Schager Courant.
Hf
u
TWEEDE BLAD.
Schetsen uit de Rechtzaal.
FEUILLETON.
DE HOFDAME.
P. SLUIS.
Toenaderingen of Wijziging.
ZATERDAG 26 JUNI 1915.
58ste Jaargang No. 5614.
STIEFVADER.
...JOLIjG VERHAAL
Twee dagen geleden was de briefkaart gekomen. En
van dat oogenbiik of was meneer Van Delden min ol
meer omustig, ongewoon, geweest In 't eerst had zijn
vrouw hel niet gemerkt, maar langzamerhand viel het
haar toch op. En er kwam een gevoel, van leedvermaak,
van boosaardige vreugde in haar... Want in den loop
van die drie jaren, dat ze met hem getrouwd was, had
zo hem leoren haten. Echt, hevig, innig.
Toon Van Delden bij. haar kwam „ïin ponsion" was
d'r eerste man een klein jaar te voren gestorven. Zij
had heiu, vele maanden achtereen verpleegd. Z'n ver
blijf in een sanatorium bekostigd. Hij kwam doodziek
terug, veel erger dan toen-ie vertrokken was. Dokter
had haar beduid, dat „het nog een poosje duren "kon.
Van beter worden was geen sprake. Henri was een goeie,
zachi-tocgevende, braaf oppassende kerel geweest Hij
werkte van Vroegen ochtend tot laten avond. Liet het
beslier van alles aan Marie over. Behield niet yóor.
ziclizelf. Rookte niet, dronk nooit een borrel, biljartte
niet, had geen café-menden. Hij. was iemand van trouwe
zorgzaamheid; slil-teruggetrokken plichtmensah. Marie
hield van hem. en had achting voor hem. Als ze raad)
ïioodig had, dan luisterde Ilenri geduldig, overlegde
met haar. Drong haar nooit zijn wil op. In de familie
werd hij een „model-exemplaar" genoemd. De zusters
waren jaloursch op Marie.... Een zwager, die het leven
van den luchtigen kant opnam, spotte wel eens met
den Ara venHendrik", den „blikken dominee'', maar
tante Mies, het orakel in den familiekring, de auto
riteit die bovendien vanwege haar ongetrouwd zijn,
en een spaarpotje hebben, naar de oogen werd geke
ken, had eens, waar ,.ze allemaal bij waren", gezegd,
dat zwager .aan dienzellden Henri nog een puntje
mocht 'zuigen'dal-ie mocht "willen „in z'n schaduw
te kunnen staan"... En tante had erbij gevoegd dat „men
aan zulke netto, ordentelijke lui z'n geld kan toevertrou
wen, en stellig niet saan doordraaiers, die geen knip
op d'r neus waard zijn"... Waarop alle zusters, neven
en nichten, die present waren, zich gehaast hadden1,
tante Mies bij te vallen. En uit te roepen, dat ze „groot
gelijk had'"... Wat lucblhartigea zwager aanleiding gaf
om, een deuntje fluitend^ op te stappen, zeggend, dat
„het geëerde gezelschap hem van-avond al te amu-
.•an: werd..."
Toen was de longontsteking gekomen, die Henri aan
den rand van het graf bracht En hij was sukkelend ge
bleven. Sleepte ach naar zijn kantoor, wetd broodmager.
Gaf telkens bloed op.
Eindelijk was hij gestorven. Nog onverwacht Het
telegram, dat ze naar den eenigen. zoon, die op een
fabriek in Duitscliland ergens werd opgeleid, stuurde,
was te laat gekomen. Toen Jan, de twintigajrige aan
slaande „teehniiker" aanschelde^ was vader al een paar
uren dood. Moeder en hij zaten tegenover elkaar als 'n
paar vreemden. Van z'n vroege jeugd af was 't Mariie
soms geweest, of Jan dniet baar eigen kind was. Zoo
koel, ongevoelfe-spottsrig, onverschillig kon hij "doen.
