Alstitti Nieuws-
DONDERDAG 5 AUGUSTUS M15.
fóste Jaargang. No. 5G37.
RAAD VAN SCHAGEN.
FEUILLETON.
EEN Of FER.
SCHAGER
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor-
en A DVERTENTIEN in het eerst uitkomend nummer geplaatst.
UitgeversTRAPMAN Co.
SCHAGEN, LAAN D 5. - lof. Teleph. No. 20.
Prijs per jaar f 3.Per poBt f 8.60. Losse nummers 5 cent
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Na heropening der vergadering komt aan de orde
het yoor6tel van J3. en W. om den gasprijs te ver
hoogen met i centper kub. Meter.
Voorzitter geeft eenige toelichting, hierop neer
komende, dat de verhooging der kolenprijzen een
verliös op dë exploitatie, der fabriek in het vooruit
zicht stellen, en B. en w. achten het gewenscht den
gasprijs te ve.rh oogen om daarin te voorzien.
Voorzitter leest het rapport voor van dpn Direc
teur der Gasfabriek, 'dat wij in zijn geheel hebben
vermeld in ons blad van Donderdag jl. en waar
naar wij verwijzen.
Voorzitter 'vraagt, wie het woord hierover ver
langt.
Allen zwijgen.
Do heer "Trapman vraagt, nu ni'emand dit schijnt
te verlangen, het woord en zegt, "dat de gasdirecteur
zich plaatst op het standpunt-van Deider der fabriek,
die met cijfers kan aantoonen, dat als hij'zoo door
gaat met de -exploitatie, er een tekort zal kompn.
Spr. kan zich dit van een bedrijfsleider best be
grijpen, maar een Raadscollege staat er anders voor,
en Leeft de vraag op te lossen, of 'het tekort door
verhooging van gasprijs of uit andere middelen ga-
dekt zal 'worden.
Spr. staat op 't standpunt'dat de gasfabriek door
de Gemeente is opgericht met als hoofdmotief het
algemeen belang te dienen, :niet alleen uit
een oogpunt van winst maken.-
Spr. gaat nu na de verschillende groepen van gas-
verbruikers, lichtgas, gemengd gas, krachtgas en
muntgas'en dan valt 't op, dat de hoofdgroepen zijn
de gebruikers van gemengd 'gas (licht- en kook-)
na die van muntgas. Daar vallen onder de zaken-
menschen en de klein'e burgers. En nu is 't een feit,
dat in de tegenwoordige tijdsomstandigheden die
zakenmenschen 'slechte zaken maken, dat zij door
allo mogelijke 'dingen minder inkomen hebben, "en
dan vraag ik mij af, of wij kunnen -besluiten die
groep met zoo'n 'groot bedrag extra te belasten.
In nog grootere maite is dit het'geval met den
kleinen burgerstand, de muntgasverbruikers. Al
hadden zij hetzelfde inkomen als vorig jaar, dan
kunnen'zij, doordat alles zooveel duurder is, ternau
wernood toekomen. Ligt het nu op den weg van 't
Gemeentebestuur, 'hun een extralaêt op te leggen?
Spr. becijfert dat van de verhooging zal worden
opgebracht door de muntgasverbruikers.
Waar we nu bij Rijk, Provincie en Gemeente een
streven zien, om die klasse van kleine 'burgers in
allerlei vorm te steunen, mogen wij niet uit die
lijn trpden.
De beer Trapman wijst :er op, dat hij zich kan
voorstellen, dat zakenmenschen en meer gegoede bur
gers eenige gasbezuinigihg kunnen toepassen, als de
verbooging wordt aangenomen, maar de muntgasver
bruikers hebben niets te bezuinigen, want zij ver
bruiken aan gas niet meer dan fret hoogst-noodza-
kelijke. En dan is fret duidelijk, dat de gasverhoo-
glng in haar volle gewicht zal drukken op-die munt
gasverbruikers. Spr. verklaart, dat hij den moed
ruist hiertoe over te -gaan.
