liillIS-
l
GRATIS.
Nieuwe Abonné's
DE HOFDAME.
-
WOENSDAG 23 JUNI 1915.
ó8ste Jaargang. No. 5512.
COURANT.
i u Mad verschijnt viermaal per weekDinsdag. Woensdag",
l>'tuli on Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor
I I VFiRTENTTEN in het eerst uitkomend nummer geplaatst.
UitgeversTRAPMAN Co.
SCHAGEN, LAAN D 5. I»!. Teleph. No. 20.
Prijs per jaar f 3.Per post f 3.60. Losse nummers 5 cent
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
1
Uit en Voor de Pers.
EERSTE BLAD.
ep dit blad omvangen de nummers
toi 1 JULI
Bekendmakingen.
VERKIEZING GEMEENTERAAD.
I/C Burgmeester der gemeente Schagen brengt ter
openbare kennis, dat op Dinsdag den 29 Juni aanstaan
de. zal ['laan- hebben de verkiezing van vier leden van
den Gemeenteraad,
u op Uien dag, van des voormiddags negen tot
des namiddags vier uren, ter secretarie der gemeente
bij den Burgemeester kunnen worden ingeleverd
OPGAVEN' VAN CANDIDATEN,
als bedoeld in artikel 51 der Kieswet en artikel 10 der
Gemeentewet, welke opgaven moeten inhouden den
naam, de voorletters en de woonplaats van den candidaat.
Formulieren voor de opgaven zijn van 14 Juni 1915
tm a in et den da<j der verkiezing ter secretarie koste
loos verkrijgbaar. Op die formulieren is vermeld hel voor
de cainiidaatstelling vcrcischte aantal handteekeningen
van kiezers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing.
Je inlevering der opgaven moet geschieden persoonlijk
door Óen of meer der personen, die de opgave hebben
oóiler cekend. De oandictaat kan daarbij tegenwoordig
zijn. Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst
afgegeven.
De Burgemeester brengt hierbij in herinnering artikcy
-45F d Kieswet, luidende als volgt:
Hij, die eeue opgave, als bedoeld in artikel 51 in
leven. wetende dat zij is voorzien van handteekeningen
va i\ personen, die niet bevoegd'zijn tot deelneming aan
de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, ter
wijl ronder dia handteekeningen geen voldoend aantal
voor eenö wettige opgave zou overblijven, wordt ge
straft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maan
den of eene geldboete van ten hoogste honderd twintig
gulden.
Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dal
j hij niet bevoegd is tot deelneming aan de verkiezing,
eene voor die verkiezing ter inlevering bestemde opgave,
bedoeld bij artikel 51. heeft onderteekend.
Schagen, 14 Juni 1915.
De Burgemeester voornoemd
J. cP. W. VAN DOORN.
FEUILLETON.
HOOFDSTUK 18.
Sitta Sitta!" Hans Henning riep door 'theele
huis, ofschoon hij heel precies wist, waar hij zijn
vrouw zou vinden in zijn vroegere slaapkamer,
dm nu voor kinderkamer gebruikt werd. „Juist, hier
is ---- n-i.jk xAbij d- jongen. 1J1* word nog
jalocrsch op Zijne. Majesteit den regeerenden vorst
van Uinrichsbageu."
Ij sloeg bet groene gordijn, 'dat over den ge
vlochten wieg hing, terug, en keek verrukt naar
bH Manende kind.
De vliegen gonsden door bet schemerachtige ver-
trek. Door de gesloten jaloezieën trilden smalle
lichtstrepen over Sitta's gebogen hoofd. Zij zat op
een laag stoeltje naast den wieg, die zij zacht heen
cn weer bewoog.
Waarschuwend hief zij de hand op. Het kind liet
een zachten kreet hooren, doch sliep, do armpjes
boven bet hoofd gelegd,rustig verder.
Hans Henning dempte zijn stem zooveel mogelijk.
„Ik moet je wat.zeggen, Sitta."
Zij st ond op, hing het gordijn weer over den
wieg en sloop op haar téenen met haar man naar
de deur. In het heldere daglicht zag men eerst goeü
do vreeselijke verandering, die in de laatste maan
den, vooral na de geboorte van het kind, met haar
bad plaats cehad. De trekken waren scherper, de
oogen door donkere schaduwen omgeven, de slapen
ingevallen. De adem kwam kort -en snel door de
sfcccs geopende lippen. Voor iemand, die als Hans
Henninc Sitta dagelijks, ja bina ieder uur zag,
mocht die verandering, zoo langzaam doorwerkend,
nauwelijks opvallen, wie haar echter in langeren
tijd niet gezien had, zou zich over dit verval ont
zetten.
