Schager Courant. Hf u TWEEDE BLAD. Schetsen uit de Rechtzaal. FEUILLETON. DE HOFDAME. P. SLUIS. Toenaderingen of Wijziging. ZATERDAG 26 JUNI 1915. 58ste Jaargang No. 5614. STIEFVADER. ...JOLIjG VERHAAL Twee dagen geleden was de briefkaart gekomen. En van dat oogenbiik of was meneer Van Delden min ol meer omustig, ongewoon, geweest In 't eerst had zijn vrouw hel niet gemerkt, maar langzamerhand viel het haar toch op. En er kwam een gevoel, van leedvermaak, van boosaardige vreugde in haar... Want in den loop van die drie jaren, dat ze met hem getrouwd was, had zo hem leoren haten. Echt, hevig, innig. Toon Van Delden bij. haar kwam „ïin ponsion" was d'r eerste man een klein jaar te voren gestorven. Zij had heiu, vele maanden achtereen verpleegd. Z'n ver blijf in een sanatorium bekostigd. Hij kwam doodziek terug, veel erger dan toen-ie vertrokken was. Dokter had haar beduid, dat „het nog een poosje duren "kon. Van beter worden was geen sprake. Henri was een goeie, zachi-tocgevende, braaf oppassende kerel geweest Hij werkte van Vroegen ochtend tot laten avond. Liet het beslier van alles aan Marie over. Behield niet yóor. ziclizelf. Rookte niet, dronk nooit een borrel, biljartte niet, had geen café-menden. Hij. was iemand van trouwe zorgzaamheid; slil-teruggetrokken plichtmensah. Marie hield van hem. en had achting voor hem. Als ze raad) ïioodig had, dan luisterde Ilenri geduldig, overlegde met haar. Drong haar nooit zijn wil op. In de familie werd hij een „model-exemplaar" genoemd. De zusters waren jaloursch op Marie.... Een zwager, die het leven van den luchtigen kant opnam, spotte wel eens met den Ara venHendrik", den „blikken dominee'', maar tante Mies, het orakel in den familiekring, de auto riteit die bovendien vanwege haar ongetrouwd zijn, en een spaarpotje hebben, naar de oogen werd geke ken, had eens, waar ,.ze allemaal bij waren", gezegd, dat zwager .aan dienzellden Henri nog een puntje mocht 'zuigen'dal-ie mocht "willen „in z'n schaduw te kunnen staan"... En tante had erbij gevoegd dat „men aan zulke netto, ordentelijke lui z'n geld kan toevertrou wen, en stellig niet saan doordraaiers, die geen knip op d'r neus waard zijn"... Waarop alle zusters, neven en nichten, die present waren, zich gehaast hadden1, tante Mies bij te vallen. En uit te roepen, dat ze „groot gelijk had'"... Wat lucblhartigea zwager aanleiding gaf om, een deuntje fluitend^ op te stappen, zeggend, dat „het geëerde gezelschap hem van-avond al te amu- .•an: werd..." Toen was de longontsteking gekomen, die Henri aan den rand van het graf bracht En hij was sukkelend ge bleven. Sleepte ach naar zijn kantoor, wetd broodmager. Gaf telkens bloed op. Eindelijk was hij gestorven. Nog onverwacht Het telegram, dat ze naar den eenigen. zoon, die op een fabriek in Duitscliland ergens werd opgeleid, stuurde, was te laat gekomen. Toen Jan, de twintigajrige aan slaande „teehniiker" aanschelde^ was vader al een paar uren dood. Moeder en hij zaten tegenover elkaar als 'n paar vreemden. Van z'n vroege jeugd af was 't Mariie soms geweest, of Jan dniet baar eigen kind was. Zoo koel, ongevoelfe-spottsrig, onverschillig kon hij "doen. Vader had geen' zweem van gezag over hem. En zij kon slechts door dwang-middelen van zakgeld-inhouden, en zoo. hem in den band houden. Jan was niet brutaal, schreeuwde niet, stoof niet op. Hij deed eenvoudig zijn zin. Met onverzettelijke wilskracht, onaandoen lijk voor zachte woorden en grimlachend schok - schouderend als mra hem „forsch aanpakte". Het was Marie een uitkomst, een, herademing geweest, toen Jan vertrok, naar het buitenland. -In Heel en kele maal kwam er eten brief, kort, koel, een of ander vragend. Ze zonden ham hföt geld, dat be loofd was; geen dubbeltje oeit meer. En beiden, Henri en Marie, gevoelden, zonder er ooit over te durven spreken dat ze nog wel eens andere dingen oyer Jon zouden te hooren krijgenVan schulden die gemaakt waren, of zoo. 