TWEEDE BLAD. Schetsen uit de RechtzaaL FEUILLETON. DE HOfDAME. PI F. SLUIS ëiÉ Brieven uit Engeland. ZATERDAG 20 FEBRUARI 1915. .:8ste Jaargang No. 5543. „GARANTIE". ...Do groote vraag was nu, of de gekleede-jas be zorgd «ju worden. De verhuurder van allerlei klee- dings lukken had hem, zoo wantrouwend aangekeken. Hem van top tol tefenen opgenomen laxeercanj elk stukje, brokje van z'n schamele k'.cedij. Dadelijk merkend, dat hij papieren boordje on manchetten droeg. De rafeltjes onder aan de pijpetn van zijn broek bespeu rend. Hem vragend of zijn horloge „ook gelijk ging"... waarop Houlmans met de medaille, die hij aan hel koperen keilinkje manoeuvreerde, alsof 't een echt „■dokje" was... Meneer Davids, de verhuurder, glim lachte even. Krubde zich achter de ooren. Weifelde... Was 't te wagen? Diie gulden rekende hij voor jas en vest. En licutmans hieki hem 't geld voor. „Noen!" zei de ander, dat krij ik wel bij de afle vering van het goexi. Maar zicl-u, eigenlijk... Ik iliad ver gelen, dat ik het „pak" al beloofd heb..." „Natuurlijk, vader!" schreeuwde een gillerige vrou wens tem, „wat ga-je beginnen?... Je weet tóch, da' die meneer van verleden Don der'lag 't mot hebbel.Mot je nou voor schandaal slaan!?" „Zeker! Maar...." Verhuurder zag, hoe 't mei den ander geschapen stond. De ervaring had hem geleerd menschen te schiften. Dat was geen oplichter, geen be bedrieger 't schamele mannetje, dal beefde bij de aanvankelijke weigering... Toch wou meneer Davids er meer van weten. Hij hoefde mei dit soort Klanten geen „complimenten' te maken. Frommelde in z'n binnenzak. Haalde er een zuKjt' sigaren uit. Presenteerde klantje. houtmaas nam met deferute buiging .sigaartje aan. Smak.c van genieting. Hij had zoo n versnapering in geen' volle week genoten... Meneer Davids voelde 't. „Je mol zeker gaan sollicitoeren", vroeg h.j rondui', klantje scherp observeerei-d. En Houtmaas -do.-biij dal verhuurde»* toescnio tëlijkcr werd verleide. Tot in de fijnste bijzonder heden. Hoe hij gezocht had, nu ai acht weken lang. De firma waar-ie voor gereisd had heet klein nietig salarEje en provisie was over den kop ge tuimeld. 'Van den oenen dag op den anderen 'broodc- loos. Zijn vrouw had alles, wat maar eventjes 1e mis sen Was, ..weggebracht'Een broer, die :t zelf krap genoeg had. Ihieip met twee gulden, in de week. Spaar bons-boekje van zijn schoonzuster te leen gekregen. Vai. 's ochtends tot 's middags laat overal geloopen, ge vraagd, gesoebat. Postzegels en paper ergens in do buur' „gepoft" om op advertenties te schrijven in een cafélje, Kaar kranten tegen en hij op een biertje uren-achtcr- ecn zat te snuffelen en to pennen, 'o'.dat de baas der gelegenheid gekomen was met de boodschap„Zeg vriend, mijn huis is geen postkantoor. Je maakt m n inkt maar op .en jaagt m»t je geschrijf de klanten we; Do keil nor krijgt nood een cent v.m je. 't Spijt me voo: jou maar je zult mij een plezier doen voortaan een ander met jo klandizie te vereeren!" Hij ging beschaamd en treurig het caïélje uit. En zocht een ande: gelogcailicifije voor zijn brieven. At z solbci'ocren was vruchle.oo... D<- mens otn vonden hem te oud, of de hoeren waren vies van zijn kleereiu; oi de betrekking was juist begeven. En do nood steeg, steeg... Totdat .hij eindelijk 'had geboft. En hoe!... Een meneer, die een „administratie-kantoor" zon opvi h'.en, een. zeer uitgebreide opdernemiing, waar van-ja-deftigs te kereltjes met duiten in-zaten. Blijkbaar oen gemoedelijk braai man. Had hem direct vriendelijk ontvangen. Hem kalm, rustig aangehoord, 't Ging eventjes om twintig gulden in de week, mol jaarlyksche gratUioatie van