Vader had geen' zweem van gezag over hem. En zij kon
slechts door dwang-middelen van zakgeld-inhouden, en
zoo. hem in den band houden. Jan was niet brutaal,
schreeuwde niet, stoof niet op. Hij deed eenvoudig
zijn zin. Met onverzettelijke wilskracht, onaandoen
lijk voor zachte woorden en grimlachend schok -
schouderend als mra hem „forsch aanpakte". Het
was Marie een uitkomst, een, herademing geweest,
toen Jan vertrok, naar het buitenland. -In Heel en
kele maal kwam er eten brief, kort, koel, een
of ander vragend. Ze zonden ham hföt geld, dat be
loofd was; geen dubbeltje oeit meer. En beiden,
Henri en Marie, gevoelden, zonder er ooit over
te durven spreken dat ze nog wel eens andere
dingen oyer Jon zouden te hooren krijgenVan
schulden die gemaakt waren, of zoo. 't Drukte, be
angstigde hen. Maar ze wachtten met zekere gela
tenheid af. „Als-ie meerderjarig is," had Henri, de
vader, eens gezegd, „dan hebben wij er ons ni°.ts
meer van aan te trekken. Wij hebben dan allfes ge
daan, wat we konden. De jongen heeft goed geleerd.
Hij kan nu, als hij wil oppassen, prachtig
door de wereld komen. Verdraait-ie 't> om zijn
plicht te doen, nu, dan moet Jan maar door
schade, en •schande wijs worden 1"
Zoo spraken zij over hun eenigen zoon, zon
der liefde; zonder ontroering door bezorgdheid. Als
over een vreemdeling, tegenqver wiën ze zekere
verplichtingen hadden te vervullien...
En nu na vaders dood was 't evenzoo. Jan
informeerde naar do laatste levensuren, zonder dat
iets hem trof. Even had hij moeder op 't voor
hoofd gekust, haar „sterkte gcwenscht". Tegen den
avond ging hij uit, liet hij haar alleen in het
sterfhuis achter. Den -dag na de begrafenis ver
trok jan, De zaken zou moeder regelen -met oom
84.
„Wat moet er dan allemaal gebeuren?" vroeg
Hans Henning.
„Eigeulijk moest alles veranderd worden, de in
richting, de logoerkamers, de 'tapijten, de vloeren
dat is hier a'l°s in een onmogelijken toestand."
„Wij zullen vlug een nieuw huis bouwen," Bloeg
Hans Henning voor.
„Neen maar misschien kon die doop op Mal-
chow plaats vinden. Het is dsar ook wel zeer een
voudig, maar toch wat voornamer."
Ileinrich von Krochert boog. „Ik ben u zeer ver
plicht voor dien lof, mevrouw."
„Mijn jongen is op Hinrichshagen 'geboren en
wordt op Hinrichshagen gedoopt," besliste Hans
Henning rustig „Wanneer het voor ons hier goed
genoeg is, dan kan de erfprins het hier ook -wel
drie dagen uithouden. Hij komt om Sitta en mij
weer te zien, en niet om onze inrichting te be
wonderen'."
„Dat meen ik ook," viel de oude 'energiek bij.
Hilde zag dQ roode vlekken der opgewondenheid
Op Sitta's gezicht. „Ik kom koken, Sitta. Karola
bakt de koeken, je hehopft je dus over niets te
bekommeren," troostte zij.
„Maar dan de noodiga gerechten, pasteien en ge
bakjes, die bij een diner blehooren?" viel mevrouw
Van Hoogendal in. „Gelukkig ligt 'Berlijn niet ver
af. Borchard kan het heelle diner kant en klaar
leveren en we behoeven bier de spijzien maar op te
warmen. Ik zal onmiddellijk daarover schrijven."
„Niet noodig, mama". Het gaat heel goed zonder
Borchard. Kippen loopen er hier genoeg rond en
vanavond schiet ik nog wel pen reebok. "Visch kan
men in den molen krijgen, vruchten en groenten
hebben wij in den tuin. Het diner is klaar."
„Heel moei. Maar hei souper? Moet de erfprins
van dikke melk, ham en worst leven?"
„Zeker. Daar houdt hij zelfs buitengewoon van."
„Dan ga ik liever voor diten tijd been, als hem
dat werkelijk wordt voorgezet."