't Drukte, be angstigde hen. Maar ze wachtten met zekere gela tenheid af. „Als-ie meerderjarig is," had Henri, de vader, eens gezegd, „dan hebben wij er ons ni°.ts meer van aan te trekken. Wij hebben dan allfes ge daan, wat we konden. De jongen heeft goed geleerd. Hij kan nu, als hij wil oppassen, prachtig door de wereld komen. Verdraait-ie 't> om zijn plicht te doen, nu, dan moet Jan maar door schade, en •schande wijs worden 1" Zoo spraken zij over hun eenigen zoon, zon der liefde; zonder ontroering door bezorgdheid. Als over een vreemdeling, tegenqver wiën ze zekere verplichtingen hadden te vervullien... En nu na vaders dood was 't evenzoo. Jan informeerde naar do laatste levensuren, zonder dat iets hem trof. Even had hij moeder op 't voor hoofd gekust, haar „sterkte gcwenscht". Tegen den avond ging hij uit, liet hij haar alleen in het sterfhuis achter. Den -dag na de begrafenis ver trok jan, De zaken zou moeder regelen -met oom 84. „Wat moet er dan allemaal gebeuren?" vroeg Hans Henning. „Eigeulijk moest alles veranderd worden, de in richting, de logoerkamers, de 'tapijten, de vloeren dat is hier a'l°s in een onmogelijken toestand." „Wij zullen vlug een nieuw huis bouwen," Bloeg Hans Henning voor. „Neen maar misschien kon die doop op Mal- chow plaats vinden. Het is dsar ook wel zeer een voudig, maar toch wat voornamer." Ileinrich von Krochert boog. „Ik ben u zeer ver plicht voor dien lof, mevrouw." „Mijn jongen is op Hinrichshagen 'geboren en wordt op Hinrichshagen gedoopt," besliste Hans Henning rustig „Wanneer het voor ons hier goed genoeg is, dan kan de erfprins het hier ook -wel drie dagen uithouden. Hij komt om Sitta en mij weer te zien, en niet om onze inrichting te be wonderen'." „Dat meen ik ook," viel de oude 'energiek bij. Hilde zag dQ roode vlekken der opgewondenheid Op Sitta's gezicht. „Ik kom koken, Sitta. Karola bakt de koeken, je hehopft je dus over niets te bekommeren," troostte zij. „Maar dan de noodiga gerechten, pasteien en ge bakjes, die bij een diner blehooren?" viel mevrouw Van Hoogendal in. „Gelukkig ligt 'Berlijn niet ver af. Borchard kan het heelle diner kant en klaar leveren en we behoeven bier de spijzien maar op te warmen. Ik zal onmiddellijk daarover schrijven." „Niet noodig, mama". Het gaat heel goed zonder Borchard. Kippen loopen er hier genoeg rond en vanavond schiet ik nog wel pen reebok. "Visch kan men in den molen krijgen, vruchten en groenten hebben wij in den tuin. Het diner is klaar." „Heel moei. Maar hei souper? Moet de erfprins van dikke melk, ham en worst leven?" „Zeker. Daar houdt hij zelfs buitengewoon van." „Dan ga ik liever voor diten tijd been, als hem dat werkelijk wordt voorgezet." Daar niemand 'haar erg dringend verzocht, dit toch met te doen, kwam zij niet meer op haar ver trek terug; maar zij martelde Sitta formeel met Willem, Di» leefde toen nog... En voor oom Willem had Jan altijd zeker ontzag gevoeld. Tegen dien kon hij niet op. Marie had beseft, dat Jan ware oom Willem er niet geweest geprobeerd zou hebben haar de wet te stellen; baas in huis te 6pelen. Dat