hon t'.c-d gulden En bij gebleken geschiktheid opk.im ming met vijftig gulden per j.iar. En nu moesi iloul- roaics morgenmiddag precies half twee terug komen. Een van do commissarissen zou er dan zijn. De direc teur van het op te richten Administra iekanloor deed niets van benoemingen e.d. zonder z'n comm.ssadt»- sen" Dat was de chose. Zag Houtmans er nu morgen niet behoorlijk uiti dan was-ie naar de haaien. Ve:huurd;r Had hem aangclio >;d mot zijn verstandige, goedige, donkere oogen, waarin gaandeweg medelijden begon te leven. Meneer Davids woelde door z'n lange, grauwen, spilsigeai wolbaar ei. dacht na,... Dacht na- Begon to vragen. Naar Houtmans cipieitcüen, naar z'n verleden on zoo meer. Hij kon boekhouden, had prachtige getuigschriften... Een diploma... Mot van opwinding bovendo hamkn haaide klantje die al z'n „pnpièaen" sloods bij zich droeg heeletn stapel te voo'-schijn. MenöCr Davids voelde al maar door z'n baard. ..'Zou ju een paar avonden in de week vrij zijiu bij dien menos"?" vroeg verhuurder. ..En op Zondag?" „Op Zondag altijd. Dat heeft-ie gezegd! En die avonden zal ook wel gaan!.... In eik geval prolieo ren!" Meneer Davids stapte in. z'n winkel op cn neer. Hij tastte n a jassen, broeken en vesten, dis er hingen. Deen alsof-ie enkel en alleen beszg was inel z'n zaakjes van 2. Van de breede trap af zond rrins^s Elisabnth nog een verlangenden blik naar de bal benedon, waar de blauwe rook omhoog kr« nkelde. en hot tafelge zelschap zich koffiedrinkende on rookende, in ge makkelijke schommelstoelen wiegde, of op de bonte sofa's zich uitgestrekt had. Tn 'd n op de eerste verdieping gelegen salon der vorstelijke familie stond de koffiemachine reeds op tafel. Prinses Elisabeth, met een sigaret in den mond scDonk in, terwijl de hofdime suikerklont,rs rond deelde. Door hot open raam waaide de frissche berg lucht. Het kleine meer glinsterde groengoud in het zonlicht. De kale, grijze rotsen schemerden in het gouden schijnsel. Tegen de rotswanden gloeiden Al penrozen in vo.'len bloei, de achtergrond werd ge vormd door groene struiken. i rins AH recht, die aan het venster stond, nam met oen lichte buiging het kopje koffie aan van juf frouw Van Hoogendaï. „Wat voor moois vindt men eigenlijk aan St. Moritz," zeido hij nadenkend.'„.Juist op de ongunstigste plek hebben zich de menschen hier neergezet. Silvoplana, Sils Maria, Pontresina zijn veel mooie-, bieden veel meer prachtige verge zichten op het hooggebergte. De parel echter is Ma- loja. Daar gaan we vanda' g nog been -u hebt toch het rijtuig besteld, beste Krochert?" „Juwel, hoogheid! Om drie uur zal de equipage van het hotel met de schimmels hier zijn". „Die prachtige dravers met het* roode tuig?" viel j nnses El sabeth levendig in. „Dan zou ik graag meerijden."' ,.N'ecn. neen, Elisabeth," worrtfe de prins af. „Je moogt geen verre tochten maken. Je moet hier de kuur ondergaan en mrg r.iet 1 at buiten zijn. Ik ga met juffrouw Van Hcogendal en jij wandelt met Krochert naar Pontresina. De weg is goed, en je kuiltje fotografiotoestel ineorien en." „Mag ik niet 1 i.i bare hoogheid blijven?" verzocht Sitta, Zij l ield de oogen neergeslagen. >Uit den onverschilligen toon van haar stem kon men wel bomerken, welk antwoord haar het aangenaamste de Yertmurderij der kleeren. Klantje stond op heete kolen. Zou nu het geluk opeens voor hem komen? „Ik zal je eens wal zeggen, beste man zei meneer Davids. „Ik Zal naai* je informeereo. Dat begrijp je!... En valt 't goed voor je uil nou, misschien kon-ju dan bij mij ook nog een kie.tugliead verdienen... Natuurlijk, ik heb stapels brieven van sollicitanten. En eagenujk gezegd beo ik niemand. Ik kan 't zei ook wel al;... Maai afijn, ik begrijp... Nou, je hoort van me! Dal beloof ik jel" „En... En.» de jas/' vroeg stamelend van angst bet klantje. ?,Waöhi nou maar. Waar woon-je ook weer?.'