Daar niemand 'haar erg dringend verzocht, dit
toch met te doen, kwam zij niet meer op haar ver
trek terug; maar zij martelde Sitta formeel met
Willem, Di» leefde toen nog... En voor oom Willem
had Jan altijd zeker ontzag gevoeld. Tegen dien
kon hij niet op. Marie had beseft, dat Jan
ware oom Willem er niet geweest geprobeerd
zou hebben haar de wet te stellen; baas in huis te
6pelen. Dat ging nu niet. Oom Willem gaf hem
een sommetje ter bestrijding van de gemaakte on
kosten. Toen Jan meer vroeg, weigerde oom kort
af. Marie zag de woede in Jan's oogen. Maar ook
dat hij tegen Jan niet 'op kon..Dat gaf haar een
Svoel van veiligheid. Henri had een polisje nage-
ben. En zij besloot een pension te beginnen. Oom
Willem beredderde dat'alles, regelde, bestierde, en
zorgde voor recommandaties.
Een half jaar later was oom Willem plotseling
gestorven. Zeer kort voordat meneer Yan Delden
bij Marie „en pension" kwam. En als zij dacht
aan den'tijd, dat Jan meerderjarig zou wórden, dan
kromp er angst om haar hart. Ze wist, dat hij zou
trachten op te vorderen, wat hem aan vaders erf-
deol toekwam; dat hij van geen dwrnis met haar
sloven zou r willen weten....
Meneer Yan Delden was 'n juweel van een man.
Zóó zacht, zóó hartelijk, zóó belangstelliend. Hij had
haar 'v erzocht hem als eien „broederlijken vriend"
to beschouwen. Marie moest haar -hart maar voor
hem uitstorten. Meneer Van Delden had, in het le
ven, al heel wat ondervonden... Geld! Wat beduid
de dat feitelijk?... Monteer Van Delden kon 't zeg
gen, met zoo'n intense minachting voor al wat met
„materieel bezit" verband hield, dat Marie hem
oprecht bewonderde. Eens, toen ze hem -had ver
teld in verlegenheid te zitten... Er moest belasting
betaald, anders kreeg zij onkosten, en de me
vrouw van de mociste kamers was -juist uit de
stad... O, solide als de. Bank, maar ze zou voor geen
duizend gulden durven vragen, per brief, hoé ze.
er ook mee inzat... Toen had meneer Van Deldien
eenvoudig zijn sleutelbos te voorschijn gehaald, ge
vraagd hoeveel mevrouw Marie noodig had.... Ze
moest 't maar zeggen. Toen was meneer -Van Del
den op z'n hoogst zes of zeven weken bij haar in
liuis. Een engel van 'n man... En hij deed allerlei
boodschappen voor haar. Schreef brieven. Gaf haar
raad. Zij vertelde van Jan, die nu gauw een en
twintig jaar zou wezen.... Ze vertrouwde meneer
Van Delden toe, waarom-de toekomst haar zoo be
angstigde. En 't viel haar op, dat hij heel 6cherp,
heel aandachtig naar deze bijzonderheden luisterde.
In plaats van oom Willfem had ze opnieuw een
steun, een raadsman gekregen. Een poosje later
waren ze getrouwd, Tot verbazing van de familie.
Meneer Van Delden had, op e.en middag, toen ze
weer bij hem zat te praten, haar hand in de zijne
genomen, zeer delerrat, heel kiesch en hoffelijk.
Haar op zachfcra toon gevraagd, lof zij niet het
best deden op hun rijperen leeftijd, terwijl de
levensavond reed3 in 't verschiet kwam te za
nt en het leven door te gaan. Als waarachtig trouwe,
goeiA vrienden, kameraden... Ze had erin toege -
stemd. Meneer Van Delden had een kus op haar
hand gedrukt. Rustig, met de bezadigde kalmte, die
zijn leeftijd paste, hunne verhouding was gebleven
zooals die-was.
En na 't huwelijk had braaf-nobele meneer Van
Delden het masker afgeworpen. Zich ontpopt in
een ruwen, autoritairen machthebber. Tot diep in
dra nacht uitblijvend, en dan nog soms zijn kroeg-
kennissen mee naar huis brengend. Woeste scènes
makend als Marie weigerde van haar pension-in
komsten af te staan voor „menu-plaisir". Van hot
niet-onaardige fortuin, dat hij heette -te bezitten
bleek nagenoeg niets te bestaan in werkelijkheid.
En h#»t overschotje verbraste hij nu, niets gevend
voor de huishouding; slechts profiteerend. van zijn
te'ouw-akte om gratis pension te hebben. Marie,
die haar zin had doorgedreven met het-tweede hu
welijk, schaamde zich te veel voor de familie om te
klagen. Ze "wist de tantes en aichten begrepen
er alles van. Maar men was schuw voor eten bulle
bak, dip heer en meester in Marie's huis -was.ge
worden.
