 'n hok waar muizen uit komen en waar jou vergiftpotjes van jou fotografeeren staan? Waarom wil je het met liever direct uit het raam gooien?" „Dat weet ik zelf niet. Misschien omdat ik nog eens eerst dc zaken wil aanzien. Maar dit moet eindigen, op de eene wijze of op de andere." Ik nam mijn werk op, toog naar de slaapkamer, schoof op 't toilettafeltje van mijn vrouw de flesch- jes en flaconnetjes ter zij, wilde gaan schrijven, „Denk je er om, dat ik aan de pudding bezig ben? Scwam mijn vrouw me achterop. „De pudding?" „Ja, de pudding!" „Dat doe je in de keuken?" „Waar anders?" „Dan neem je het kind mee naar de keuken. Hang het over de drooglijn. Zét het in de katten bak. Doe er mee wat je wilt. Maar neem het mVerachtelijk zwijgend o, dit brekende, straf fende zwijgen mijner vrouw ging zij heen. Vijf minuten werkte ik. Toen kroop een afzich telijk wezen binnen, half kind, half mayónaise. Lach nu u i e t om alles wat je lief is. Terwijl mijn vrouw pudding beredderde, had het c a n a i 11 e de pas-gemaakte mayonaise beet gekregen ik ben er dól op en er zich Indiaansch mee besmeerd. Een rij smurrie-achtige vlekken op 't kleed verried zijn spoor. Zoodra het mij gewaar werd, deed het opnieuw de lucht sidderen van zijn oorverscheu rend, voM^ekt-duivelsch papdek-gegil. Ik zocht naar een moordtuig, terwijl mijn aderen op springen ston den, wankelde tusschen het nagelschaartje en mijn scheermes Toen kwam mijn vrouw binnen met de pudding een broodpudding was het. En zij zette die pp den grond en bukteliefderijk naar het nu heusch- reutelend onmensch. En zij gaf m ij een standje. En het kind kroop naar de pudding en ging er op zitten. En ik zag bloed, ijlde weg, gTeep mijn hoed, snelde het huis uit, met kloppende slapen en rijp voor het graf. Toen ik- drie uren later, terugkeerde, was het hui3 uitgestorven en duister. Het kind en hare verwekkers waren heen. Ook mijne vrouw. Zij was naar baar tante gegaan, een ouderwetsche wouw, uit een drama van Sudermann, bij wie zij gaat huilen, als er iets in wanorde is. Voedsel was er niet. Ik at in ,,'t Gouden Hoofd". En ga nu heen, en lddt me. Ik Len nog niet sterk genoeg om vele emoties te doorstaan „Concertgebouw-Sextet", Amsterdam. (Zie advertentie.) Hef Concerfgebouw-Sexlef, samengesfeld uif bui tengewoon voortreffelijke kunstenaars, neemt m. i. een eerste plaats in onder dergelijke Yereenigingen, ook in bet buitenland. Willem Mengelberg. VOOR WAT HOORT WAT. Men schrijft aan Het Volk: Tri een provinciestadje, waar de inschrijving op de oerlogsleening bij den ontvanger der directe be lastingen was opengesteld, vervoegden zich op een der laatste dagen der voorgaande week ten kan tore een viertal oudjes uit het oude mannenhuis, die ooi een inschrijvingsbiljet voor de leening verzoch ten, wijl ze niet hun viertjes voor f 100 daarop wil den inschrijven. Toen de ontvanger, na het biljet te hebben ingevuld, hun mededeelde dat een hun ner slechts voor allen kon onderteekeneq, werd de oudste van het viertal bij acclamatie daartoe aan gewezen, waarna ze' tieder hun aandeel ad f 25 reeds wilden storten, hetwelk ze evenwel nog een poosje morhten bewaren. Naar ze dankbaar verklaarden, waren ze allen sinds een jaar reeds in 't genot van het wekelijkSche ouderdomspensioentje en nu, ten gevolge van den oorlog „de menister cente noodig h.id", hadden ze hun spaarpotjes bij elkaar ge legd en wilden hem (den minister) op deze manier voorthelpen! Dat ze ook nog rente voor hun geld zf.uden ontvangen, was een meevallertje waarop ze niet gerekend hadden: ze- wilden den minister zon der rente ook wel leenen! DL OORLOGSLEENING. Uit Den Haag wordt bericht, dat op de oorlogs- leening is ingeschreven voor een bedrag van 409 nullioen 918.000 gulden; aan de inschrijvers die geen voorkeur geviaagd hebben, wordt het ingeschreven Ledrag voor 50% toegewezen. Dat wil dus zeggen, dat de leening zeer goed geslaagd is. DE