De heer Trapman vervolgt» dat hij took uit een
billijbheidsoogpunt tegen 'verhooging is. Een aan
tal jaren is er winst uit het gasbedrijf in de ge
meentekas gestort, ja zelfs is er meer -winst ge
stort, dan rechtens 'had mogen gebeuren. Zie art.
26 der Verordening -op fret gasb'ebeer. De 'beëedig-
de accountant is het, die hét zegt. Dp Hoofdelijke-
omsliagbetaiers hebben dit genoten, ten koste van
de ga.sverbruikers. 1
Eu waar wij nu bovendien staan in een
buitengewoon jaar, en onder buitengewone omstan
digheden, daar voelt spr. dubbel zwaar 'den plicht,
den belastingdruk te leggen op die-schouders, welke
1 kunnen dragen.
Dat wil volstrekt niet zeggen, 'dat spr. onder alle
omstandigheden is tegen verhooging, -volstrekt niet,
dat zou dwaas "zijn. Maar 't is hier een exceptio
neels toestand. Er is op gewezen, dat de bultenmen-
schen Diet in 'de gelegenheid 'zijn gas te gebruiken,
dat zij er het genot van derven, en dan voegt men
erbij: die 'de lusten hebben, moeten de lasten
dragen! Nu, wat die burtenmCnschen betreft, 'meent
spr., dat deze groep gevoegelijk buiten aanmerking
kan blijven waar het de beoordeeling van ons on
derwerp betreft. Spr. heeft uitgerekend dat zij maar
HOOFDSTUK 1.
„Ja. mijn beste jongen, met je huwelijk heb jij nu
juist niet het groote lot getrokken'. Maar je wildet
toch niet frooren. Ik "heb je genoeg afgeraden".
„Dat weet ik, beste zuster goede raadgevingen
zijn zeer billijk, evenals het praatje: had maar naar
mij geluisterd. Dat dergelijke woorden echter zeer goed
voor opgewonden zenuwen zijn dat kan ik "nu juist
niet 2eggen".
Mevrouw Von Langen lachte. Onverschillig streek
zij met haar groote welgevormde hand over <Je mouw
van de ruwe jachthuis van haar broer. „Je hebt'ge
lijk Kurt, gedane dingen' nemen echter geen keer;
mcu moet van het leven dan maar weer de beste
kijde trachten te vinden".
„Gemakkelijk gezegd".
„Nu, het is voor mij ook geen pleizier een schoon
zuster te bezitten, met wie ik niet sympathiseer". Een
weemoedige uitdrukking ontsierde voor 'een oogenblik
het mooie opgewekte gelaat van deze jonge vrouw.
„Over welk Üiema kan ik hu eens met Irma pralen?
Dat ik haar niet aan boord kap komen met mijn er
gernis over de dienstboden of over het huishouden,
dat spreekt vankeJf maar zelfs o-ver mijn kinderen
wil 2iji geen woord inboren".
„Kan men van een kiaderloozo vrouw nu wel ver
langen, dat zijl belang stelt in de ziekten en grillen
van andermans kinderen?"
„Het is een onnatuurlijke toestand voor een vrouw
om geen kinderen te hebben", beweerde mevrouw Von
Langen met een zeer ernstig gezicht en in haar acht
bare waardigheid van een moeder van drie stevige
plm. 1/7 van den H. Omslag betalen, waaruit-volgt,
6at zij xao de 'winst der fabriek jaar in jaar uit
pok plm, 1/7 hebben geprofiteerd en als wij 't
te verwachten verlies op den H. O. leggen inplaats
Yan op de verbruikers, dan dragen die buitenmen-
schAn gezamenlijk ook maar 1/7 ervan. In dit ge
val een driehonderd gulden. Dit is van zoo geringe
beteekenis, dat het van geen b©siissenden invloed
kan zijn! In dit verband-herinnert spr. aan een op
merking niet van "hemzelf, maar van iemand, die
zeer na tot den voorzitter in betrekking staat,
die zeide: als men de verdeeling van den H. O. -in
onze gemeente nagaat, dan''moet het wel Opvallen,
dat buitenpienschjan in een zeer gunstige verhou
ding verkeeren ten opzichte van de zakenmenschen.