En als 'm altera was, stortte arm vrouwtje dik
wijls heete tranen. Nu eerst, was ze recht verla
ten, hulpeloos. Henri was weg, oom Willem ook.
Niemandsteunde haar. Ze. was een oud vervallen
menschje geworden in korten'tijd. Met grijze haren,
ingezonken, bedroefde oogen. Die haar toilet ver
waarloosde. Géén 'lust had om met de menschen,
diR bij- haar „en pepsion" waren, een wcord te.
wisselen. Een paar malten was het rumoer van de
scènes, die van Delden maakte als ze niet wou af
schuiven, tot in 'dte „mooie kamers" doorgedron
gen. En de dames van h'et hoogste maandgeld had
den er al eens op gezinspeeld. Marie zag 't oogen
biik komen, dat haar pension vierloopen zou. En
toen kwam de briefkaart, overlcómst van 'Jan, uit
de Duitschft fabriek, meldend....
Ze zaten'te wachten, dat Jan zou aanschellen. Nu
merkte Marie 't heel scherp, dat Van Delden niet
op zijn gemak was. Voor 't eerst gevoelde zij iets
van verlangen naar- haar zoon: misschien dat .Tan
tegen den ruwen stiefvader zou opgewassen zijn?...
Van Delden had in de laatste twee dagen iets Be
verigs tegenover zijn vrouw gekregen. Hij sprak
anders, minder norsch en bevelend. Was veel'vroe
ger dan gewoonlijk thuis gekomen. Dronk veel min-
liaar invallen, om toch achter Hans Henning's rug
om,1 allerlei dingen te bestellen. Natuurlijk zonder
gevolg. Ontevreden bezag zij de kamer, die die erf
prins bewonen moest. Sitta deed in iedere vaa$ ver-
eche bloemen. Boeken lagra er op tafel. altees zag
«r helder, netjes en vriendelijk uit.
„Ik denk, dat het hem hier best zal bevallen,"
zeldo Sitta zacht. Zij 6choof ran scheef hangende
schilderij recht
„Kleed je tenminste op zijn best aan, Sitta. Je
ziet cr uit als een spook. Je bent ynerkelijk nog
nauwelijks mooi te noemen, want je trekken wor
den veel te schrap. -Neen. dat je jezelf zoo wei
nig spaart! Tk zie er nu bijna -jonger uit dan jij.
Maar natuurlijk, jo doet ook niets voor je schoon
heid, loopt maar zonder hoed en sluier rond, trekt
in de keuken geen handschoenen -'aan. Wat heb je
tiooh' steeds overal te dara, Ik zie je naluwelijks!"
„Tic1 most mama. Ik heb maar een paar dienst
boden." 1
„Misschien biedt de erfprins je neg eens je pen
sioen aan, als hij de b'edelaarshuishouding nier
ziet. Je zult nu wel niet meier zoo dwaas zijn
om dat af te slaan."
„Dat zou juist bedeïaarsachtig zijn, als ik 'h»t
aannam," antwoordde Sitta heftig. „Dat wij arm
zijn, hindrat niet De erfprins is veel te verstandig,
dan dat hij mij met zulk een aanbod zou vernede
ren."
„Ik 'vind het' veel vernederender, hem in zulk
een miserabel huis te moeten'ontvangen!"
Sitta antwoordde niet. Zij streek de vouwen van
de bedsprei glad. Zij liet haar moeder graag dten
triomf itot laatste woord te hebben.
De komst van den erfprins werd wat uitgesteld,
eerst op den dag van den doop zelf, kort - voor bet
feest, kwam hij aan. Hans Henning reed in zijn
gewonen jachtwagen naar het station, om den hoo-
gen gast af te haten. Mevrouw Van Hoogendal brak
tevergeefs een 'ans voor de glazen koets uit Mal-
cbow,, die al was hij ook zoo oud als de ark van
Ncaeh, er toch nog deftig uitzag, tenminste aan
lokkelijker was dan die kooge, allesbehalve elegante
hobbelkar, die Hans Henning had uitverkoren. Hans
Henning kon het echtier niemendal schelen, dat de
lak van zijn wagen wat gebarsten was -en het la
ken wat kapot. Zielsvergenoegd en in den besten
luim van'de wraeld reed hij naar het station.
