TWEEDE BLAD.
Schetsen uit de RechtzaaL
FEUILLETON.
DE HOfDAME.
PI
F. SLUIS
ëiÉ
Brieven uit Engeland.
ZATERDAG 20 FEBRUARI 1915.
.:8ste Jaargang No. 5543.
„GARANTIE".
...Do groote vraag was nu, of de gekleede-jas be
zorgd «ju worden. De verhuurder van allerlei klee-
dings lukken had hem, zoo wantrouwend aangekeken.
Hem van top tol tefenen opgenomen laxeercanj
elk stukje, brokje van z'n schamele k'.cedij. Dadelijk
merkend, dat hij papieren boordje on manchetten droeg.
De rafeltjes onder aan de pijpetn van zijn broek bespeu
rend. Hem vragend of zijn horloge „ook gelijk ging"...
waarop Houlmans met de medaille, die hij aan hel
koperen keilinkje manoeuvreerde, alsof 't een echt
„■dokje" was... Meneer Davids, de verhuurder, glim
lachte even. Krubde zich achter de ooren. Weifelde...
Was 't te wagen? Diie gulden rekende hij voor jas en
vest. En licutmans hieki hem 't geld voor.
„Noen!" zei de ander, dat krij ik wel bij de afle
vering van het goexi. Maar zicl-u, eigenlijk... Ik iliad ver
gelen, dat ik het „pak" al beloofd heb..."
„Natuurlijk, vader!" schreeuwde een gillerige vrou
wens tem, „wat ga-je beginnen?... Je weet tóch, da' die
meneer van verleden Don der'lag 't mot hebbel.Mot
je nou voor schandaal slaan!?"
„Zeker! Maar...." Verhuurder zag, hoe 't mei den
ander geschapen stond. De ervaring had hem geleerd
menschen te schiften. Dat was geen oplichter, geen be
bedrieger 't schamele mannetje, dal beefde bij de
aanvankelijke weigering...
Toch wou meneer Davids er meer van weten. Hij
hoefde mei dit soort Klanten geen „complimenten'
te maken. Frommelde in z'n binnenzak. Haalde er een
zuKjt' sigaren uit. Presenteerde klantje.
houtmaas nam met deferute buiging .sigaartje aan.
Smak.c van genieting. Hij had zoo n versnapering in
geen' volle week genoten... Meneer Davids voelde 't.
„Je mol zeker gaan sollicitoeren", vroeg h.j rondui',
klantje scherp observeerei-d.
En Houtmaas -do.-biij dal verhuurde»* toescnio
tëlijkcr werd verleide. Tot in de fijnste bijzonder
heden. Hoe hij gezocht had, nu ai acht weken lang.
De firma waar-ie voor gereisd had heet klein
nietig salarEje en provisie was over den kop ge
tuimeld. 'Van den oenen dag op den anderen 'broodc-
loos. Zijn vrouw had alles, wat maar eventjes 1e mis
sen Was, ..weggebracht'Een broer, die :t zelf krap
genoeg had. Ihieip met twee gulden, in de week. Spaar
bons-boekje van zijn schoonzuster te leen gekregen. Vai.
's ochtends tot 's middags laat overal geloopen, ge
vraagd, gesoebat. Postzegels en paper ergens in do buur'
„gepoft" om op advertenties te schrijven in een cafélje,
Kaar kranten tegen en hij op een biertje uren-achtcr-
ecn zat te snuffelen en to pennen, 'o'.dat de baas der
gelegenheid gekomen was met de boodschap„Zeg
vriend, mijn huis is geen postkantoor. Je maakt m n
inkt maar op .en jaagt m»t je geschrijf de klanten we;
Do keil nor krijgt nood een cent v.m je. 't Spijt me voo:
jou maar je zult mij een plezier doen voortaan
een ander met jo klandizie te vereeren!"
Hij ging beschaamd en treurig het caïélje uit. En
zocht een ande: gelogcailicifije voor zijn brieven. At z
solbci'ocren was vruchle.oo... D<- mens otn vonden hem
te oud, of de hoeren waren vies van zijn kleereiu; oi
de betrekking was juist begeven. En do nood steeg,
steeg...
Totdat .hij eindelijk 'had geboft. En hoe!... Een meneer,
die een „administratie-kantoor" zon opvi h'.en, een. zeer
uitgebreide opdernemiing, waar van-ja-deftigs te kereltjes
met duiten in-zaten. Blijkbaar oen gemoedelijk braai
man. Had hem direct vriendelijk ontvangen. Hem
kalm, rustig aangehoord, 't Ging eventjes om twintig
gulden in de week, mol jaarlyksche gratUioatie van hon
t'.c-d gulden En bij gebleken geschiktheid opk.im
ming met vijftig gulden per j.iar. En nu moesi iloul-
roaics morgenmiddag precies half twee terug komen.