ging nu niet. Oom Willem gaf hem een sommetje ter bestrijding van de gemaakte on kosten. Toen Jan meer vroeg, weigerde oom kort af. Marie zag de woede in Jan's oogen. Maar ook dat hij tegen Jan niet 'op kon..Dat gaf haar een Svoel van veiligheid. Henri had een polisje nage- ben. En zij besloot een pension te beginnen. Oom Willem beredderde dat'alles, regelde, bestierde, en zorgde voor recommandaties. Een half jaar later was oom Willem plotseling gestorven. Zeer kort voordat meneer Yan Delden bij Marie „en pension" kwam. En als zij dacht aan den'tijd, dat Jan meerderjarig zou wórden, dan kromp er angst om haar hart. Ze wist, dat hij zou trachten op te vorderen, wat hem aan vaders erf- deol toekwam; dat hij van geen dwrnis met haar sloven zou r willen weten.... Meneer Yan Delden was 'n juweel van een man. Zóó zacht, zóó hartelijk, zóó belangstelliend. Hij had haar 'v erzocht hem als eien „broederlijken vriend" to beschouwen. Marie moest haar -hart maar voor hem uitstorten. Meneer Van Delden had, in het le ven, al heel wat ondervonden... Geld! Wat beduid de dat feitelijk?... Monteer Van Delden kon 't zeg gen, met zoo'n intense minachting voor al wat met „materieel bezit" verband hield, dat Marie hem oprecht bewonderde. Eens, toen ze hem -had ver teld in verlegenheid te zitten... Er moest belasting betaald, anders kreeg zij onkosten, en de me vrouw van de mociste kamers was -juist uit de stad... O, solide als de. Bank, maar ze zou voor geen duizend gulden durven vragen, per brief, hoé ze. er ook mee inzat... Toen had meneer Van Deldien eenvoudig zijn sleutelbos te voorschijn gehaald, ge vraagd hoeveel mevrouw Marie noodig had.... Ze moest 't maar zeggen. Toen was meneer -Van Del den op z'n hoogst zes of zeven weken bij haar in liuis. Een engel van 'n man... En hij deed allerlei boodschappen voor haar. Schreef brieven. Gaf haar raad. Zij vertelde van Jan, die nu gauw een en twintig jaar zou wezen.... Ze vertrouwde meneer Van Delden toe, waarom-de toekomst haar zoo be angstigde. En 't viel haar op, dat hij heel 6cherp, heel aandachtig naar deze bijzonderheden luisterde. In plaats van oom Willfem had ze opnieuw een steun, een raadsman gekregen. Een poosje later waren ze getrouwd, Tot verbazing van de familie. Meneer Van Delden had, op e.en middag, toen ze weer bij hem zat te praten, haar hand in de zijne genomen, zeer delerrat, heel kiesch en hoffelijk. Haar op zachfcra toon gevraagd, lof zij niet het best deden op hun rijperen leeftijd, terwijl de levensavond reed3 in 't verschiet kwam te za nt en het leven door te gaan. Als waarachtig trouwe, goeiA vrienden, kameraden... Ze had erin toege - stemd. Meneer Van Delden had een kus op haar hand gedrukt. Rustig, met de bezadigde kalmte, die zijn leeftijd paste, hunne verhouding was gebleven zooals die-was. En na 't huwelijk had braaf-nobele meneer Van Delden het masker afgeworpen. Zich ontpopt in een ruwen, autoritairen machthebber. Tot diep in dra nacht uitblijvend, en dan nog soms zijn kroeg- kennissen mee naar huis brengend. Woeste scènes makend als Marie weigerde van haar pension-in komsten af te staan voor „menu-plaisir". Van hot niet-onaardige fortuin, dat hij heette -te bezitten bleek nagenoeg niets te bestaan in werkelijkheid. En h#»t overschotje verbraste hij nu, niets gevend voor de huishouding; slechts profiteerend. van zijn te'ouw-akte om gratis pension te hebben. Marie, die haar zin had doorgedreven met het-tweede hu welijk, schaamde zich te veel voor de familie om te klagen. Ze "wist de tantes en aichten begrepen er alles van. Maar men was schuw voor eten bulle bak, dip heer en meester in Marie's huis -was.ge worden. En als 'm altera was, stortte arm vrouwtje dik wijls heete tranen. Nu eerst, was ze recht verla ten, hulpeloos. Henri was weg, oom Willem ook. Niemandsteunde haar. Ze. was een oud vervallen menschje geworden in korten'tijd. Met grijze haren, ingezonken, bedroefde oogen. Die haar toilet ver waarloosde. Géén 'lust had om met de menschen, diR bij- haar „en pepsion" waren, een wcord te. wisselen. Een paar malten was het rumoer van de scènes, die van Delden maakte als ze niet wou af schuiven, tot in 'dte „mooie kamers" doorgedron gen. En de dames van h'et hoogste maandgeld had den er al eens op gezinspeeld. Marie zag 't oogen biik komen, dat haar pension vierloopen zou. En toen kwam de briefkaart, overlcómst van 'Jan, uit de Duitschft fabriek, meldend.... Ze zaten'te wachten, dat Jan zou aanschellen. Nu merkte Marie 't heel scherp, dat Van Delden niet op zijn gemak was. Voor 't eerst gevoelde zij iets van verlangen naar- haar zoon: misschien dat .Tan tegen den ruwen stiefvader zou opgewassen zijn?... Van Delden had in de laatste twee dagen iets Be verigs tegenover zijn vrouw gekregen. Hij sprak anders, minder norsch en bevelend. Was veel'vroe ger dan gewoonlijk thuis gekomen. Dronk veel min- liaar invallen, om toch achter Hans Henning's rug om,1 allerlei dingen te bestellen. Natuurlijk zonder gevolg. Ontevreden bezag zij de kamer, die die erf prins bewonen moest. Sitta deed in iedere vaa$ ver- eche bloemen. Boeken lagra er op tafel. altees zag «r helder, netjes en vriendelijk uit. „Ik denk, dat het hem hier best zal bevallen," zeldo Sitta zacht. Zij 6choof ran scheef hangende schilderij recht „Kleed je tenminste op zijn best aan, Sitta. Je ziet cr uit als een spook. Je bent ynerkelijk nog nauwelijks mooi te noemen, want je trekken wor den veel te schrap. -Neen. dat je jezelf zoo wei nig spaart! Tk zie er nu bijna -jonger uit dan jij. Maar natuurlijk, jo doet ook niets voor je schoon heid, loopt maar zonder hoed en sluier rond, trekt in de keuken geen handschoenen -'aan. Wat heb je tiooh' steeds overal te dara, Ik zie je naluwelijks!" „Tic1 most mama. Ik heb maar een paar dienst boden." 1 „Misschien biedt de erfprins je neg eens je pen sioen aan, als hij de b'edelaarshuishouding nier ziet. Je zult nu wel niet meier zoo dwaas zijn om dat af te slaan." „Dat zou juist bedeïaarsachtig zijn, als ik 'h»t aannam," antwoordde Sitta heftig. „Dat wij arm zijn, hindrat niet De erfprins is veel te verstandig, dan dat hij mij met zulk een aanbod zou vernede ren." „Ik 'vind het' veel vernederender, hem in zulk een miserabel huis te moeten'ontvangen!" Sitta antwoordde niet. Zij streek de vouwen van de bedsprei glad. Zij liet haar moeder graag dten triomf itot laatste woord te hebben. De komst van den erfprins werd wat uitgesteld, eerst op den dag van den doop zelf, kort - voor bet feest, kwam hij aan. Hans Henning reed in zijn gewonen jachtwagen naar het station, om den hoo- gen gast af te haten. Mevrouw Van Hoogendal brak tevergeefs een 'ans voor de glazen koets uit Mal- cbow,, die al was hij ook zoo oud als de ark van Ncaeh, er toch nog deftig uitzag, tenminste aan lokkelijker was dan die kooge, allesbehalve elegante hobbelkar, die Hans Henning had uitverkoren. Hans Henning kon het echtier niemendal schelen, dat de lak van zijn wagen wat gebarsten was -en het la ken wat kapot. Zielsvergenoegd en in den besten