.. O, juist. Goed. In elk geval hoor je morgen vóór twaal ven van me. Hoe dam ook 1.... Als Davids ïeis beiooil, iuan ihoudl-ie z'n woordI" En hij wuifde hem van adieu tiaar zyn kantoortje schuifel-sloffend, terwijl de güslem. weer begon te kiijsahen.... Klokslag half twaalf werd er tweemaal gebeid. Dat moest voor Houtmaas zijn. Twee-hoog.... Hij, moe- dei" en Truitje keken elkaar met blceke gezichten én schitterende angstoogeJi aan. t Was nouer op of er onder!.... De boodschap, dal meneer Davids toi zijn spyt, et cetera... Of de mooie, fijne jas-en-vest. Dan kon-ie gauw solliciteeren. Eu dan stond 't ook ga ven zij toe, vast. dat betrekking bij verhuurder erbij zou komen... „Juffiouw Houünansl" schreeuwde buurvrouw van cén-hoog, „voor uwes is Tl" Ze huifden haast niet gaan i moren. En mocdei, me. he^seh.-bevè.ige sieni; ;.Ja jullxouwl? „Voor uwosl' Een jongen mei een groot pakket. Gode zij dankl Tiui, wi. van opwinding, gloeiende wangen, naai oenoden. De jas-en-vestl.... Met de kwitantie van de drie gulden. Die bad ze al in d'r hand geklemd. Dan.vend, huppelend, van „hoezeel' roepend^ kwam Trui er mee boven. En vader maakte zich deftig. Had zich laten scheien bij den fijnen barbier iu de groote :>j\iat. Z'n haren met pommade bestreken. Moe had •een dood-oud overhemd gewasschen, gestreken. Trui aad wan do res anten «ener niet meer le dragtn blouse jXuoh.xUs gemaakt. Br>e«- Leemleri luid laedserioenen van z'n zave.ïja bruiloft geleend. zag er uil om door een r.ugelje te haten allen erkenden T. Eu hij-zelf, voor den spiegel slaande ioeg..wie (Le chique heer was"... Waarop auen t uit- jdiaiei'ien. Trui irern. eou paar dikke zoenen op zn wau- 0cu gaf on uitriep, nuct tranen ia de oogen waant ze mocht goz.en, braven lobberd van een va, echt „Nou, o-uwe, succes hoorl Dat we eindelijk ook eens ijoffen, hé?' En mosder had waarachtig vai'kenslapjes gehaald en aa.dappei.jcs gebakken dat vader zich lekker zou voelen en er tniet zoo hongerig uit zou zien.... Toen was do conferentie afgelopen. Commissaris bleek een minzaam, vriendolijk-goedig man te zijn. llij had directeur aangehoord en gezegd„Kijk 's waarde directeur, ah u denkt dat hior-menear gescnikt is voor de betrekking, dan leg ik er mij gaarne bij neer. U weel commissarissen hebben het volste vertrouwen... Hel meest-onbeperkle vertrouwen in..." Waarop directeur hoffelijk boog. En de heeren el kaar glimlachend aankeken. Commissaris was door zeer-pressante besognes ver- plichi te vertrekken. Houtmans nuakte iieel-diepe bui ging. Zacht woorden van deleienien dan.;... Van plecii- lige belofte, al zijn krachten te zullen wijden... „Besl hoor!" zei commissaris, „als u meneer den directeur maar tol voorbeeld neemt in alles dan zal 't u zeer zeker welgaan!". Directeur en Houtmans zaten tegenover elkaar. Het juichte, jubelde in Houtmaas hart... Hij hunkerde om haar huis te gaan. Te vertellen van 'hel groote geluk hij was benoemd, 't Was uit met de nijpende, kwel lende, pijnigende zorgen... „Vindt u dan goed, monteer?" zei Houtmans, die waa a hlig met inocr kon uithouden „da! ik nu tnaar..." Directeur zat voor z'n splinternieuw buieuu. \ingei1oppen der handen tegen, elkaar rustend. Naai" het ntefond kijkend... „Tja!" zei hij eindelijk, „nu is er nog één punt. Dat moeten we nog regelen!" 