Een van do commissarissen zou er dan zijn. De direc
teur van het op te richten Administra iekanloor deed
niets van benoemingen e.d. zonder z'n comm.ssadt»-
sen"
Dat was de chose. Zag Houtmans er nu morgen niet
behoorlijk uiti dan was-ie naar de haaien.
Ve:huurd;r Had hem aangclio >;d mot zijn verstandige,
goedige, donkere oogen, waarin gaandeweg medelijden
begon te leven. Meneer Davids woelde door z'n lange,
grauwen, spilsigeai wolbaar ei. dacht na,... Dacht na-
Begon to vragen. Naar Houtmans cipieitcüen, naar
z'n verleden on zoo meer. Hij kon boekhouden, had
prachtige getuigschriften... Een diploma...
Mot van opwinding bovendo hamkn haaide klantje
die al z'n „pnpièaen" sloods bij zich droeg heeletn
stapel te voo'-schijn.
MenöCr Davids voelde al maar door z'n baard.
..'Zou ju een paar avonden in de week vrij zijiu bij
dien menos"?" vroeg verhuurder. ..En op Zondag?"
„Op Zondag altijd. Dat heeft-ie gezegd! En die
avonden zal ook wel gaan!.... In eik geval prolieo
ren!"
Meneer Davids stapte in. z'n winkel op cn neer. Hij
tastte n a jassen, broeken en vesten, dis er hingen. Deen
alsof-ie enkel en alleen beszg was inel z'n zaakjes van
2.
Van de breede trap af zond rrins^s Elisabnth nog
een verlangenden blik naar de bal benedon, waar
de blauwe rook omhoog kr« nkelde. en hot tafelge
zelschap zich koffiedrinkende on rookende, in ge
makkelijke schommelstoelen wiegde, of op de bonte
sofa's zich uitgestrekt had.
Tn 'd n op de eerste verdieping gelegen salon der
vorstelijke familie stond de koffiemachine reeds op
tafel. Prinses Elisabeth, met een sigaret in den mond
scDonk in, terwijl de hofdime suikerklont,rs rond
deelde.
Door hot open raam waaide de frissche berg
lucht. Het kleine meer glinsterde groengoud in het
zonlicht. De kale, grijze rotsen schemerden in het
gouden schijnsel. Tegen de rotswanden gloeiden Al
penrozen in vo.'len bloei, de achtergrond werd ge
vormd door groene struiken.
i rins AH recht, die aan het venster stond, nam
met oen lichte buiging het kopje koffie aan van juf
frouw Van Hoogendaï. „Wat voor moois vindt men
eigenlijk aan St. Moritz," zeido hij nadenkend.'„.Juist
op de ongunstigste plek hebben zich de menschen
hier neergezet. Silvoplana, Sils Maria, Pontresina
zijn veel mooie-, bieden veel meer prachtige verge
zichten op het hooggebergte. De parel echter is Ma-
loja. Daar gaan we vanda' g nog been -u hebt toch
het rijtuig besteld, beste Krochert?"
„Juwel, hoogheid! Om drie uur zal de equipage
van het hotel met de schimmels hier zijn".
„Die prachtige dravers met het* roode tuig?"
viel j nnses El sabeth levendig in. „Dan zou ik graag
meerijden."'
,.N'ecn. neen, Elisabeth," worrtfe de prins af. „Je
moogt geen verre tochten maken. Je moet hier de
kuur ondergaan en mrg r.iet 1 at buiten zijn. Ik ga
met juffrouw Van Hcogendal en jij wandelt met
Krochert naar Pontresina. De weg is goed, en je
kuiltje fotografiotoestel ineorien en."
„Mag ik niet 1 i.i bare hoogheid blijven?" verzocht
Sitta, Zij l ield de oogen neergeslagen. >Uit den
onverschilligen toon van haar stem kon men wel
bomerken, welk antwoord haar het aangenaamste
de Yertmurderij der kleeren. Klantje stond op heete
kolen. Zou nu het geluk opeens voor hem komen?