luim van'de wraeld reed hij naar het station. Het zou vandaag alles wpI precies kloppen. Ka- rois had den bowl heef nauwkeurig volgens zijn der. Had Marie zelfs - voorgesteld samen een loopje te maken. Wat ze weigrade. En nu was 't-haar beurt op d'r stuk te staan.... „Daar zal-je hebben!" riep stiefvader uit. En hij had gelijk. Daar stond Jan,'lange, schra le, toch houtige figuur. Met aankomend kneveltje. Een soort van dandy. Cigarette tusschen de vin gers. Met scherpen blik obseryeerend dfc»n man, die intussohra met moeder getrouwd was, en dien Jan nog nooit gezien had. Toen moeder hem van het huwelijk had geschreven, antwoordde Jan indertijd, met een paai- regels, meldend, dat hij zoodra mo gelijk eens met nieuwen papa hoopte -kennis to maken.'.... Meneer Van Delden was hem, met beide handen uitgestrekt, vaderlijk-hartelijk tegemoet getreden. Jan maakte koel buiginkje, raakte even meneers vingertoppen aan, met spotterig-cynisch lachje Stiefvader klopte Jan op den schouder. Zei, dat ze weldra, naar hij hoopte, goeie vrinden -samen zou den zijn.... Daarmeo was 't uit. De beide mannen zaten tegenover elkaar, -nu. En moeder, met baar vaal, vermagerd gezichtje en de wit geworden, slor dig opgemaakte, haren, bespiedde bén.:Merkte, dat zij beter met elkaar opschoten, blijkbaar, dan ze vermoed had dat geschieden zou. Meneer Van Delden had ter 'era© van gearriveerden stief zoon, een flesch wijn op tafel gezet. -Nu klonken zij.... Prosit!.,. En zij keken elkaar weer scherp observeerend aan. 't Was 'Marie, of er gelijkenis, overeenkomst, was in do expressie der oogen en van 't gelaat, van het geheele doen en praten dier twee mannen, den vijftiger en den twintiger. Ze raakten in vroolijke stemming. Van Delden tapte 'u mop, die Jan „uniek" verklaarde te vinden. Jan, op zijn beurt, debiteerde.' een ui.... Waarop Van Delden er haast een had gewaagd^ die hij echter tot later bewaarde.... „Als moeder er niet is....'" Zij knipoogden tegen elkaar. De flesch -wijn was leeg. Met moeder had Jan nog gera tien woorden gesproken. Het gevoel van verlatenheid werd, in Marie, Dpg heviger. Haar keel werd als dichtgc - snoerd. Zo kon 't niet meer uithouden.... Ging de kamer uit. Lag boven, op haar bed, te snikken van radeloos verdriet... Nu besefte zij,kreeg zij die twee, die elkaar gevonden hadden als men schen van gelijke 8 oort, tegen zich.... „Tot straks!" riep stiefvader van-beneden. „Hoor je 'mij, Marie?.- Ik ga even met Jan een straatje om. We komen gauw thuis, hoor! Adieu!" Beneden, in de gang, lachten zij samen, hard, grof, ruw. De straatdeur werd 'dicbtgeBznakt. Buiten, op straat, hoorde Marie stiefvader nog praten. Rad, luid, jolig.... Jan schaterde 't uit... Ze waren nog steeds -aan 't moppen tappen. In huis was 't nu doodsstil -geworden. En Marie drukte het hoofd in haar kussen, bang dat -de dames beneden haar snikken zouden hooren. Nu ging, voelde zij,alles reddeloos mis!Nu was er niemand meer om haar te helpen. ...Eu dien avond oen maand of vijf later was zij in haar wanhoop naar neef .Karei geloopen. De laatste post had een -'brief gebracht van den huiseigenaar. Haar meldend, dat wanneer dte ach terstallige huurpenningten niet vóór morgen twaalf uur in z'n bfezit waren, hij onmiddellijk stappen zou doen om haar uit de woning te doen zetten. Zijn geduld schreef hij verder was nu ten einde. Op al z'n brieven had'hij geen antwoord gekregen. Slechts een paar kera telefonisch bericht van me neer 'Van Delden, dat „bet geld zou worden aange reikt", en dat mevrouw-ongesteld .was, hem onmo gelijk ontvangen kon. 