OPGEWONDEN SOCIALIST. Het Volk komt nog eens op de quaestie-Viiegen terug naar aanleiding van de beschouwingen in de N. R. Ct. Het blad schrijft: IJ et spreekt van zelf dat de briefkaart van Vlie gen aan Weill de uiting van een geheel persoonlijk gevoelen was. Ware dat niet het geval, zijn schrij ven had niet eerst door middel van de „Humanite" in Holland bekend behoeven te worden. Als voorzit ter van onze partij of als lid van de Nederlandsche Tweede Kanier heeft Vliegen deze briefkaart na tuurlijk niet-geschreven. Intusschen is het de vraag of onze partijgenoot niet ook bij zijn persoonlijke uiting voorzichtiger had gehandeld, zich eenige zelfbeperking op te leg gen. Uit een artikeltje in de Nieuwe Rotterdamsche Ct. blijkt, dat zijn briefkaart reeds wordt gebruikt voor een zijdelingsche aansporing tot den minister van Oorlog om niet al te matig te zijn in zijne eis eb en. Tegenover deze totaal onjuiste opvatting van Vlie gen s briefkaart stellen wij er prijs op nogmaals er aan te herinneren, dat onze partij van den aanvang van den oorlog af het standpunt heeft ingenomen van de meest strikte neutraliteit. VAN DE STEENOVENS. baar de „Geld." uit Druten verneemt, zullen in de aanstaande campagne op verschillende steen - ovenc meer werkkrachten ncodig zijn dan in an dere jaren. Zoo is aan de firma Vermeulen en Bloem een le vering van acht millioen steenen opgedragen, zoo dat op deze fabriek a.s. zomer met veel personeel gewerkt zal worden. HOOG WATElï. Uit Zevenaar schrijft men tf.d. 14 Januari aan het Hdbld. Het hooge water veroorzaakt in de omliggende plaats jes langs Rijn en IJssel groot ongerief. De steenfabrie ken moeten noodgedwongen haar arbeid staken en maak ten zoodoende talrijke werkioozen. Lobilh zit er weer rondom in. Het naburige Spijk is niet dan per roeibootje te bereiken en de weinige bevoorrechten., zooals doc toren, geestelijken én leerlingen van scholen, wien bij wijze van gunst door de Duitschers het verkeer langs den door hen gesloten weg naar EI ten was toegestaan, zijn thans genoodzaakt eveneens van een bootje gebruik te maken. Een eigenaardige aanblik maken nu de schildwachttentjes van de grenswachten, die gedeeltelijk m 't water staan. Uit Duitschland wordt val gemekt „De Geld." bericht uit Druten: Door het geweldig wassen der Waai zyn de buitendijks gelegen gronden geheel oïider water gezet, zoodat het grondsporen op verschillende steenovens niet fcan doorgaan. Weldra •zullen dus vele arbeiders weder 'zonder werk zijn. Uit Groesbeek: Wegens dén hoogen waterstand is dé weg naar het Rhedensche veer ondergeloopen en kan zcKxïoende enkei de dam gepasseerd worden en moet men per roeiboot worden overgezet. Ook te Dieren is alleen, overtocht per roeiboot mogelijk. Uit Doornenburg' Door den grooten was der ri vieren zijn hlle aanlegplaatsen en veertollen 'onderge loopen, eveneens alle uilerwaarden. Ook komen er reeds binnen]andsche overstroomingen van wege het kwelwater voor. Uit Megen: De Maas blijft wassende. De Harensche Steeg loopt op sommige plaatsen over, zoodat de post wagen Megen—Oss door het water moet. De postbode OoijenOss heeft de route op_ Megen. In het veld staat een massa binnenwater. Uit Venlo: Zooals wel te verwachten was'met hel oog op de aanhoudende regenbuien der laatste da gen, heeft de val der Maas niet aangehouden. Het wa ter steeg Woensdag weer 8 c,M. Nog meer was wordt verwacht. De Maas zal spoedig de hoogte van het vorig jaar weer bereikt hebben. Doordat de toegangsw overstroomd zijn, kan 'op verschillende plaatsen over de rivier zetten door middel van pont veren niet meer plaats "hebben. Gisteren werd intusschen ui'. Maastricht 16 c.M. val gemeld. Uit Haren bij Megen: De Beersche Maas heeft in onzen polder weer haar intrede gedaan. Véld en weide is £?en barre zee. Het dorpje is als een -schiereiland, waarvan alleen de Maasdijk de communicatie met andere plaatsen verschaft. De weg naar