„Ik zal je eens wal zeggen, beste man zei meneer
Davids. „Ik Zal naai* je informeereo. Dat begrijp je!... En
valt 't goed voor je uil nou, misschien kon-ju dan
bij mij ook nog een kie.tugliead verdienen... Natuurlijk,
ik heb stapels brieven van sollicitanten. En eagenujk
gezegd beo ik niemand. Ik kan 't zei ook wel al;...
Maai afijn, ik begrijp... Nou, je hoort van me! Dal
beloof ik jel"
„En... En.» de jas/' vroeg stamelend van angst
bet klantje.
?,Waöhi nou maar. Waar woon-je ook weer?.'.. O,
juist. Goed. In elk geval hoor je morgen vóór twaal
ven van me. Hoe dam ook 1.... Als Davids ïeis beiooil, iuan
ihoudl-ie z'n woordI"
En hij wuifde hem van adieu tiaar zyn kantoortje
schuifel-sloffend, terwijl de güslem. weer begon te
kiijsahen....
Klokslag half twaalf werd er tweemaal gebeid. Dat
moest voor Houtmaas zijn. Twee-hoog.... Hij, moe-
dei" en Truitje keken elkaar met blceke gezichten én
schitterende angstoogeJi aan. t Was nouer op of
er onder!.... De boodschap, dal meneer Davids toi zijn
spyt, et cetera... Of de mooie, fijne jas-en-vest. Dan
kon-ie gauw solliciteeren. Eu dan stond 't ook ga
ven zij toe, vast. dat betrekking bij verhuurder erbij
zou komen...
„Juffiouw Houünansl" schreeuwde buurvrouw van
cén-hoog, „voor uwes is Tl"
Ze huifden haast niet gaan i moren. En mocdei, me.
he^seh.-bevè.ige sieni; ;.Ja jullxouwl?
„Voor uwosl' Een jongen mei een groot pakket.
Gode zij dankl
Tiui, wi. van opwinding, gloeiende wangen, naai
oenoden. De jas-en-vestl.... Met de kwitantie van de
drie gulden. Die bad ze al in d'r hand geklemd.
Dan.vend, huppelend, van „hoezeel' roepend^ kwam
Trui er mee boven. En vader maakte zich deftig. Had
zich laten scheien bij den fijnen barbier iu de groote
:>j\iat. Z'n haren met pommade bestreken. Moe had
•een dood-oud overhemd gewasschen, gestreken. Trui
aad wan do res anten «ener niet meer le dragtn
blouse jXuoh.xUs gemaakt. Br>e«- Leemleri luid
laedserioenen van z'n zave.ïja bruiloft geleend.
zag er uil om door een r.ugelje te haten
allen erkenden T. Eu hij-zelf, voor den spiegel slaande
ioeg..wie (Le chique heer was"... Waarop auen t uit-
jdiaiei'ien. Trui irern. eou paar dikke zoenen op zn wau-
0cu gaf on uitriep, nuct tranen ia de oogen waant
ze mocht goz.en, braven lobberd van een va, echt
„Nou, o-uwe, succes hoorl Dat we eindelijk ook eens
ijoffen, hé?'
En mosder had waarachtig vai'kenslapjes gehaald en
aa.dappei.jcs gebakken dat vader zich lekker zou
voelen en er tniet zoo hongerig uit zou zien....
Toen was do conferentie afgelopen. Commissaris
bleek een minzaam, vriendolijk-goedig man te zijn.
llij had directeur aangehoord en gezegd„Kijk 's waarde
directeur, ah u denkt dat hior-menear gescnikt is voor
de betrekking, dan leg ik er mij gaarne bij neer. U
weel commissarissen hebben het volste vertrouwen...
Hel meest-onbeperkle vertrouwen in..."
Waarop directeur hoffelijk boog. En de heeren el
kaar glimlachend aankeken.
Commissaris was door zeer-pressante besognes ver-
plichi te vertrekken. Houtmans nuakte iieel-diepe bui
ging. Zacht woorden van deleienien dan.;... Van plecii-
lige belofte, al zijn krachten te zullen wijden...
„Besl hoor!" zei commissaris, „als u meneer den
directeur maar tol voorbeeld neemt in alles
dan zal 't u zeer zeker welgaan!".
Directeur en Houtmans zaten tegenover elkaar. Het
juichte, jubelde in Houtmaas hart... Hij hunkerde om
haar huis te gaan. Te vertellen van 'hel groote geluk
hij was benoemd, 't Was uit met de nijpende, kwel
lende, pijnigende zorgen...
„Vindt u dan goed, monteer?" zei Houtmans, die
waa a hlig met inocr kon uithouden „da! ik nu
tnaar..." Directeur zat voor z'n splinternieuw buieuu.