Het zou vandaag alles wpI precies kloppen. Ka-
rois had den bowl heef nauwkeurig volgens zijn
der. Had Marie zelfs - voorgesteld samen een loopje
te maken. Wat ze weigrade. En nu was 't-haar beurt
op d'r stuk te staan....
„Daar zal-je hebben!" riep stiefvader uit.
En hij had gelijk. Daar stond Jan,'lange, schra
le, toch houtige figuur. Met aankomend kneveltje.
Een soort van dandy. Cigarette tusschen de vin
gers. Met scherpen blik obseryeerend dfc»n man, die
intussohra met moeder getrouwd was, en dien Jan
nog nooit gezien had. Toen moeder hem van het
huwelijk had geschreven, antwoordde Jan indertijd,
met een paai- regels, meldend, dat hij zoodra mo
gelijk eens met nieuwen papa hoopte -kennis to
maken.'....
Meneer Van Delden was hem, met beide handen
uitgestrekt, vaderlijk-hartelijk tegemoet getreden.
Jan maakte koel buiginkje, raakte even meneers
vingertoppen aan, met spotterig-cynisch lachje
Stiefvader klopte Jan op den schouder. Zei, dat ze
weldra, naar hij hoopte, goeie vrinden -samen zou
den zijn.... Daarmeo was 't uit. De beide mannen
zaten tegenover elkaar, -nu. En moeder, met baar
vaal, vermagerd gezichtje en de wit geworden, slor
dig opgemaakte, haren, bespiedde bén.:Merkte,
dat zij beter met elkaar opschoten, blijkbaar, dan
ze vermoed had dat geschieden zou. Meneer Van
Delden had ter 'era© van gearriveerden stief
zoon, een flesch wijn op tafel gezet. -Nu klonken
zij.... Prosit!.,. En zij keken elkaar weer scherp
observeerend aan. 't Was 'Marie, of er gelijkenis,
overeenkomst, was in do expressie der oogen en
van 't gelaat, van het geheele doen en praten dier
twee mannen, den vijftiger en den twintiger. Ze
raakten in vroolijke stemming. Van Delden tapte 'u
mop, die Jan „uniek" verklaarde te vinden. Jan,
op zijn beurt, debiteerde.' een ui.... Waarop Van
Delden er haast een had gewaagd^ die hij echter
tot later bewaarde.... „Als moeder er niet is....'"
Zij knipoogden tegen elkaar. De flesch -wijn was
leeg. Met moeder had Jan nog gera tien woorden
gesproken. Het gevoel van verlatenheid werd, in
Marie, Dpg heviger. Haar keel werd als dichtgc -
snoerd. Zo kon 't niet meer uithouden.... Ging de
kamer uit. Lag boven, op haar bed, te snikken van
radeloos verdriet... Nu besefte zij,kreeg zij
die twee, die elkaar gevonden hadden als men
schen van gelijke 8 oort, tegen zich....
„Tot straks!" riep stiefvader van-beneden. „Hoor
je 'mij, Marie?.- Ik ga even met Jan een straatje
om. We komen gauw thuis, hoor! Adieu!"
Beneden, in de gang, lachten zij samen, hard,
grof, ruw.
De straatdeur werd 'dicbtgeBznakt. Buiten, op
straat, hoorde Marie stiefvader nog praten. Rad,
luid, jolig....
Jan schaterde 't uit... Ze waren nog steeds -aan
't moppen tappen.
In huis was 't nu doodsstil -geworden. En Marie
drukte het hoofd in haar kussen, bang dat -de
dames beneden haar snikken zouden hooren. Nu
ging, voelde zij,alles reddeloos mis!Nu
was er niemand meer om haar te helpen.
...Eu dien avond oen maand of vijf later
was zij in haar wanhoop naar neef .Karei geloopen.
De laatste post had een -'brief gebracht van den
huiseigenaar. Haar meldend, dat wanneer dte ach
terstallige huurpenningten niet vóór morgen twaalf
uur in z'n bfezit waren, hij onmiddellijk stappen zou
doen om haar uit de woning te doen zetten. Zijn
geduld schreef hij verder was nu ten einde.
Op al z'n brieven had'hij geen antwoord gekregen.