..Wat wilde je me zeggen, Hans Henning?"
,.Ik heb bericht gekregen, dat de kleine gedoopt
kan worden, Sitta. Ons kind is nu bijna acht weken
oud het wordt tijd daarvoor. Maar eerst moet
je geheel in orde zijn. Nu voel je je toch beter,
niet waar, mijn schat?"
„Veel beter, Hans Henning. Alleen nog wat af
gemat."
„Dat spreekt van zelf, kleine dwaas, als men dag
t en nacht met den baby optrekt!"
„Och. laat dat zoo. Ik lig toch dikwijls wakker.
ik wil seen enkelen plioht ten opzichte van ons
kindje verwaarloozen."
„Je moest liever slapen, Sitta. Je wordt steeds
magerder. Er moet in ernst iets voor je gezondheid
gedaan, w Ttb-u. Als ik Van den herfst mijn koren
cd verkocht heb, ga je naar de baden dat
staat ast."
„Wildo je mij dilt zeggen?"
„Neen. n iju engel. Ik heb ook een mededeeling
na;u Giücksladt gezonden."
„Dat weet ik."
„En vandaag schrijft mij de erfprins een zeer
DE LANDSTORMWET EN DE S.D.A.P.
In ons nummer \an gister hebben we er reeds
mededeeling yaa gedaan, dat zoowel de partijraad als
het partijbestuur der S.D.A.P. 'net wetsontwerp op
do uitbreiding van den landstorm onaannemelijk
achten.
Aan het manifest, dat genoemd partijbestuur dien
aangaande in „Het Volk" publiceert en dat tevens
strekt tri. bijeenroeping van een landelijke demon
stratie tegen het wetsontwerp a.s. -Zondag te Ut
recht le houden, ontlcenen wij het volgende:
De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, aan de
beweging tegen dit wetsontwerp deelnemend, doet
dit nie* op gTond van onverschilligheid omtrent de
handha> ing onzer onafhankelijkheid. -Zij heeft op
haar jongste.congres de handhaving van de onzij
digheid en onafhankelijkheid met alle beschikbare
middfttpr aanvaard, de medewerking der Partij tot
de. mobilisatie sedert Augustus goedgekeurd, en
verklaart, dat zoolang de oorlogstoestand voort -
duurt, dezelfde gedragslijn inoet worden gevolgd.
Maar zij wil hierbij tot richtsnoer nemen -het we
zenlijk belang des volks, niet zooals dat wordt voor
gesteld door kleine hcerschcnde en vaak belang
hebbende groepen; doch zooals zij zelve als-de Par
tij d<"- groote werkend» massa het opvat. En deze
massa wil buiten den oorlog blijven, dien zij niet
het minst weg ns zijn imperialistisch karakter ver
foeit.
Zij wil dit bovenal, omdat zij de internationale
solidariteit met he.t proletariaat aller landen tot
het uiterst- wenscht tie bandhaven, om gepne de
minste verantwoordelijkheid voor h<>t verbreken
dier solidariteit, onder welke schoonschijnende leu
zen ook, kan aanvaarden. Ons nationaal belang valt
met deze opvatting samen. Zoolang de-oorlog duurt,
is nimmer vanwege de regoering op een maatregel
als deze aangedrongen. Pas enkele weke.n geltfden
nam zij genoegen mét een betrekkelijk geringe uit
breiding van den landstorm, en dat nog alleen voor
het geva' van uiterste noodzaak, van oorlog dus.
Den aandrang tot invoering van algemeenen oefen
plicht wees zij beslist af, op grond van gemis aan
krachten tot oefening en van voldoende bewapening.
Er is d; n ook geen sprake van, dat het tot eeue
werkelijke oproeping der 700.000 marl zal kunnen
komen; maar hoew b hierdoor bet-werkelijk gevaar
van dit wetsontwerp op zich zelf word! verminderd,
zoo zal het door de bevoegdheid, die hel de re
geering geeft, den aandrang der oorlogszuchtige ele
menten, om van die bevoegdheid gebruik te'maken,
voortdurend levendig houden, wat een gevaar is
voor onze neutraliteit, en een stelselmatige aanwak
kering der tot heden gelukkig nog sluimerende
chauvinistische hartstochten ten gevolge zal heb
ben.