\ingei1oppen der handen tegen, elkaar rustend. Naai" het
ntefond kijkend...
„Tja!" zei hij eindelijk, „nu is er nog één punt. Dat
moeten we nog regelen!"
't Ging klemmen ora Houtmans' z'n hart. In z'n
stemming van zalig dankbaar zijn voor de redding...
„Het is", ging directeur van pas-opgericht Adinini-
scallekantoor voort op afgepast-plerh igen, slroeven toon
„een stelregel, waar commissarissen nooit van wen-
schen af te wijken, dat de aan ons kantoor verbonden
ainployc-'s driehonderd gulden garan'ie storten. Eerst
na die storting wordt ons contiaot van krachil..."
En zijn schei pen blik van zijn koude oogen rich
tend op 't doode verschrikte gelaat van pas-benoem
de tikte directeur met zn spitsige \iimers op
M blad van z'n bureau... „Dat staat ook gestipuleerd in
het contract, dal u zooeven hebt bekrachtigd. Kunt of
wilt u aan die voorwaarde niet voldoen... welnu, dan
hebben wij niets gesprokenl Ik zal je om die% driehon
derd pop niet lastig vallen, 't Idéé hé?... Voor jou zestig
onderen. Maarje treedt den vijftienden in dienst. En
voor ultimo van de maand most de garantie er zijn...
Zoo niet, dan is er niets gebeurd. Het salaris dat je zou
toekomen, trek ik dan wel af van de driehonderd: gul
den, die je volgens contract hebt te storten. Ik zal
je niet lastig vallen... Daarvoor staat he' kantoor te
hoog. ge;ukkig. Moar: onze relatie is verbroken!"
lfoutmans stond een minuut of wat 'a'e- oo straat. Hij
bod beloofdzeker de „garantie" zou gestort worden
En dei vijftienden was-ie op z'n post... Ilij 'iep vele
was.
Mijnheer Van Krochert zag de prinses in gespan
nen verwachting aan. Maar die plukte gedachteloos
aan de langstelige klekjesbloerren, die met eenige
dennentakjes uit een hnoge vaas groeiden, en scheen
niet te willen antwoorden.
„Ik wilde in ieder geval aan juffrouw Van Hoogen.»
dal Majola laten zien," verklaarde de prins. „Wij
hebben dat gisteren reeds in orde gebracht. Juf
frouw Van Hoogendaï, wees gerust. Mijn vrouw
is gelukkig een heelen namiddag met Krocher's
hulp te kunnen fotogTaveeren. Wellicht gelukt
liet je," wendde hij zicb tot zijn vrouw, „eenige ty
pen uit het gezelschap te beloeren, Lize' Wat zou
het mooi zijn, als je die dikke dame op een plaatje
kon krijgen ter herinnering, als we in Glück-
stadt niet weten, waarom wé moeten lachen."
Het gezicht der prinses was weer opgewekt. Zij
liet de bloemen los. De stengels veerden omhoog.
„Goed mijnheer Van Krochert en ik zullen naar
mooie modellen rondzien. De weg naar Pontresina
wemelt van menschen. Tegen het diner ben je van
avond toch weer terug? Dan vertellen wij elkaar
wat we gezien en gehoord hebben."
„Zeker. Dus om drie uur."
Prins Albrecht en zijn vrouw trokken zich in
hun boudoir terug, waar de. prinses rusten en de
prins brieven wilde schrijven.
Sitta en Krochert waren alleen.
Op het aangename, verbrande gezicht van den
jongen officier lag een moedelooze uitdrukking. Hij
trok zijn knevel door de tanden. Zijn blik gleed langs
Sitta's gezicht. Maar hij kon daar, gelijk hij hoop
te, geen teleurstelling c-p lezen.
Hij ging tegenover haar zitten. „Men mag zulk 'n
vorstendienerij nog zoo'n mooien naam geven," be
gon hij plotseling, zonder inleiding, „ten slotte zijn
het toch slechts wat hoogere kamermeisjes- en
lokeiendiensten. di? wij verrichten."
„Ja juist, wij dienen en krijgen daarvoor loon,
de zaak is heel eenvoudig," antwoordde zij rustig.
„Loon! Ik ben geen betaalde dienaar, ik ben of
ficier"' Het bloed steeg Krochert naar de wangen.
„Zeker, met u is het wat anders," gaf Sitta toe.
„U kunt iederen dag nacr rw regiment of naar uw
vaderlijk goed terugkeeren."