Slechts een paar kera telefonisch bericht van me
neer 'Van Delden, dat „bet geld zou worden aange
reikt", en dat mevrouw-ongesteld .was, hem onmo
gelijk ontvangen kon. 't Kan bést zijn schreef
huiseigenaar nog dat „allerlei omstandigheden
redra tot deernis gaven". Maar zij moest hem ten
goede houden; hij stond daarbuiten, 't Geld van de
huur was verbrast. 'Den weg opgegaan van dat
voor belasting, dat zij in haar domheid, sufheid
door verdriet, Jan had gegeven om te gaan beta
len. Dat zij samen hadden opgemaakt, stiefvader ra
Jan
Toen was Marie dien avond naar neef 'Karei ge
gaan. Had alles verteld. Al haar lijden, al haar
worstelen,1 Van dat de dames berieden het pension
al hadden opgezegd. En-dat Jan op een nacht haar
kast had opengebroken, waarin ze het 'geld be
waarde... Wat Van Deldfen tot nu toe niet gedurfd
had. Maar-met hun beiden hadden ze alles bekok
stoofd. l'
Neef Karei en nicht Liue, die altijd zoo vit
terig en ironisch tegen haar waren geweest
voelden nu, hoe ongelukkig Marie was. Troostten
haar met zachte woorden. i
„Ik zal je wel helpen," zëi neef Karei, 'opstaan
de, „jij blijft van nacht bij ons. En je geeft mij je
huissleutel. 'Ik zal dat varkentje wel eëns was-
schen. Laat dat maar aan-mij over."
Line werd ongerust. Drong erop aan, d&t -hij b.v.
Tinus van tante Keetje, of zijn vriend Waning, ook
zoo'n pootig kereltje, mee zou nemen.
„Geen kwestie van!" zei neef Karei.
Jij machtigt me toch om, namens jou, op te tre
den in je huis, Marie?... Best, zet dat even op een
stukje papier. Dan ben ik altijd gedekt." En hij
dicteerde baar. Ze schreef met sidderende hand...
recept klaar gemaakt, Hilde paste op het gebraad
en had de opperheerschappij in de keuken, de klei
ne doopeling huilde onophoudelijk, zoodat men met
eenig recht mocht hopen, dat hij bij de doopplech
tigheid zou zwijgen en Sitta bestrooide de gansche
tafel mot rozen. Het waa immers Juni de rozen-
maand. In den tuin van Hinrichshagen bloeiden er
vele en uit Malcbow kwamen manden vol rozen. En
wanneer er iets mocht mislukken b.v. -de luim
van zijn brave sohoonpioeder v.-elmi fiat.
Hans Henning klapte met de zweep over <Jft paar
den men mopst dragen wat eenmaal niet was te
veranderen. 1
De trein liep precies op tijd het station binnra.
Do erfprins kwam alleen, zonder adjudant of ka
merheer, alleen maar mef een lakei. Hij wilde
oogenschijnlijk, zoo min mogelijk overlast aandoen.
Hij drukte Hans Hraningr-hartolijk de hand. „Mijn
besté Krochert, wajt verheug ik mij, je - einde
lijk eens wieer te zien."
Hans Hraning boog zich dankend. „Hoogheid is
zeer vriendelijk en goed dcor tot ons -te komen.
Wij hebben echter helaas weinig aan te bieden. Mis
schien kan ik uw Hoogheid morgen wat ondpr
schot brengen maar beloovën kan ik het u met-
Re heb hier geen rijken wildstand veel -over-
ioopers." Daarbij hielp Hans Henning den erfprins
instappen.
„Vóór alles kom ik naar jou en je vrouw kijken,"
verzekerde de erfprins hartelijk. „En dan weet je
van die drijfjachten beB ik meer 'dan genoeg.
Wanneer ik morgen heel alleen met een geweer
over den schouder 'in hqt bosch mag rondboeme-
lra dan is dat een buitengewoon en'zeldzaam gte-
not voor mij."
„Dat begrijp ik welnu. Hoogheid, zulk soort
genoegens kan ik u aauhjeden. Maar anders moet
u alles voor lief nemen. Mijn schoonmoeder is diep
ongelukkig bij de gedachte, hoe" uwe Hoogheid zich
bij ons zal moeten behelpen."
„Laat dat maar gaan Is het goed met je vrouw,
Krochert?"
„Dank u z«er maar het kon beter. Mijn vrouw
is niet sterk en nu is zij zeer aangegrepen."