't Kan bést zijn schreef huiseigenaar nog dat „allerlei omstandigheden redra tot deernis gaven". Maar zij moest hem ten goede houden; hij stond daarbuiten, 't Geld van de huur was verbrast. 'Den weg opgegaan van dat voor belasting, dat zij in haar domheid, sufheid door verdriet, Jan had gegeven om te gaan beta len. Dat zij samen hadden opgemaakt, stiefvader ra Jan Toen was Marie dien avond naar neef 'Karei ge gaan. Had alles verteld. Al haar lijden, al haar worstelen,1 Van dat de dames berieden het pension al hadden opgezegd. En-dat Jan op een nacht haar kast had opengebroken, waarin ze het 'geld be waarde... Wat Van Deldfen tot nu toe niet gedurfd had. Maar-met hun beiden hadden ze alles bekok stoofd. l' Neef Karei en nicht Liue, die altijd zoo vit terig en ironisch tegen haar waren geweest voelden nu, hoe ongelukkig Marie was. Troostten haar met zachte woorden. i „Ik zal je wel helpen," zëi neef Karei, 'opstaan de, „jij blijft van nacht bij ons. En je geeft mij je huissleutel. 'Ik zal dat varkentje wel eëns was- schen. Laat dat maar aan-mij over." Line werd ongerust. Drong erop aan, d&t -hij b.v. Tinus van tante Keetje, of zijn vriend Waning, ook zoo'n pootig kereltje, mee zou nemen. „Geen kwestie van!" zei neef Karei. Jij machtigt me toch om, namens jou, op te tre den in je huis, Marie?... Best, zet dat even op een stukje papier. Dan ben ik altijd gedekt." En hij dicteerde baar. Ze schreef met sidderende hand... recept klaar gemaakt, Hilde paste op het gebraad en had de opperheerschappij in de keuken, de klei ne doopeling huilde onophoudelijk, zoodat men met eenig recht mocht hopen, dat hij bij de doopplech tigheid zou zwijgen en Sitta bestrooide de gansche tafel mot rozen. Het waa immers Juni de rozen- maand. In den tuin van Hinrichshagen bloeiden er vele en uit Malcbow kwamen manden vol rozen. En wanneer er iets mocht mislukken b.v. -de luim van zijn brave sohoonpioeder v.-elmi fiat. Hans Henning klapte met de zweep over <Jft paar den men mopst dragen wat eenmaal niet was te veranderen. 1 De trein liep precies op tijd het station binnra. Do erfprins kwam alleen, zonder adjudant of ka merheer, alleen maar mef een lakei. Hij wilde oogenschijnlijk, zoo min mogelijk overlast aandoen. Hij drukte Hans Hraningr-hartolijk de hand. „Mijn besté Krochert, wajt verheug ik mij, je - einde lijk eens wieer te zien." Hans Hraning boog zich dankend. „Hoogheid is zeer vriendelijk en goed dcor tot ons -te komen. Wij hebben echter helaas weinig aan te bieden. Mis schien kan ik uw Hoogheid morgen wat ondpr schot brengen maar beloovën kan ik het u met- Re heb hier geen rijken wildstand veel -over- ioopers." Daarbij hielp Hans Henning den erfprins instappen. „Vóór alles kom ik naar jou en je vrouw kijken," verzekerde de erfprins hartelijk. „En dan weet je van die drijfjachten beB ik meer 'dan genoeg. Wanneer ik morgen heel alleen met een geweer over den schouder 'in hqt bosch mag rondboeme- lra dan is dat een buitengewoon en'zeldzaam gte- not voor mij." „Dat begrijp ik welnu. Hoogheid, zulk soort genoegens kan ik u aauhjeden. Maar anders moet u alles voor lief nemen. Mijn schoonmoeder is diep ongelukkig bij de gedachte, hoe" uwe Hoogheid zich bij ons zal moeten behelpen." „Laat dat maar gaan Is het goed met je vrouw, Krochert?" „Dank u z«er maar het kon beter. Mijn vrouw is niet sterk en nu is zij zeer aangegrepen." „Zij was 'steteds teer," zeid» de erfprins naden kend. „Hét koren