„En u? Is u misschien niet vrij?"
„Ik heb de keus, hofdame in Glüokstadt te zijn,
of bij mijn moeder in het damespension te Gelsheim
straten door, voor na huis te gaan.
Daar juichten, sprangen ze over het groote geluk.
Vader repte niet ov»»r Tte o™v>nriin<*
zei hij was hem te machtig geweest. *Hij had'
gloeiende koppijn. Ging naar bed, lag daar met do
vu Eten tegen het hoofd geklemd. Wat moest-ie begin
nen?... Wam* de „garantie" vandaan halen?.Bene
den hoorde hij rumoer. Trui de schoonzuster en d'r
man praten over 't groote geluk, over hen gekomen.
En wnnhoopstranen stroomden over zijn gezicht. Zon
der dat iemand er iets van bevroedde.
Als Houtmans den volgenden dag de „garantie" niet
had, zou alles uit zijn. Moeder eu Trui haddon zich al
zóó verheugd op het eerste halfmaands-salarh, dat ltij
zou meebrengen. Lotje de schoonzus, die gehol
pen had, zou alvast iets terug krijgen. En ze zouden
in de buurt afbetalen...
Al z'n pogingen om geld te krijgen waren*vruchte!oo
geweest. Hij zat in het kantoortje van meneer Davids,
den verhuurder, die hem als boekhouder voor de Zon
dagen en twee avonden per week had aangenomen, te
werken. De informaties waren puik, prima geweest.
Meneer Davids vertrouwde hem ten volle. En zelfs de
gillerige juffrouw, die aanvankelijk oud-klantje zeer vij
andig gezind was ze bracht hem nu vaak kopje-
koffie met koekje of gebakje. Erkende, dat zij zich
vergist had... 't Was oen best, braaf stumpertje. Zou
geen vlieg kwaad doen...
Morgen zou hij, zonder de „garantie" op steunt s'ann.
En de directeur had 't hem zoo gemakkelijk gemaakt. Hij
wilde voor Hout mans tegen statuien, conim'.ssari ••ren.
alles en allen ia een exceptie maken. Wal Houl-
mans daar wel van zei!?.... De volgende maand was
er nieuwe kapitaal-storting".
Welnu directeur zou nem over vier weken de drie
honderd gulden „cash" teruggeven, 't Dan zoo rego-
'en, dut hij.. Houtmans, 't meneer persoonlijk schul
dig was. En men zou dan, met kortihg op zijn sa
laris T wel vinden.
„Ik mag het eindelijk niet doen", zei directeur
„muur ik begrijp je situatie. Zorg er nu voor. Je zuft
e ken nen meer kan Ik toch nief voor je dom?"
Hij hu' met tranen in de oogon de handen
vnr nobelen directeur gedrukt.
Morgen was het dè d;jg. Gevaar was er ff et. Over
4 weken bad-ie de som terug. Geen sterveling zou
er ooit iets van bemerken. Daar lagen naast hem
allerlei muntjes, bankies, zilvergeldMeneer
Davids vertrouwde hem 1 lindelings. 't Zou een won
der zijn als 't uitkwam. Hij had te noteerert. De ban
ken bij te werken. Het lijstje, waarop het sa'do ver
meld stond, in 't ijzeren ki?tje te leggen.
Meneer Davids zou 't niet natellen.... Bovendipn,
de man wa9 ziek. Juffrouw Deborah bemoeide zich
nooit met, geldzaken.... Voor hem was 't erop of er
onder.... Een kleine leening. Geen zweem van on
eerlijkheid... Een levensquaeetie.... En hij greep
twee, drie vier lapjes. Frommelde 7.e ineen. Stopte
ze in zijn vestzak.... Schreef. Noteerde. Telde.... Ter
wijl de zweetdroppels op zijn hoofd parelden.
Een paar minuten erna kwam juffrouw Deborah
onder lan het trapje. „Een kopje-koffie, Houtmans
Hij schrok zóó, dat de pen haast uit zijn hand glip
te.
„Neen, dank iu. Dank u wel!" wist hij er uit
te brengen.
„Een werkezel toóh!" mompelde juffrouw Deborah
met medelijden kijkend rta- r het zwoegende, zweeten
de, oude hoofdje van boekhouder.—
Br gloeide heftige verontwaardiging in den toon,
waarop het O. M. bij de Rechtbank achttien maan
den gevangenisstraf vorderde tegen den dief d<-n
ontrouwen boekhouder, die kleeren-verhuurder Da-
vidB had i estolen voor over de driehonderd gulden.