M.a.w. do grootste druk van don H. O. ligt in
Behagen op de burgerij in de kom onzer'Gemeente.
Vergelijk nu daarbij het feit, dart thans de bur
gerij in de kom pv-er 't algemeen een minder goe
den tijd doormaakt, 'daarentegen de buitenmen-
schen een zeer goeden tijd, dan is spr. geneigd te
vragen: zou't nu zoo erg zijn, als zij eens iets van
beteekenis moesten bijdragen in het -verlies, daar
deze bijdrage toch zou zijn voor het algemeen wel
zijn? Maar, 'zooals gezegd, vervolgt spr. hun bij
drage is niet meer dan 1/7 én-kan dus als van geen
beteekenis, het belang dat dit doel der burgerij bij
deze gasgpscbiedenis 'heeft, gprust worden uitge
schakeld. En. dan blijft niet anders over dan de
menschen, die in do kom onzer gemeente wonen, de
gasverbruikers; en dan zou, als de gasprijs niet
werd verhoogd, en dit verhaald werd op den Hoof-
delijken Omslag, het gevolg zijn, dat niet de zaken
man, niet de muntgasverbruiker, de extra-belas Ui ng
voor het allergrootste deel moet opbrengen, maar
dat de hoógstanngpslagenen in den Hoofdelijken
Omslag, dus zij die fret meest kunnen missen, ook
het meest bijdragen. En in omstandigheden als
waarin we thans leven, 'acht spr. dit den eenigst
aangewezen weg.
De heer Koster vraagt het woord, om zijn stem
over het voorstel van B. en W. te motiveer en.
Hij leest nu ongeveer het vOlgiendb voor:
Zeer. zeker rees ook bij mij dire-ot -de vraag: is
het goed d°n gasprijs te 'Verhoogen, of is 't beter
het te verwachten verlies door bet algemeen te
laten betalen. En toen drong al zeer spoedig tot mij
door, dat ik 't voorstel van B. en W. de juiste rich
ting vond. Waar in dezen abnormalen tijd bijna elk
product duurder is en vooral-ook ten opzichte van
de verlichting ieder zonder uitzondering zijn deel
heeft te betalen (spr. bedoelt petroleum) Jdaar is
't billijk, dat ook do gevolgen van 'de. stijging der
steeukolenprijzen drukken moeten op de gebruikers
van dat product. Ik meen, dait het op den weg der
Gemeente ligt, haar bedrijven zóó -te. exploiteeren,,
dat deze zonder 'verlies werken, en dat het een ver
keerde stelregel is, een prijs te bedingen die bij
passen noodig maakt
De heer Koster meent, dat waar gas -als drijf
kracht wordt gebruikt, het toch juist is, dat wij
daarvoor betalen, wat het kost, en niet minder.
Zoo cok voor licht- of kookgas. Een middel om
de meerdere kosten ietwat terug te brpngen, is zeer
zeker: zuinigheid in. het gebruik. Spr. herinnert
dat de opzet der gemeentebegrooting met 'bet oog
op de tijdsoimstfandigheden bekrompen -is en nu is
het geheel in tegenspraak daarmede, de gemeente-
rekening te belasten, met het te verwachten verlies
der gasfabriek. 1
De heer'Koster vervolgt, dat het aangesloten zijn
aan een gasfabriek een niet genoeg 'fce waardperen
zaak is en 't is beslist aan te nemen, dat alle 'bui-
tenmenscben zeer gaarne mede daarvan zouden ge
nieten. De gasverbruiker is buitendien geheel vrij
in zijn verbruik, het staat hem vrij te kiezen welke
lichtbron 'hij wens|phelijk acht, terwijl bovendien
het gas voor 'den verbruiker is een 'voordeelige
licht- of krachtbron. Hierbij te rekenen het genot
en het gemak, dan'gaat het niet aan het algemeen,
waarvan zoo velen het genot moeten'missen, mede
te laten betalen.
Zeker zal'een enkele nog al belangrijk meer moe
ten betalen, maar dat staat wel in nauw verband
met de exploitatie zijner-zaak.