't Ging klemmen ora Houtmans' z'n hart. In z'n stemming van zalig dankbaar zijn voor de redding... „Het is", ging directeur van pas-opgericht Adinini- scallekantoor voort op afgepast-plerh igen, slroeven toon „een stelregel, waar commissarissen nooit van wen- schen af te wijken, dat de aan ons kantoor verbonden ainployc-'s driehonderd gulden garan'ie storten. Eerst na die storting wordt ons contiaot van krachil..." En zijn schei pen blik van zijn koude oogen rich tend op 't doode verschrikte gelaat van pas-benoem de tikte directeur met zn spitsige \iimers op M blad van z'n bureau... „Dat staat ook gestipuleerd in het contract, dal u zooeven hebt bekrachtigd. Kunt of wilt u aan die voorwaarde niet voldoen... welnu, dan hebben wij niets gesprokenl Ik zal je om die% driehon derd pop niet lastig vallen, 't Idéé hé?... Voor jou zestig onderen. Maarje treedt den vijftienden in dienst. En voor ultimo van de maand most de garantie er zijn... Zoo niet, dan is er niets gebeurd. Het salaris dat je zou toekomen, trek ik dan wel af van de driehonderd: gul den, die je volgens contract hebt te storten. Ik zal je niet lastig vallen... Daarvoor staat he' kantoor te hoog. ge;ukkig. Moar: onze relatie is verbroken!" lfoutmans stond een minuut of wat 'a'e- oo straat. Hij bod beloofdzeker de „garantie" zou gestort worden En dei vijftienden was-ie op z'n post... Ilij 'iep vele was. Mijnheer Van Krochert zag de prinses in gespan nen verwachting aan. Maar die plukte gedachteloos aan de langstelige klekjesbloerren, die met eenige dennentakjes uit een hnoge vaas groeiden, en scheen niet te willen antwoorden. „Ik wilde in ieder geval aan juffrouw Van Hoogen.» dal Majola laten zien," verklaarde de prins. „Wij hebben dat gisteren reeds in orde gebracht. Juf frouw Van Hoogendaï, wees gerust. Mijn vrouw is gelukkig een heelen namiddag met Krocher's hulp te kunnen fotogTaveeren. Wellicht gelukt liet je," wendde hij zicb tot zijn vrouw, „eenige ty pen uit het gezelschap te beloeren, Lize' Wat zou het mooi zijn, als je die dikke dame op een plaatje kon krijgen ter herinnering, als we in Glück- stadt niet weten, waarom wé moeten lachen." Het gezicht der prinses was weer opgewekt. Zij liet de bloemen los. De stengels veerden omhoog. „Goed mijnheer Van Krochert en ik zullen naar mooie modellen rondzien. De weg naar Pontresina wemelt van menschen. Tegen het diner ben je van avond toch weer terug? Dan vertellen wij elkaar wat we gezien en gehoord hebben." „Zeker. Dus om drie uur." Prins Albrecht en zijn vrouw trokken zich in hun boudoir terug, waar de. prinses rusten en de prins brieven wilde schrijven. Sitta en Krochert waren alleen. Op het aangename, verbrande gezicht van den jongen officier lag een moedelooze uitdrukking. Hij trok zijn knevel door de tanden. Zijn blik gleed langs Sitta's gezicht. Maar hij kon daar, gelijk hij hoop te, geen teleurstelling c-p lezen. Hij ging tegenover haar zitten. „Men mag zulk 'n vorstendienerij nog zoo'n mooien naam geven," be gon hij plotseling, zonder inleiding, „ten slotte zijn het toch slechts wat hoogere kamermeisjes- en lokeiendiensten. di? wij verrichten." „Ja juist, wij dienen en krijgen daarvoor loon, de zaak is heel eenvoudig," antwoordde zij rustig. „Loon! Ik ben geen betaalde dienaar, ik ben of ficier"' Het bloed steeg Krochert naar de wangen. „Zeker, met u is het wat anders," gaf Sitta toe. „U kunt iederen dag nacr rw regiment of naar uw vaderlijk goed terugkeeren." „En u? Is u misschien niet vrij?" „Ik heb de keus, hofdame in Glüokstadt te zijn, of bij mijn moeder in het damespension te Gelsheim straten door, voor na huis te gaan. Daar juichten, sprangen ze over het groote geluk. Vader repte niet ov»»r Tte o™v>nriin<* zei hij was hem te machtig geweest. *Hij