Hij schetste voor de f-delaobtbare heeren d- zwirte
ondankbaarheid van den man, die uit medelijden op
genomen was en ondanks z'n arraoe-toestand ver
trouwd.... Die, in betrekking was geweest bij zwen-
delflrma, die enkele maanden na de oprichting van
het nieuwe administratiekantoor ervan door was
gegaan "met allerlei gelden....
De officier wierp een blik van matelooze minach
ting op snikkend, de handen in dolle -wanhoop wrin
gend mannetje in de bank der beklaagden....
„Met mijn geld ook!" jammerde Houtmans....
En er was spottende vroclijkhëid ln de Rechts
zaal.
„Dief en diefjesmaat!'- zei een der rechters, half
binnensmonds.... En de vrooliikheid over het grijze
schavuitje in de bank der beschuldigden plantte
zich over tot in de gelederen der advocaten.
MAITRE CORBEAU.
VOGEL-EN PLUIMVEEVOEDER.
Verkrijgbaar bif* JOH. W. GOZERS, Molenstraat.
Londen, 13 Februari 1915.
Do volgende mededeeling werd gisteravond officieel
bekend gemaakt:
„In dc afgeloopen 21 uur is een luchtaanval onder
nomen door onze vliegmachines en watervliegtuigen
met andere weduwen, weezen of zusters van gestor
ven officieren samen te wonen. Ik geef de voorkeur
aan mijn tegenwoordig Sot. Waarom blijft u echter
in uw betrekking, als het u niet meer bevalt?"
„Dat wil met andere woorden zeggen: U is het
precies hetzelfde of ik ga of blijf."
„Dat niet. Ik zou het zeer betreuren, als u ons
verliet in het hijzonder voor den prins. Ik ge
loof, dat u een ware vriend voor hem zijt."
Krochert scheen met dit gelaten antwoord niet
tevreden te zijn. Zijn Mikken rusten doordringend
en met moeilijk verborgen hartstocht op het mooie
gezicht van S tta. Zou dan niets haar uit deze koel-
zachte onverschillige rust kunnen brengen? „Dit
antwoord is meer door de beminne'lijke hofdame in
gegeven," zeide hij met een korten lach. „Hetzou
mij Aangenamer zijn geweest, indien u rondweg ge-
z'egd had: mijnheer Krochert, hel is mij volkomen
onverschillig wat er van u wordt en wat u doet.
Dan wist ik tenminste wat ik eraan had."
„Het is mij allerminst onverschillig, wat er van
u wordt."
„Mag ik dat werkelijk gclooven?" vroeg hij op
gewonden.
„Zeker."
Hij had het liefste gestampvoet van ergernis over
haar onveranderlijke rust.
Haar oogen zagen hem vriendelijk aan. Hot glim
lachje van den lieven mond was hetooverend. Maar
even vriendelijk glimlachte zij tegen den kelner
als hij haar een glas water inschonk.
„Juffrouw van Hoogondati, de rust van uw gemoed
is bewonderenswaardig!" zeide hij min of meer iro
nisch. „Ik kan u echter niet verbergen, dot ik zou
wenschen, da4 een kleine storm u tot oproer kon
brengen." J
Sitta schrok. Die woorden frappeerden haar.
„Rustl" herhaalde zij zacht. „Koe vreemd. De rust
der zee. Weet u niet, dat zeestilten gevaarlijk kun
nen zijn? Zij zijn voor of na een storm het stilste,
het diepst. En ik wensch geen storm och neen,
geen storm."
„Zonder storm komt er geen voorjaar," meende
hij vrooliïk. „U moest eens hooren, hoe hij bij ons
in het RÖode bosch woedt, dat £e stammen knak
ken, hoe hij in de hutten huilt en het haanUe van
den toren heen en weer schudt. Het doet mij leed,
dat er niets van ons plan komt, en wij alle vier op
de terugreis niet nog eens naar het Roode bosch
in het district Brugge, Zeebrugge. Blankenberghe en
Ostende, ten einde Men vijand ie belemmeren m de
vestiging en u»l?br«-iduig van baris voor zijn onderzee
booten. Vier en dertig vliegtuigen namen aan den aan
val deel. Groote schade rs toegebracht, naar beriuht
wordt, aan het station te Ostende^ dat, zoover als thans
bekend is. waarschijnlijk geiarel is afgebrand. Het sta
tion tc is lonken bergho is beschadigd e» de spoorlijn
op vele plaatsen vernield. Bommen zijn geworpen op
kanonn on stellingen t« Middelkerke, evenals op het
kraehlslation en Duitsche mij nop ruimers ie Zeebrugge,
maar de aangerichte schade ts met bekend. Gedurende
den aanval werden zware sneeuwbanken door onze
machines ontmoet. Onderzeebooten werden niet ge
zien. Commandant Gratiame White viel in zee op
de hoogte van NLeuwpoort, en werd door een Fransen
vaartuig gered. Ofschoon onze vliegers waren bloot
gesteld aan oen hevig vuur van geweren, kanoimea.