De gevaren, die Nederland bedreigden, zijn se
dert het uitbreken van den oorlog niet vermeer
derd, maar verminderd. Het verloop van den oor-
lot- w?jsi meer en 'meer op een einde dat niemand
de: oorlogvoerende partijen in staat stelt dc an-
der«; d-> redesvoorwaarden voor te schrijven. Met
na i e Duitschland. legen wie onze oorlogszuchtige
drijvers in bepaalde gevallen het groote leger zou-
d..willen gebruiken, krijgt de handen meer en
rr. r vol. Vre^s voor aanranding onzer neutrali-
t ii estaat lang niet meer in die mate als in de
e >fe maanden van den oorlog. Ons leger, sedert
die\ tijd onafgebroken geoefend, veel beter bewa
pend cn niet rbMangrijk uitgebreid, és thans een
vp..'i geduchte: macht geworden tot afweer van
elle n aanval. Voor dat doel, waarvoor in het we
zenlijk belang van ons volk onze weermacht moet
dietien, is binvoering van algemeenen -weerp'rcht
niet noodig. Bovendien brengt elke, eenlgszins be
langrijke uitbreiding van het leger het gevaar mede,
dat,- 1 ij gebrek aan voldoende munitie, dè weer
kracht der reeds bestaande troepen verzwakt of
nat .si deze half weerlooze troepen in het vuur ge
bracht zouden worden.
Ut. -egeering wijst op de mogelijkheid om met
nieuw te oefeuen troepen oudere landweerlichtin
gen af te lossen. Op zichzelf een sympathiek ele-
j meid van h°.t ontwerp, hangt de mogelijkheid dezer
I afb'-,s.vg echter totaal in de lucht. De regeering
verbindt zich in dezen tot niets. De aflossing hangt
.hiervan af, „of de' omstandigheden dit zullen toe-
l laten". Bovendien gaat het ontwerp veM verder dan
net creèeren der aflossingstroepen. Zelfs zij, die
eventueel daartoe zouden willen medewerken, -moe
ten dit ontwerp, da' het leven, het economisch In
staan en de vrijheid van honderdduizenden onzpr
medeburgers legt in de handen van den tot dictator
gesvompelden minister van Oorlog, met alle kracht
b1 kampen.
Deze oorlog is een crisis van -het kapitalistische
stelsel, e den strijd om de beschikking over 'de
staatsmacht te ontrukken aan de imperialistische
machten, die dit woreldconfl; i veroorzaakten, zal
versterken. Machtig zal zich de drang naar inter
nationale ontwapening doen gelden, het streven zal
zijn-,hiervoor den grondsjag te leggen in het te slui
ten vredescontruct. Hiertegenover 'staat, dat een
afloop van den oorlog, die de macht over de volke
ren nog meer in handen legt van de imperialisti
sche groepen en tot nog erger bewapening leidt,
gct'uszina is uitgesloten. Bij zulke onzekere vooruit
zichten reeds thans een riie-uw beginsel van lands-
verdediging voo ons land te willen invoeren is even
i .vov^carig a's omtrent do -vraag--der- ontwapUening
van één hepaalderi staat éene beslissing tt nemen.
Om deze reden achten wij de vraag der algeme-ne
volksbewapening, die ook in ons program is aan
vaard, thans niet voor behandeling vatbaar.
vriendelijken brief. Hij zou graag een paar dagen
bij ons komen, en wanneer ons kind nog niet 'ge
doopt was, die plechtigheid mpemaken."
Sitta hield zich aan de deurpost, -waar zij tegen
leunde, vast. Telkens veranderde haar gezicht van
kleur.
„Nu, val niet dadelijk van schrik in onmacht,
Sitta!"
„Hoe moet dat gaan? Hier bij ons'
Hans Henning haalde onbekommerd de -schouders
op. „Hij weet tccb, dat ik heiji geen pronkkamer
kan aanbieden. Als hij wil komen, dan moet hij
het nemen zooals het is."
„En de erf prinses?"
„Is tot reizen niet in staat. Hij komt alleen."
„Moet da L werkelijk gebeuren, Hans Henning?"
„Ik zal je den brief laten zien. De erfprins schrijft
zoo hartelijk, en het zou pijnlijk voor mij zijn, hem
te moeten afschrijven. Dat 'hot bij ons te eenvou
dig is, zal hij niet als een steekhoedend motief
erkennen."