had' gloeiende koppijn. Ging naar bed, lag daar met do vu Eten tegen het hoofd geklemd. Wat moest-ie begin nen?... Wam* de „garantie" vandaan halen?.Bene den hoorde hij rumoer. Trui de schoonzuster en d'r man praten over 't groote geluk, over hen gekomen. En wnnhoopstranen stroomden over zijn gezicht. Zon der dat iemand er iets van bevroedde. Als Houtmans den volgenden dag de „garantie" niet had, zou alles uit zijn. Moeder eu Trui haddon zich al zóó verheugd op het eerste halfmaands-salarh, dat ltij zou meebrengen. Lotje de schoonzus, die gehol pen had, zou alvast iets terug krijgen. En ze zouden in de buurt afbetalen... Al z'n pogingen om geld te krijgen waren*vruchte!oo geweest. Hij zat in het kantoortje van meneer Davids, den verhuurder, die hem als boekhouder voor de Zon dagen en twee avonden per week had aangenomen, te werken. De informaties waren puik, prima geweest. Meneer Davids vertrouwde hem ten volle. En zelfs de gillerige juffrouw, die aanvankelijk oud-klantje zeer vij andig gezind was ze bracht hem nu vaak kopje- koffie met koekje of gebakje. Erkende, dat zij zich vergist had... 't Was oen best, braaf stumpertje. Zou geen vlieg kwaad doen... Morgen zou hij, zonder de „garantie" op steunt s'ann. En de directeur had 't hem zoo gemakkelijk gemaakt. Hij wilde voor Hout mans tegen statuien, conim'.ssari ••ren. alles en allen ia een exceptie maken. Wal Houl- mans daar wel van zei!?.... De volgende maand was er nieuwe kapitaal-storting". Welnu directeur zou nem over vier weken de drie honderd gulden „cash" teruggeven, 't Dan zoo rego- 'en, dut hij.. Houtmans, 't meneer persoonlijk schul dig was. En men zou dan, met kortihg op zijn sa laris T wel vinden. „Ik mag het eindelijk niet doen", zei directeur „muur ik begrijp je situatie. Zorg er nu voor. Je zuft e ken nen meer kan Ik toch nief voor je dom?" Hij hu' met tranen in de oogon de handen vnr nobelen directeur gedrukt. Morgen was het dè d;jg. Gevaar was er ff et. Over 4 weken bad-ie de som terug. Geen sterveling zou er ooit iets van bemerken. Daar lagen naast hem allerlei muntjes, bankies, zilvergeldMeneer Davids vertrouwde hem 1 lindelings. 't Zou een won der zijn als 't uitkwam. Hij had te noteerert. De ban ken bij te werken. Het lijstje, waarop het sa'do ver meld stond, in 't ijzeren ki?tje te leggen. Meneer Davids zou 't niet natellen.... Bovendipn, de man wa9 ziek. Juffrouw Deborah bemoeide zich nooit met, geldzaken.... Voor hem was 't erop of er onder.... Een kleine leening. Geen zweem van on eerlijkheid... Een levensquaeetie.... En hij greep twee, drie vier lapjes. Frommelde 7.e ineen. Stopte ze in zijn vestzak.... Schreef. Noteerde. Telde.... Ter wijl de zweetdroppels op zijn hoofd parelden. Een paar minuten erna kwam juffrouw Deborah onder lan het trapje. „Een kopje-koffie, Houtmans Hij schrok zóó, dat de pen haast uit zijn hand glip te. „Neen, dank iu. Dank u wel!" wist hij er uit te brengen. „Een werkezel toóh!" mompelde juffrouw Deborah met medelijden kijkend rta- r het zwoegende, zweeten de, oude hoofdje van boekhouder.— Br gloeide heftige verontwaardiging in den toon, waarop het O. M. bij de Rechtbank achttien maan den gevangenisstraf vorderde tegen den dief d<-n ontrouwen boekhouder, die kleeren-verhuurder Da- vidB had i estolen voor over de driehonderd gulden. Hij schetste voor de f-delaobtbare heeren d- zwirte ondankbaarheid van den man, die uit medelijden op genomen was en ondanks z'n arraoe-toestand ver trouwd.... Die, in betrekking was geweest bij zwen- delflrma, die enkele maanden na de oprichting van het nieuwe administratiekantoor ervan door was gegaan "met allerlei gelden.... De officier wierp een blik van matelooze minach ting op snikkend, de handen in dolle -wanhoop wrin gend mannetje in de bank der beklaagden.... „Met mijn geld ook!" jammerde Houtmans.... En er was spottende vroclijkhëid ln de Rechts zaal. „Dief en diefjesmaat!'