mitrailleuses enz., zijn allen ongedoerd. Twee machi
nes werden beschadigd. De vliegtuigen stonden onder
bevel van Commandant Samson, bijgestaan door de
commandanten Longmore, Porto. Courloey en ltaih-
borne".
Dit is het eerste antwoord door de Engelschcn go-
geven op de bedreiging der Duilschers. om ons hier
na den 18den te gaan blokfceeren. We zijn natuurlijk
erg benieuwd naar a.s. Donderdag en volgende dagen,
hoewel er eerlijk gezegd maar heel weinig vrees voor
bestaat. Wie ie er over spreekt, lacht er om. Als do
DuUschcrs gekund hadden, is het algemeen oordeel,
hadden ze ons al vod eerder geblokkeerd, 't Is een
umoopsniaahegcl enz. enz. Wel, we zulleai het kalmp
jes afwachten. Dat men hier die afwachting niet van
plan is erg lijdelijk te doen zijn, bewijst wel de lucht
aanval van gisieren. En dat de Engelsche vlooi op lum*
hoede zid zyn, behoeft oo& wel nicl betwijfeld ie
worden.
Commandant Samson heeft ondertusschen weer nieu
we lauweren behaald. Vanmorgen stond zijn portret
in de bladen, met die van Gnahame White. Longmore,
Rathboiie en Porte er omheen. Echte Engelsche ge
zichten die laatste vier, lang en mager, met geen haartje
er op, clean s ha reu. zooals men hier zegt. Maar de
aanvoerder, Samson, schijnt met do Engelsche gewoon
te gebroken te hebben. II:j maakt in 't geheel geen En-
gelscacn indruk niet zijn puntbaardje en snor.
Hij is nog hrel jong, commandant Samson. 31 jaar.
Vofeens de berichten in de kranten maakt hij vol
strekt geen heldhaftigen indruk, hoewel niemand aan
den moed van den sfouten vlieger zal twijfelen. In
tegendeel, het gaat mot hem als met de helden in do
oudheid, een Adiilles, een Odysseus en de vere andere
Homerische figuren. Legenden ontstaan omtrent zijn
onverschrokkenheid en de meest fantastische verlia-
ien doen de rondte. Sommige daarvan zijn waarschijnlijk
ook voor tien vlieger zelf volkomen nieuw. In hel begin
van den oorlog, toen er zeker in do lucht weinig te
doen viel, was de commandant niet tevreden met tij
delijke rust en werkeloosheid. Ilij organiseerde een pa
trouille van gepantserde automobielen, waarmee hij in
Noord-Frankrijk op de Uhlanenjachl ging. De BriLclie
regeering beloonde hem. daarvoor mei een decoratie.
De Duitsche wilde niet achterblijven in haar wnardee-
ring om zijn verdiensten en plaatste oen prijs van twaalf
duizend gulden op zijn noofd. Het is moeilijk te zeggen,
welke onderscheiding de vlieger hei meest op prijs
zal hebben gesteld. Niet iedere EngoLschman is Duitsch-
land twaalf duizend gulden waard.
Commandant Samson is nog niet lang bij de En
gelsche luchtmacht Eeret vier jaar geleden, na ge-
ruimen tijd op de vloot geidiend te hebben, begon hij
zich aan de vliegkunst te wijden. Ilij kwam toen juist
terug uit Engelsch-Indië en de Perzische Golf.
Ai spoedig verwierf hij zijn bestuurders diploma en
een maand later maakte hij kennis met niemand min
der dan don Duitschen Keizer. Ilij werd aangewezen om
een bewijs van Engelsche bekwaamheid in het vliegen
le leveren, door over de Meteoor te vliegen, het jacht
van den Keizer, dat in de Medway lag. Dit was in Jan.
1912. Geen van beidiein, de vlieger, noch zijn keizerlijke
toeschouwer, zal toen waarschijnlijk gedacht hebben,
dat Mr. Samson na zoo korten tijd weer voor den
Keizer zou vliegen, maar nu met a idere bedoelingen.