staat hier zeer voortreffelijk." Hij wees op 'n prachtig groen gersteveld, waarlangs zij juist reden. „Ja, maar voor en aleer men het geld niet in zijn zak heeft, is anra nooit zeker van de zaak." Toen ging Kar»! even naar boven. Kwam weer te rug. Vroeg, hoe laat „dè beeren" denkelijk thuis eoudra komen. Zoo tegen een uur of «twee, drie? Beat. Hij zou ze wachten. Line stond in de gang nog een'poosje met hpm te fluisteren. Marie boorde hem zeggen; „Och wat, een paar «bezopen kerels? Wees niet mal, vrouw. Die arme zi«i moet gehol pen !w orden. J$ou, adieu! Zorg maar, dat ik steaks een kopje goeie koffie akrijg...." Weg was hij. En leunrad tegen nicht Line's schouder, kon-Ma rie eindelijk haar groolc leed eens uitschreien... En zij zaten, mei onrust en angstig-bomarade harten, te wachten... Tot laat in den, nacht. Tot héél Iaat. Tot er luid, met forsche Tiand, gteecheid werd Line vloog naar brajojdra. Marie haar achterna. Er stonden twra agenten. En half bezwijmend van schrik hoorde Mario.-Van de vechtpartij die bij haar in huis geweest was. Tusschen Van Delden, Jan ra neef Karei. En dat Karei, die een revolver mee had genomen, 'n schot had gelost. En dat Karei niet thuis kon komen.... Voorloopjg in het politiebureau in arrest moest blijven. En bij moest vervolgd worden wegens huis vredebreuk ra zelfs aanvankelijk, door dat los sen van een revolverschol, op grond van nog veel erger delict. Maar dat laatste hraït de rechter met de -bij zonderheden van het geval bekend geworden, „gedeponeerd". En voor de huisvredebreuk werd hem een boete opgelegd. Ook in dit geval toonde de rechter zich zou minister Ort zeggen „practisch psycholoog". Marie's pension is zeer kort daarna gesloten. En meneer Van -Delden, als-ie in jolige stem ming is, het vereischte „quantum" gebruikt heeft vertelt wel eens, in zijn tegenwoordige stamkroeg, van iets minder deftig allooi, dan in de dagen van nog bloeiend pension, aan ae Vrien den,. dat hij „een lolligen tijd heeft doorgemaakt", toen-ie ,-,op zijn manier" getrouwd was.... Meneer Van Delden kan dat óer-smakelijk vertellen. Ook van dien nacht, toen hij en Jan 6amen thuis-komend door „dien neef met 't pistool" werden 'opgewacht. „Laat Jan nou maar dè rest vertellen," zegt Van Delden dan. En stiefzoon, dikke maatjes met stief- papa geworden, steekt van wa!. Dat de 'kroegvrin den zich „een bult lachen" van de jool.... MAITRE CORBEAÜ. - VOGEI-EN PLUIMVEEVOEDER. VorkrfebaAr btf JOH. W. COVERS. Molenstraat. In ons nummer van Dinsdag i.L hebben we een ar tikel overgenomen uit de Haagsche Nieuwe CrL, waarin mededeelingen werden gedaan over gedane vredespo gingen tusschen Engeland en Duitscjhlaad. en waarin Nederlanders een voorname rol zouden hebben gespeeld Het blad drukt nu een brief af van zijn Berüjnschen correspondent, waarin de volledige tekst van een streng vertrouwelijken brief, gericht aan de redactie van het Duitsche regeeringsorgaan de Nordd Alig. Zeitung. Deze brief is van den heer Kurt von TepperLaski, voor zitter van den Bond „Neues Vaterlahd" yelke brief, behalve aan genoemde redactie, ook is gezonden aan den Rijkskanselier en de leden van de begrootingscom- missie uit den Rijksdag. De brief luidt: Voor de tweede maal lees ik in de N. A. Z. van 5 Juni een energiek dementi van Engelsche vredes pogingen, nadat reeds op 24 April pen dergelijke of- ficieuse verklaring gevolgd was. Zonder de waarheid' pn Uwe bewering te kunnen bestrijden, dat gecnerlei „Friedensanregungen" van de Engelsche regeering bier