„Neen, dat niet, maar
„Niet zoo zwaartillend, Slttatje! Je zult geheel
geen last hebben. Hilde kan van Majcbow hierheen
komen en overal voor zorgen."
„Daarom zeidc ik bet niet. Die moeite ;wil ik
mij graag geven."
„Ik weet het. Waarom dan wel? Is zijn bezoek
je soms onaangenaam?"-'
Zij wrong do handen in elkander, zonder «te ant
woorden.
„Nu, waarom dan? Omdat hij je eens het hof
gemaakt heeft? Dat is toch reeds lang geleden
en hij leeft thans, naar het schijnt, zeer gelukkig
met ae erfprinses."
Sitta dwong zich een 'glimlachje af. „De erfprins
vond mij eens aardig," zeide zij eindelijk met min
of meer onnatuurlijk klinkenden toon, „en nu ben ik
zoo oud en lcelijk geworden. Daarom is zijn te
genwoordigheid bij den doop van ons kind pijnlijk."
Hans Henning lachte luid. „Neen, d'at had ik niet
kunnen gelooven! Dus zoo ijdel ben je?"
„Ja zoo ijdel ben ik." 1
„Kleine dwaas, je bent nog altijd schoon."
„Dat vindt jij, Hans Henning?"
„Ja, dat vind ik. En de 'smaak _van den erfprins
moet je onverschillig zijn, Sitta! Öf moet ik ijver
zuchtig worden?"
„Spreek zoo niet!" bad' zij. „Het klinkt niet lief,
ik' mag da', niet hooren. Zeg mij liever nog xjns..."
„Wat? Dat ik je schoon vind, kleine ijdeltuit?"
„Neeri, of je wérkelijk gelukkig ben. Gelukkig en j
tevreden met mij
„Ik dacht, dat ik daar niet op behoefde te ant
woorden! Of ik gelukkig ben? Ik heb maar twee
wenschen."
„Welke dan, Hans Henning? Ik wilde dat ik ze
kon vervullen."
„Jou en mijn geldbuil zou ik graag wat krachti
ger zien. Iets andejs wensch ik r.iet."
„Dat kan beide komen. Hans Henning."
„Dat moet ook! Ik geloof bijna, dat het bij el
kander behoort. Arme engel, kon ik maar wat
meer voor 'je doen!"
Sitta legde de handen op de ooren. „Begin jij nu
ook niet, Hans Henning! Mama kwelt mij daar al
Binnenlandsch Nieuws.
AVI KRINGEN.
Gistermorgen werd ten raadbuize door B. en W.
publiek aanbesteed: a. het verbouwen der school
te nippolytushoef. Ingekomen 6 biljetten van de vol
gende hoeren:
P. Voerman, Behagen, f 1145, C. Kroon, W lerin
gen, f 1430; Th. Boers, n. Waringen, 1419; J. R.
Vlaming, Schagen, f 1415; G. Timmerman, Wierin-
gen, f 1399; J. 00 Klein, Wieringen, f 1395
Gunning aangehouden.
b. Het leveren \an 72 schoolbanken voor de school
te nippolytushoef. Ingekomen 10 biljetten van de
volgende hoeren.
J. van Stipriaan en C. Groen, Haringhuizen, voor
f 1200; J. C. Klein, Wieringen, f 1100; Jac. v. Gro°-
ned^al, Breda, f 1060: W. Buis, Helder, f 978; M.
Green, Schag«-rbrug, f 965; J. R. Vlaming, Schagen,
f 914, Job. Vcberne, Westerblokker, f £59; C.
Quack, Helder, f 853: J. A. van Eerden, Oude Nie-
dorp, f 795; P. A. Riedo, Woerden, f 746.
Aan den laags ten inschrijver gegund behoudens
hongert goedkeuring.
AR UO.N I) ISSE WENTS- R ECHTBA \K TE ALKMAAR.
Zitting van Dinsdag 22 Juni 1915.
Uitspraken: 1
W. M. Staal, Hoorn, kinderdoodslag: 6 maan
den gev-, met last tot onmiddellijke gevangenne
ming. 1
Th. S. Ruiter, Alkmaar, oplichting en diefstal:
6 maanden gev.
N'. G; Bakj Heldt-r, mishandeling: f 10 of 10 dh-
gen hechtenis.