- zei een der rechters, half binnensmonds.... En de vrooliikheid over het grijze schavuitje in de bank der beschuldigden plantte zich over tot in de gelederen der advocaten. MAITRE CORBEAU. VOGEL-EN PLUIMVEEVOEDER. Verkrijgbaar bif* JOH. W. GOZERS, Molenstraat. Londen, 13 Februari 1915. Do volgende mededeeling werd gisteravond officieel bekend gemaakt: „In dc afgeloopen 21 uur is een luchtaanval onder nomen door onze vliegmachines en watervliegtuigen met andere weduwen, weezen of zusters van gestor ven officieren samen te wonen. Ik geef de voorkeur aan mijn tegenwoordig Sot. Waarom blijft u echter in uw betrekking, als het u niet meer bevalt?" „Dat wil met andere woorden zeggen: U is het precies hetzelfde of ik ga of blijf." „Dat niet. Ik zou het zeer betreuren, als u ons verliet in het hijzonder voor den prins. Ik ge loof, dat u een ware vriend voor hem zijt." Krochert scheen met dit gelaten antwoord niet tevreden te zijn. Zijn Mikken rusten doordringend en met moeilijk verborgen hartstocht op het mooie gezicht van S tta. Zou dan niets haar uit deze koel- zachte onverschillige rust kunnen brengen? „Dit antwoord is meer door de beminne'lijke hofdame in gegeven," zeide hij met een korten lach. „Hetzou mij Aangenamer zijn geweest, indien u rondweg ge- z'egd had: mijnheer Krochert, hel is mij volkomen onverschillig wat er van u wordt en wat u doet. Dan wist ik tenminste wat ik eraan had." „Het is mij allerminst onverschillig, wat er van u wordt." „Mag ik dat werkelijk gclooven?" vroeg hij op gewonden. „Zeker." Hij had het liefste gestampvoet van ergernis over haar onveranderlijke rust. Haar oogen zagen hem vriendelijk aan. Hot glim lachje van den lieven mond was hetooverend. Maar even vriendelijk glimlachte zij tegen den kelner als hij haar een glas water inschonk. „Juffrouw van Hoogondati, de rust van uw gemoed is bewonderenswaardig!" zeide hij min of meer iro nisch. „Ik kan u echter niet verbergen, dot ik zou wenschen, da4 een kleine storm u tot oproer kon brengen." J Sitta schrok. Die woorden frappeerden haar. „Rustl" herhaalde zij zacht. „Koe vreemd. De rust der zee. Weet u niet, dat zeestilten gevaarlijk kun nen zijn? Zij zijn voor of na een storm het stilste, het diepst. En ik wensch geen storm och neen, geen storm." „Zonder storm komt er geen voorjaar," meende hij vrooliïk. „U moest eens hooren, hoe hij bij ons in het RÖode bosch woedt, dat £e stammen knak ken, hoe hij in de hutten huilt en het haanUe van den toren heen en weer schudt. Het doet mij leed, dat er niets van ons plan komt, en wij alle vier op de terugreis niet nog eens naar het Roode bosch in het district Brugge, Zeebrugge. Blankenberghe en Ostende, ten einde Men vijand ie belemmeren m de vestiging en u»l?br«-iduig van baris voor zijn onderzee booten. Vier en dertig vliegtuigen namen aan den aan val deel. Groote schade rs toegebracht, naar beriuht wordt, aan het station te Ostende^ dat, zoover als thans bekend is. waarschijnlijk geiarel is afgebrand. Het sta tion tc is lonken bergho is beschadigd e» de spoorlijn op vele plaatsen vernield. Bommen zijn geworpen op kanonn on stellingen t« Middelkerke, evenals op het kraehlslation en Duitsche mij nop ruimers ie Zeebrugge, maar de aangerichte schade ts met bekend. Gedurende den aanval werden zware sneeuwbanken door onze machines ontmoet. Onderzeebooten werden niet ge zien. Commandant Gratiame