been gekomen zijn en dat een aanzienlijk Amerikaan, die uit Parijs en Londen kwam, in Berlijn mededeelde, dat daar geenerlei nei ging tot onderhandelingen bestond, schijnt mij de vol gende verklaring noodig, die ik tegelijk vertrouwelijk in afschrift aan den 'heer Rijks kanselier en de leden van1 de budgetcommissïe van 'den Rijksdag toezend: Van 710 April 1915 had in 's-Gravemiage op uit- noodiging van den Nederlandschen Anti-Oorlogsraad een vertrouwelijke voorbespreking van gedelegeerde politieke vereenigingen uit Holland, Engeland, Duitschiand, Zwit serland, Oostenrijk-Hongarije cn Scandinavië plaats, om een internationaal congres voor te bereiden, waarop de grondslagen vah. een duurzamen vrede volgens het volkenrecht op wetenschappelijke wijze zou worden vast gesteld. Bij deze samenkomst üam de voorzitter van den NederL Anti-Oorlogsraad spontaan de gelegenheid tot een vertrouwelijk onderhoud met twee Duitsche hoeren. Deze Voorzitter van de N.A.O.R. is de secretaris-ge neraal van het Hollandsche ministerie van Justitie dr. Dresselhuvs (komt overeen met den Duitschen Unler- staatssecrëtUr). De beide Duitsche heeren waren pro fessor Walther Schucking (Universiteit Marburg) en Kurt .Drommels, Krochert» jo bent practisch gewor den.i „Moet ik wel, Hoogheid. Het verschaft mij vreug de, om mij met alles bezig te houden. Ik heb geen opzichter. Zeker, mijn vrouw zou ik het graag wat gemakkelijker maken. Nu, misschien komt die tijd nog wel rans." De rafprins depd daarna nog ©enige algemeene vragen. Zij reden door het dorp, waartoenigy» beschfli den versieringen waren aangebracht, om den doop, maar vooral dc komst van den erfprins te vieren. Boven de draren hingen grorae liransen en kronen en Je dorpskinderen keken met open monden het rijtuig na. Zij zagra er in hun Zondagsche pakjes, schoon gewasschen, juist aJIesbehalve smakelijk uit. Di oude t plunje stond bij de door de zon -ver brand» gezichten en de kapotte klompen veel beter. Op de voorplaats van het landgoed stonden de oude Krochert, mevrouw Van Hoogendal, Karola en Hilde om het 'rijtuig op te wachten. Mevrouw Van Hoogendal keek steeds zepr nerveus om-naar Sitta. God zij dank daar kwam zij nog juist op het laatst» oogenbiik den tuin uit. Op dit oogenbiik was mevrouw Van Hoogendal zeer trotech op haar dochter. Sitta 'hield eenige prachtige rozen in de hand. Kalm en rustig liep zij -den erfprins tegemoet en overhandigde hem met kalme gratie en diep bui- grad de bloemen. Waarachtig een mooi sehilderij: die schoone, bleeke vrouw in dat lange, witte gewaad, die den statig ra zich ridderlijk buigenden prins de bloemen aanbood en daarna aan zijn arm ■de trap opsteeg. Hoe stijf gedroeg Hilde zich daar bij en Karola werd rood als era pioen, toon de erf prins haar aansprak. Ja ja, 'do opvoeding. Mevrouw Van Hoogendal gaf haar moederlijk' gé- voel op zeer overdadig» wijze lucht toen de erf prins haar eon paar complimenten over haar doch ter zeide, die allen zoo ongaarne -uit Glückstadii zagen heengaan. In een halyen kring stonden de gastra om de met rozen bedekte dooptafel. De-erfprins hield het kind vast. Sitta zat in pen leunstoel sleohts eenmaal sloeg zij de oogleden op. Haar blik trof vol den erfprins, diè haar zoon zacht in zijn armen wieg de. Er lag iets onbeschrijflijks in haar blik ge luk en smart tegelijk. Haar wimpers zakten weer over haar oogen. Zij sloeg ze zelfs niet op, toen men haar dra kleine in den schoot legde en de pas-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 5