„Zij was 'steteds teer," zeid» de erfprins naden
kend. „Hét koren staat hier zeer voortreffelijk."
Hij wees op 'n prachtig groen gersteveld, waarlangs
zij juist reden.
„Ja, maar voor en aleer men het geld niet in zijn
zak heeft, is anra nooit zeker van de zaak."
Toen ging Kar»! even naar boven. Kwam weer te
rug. Vroeg, hoe laat „dè beeren" denkelijk thuis
eoudra komen. Zoo tegen een uur of «twee, drie?
Beat. Hij zou ze wachten. Line stond in de gang nog
een'poosje met hpm te fluisteren. Marie boorde hem
zeggen; „Och wat, een paar «bezopen kerels?
Wees niet mal, vrouw. Die arme zi«i moet gehol
pen !w orden. J$ou, adieu! Zorg maar, dat ik steaks
een kopje goeie koffie akrijg...." Weg was hij.
En leunrad tegen nicht Line's schouder, kon-Ma
rie eindelijk haar groolc leed eens uitschreien...
En zij zaten, mei onrust en angstig-bomarade
harten, te wachten... Tot laat in den, nacht. Tot
héél Iaat.
Tot er luid, met forsche Tiand, gteecheid werd
Line vloog naar brajojdra.
Marie haar achterna.
Er stonden twra agenten.
En half bezwijmend van schrik hoorde Mario.-Van
de vechtpartij die bij haar in huis geweest was.
Tusschen Van Delden, Jan ra neef Karei. En dat
Karei, die een revolver mee had genomen, 'n schot
had gelost. En dat Karei niet thuis kon komen....
Voorloopjg in het politiebureau in arrest moest
blijven. En bij moest vervolgd worden wegens huis
vredebreuk ra zelfs aanvankelijk, door dat los
sen van een revolverschol, op grond van nog
veel erger delict.
Maar dat laatste hraït de rechter met de -bij
zonderheden van het geval bekend geworden,
„gedeponeerd". En voor de huisvredebreuk werd
hem een boete opgelegd. Ook in dit geval toonde
de rechter zich zou minister Ort zeggen
„practisch psycholoog".
Marie's pension is zeer kort daarna gesloten.
En meneer Van -Delden, als-ie in jolige stem
ming is, het vereischte „quantum" gebruikt
heeft vertelt wel eens, in zijn tegenwoordige
stamkroeg, van iets minder deftig allooi, dan in
de dagen van nog bloeiend pension, aan ae Vrien
den,. dat hij „een lolligen tijd heeft doorgemaakt",
toen-ie ,-,op zijn manier" getrouwd was.... Meneer
Van Delden kan dat óer-smakelijk vertellen. Ook
van dien nacht, toen hij en Jan 6amen thuis-komend
door „dien neef met 't pistool" werden 'opgewacht.
„Laat Jan nou maar dè rest vertellen," zegt Van
Delden dan. En stiefzoon, dikke maatjes met stief-
papa geworden, steekt van wa!. Dat de 'kroegvrin
den zich „een bult lachen" van de jool....
MAITRE CORBEAÜ.
-
VOGEI-EN PLUIMVEEVOEDER.
VorkrfebaAr btf JOH. W. COVERS. Molenstraat.
In ons nummer van Dinsdag i.L hebben we een ar
tikel overgenomen uit de Haagsche Nieuwe CrL, waarin
mededeelingen werden gedaan over gedane vredespo
gingen tusschen Engeland en Duitscjhlaad. en waarin
Nederlanders een voorname rol zouden hebben gespeeld
Het blad drukt nu een brief af van zijn Berüjnschen
correspondent, waarin de volledige tekst van een streng
vertrouwelijken brief, gericht aan de redactie van het
Duitsche regeeringsorgaan de Nordd Alig. Zeitung. Deze
brief is van den heer Kurt von TepperLaski, voor
zitter van den Bond „Neues Vaterlahd" yelke brief,
behalve aan genoemde redactie, ook is gezonden aan
den Rijkskanselier en de leden van de begrootingscom-
missie uit den Rijksdag.
De brief luidt:
Voor de tweede maal lees ik in de N. A. Z. van
5 Juni een energiek dementi van Engelsche vredes
pogingen, nadat reeds op 24 April pen dergelijke of-
ficieuse verklaring gevolgd was.