A. Be-ts, Heerhugowaard, mishandeling: f 1 of 1
dag hechtenis. 1
L. Koops, Hoorn, mishandeling: 14 dagen gev.
C. Rouker, Bovenkarspel, mishandeling: f 15 of
10 dagen hechtenis. 1
A. Koordes, Alkmaar, uitvoer uit stelling Amster
dam zonder toestemming: f 5 of 3 dagen hechtenis.
J. N. Schot, Alkmaarn ;t bewezen, vrijgespro
ken.
J. P. C. Snoelc, Alkmaar, overtreding plaatselijk»
belasting: f 6 of 1 dag hechtenis.
H. Volleman, Alkmaar, idem: f 6 of 1 dag
C. Blauw, Oudkarspel, mishandeling: f 5 of 5 da
gen hechtenis.
F. H. Timmermans, vrouw van W. Steenhouwer,
Helder, belppdiging: f 10 of 10 dagen hechtenis.
G. Balk, Grootebroek, mishandeling: f 15 of 10
dagen hechtenis.
A. Kale-, Zijpe, wedferspannighejd: 14 dagen ge
vangenisstraf.
EEN RAADGEVING. DIE OOK BUITEN DEN
n.vAG GEHOORD JtfAG WORDEN.
De gezondheidscommissie te 's-Gravenhage heeft,
naar aanleiding van een opwekking van den Centra-
len Gezondheidsraad, aandacht gevestigd op het vlie-
gengevaar, dat thans met liet oog op de bijzondere
omstandigheden, nog krachtiger dan in gewone tij
den dien! te worden bestreden. Het is aan de Com
missie gebleken, dat ook te 's-Gravenhage op ver
schillende eetwaren, die in winkels of aan den
openbaren weg ten verkoop zijn uitgestald, -vliegen
worden aangetroffen, sonTs. zelfs in grooten getale.
genoeg mede. Eigenlijk moppert zij voortdurend dat
ik er zoo ellendig uitzie. Daar -kan ik toch niets
aan doen?" 1
Sitta's woorden klonken wat geërgerd. Hans Hen
ning legde den arm om haar heen. „Neen, mijn lief
ste, wordt n iet boos. Ik zal daar verder niets meer
van zeggen. Het is heel natuurlijk, dat je nog wat
afgemat ben. Het zal wel spoedig beter worden."
Zij liet haar hoofd tegen zijn schouder leunen.
Een grenzenloos verlangen naar rust kwam er over
baar. Zij wilde eigenlijk niets liever dan op het
stoeltje bij den wieg van haar kind zitten, het voor
hoofd tegen het vlechtwerk geleund, en zonder
droomen ol wenschën insluimeren bij het eento
nig liegengegons. De huishoudleijke zorgen lagen
als een onoverkomelijke hindernis voor haar. Nu
een doopmaal te moeten aanrichten met te weinig
dienstboden, een zoo lastige gast in huis teheb
ben als haar moeder en dan nog den erfprins
verwachten!... Zij voelde hoe de tranen, en een on
bedwingbaar snikken in haar opstegen. Slechts met
de allergrootste moeite dwong zij zich zelf ©enige
vriendelijk tegemoetkomende woorden te uiten op
Hans Iienning's plannem
Sedert ongeveer vier weken was mevrouw Van
Foogendal op Hinrichshagen. Haar „wankele ge -
zondheid"' veroorloofde haar niet bij de geboorte van
het kind te verschijnen. Maar toen Sitta weer op
de been was kwam zij om haar „vurig geliefd kind"
te helpen. Inderdaad bracht zij door haar klachten
en pretenties h°t hee'e huis in opstand. Daarbij
was haar niets goed genoeg. .Was Hans Henning
niet energiek tegen haar opgetredQn, 'dan zou het
heele hjiis voor haar op den kop gezet zijn. Sitta
bracht zij door haar optreden bijna tot vertwijfe
ling. Mevrouw Van Hoogendal sliep afwisselend in
alle ruimten van de tweede verdieping. In de eene
kamer werd zij 's morgens gestoord door 't kraaien
der hanen, de tweede lag op het noorden, zij moest
evenwel beslist pen zonnig vertrek hebben, de der
de rook naar den stal, de vierde was onverdraaglijk
klein en hee^ j)_e keuze en aard der gerechten bij
den maaltijd, het nog niet volleerde gedrag van den
kleinen bediende, alles gaf haar aanleiding om
te klagen, of het lot van haar kind te bejamme
ren.