Een nadeel van zulke luchtaanvallen is moestal het
fei!, dat de vliegers zelf maar weinig idee hebben van
de schade, die ze aanrichten, terwijl de vijand door
gaans niet de minste haast maakt ze in te lichten. En
als hij ze inlicht, wel. dan kun je er meestal nog niet
erg op aan. Eenige maanden geleden bijv., 't was m het
begin van den oorlog, werden bommen geworpen, ik
meen op Ostende. De viiege- had groote verwachtin
gen, hij had kolossale rookwolken zien opstijgen, stelde
zich al lange kolommen voor in de bladen over zijn
grooten moed en het succes van zijn tocht. En wal
was zijn Joon? „Heden wierden bommen geworpen op
Ostende. Een hond werd gewond".
Wat zal dus, zoo vragen we ons af. het resul-
ttaat zijn van dezen tocht? Wij; zijn natuurlijk „strikt
neutraal?", en beh^oren strikt neutraal te wenschen.
dat de Duilschers niet de minste schade hebben gele
den, en de Etngelschen, zooals ook trouwens gebeurd
is, zonder kleerscheuren zijn thuis gekomen. Maar
toen, met het oog op den 18en a.s. zou het misschien
geen kwaad kunnen, ais bij ongeluk ook de een of
andere onderzeeboot toevallig geraakt was. Het station
van Oslende laat me tamelijk koud, moet ik zeggen,
maar een paar van die submarines kon Duitschland
best missen. En dat is heelemaal geen onneutrale wensch.
't Zou er een zijn, als we in Holland zaten, maar
nu we hier wonen, lijden we gelijk op mee met de
Engelschen, en dat is minder aangenaam. Tegen den
tijd, dat de Duitschefs in Londen komen, ga ik me
kunnen gaan. Ik zou het u graag hebben laten zien."
„Ik zou het zeer interessant gevonden hebben.
Waarom paat het eigenlijk niet?"
Krochert baalde de schouders op. „U kan ik de
waarheid wel zeggen. Vroeger is de prins wel bij
ons wezen jagen. Nu de prinses er bij is, is het
wel bezwaarlijker, maar wij zijn in het Roode bosch
toch wel er op ingericht, om hooge gasten te ont
vangen. Mijn vader is echter sedert «enigen tijd lij
dend, zooals mijn zusters mij schrijven, daarom tilt
hij overal zoo zwaar aan. Ook een paar slechte
oogsten, overstroomingen en dergelijke die in
Silezië wel meer voorkomen. Maar het is toch een
prachtvol land! Wij Kr och erts komen eigenlijk uit
de Mark. Daar ligt ons stamslot-, tusschen veld en
heide. De familie heeft het mijn vader ook nooit
vergeven, dat hij naar Silezië trok. Mijn moeder
echter vond geen behagen in het bescheiden land
goed in de Mark. Dat namen de Krocherts in
het bijzonders mijn vaders broeder haar zeer
euvel. Wij kinderen zijn nooit in de Mark geweest.
Voor ons is Roode bosch het tehuis."
„U houdt zeker veel van Roode bosch?"
„Of ik er van houd?" Zijn donkere oogen glin
sterden. „Iedere boom van het bosch, iedere garf
koren op het veld, ieder stuk van den bodem is mij
dierbaar."
„Is het een majoraat?"
„Neen. Ik ben de eenige zoon. Mijn vader weet,
dat Roode bosch op mij zal overgaan. Het zou een
onmogelijke gedachte 2ijn, het in andere handen to
•moeten laten komen!"
Sitta dacht na. Zij herinnerde zich plotseling een
paar toevallig gehoorde opmerkingen van den ouden
bertcfc van GlÜckstadt. Had die niet eens tot den
erfprins gezegd: „Met Krocherts vader moet het
er slecht voerstaan. Het landgoed Roode bosch is
zwaar belast Sedert jaren reeds leeft daar de fami
lie ver boven haar vermogen. Voor het vermogen
was de bezitting altijd veel te groot geweest." De
aangelegenheden van mijnbeer Krochert hadden haar
echter nooit veel belang ingeboezemd, nu eerst vie
len haar die woorden onwillekeurig in. Het antwoord
van den prins had zij vengetcn. Misschien was het
wel langs haar heen gegaan, daar haar de geheele
zaak koud liet.
„Ik ben, zoolang mijn vader leefde, zoo dikwijls
van de eene garnizoensplaats naar de andere ge
trokken," nam zij na een kort stilzwijgen het ge-