Zonder de waarheid' pn Uwe bewering te kunnen
bestrijden, dat gecnerlei „Friedensanregungen" van de
Engelsche regeering bier been gekomen zijn en dat
een aanzienlijk Amerikaan, die uit Parijs en Londen
kwam, in Berlijn mededeelde, dat daar geenerlei nei
ging tot onderhandelingen bestond, schijnt mij de vol
gende verklaring noodig, die ik tegelijk vertrouwelijk
in afschrift aan den 'heer Rijks kanselier en de leden
van1 de budgetcommissïe van 'den Rijksdag toezend:
Van 710 April 1915 had in 's-Gravemiage op uit-
noodiging van den Nederlandschen Anti-Oorlogsraad een
vertrouwelijke voorbespreking van gedelegeerde politieke
vereenigingen uit Holland, Engeland, Duitschiand, Zwit
serland, Oostenrijk-Hongarije cn Scandinavië plaats, om
een internationaal congres voor te bereiden, waarop
de grondslagen vah. een duurzamen vrede volgens het
volkenrecht op wetenschappelijke wijze zou worden vast
gesteld.
Bij deze samenkomst üam de voorzitter van den
NederL Anti-Oorlogsraad spontaan de gelegenheid tot
een vertrouwelijk onderhoud met twee Duitsche hoeren.
Deze Voorzitter van de N.A.O.R. is de secretaris-ge
neraal van het Hollandsche ministerie van Justitie dr.
Dresselhuvs (komt overeen met den Duitschen Unler-
staatssecrëtUr). De beide Duitsche heeren waren pro
fessor Walther Schucking (Universiteit Marburg) en Kurt
.Drommels, Krochert» jo bent practisch gewor
den.i
„Moet ik wel, Hoogheid. Het verschaft mij vreug
de, om mij met alles bezig te houden. Ik heb geen
opzichter. Zeker, mijn vrouw zou ik het graag wat
gemakkelijker maken. Nu, misschien komt die tijd
nog wel rans."
De rafprins depd daarna nog ©enige algemeene
vragen. Zij reden door het dorp, waartoenigy» beschfli
den versieringen waren aangebracht, om den doop,
maar vooral dc komst van den erfprins te vieren.
Boven de draren hingen grorae liransen en kronen
en Je dorpskinderen keken met open monden het
rijtuig na. Zij zagra er in hun Zondagsche pakjes,
schoon gewasschen, juist aJIesbehalve smakelijk
uit. Di oude t plunje stond bij de door de zon -ver
brand» gezichten en de kapotte klompen veel beter.
Op de voorplaats van het landgoed stonden de
oude Krochert, mevrouw Van Hoogendal, Karola en
Hilde om het 'rijtuig op te wachten. Mevrouw Van
Hoogendal keek steeds zepr nerveus om-naar Sitta.
God zij dank daar kwam zij nog juist op het
laatst» oogenbiik den tuin uit. Op dit oogenbiik
was mevrouw Van Hoogendal zeer trotech op haar
dochter.
Sitta 'hield eenige prachtige rozen in de hand.
Kalm en rustig liep zij -den erfprins tegemoet en
overhandigde hem met kalme gratie en diep bui-
grad de bloemen. Waarachtig een mooi sehilderij:
die schoone, bleeke vrouw in dat lange, witte
gewaad, die den statig ra zich ridderlijk buigenden
prins de bloemen aanbood en daarna aan zijn arm
■de trap opsteeg. Hoe stijf gedroeg Hilde zich daar
bij en Karola werd rood als era pioen, toon de erf
prins haar aansprak.
Ja ja, 'do opvoeding.
Mevrouw Van Hoogendal gaf haar moederlijk' gé-
voel op zeer overdadig» wijze lucht toen de erf
prins haar eon paar complimenten over haar doch
ter zeide, die allen zoo ongaarne -uit Glückstadii
zagen heengaan.
In een halyen kring stonden de gastra om de met
rozen bedekte dooptafel. De-erfprins hield het kind
vast. Sitta zat in pen leunstoel sleohts eenmaal
sloeg zij de oogleden op. Haar blik trof vol den
erfprins, diè haar zoon zacht in zijn armen wieg
de. Er lag iets onbeschrijflijks in haar blik ge
luk en smart tegelijk. Haar wimpers zakten weer
over haar oogen. Zij sloeg ze zelfs niet op, toen
men haar dra kleine in den schoot legde en de pas-