Hans Henning nam de klacht°n van zijn schoon
moeder eerst nogal vroolijkz op; sedert hij echter
merkte hoe Sitta daaronder leed, sprak hij 'zijn
meening ronduit, wat geen ander gevolg had. dan
dat mevrouw Van Hoogendal van dat oogenblik af
met het gezicht van een martelares rondging, en
Sitta in voortdurenden angst verkeerde, dat er een
twist tussclien die twe° zou losbreken.
Sedert enkele dagien was het humeur van me
vrouw Van Hoogendal bijzonder onverdraaglijk. De
hitte drukte op haar zenuwen, zooals zij het noem
de, en in de lage kamers hier leed men verschrik
kelijk van de warmte. In Gelsheim bespeurde men
in de li-elitige, ruime vertrekken z. oiets nauwe
lijks. Daarbij die menigte vliegen en muggen
men kon 's nachts niet ©ons Jet venster openzet
ten, anders kwamen er zwermen van ongedierte
binnen. Natuurlijk als men den veestal vlak voor den
neus had!
„Ja, beste mevrouw, dat is op het land niet an
ders. Daar moet men aan de stallucht gewend ra
ken!" zeidb Heinrich von Krochert, die met Karola
en Hilde des nijddags was overgekomen 'van Mal-
chow en nu in het priëel koffiedronk.
Hij kon het nooit over zich verkrijgen haar klach
ten onbeantwoord te laten, maar nam steeds de
toegeworpen handschoen op.
„Pardon, ik ken toch ook beerenlandgoederen!"
Mevrouw van Hoogendal was ijverig in de weer pet
een kanten waaier.
Hilde en Karo'a bewonderden het kind, dat met
geopende oogen in zijn wagentje lag, en door Fie-
ken, een klein boerenmeisje, in den tuin heen en
weer g^r^den werd.
Sitta z-tte koffie, haar hand beefde. Over 't witte
tafellaken trilden de. schaduwen van het bladerrijke
klimop, dal het gehecle priëel bedekte.1
Hans Henning zag van zijn ccurant op. „Wij zijn
onk maar pachters, mama." Dat klonk schijnbaar
onschuldig, maar hij wist heel precies, dat zulke
gezegden zijn schoonmoeder ergerden. Somtijds is
een kleine wraak voor het welwillendste gemoed
onontbeerlijk.
Mevrouw Van Hoogendal eetto een hoogmoedig
gezicht. ,,lk heb niet geweten dat men zulke'ver
houdingen tusschen verwanten zóó opvat!"
„Ik ben pachter yan Hinrichshagen, me^r niet,"
hield Hans Henning vol. „Niet waar, oom?"
„Dat bèn je, Hans Henning en wel oen, die
prompt betaalt!" bevestigde de oude.
„Zie je wel, mama? Sitta is ook heel graag' een
pachtersvrouw, niet waar, Sitta?" Hij legde zijn
liand onder haar kin en-draaide haar gezicht naar
zich too. t
„Zeker, Hans Henning. Maar als mama dat liever
niet hoort, laten wij het dan cok niet zeggen."
„O, lief kind wat mij betreft mag je het ge
rust" zeggm!" Mevrouw Van Hoogendal bewoog haar
waaier stormachtig. „Als je met zulk een positie te
vreden ben mij is het onvrrschillig. Je ben wel
zeer bescheiden geworden, Sitta."
„Mag ik het koffie-inschenke.n van Je overne
men?" verzocht Hilde. Zij trad op haar schoonzus
ter toe. „Karola is niet bij het kind vandaan te
krijgen; zij beweert, dat de kleine reeds tegen haar
lacht."
„Ja, asjeblieft, Hilde."
Sitta ging op de bank zitten. Zelfs de geringe bey
zigheid van de koffie op te girten, kostte haar moei
te. Zij hoestte lang en bleef toen afgemat achter
over leunen.
„Ondanks onze bescheiden positie verwachten wij
toch vorstelijk bezoek," zeide Hans Henning en
schoof Sitta een kussen onder den rug. „Is het nu
wat beter, mijn schat?"
Zij knikte hem dankbaar- toe.
Mevrouw Van Hoogendal hoorde verrast op. „Wie
dan?"
„Aanstaanden Maandag komt de erfprins om de
doopplechtigheid bij te wo. er.."
„T»e erfprins! Mijn God!" Mevrouw Van Hoo
gendal zat sprakeloos. „Dan meet er nog ontzettend
veel in ortle gebracht worden."
Wordt Vervolgd.