White viel in zee op de hoogte van NLeuwpoort, en werd door een Fransen vaartuig gered. Ofschoon onze vliegers waren bloot gesteld aan oen hevig vuur van geweren, kanoimea. mitrailleuses enz., zijn allen ongedoerd. Twee machi nes werden beschadigd. De vliegtuigen stonden onder bevel van Commandant Samson, bijgestaan door de commandanten Longmore, Porto. Courloey en ltaih- borne". Dit is het eerste antwoord door de Engelschcn go- geven op de bedreiging der Duilschers. om ons hier na den 18den te gaan blokfceeren. We zijn natuurlijk erg benieuwd naar a.s. Donderdag en volgende dagen, hoewel er eerlijk gezegd maar heel weinig vrees voor bestaat. Wie ie er over spreekt, lacht er om. Als do DuUschcrs gekund hadden, is het algemeen oordeel, hadden ze ons al vod eerder geblokkeerd, 't Is een umoopsniaahegcl enz. enz. Wel, we zulleai het kalmp jes afwachten. Dat men hier die afwachting niet van plan is erg lijdelijk te doen zijn, bewijst wel de lucht aanval van gisieren. En dat de Engelsche vlooi op lum* hoede zid zyn, behoeft oo& wel nicl betwijfeld ie worden. Commandant Samson heeft ondertusschen weer nieu we lauweren behaald. Vanmorgen stond zijn portret in de bladen, met die van Gnahame White. Longmore, Rathboiie en Porte er omheen. Echte Engelsche ge zichten die laatste vier, lang en mager, met geen haartje er op, clean s ha reu. zooals men hier zegt. Maar de aanvoerder, Samson, schijnt met do Engelsche gewoon te gebroken te hebben. II:j maakt in 't geheel geen En- gelscacn indruk niet zijn puntbaardje en snor. Hij is nog hrel jong, commandant Samson. 31 jaar. Vofeens de berichten in de kranten maakt hij vol strekt geen heldhaftigen indruk, hoewel niemand aan den moed van den sfouten vlieger zal twijfelen. In tegendeel, het gaat mot hem als met de helden in do oudheid, een Adiilles, een Odysseus en de vere andere Homerische figuren. Legenden ontstaan omtrent zijn onverschrokkenheid en de meest fantastische verlia- ien doen de rondte. Sommige daarvan zijn waarschijnlijk ook voor tien vlieger zelf volkomen nieuw. In hel begin van den oorlog, toen er zeker in do lucht weinig te doen viel, was de commandant niet tevreden met tij delijke rust en werkeloosheid. Ilij organiseerde een pa trouille van gepantserde automobielen, waarmee hij in Noord-Frankrijk op de Uhlanenjachl ging. De BriLclie regeering beloonde hem. daarvoor mei een decoratie. De Duitsche wilde niet achterblijven in haar wnardee- ring om zijn verdiensten en plaatste oen prijs van twaalf duizend gulden op zijn noofd. Het is moeilijk te zeggen, welke onderscheiding de vlieger hei meest op prijs zal hebben gesteld. Niet iedere EngoLschman is Duitsch- land twaalf duizend gulden waard. Commandant Samson is nog niet lang bij de En gelsche luchtmacht Eeret vier jaar geleden, na ge- ruimen tijd op de vloot geidiend te hebben, begon hij zich aan de vliegkunst te wijden. Ilij kwam toen juist terug uit Engelsch-Indië en de Perzische Golf. Ai spoedig verwierf hij zijn bestuurders diploma en een maand later maakte hij kennis met niemand min der dan don Duitschen Keizer. Ilij werd aangewezen om een bewijs van Engelsche bekwaamheid in het vliegen le leveren, door over de Meteoor te vliegen, het jacht van den Keizer, dat in de Medway lag. Dit was in Jan. 1912. Geen van beidiein, de vlieger, noch zijn keizerlijke toeschouwer, zal toen waarschijnlijk gedacht hebben, dat Mr. Samson na zoo korten tijd weer voor den Keizer zou vliegen, maar nu met a idere bedoelingen. Een nadeel van zulke luchtaanvallen is moestal het fei!, dat de vliegers zelf maar weinig idee hebben van de schade, die ze aanrichten, terwijl de vijand door