Berchem slaat onder en blijft de was aanhouden, dan zat de postwagen verplicht zijn den dienst op Ravenstein te 'nemeai. W ARMENHUIZEN. Gisteren had alhier bij de laadplaats aan het station een ongeluk plaats. Het zoontje van den chef had de onvoorzichtigheid bïj het aanhaken van een wagen de hand te ver uit te steken, waardoor een paar vingers ernstig werden bezeerd en hij ter verbinding en be handeling naar Alkmaar ging. VAN DE ZEEUWSCH-BELGISCHE GRENS. De correspondent der NJR.Ct. meldt dat het nieuws hoofdzakelijk neerkomt op het leegpompen van het bezette gebied, requisïties en de versterking van het strand, waar allerwege kanonnen worden geplaatst doo' de Duitschers. Een landing der Engelschen schijnt nog maar steeds hun vrees -te zijn. En dan maar steeds allerlei opeischen. Zaterdag werd van de stad Brugge de levering geëischt van driehonderdduizend flesschen wijn over de maanden Januari en Februari. Zoowel Bordeaux als Bourgogne en Champagne. De flesschen moeten ten minste drie kwart liter inhouden. En wan neer de merken en de kwaliteit niet ten genoegen van de officieren zijn, zal de gansche voorraad van al die sedert jaren met zooveel toewijding onderhouden kelders in beslag genomen worden. Vervolgens worden er, zegt men, ontler meer piano's gerequisitioneerd voor in de loopgraven. En in Heyst zijn de koperen knop pen» van de deuren genomen om in Duitschland te worden versmolten. Ik verneem nu ook van enkele fabrieken, waarvan de machinerieën worden afgebro ken en weggevoerd. In Gent zouden de enorme voorraden grondstoffen cn producten van de kunsf- mestfabriek der firma Moreel se in beslag genomen zijn. En talrijk zijn dc klachten van de enkele menschen, die op hun paspoorten de ^grenzen over gaan, dat Duitschers het bij touükerea op hen bevonden goudgeld inwisselen voor papier. Of dit alles een gevolg zou wezen van den eco nomisch en toestand in Duilschland. die loch v.e' zwaarder schijnt te lijden onder den ullpuitenden oorlog dan wij uit Duitsche brieven on gecensureer de Dullsche couranten vernemen' Gisteren kreeg ik inzage van een correspondentie uit Hamburg, waar in een welgesteld industrieel onder meer schrijft: „De levensmiddelen worden hoe Langer hoe duurder, zoodat de menschen van alle standen genoodzaakt zijn zich tot het uiterste te bezuinigen". In brie ven van Duitsche solda ten uit de loopgraven aan den Yscr las ik, dat de jongens daar gebrek hebben aan vet, wat zij zoozeer behoeven voor hun weer standsvermogen tegen de koude. Zij vragen om hun in de hafpolnldspakken vooral boter te zenden, en spek, want dat krijgen ze nooit. Zij moeien hun brood droog eten. Een Duitsch zeeofficier, die op dc Goeben dien de, schrijft over de geestdrift van de Turken voor dézen „heiligen oorlog": „Zij kussen de kanonnon en vereeren ons Duitschers als halfgoden." Maar met dat ai is er van den triomfantelijken toon der eerste tijden in de brieven en de gesprekken san do Duitschers weinig meer te bespeuren. Een DuiLscho- dame scfirijft uit een groote stad: „Van de geest drift op straat, van het gezang en gejuich in do koffiehuizen merkt men niets meer. Maar .bij iede- ren dienst zijn af de kerken tot dringens toe vol met menschen, die bidden voor hun betrekkingen in den oorlog". Gisteren sprak ik een zeer bezadigd, wetenschap pelijk man uit een der bezette sleden van West- Vlaanderen. Zelfs In gezelschap van zijn gevluchte tandgenooten hier verheelde hij niet zijn bewonde ring voor dé eensgezinde kracht van het Duitsdie volk in dezen obrlogstijd. In zijn huis worden voort durend Duitsche officieren ingekwartierd, met wie hij dan ernstige gesprekken pleegt te voeren. Drie maandengeleden zoo verleide hij was hun ge loof in de Duitsche victorie te goedertrouw, rots vast. Hun gedachten waren steeds in de toekomst bezig: als heel Vlaanderenland en Nederland Duitsch gebied zouden wezen, ter wille van de heerschappij op de Noordzee. De Waalsche gewesten zouden Bel gisch blijven, maar „Vlamingen en Nederlanders waren immers zoozeer aan de Duitschers verwaal, dat zij van nature bij hen behooren". Sic! In hun oppervlakkige gesprekken blijft hun ver trouwen op de overwinning ook nu nog doorklinken, maar als zij onder een goed glas wijn intiemer wor den, komt hun twijfel boven: „Over den Yser ko men wij niet, Calais is onbereikbaar geworden en het oorspronkelijk plan om hel Kanaal halverwege met ons zware geschut te bestrijken en voor de an dere helft te bestoken met onze duik booten en onze luchtvloot is dan ook opgegeven". Dezelfde weifelmoedigheid nam ik vrijwel als re gel 'waar in mijn gesprekken met Duitsche soldaten op onze grenzen. Ik heb de laatste dagen veel met uhlanen gesproken en haast zonder ui zondering zijn ook de "kloeke kerels van dit Polsdammer keur korps zeer vermoeid en terneergeslagen. Zij hebben deelgenomen aan den eersten opmarsch naar Parijs en de mislukking daarvan. „Nadat de Franschen eindelijk onze kleine minderheid hadden ontdekt" was een teleurstelling geweest, waarvan zij niet zijn bekomen. Het laatst hadden zij gevochten bij Duin kerken en de verschrikkingen van den strijd daar in de loopgraven hebben de meesten zoo gedemora liseerd, dat zij er met een ncrvcuse gejaagdheid telkens overheen praten om er niet aan terug tc denken. „Doorbreken is onmogelijk, als cement zoo onwrikbaar staan de muren over elkaar BLOEDVERGIFTIGING. Te Broek op Langendijk had een schoenmaker een puist j.» in den hals. Hij krabde 't stuk met 't droe vige gevolg, dat hals en hoofd hevig begonnen op te zwellen en hij op geneeskundig advies onmiddellijk naar het St. Elizabeths-Gesticht te Alkmaar werd ge voerd, waar hij spoedig overleed H.ij laat eene vrouw met 6 kindereu na. SINT PANGRAS. In de spoorsloot nabij de halte St. Pancras is door een noodlottig toeval verdronken de heer P. C„ opzichter van den weg H.IJ.S.M. te Alkmaar. BI nGERBRUG Donderdagavond trad voor het departement van het Nut qp de heer D. Buurma te Grouw, daartoe uitgenoodied door het Hoofdbestuur der Maatschap pij. Spreker had tot onderwerp zijner rede geko zen „Karakters uit het werk van Frits Reuter: Mijn leerjaren op het land." Daaruit werden behan deld: ïrans Haverman, Mozes en Oom Brasig. Met de grootste aandacht werd de spreker' ge volgd, die bij een boeiende voordracht het bewijs leverde, dat hij uitnemend studie had gemaakt van de vershillencde karakters in genoemd werk voor komende, en de kunst verstond de meest treffen de voorbeelden voor zijne beweringen te noemen. Zeer zeker zal hij bij zijn toehoorders den lust heb ben opgewekt, kennis te maken of nader kennis te maken met de werken van den gevierden Duit- schen schrijver. Jammer was het, dat de spreker slechts Ti klein gehoor had. ZUIDSCHAR WOUDE. In de gisteravond te Zuidscharwoude gehouden vergadering van de afdeeling Heerhugowaard en O. van den Bond van Ned. Onderwijzers werd het comité voor de Belgische Collega's definitief vast gesteld. Pet bestaat uit den heer J. du Burck, Zuidscharwoude, voorzitter, mej. M. I.. Moelker te Oudkarspel, secretaresse en de heer Snijders te Br. op Langendijk, penningmeester. Besloten werd f 25 uit te trekken voor het Nationaal Steuncomité. Tot lid van de commissie voor het Herstellingsoord werd mej. A. J. Wouda te Noordscharwoude herkozen, tot correspondente voor het Centraal Bureau voor Onderwijsadviezen mej. J. B. Nierop te Zuidschar woude. tot reiscorrespondent de heer .T. du Burck te Zuidscharwoude. Van het gemeentebestuur van Zuidscharwoude was bericht ingekomen, dat bereids aan bet verzoek der afdeeling om een tijdelijke leerkracht aan te stellen, was voldaan. Met een stem meerderheid werd besloten geen lid te wor den van den Anti-Oorlogsraad. Over 1914 hadden 29 donateurs voor een bedrag van f 20.50 aan het Her-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 1