gaans niet de minste haast maakt ze in te lichten. En als hij ze inlicht, wel. dan kun je er meestal nog niet erg op aan. Eenige maanden geleden bijv., 't was m het begin van den oorlog, werden bommen geworpen, ik meen op Ostende. De viiege- had groote verwachtin gen, hij had kolossale rookwolken zien opstijgen, stelde zich al lange kolommen voor in de bladen over zijn grooten moed en het succes van zijn tocht. En wal was zijn Joon? „Heden wierden bommen geworpen op Ostende. Een hond werd gewond". Wat zal dus, zoo vragen we ons af. het resul- ttaat zijn van dezen tocht? Wij; zijn natuurlijk „strikt neutraal?", en beh^oren strikt neutraal te wenschen. dat de Duilschers niet de minste schade hebben gele den, en de Etngelschen, zooals ook trouwens gebeurd is, zonder kleerscheuren zijn thuis gekomen. Maar toen, met het oog op den 18en a.s. zou het misschien geen kwaad kunnen, ais bij ongeluk ook de een of andere onderzeeboot toevallig geraakt was. Het station van Oslende laat me tamelijk koud, moet ik zeggen, maar een paar van die submarines kon Duitschland best missen. En dat is heelemaal geen onneutrale wensch. 't Zou er een zijn, als we in Holland zaten, maar nu we hier wonen, lijden we gelijk op mee met de Engelschen, en dat is minder aangenaam. Tegen den tijd, dat de Duitschefs in Londen komen, ga ik me kunnen gaan. Ik zou het u graag hebben laten zien." „Ik zou het zeer interessant gevonden hebben. Waarom paat het eigenlijk niet?" Krochert baalde de schouders op. „U kan ik de waarheid wel zeggen. Vroeger is de prins wel bij ons wezen jagen. Nu de prinses er bij is, is het wel bezwaarlijker, maar wij zijn in het Roode bosch toch wel er op ingericht, om hooge gasten te ont vangen. Mijn vader is echter sedert «enigen tijd lij dend, zooals mijn zusters mij schrijven, daarom tilt hij overal zoo zwaar aan. Ook een paar slechte oogsten, overstroomingen en dergelijke die in Silezië wel meer voorkomen. Maar het is toch een prachtvol land! Wij Kr och erts komen eigenlijk uit de Mark. Daar ligt ons stamslot-, tusschen veld en heide. De familie heeft het mijn vader ook nooit vergeven, dat hij naar Silezië trok. Mijn moeder echter vond geen behagen in het bescheiden land goed in de Mark. Dat namen de Krocherts in het bijzonders mijn vaders broeder haar zeer euvel. Wij kinderen zijn nooit in de Mark geweest. Voor ons is Roode bosch het tehuis." „U houdt zeker veel van Roode bosch?" „Of ik er van houd?" Zijn donkere oogen glin sterden. „Iedere boom van het bosch, iedere garf koren op het veld, ieder stuk van den bodem is mij dierbaar." „Is het een majoraat?" „Neen. Ik ben de eenige zoon. Mijn vader weet, dat Roode bosch op mij zal overgaan. Het zou een onmogelijke gedachte 2ijn, het in andere handen to •moeten laten komen!" Sitta dacht na. Zij herinnerde zich plotseling een paar toevallig gehoorde opmerkingen van den ouden bertcfc van GlÜckstadt. Had die niet eens tot den erfprins gezegd: „Met Krocherts vader moet het er slecht voerstaan. Het landgoed Roode bosch is zwaar belast Sedert jaren reeds leeft daar de fami lie ver boven haar vermogen. Voor het vermogen was de bezitting altijd veel te groot geweest." De aangelegenheden van mijnbeer Krochert hadden haar echter nooit veel belang ingeboezemd, nu eerst vie len haar die woorden onwillekeurig in. Het antwoord van den prins had zij vengetcn. Misschien was het wel langs haar heen gegaan, daar haar de geheele zaak koud liet. „Ik ben, zoolang mijn vader leefde, zoo dikwijls van de eene garnizoensplaats naar de andere ge trokken," nam zij na een kort stilzwijgen het ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 5