Ook 'is 't zeker, dat de kleine gebruikers meer
moeten betalen, maar gezien de •'hoeveelheden, is
dat voor ieder al z-eer gering.-Ik zal echter de lafrt-
ste zijn om te ontkennen dat een -kleine som te
groot is, 'maar gas is toch altijd nog het goéd-
jongens.
Kurt von Geldern kneep de oogen 'dicht. De punt
van zijn spitsen baard trilde verdacht Juist zoo, wan
neer Ihij: een spottende opmerking met moeite onder
drukte. Hij, boog het goedgevormde hoofd met het
kortgesneden donkere haar achterover tegen den leun
stoel. Een paar mooie rookkringetjes wei-den uit zijn
wijdgeopenden mond gestooten, en zoo keek hij mot
groote kalmte door de kamer.
Praat dan ook over boeken'zeide hij bedaard.
„Irma leest dea halven dag en bij jou kijkt immers
ook steeds een halve bibliotheek uit het werkmandje
vandaan".
Daarin Ss onze smaak juist zoo dubbel verschillend.
Jij'weet bepaald niet, wat of je vrouw leest?"
„Nauwelijks. .bejjaald wel van 'die geleerde nonsens
uit1 de bibliotheek van haar vader.' Dat kan ik mij
Zoo levendig voorstellen. Mij laat zij daar goddank
mee piet rust, dus waarom zou ik haar op .mijn beurt
haar genoegens niet gunnen? Ik beu met de jaren een
zeer geduldig echtgenoot geworden".
„Of een "zeer onverschillig".
.Kurt haalde de schouders op. Na een zesjarig hu
welijk vervoegt men niet meer het werkwoord: „ik
bemin".
,Neen. dan is men reeds gevorderd tot het: ik heb
liei gehad en men komt dan soms tot „ik 'zal lief
hebbeu" namelijk een andere. Je 'ziet het, ik heb
mijn gramatica nog heel goed in -het hoofd'
Onzin!"
Kurt boog Zich over een bruinen jachthand heen,
die naast hom op het kleed lag en trok hem aan
zijn lange ooren.
'Do hond kwispelstaartte.
„Laat het ouwe dier met vrede Kurt. De kinderen
kwellen het beest reeds genoeg. Ilij vlucht dan steeds
naar mij toe. ofschoon k er eigenlijk niet van houd,
om honden iu mijn kamer te hebben. Maar we sijn
van ons thema afgedwaald. Je weet dus niet eens
koopate in 't gebruik gebleken. 'Zij staan dan toch
s™ ia Y0orü£*rdleè condfiitvDo heer Koster zal'zijn
tv,a aan T voorstel ven B. en W. geven, meenen-
de dat dazfc oplossing 'de juistie ia.
De heer Meurs is het volkomen met den heer
Koster eens, dat het niet opgaat het tekort te ha
len waar dat niet behoort Waar een-tekort dreigt
ij dat te halen, mwaar er geprofiteerd wordt
Voorzitter zegt, dat B. en W. ineenenden gasprijs
te moeten verhoogen, omdat de fabriek-is een com-
mercièel- zaait, die niet door buitengewone maat
regelen op peil gehouden mag worden. Aangetoond
is, dat de kolenprijzen zeer hoog zijn en 't is zeer
waarschijnlijk dat nog een reeks van jaren-de kolen
duur Ruiten blijven. De statistieken ha den oorlog
van 1670/71 tóon»n 'aan, dat eerst in 1883 de nor
male prijs van 1869 was'hersteld, 't Is mogelijk, dat
het nuu beter zal 'gaan, maar absoluut onbekend.
Is 't 'dan, dit ziende, bij dure grondstoffen gezond,
con regeling te maken die het hoofdproduct kunst
matig lager houdt? Spr. lijkt -het, dat die regeling
een zeer nadeeligen invloed op den verderen finan-
ciöelen toestand der Gemeente zou 'uitoefenen. Een
zaak als een, gasfabriek moet zelf 'hare verliezen
dragen, wé spreken 'niet van winst, de cijfers zijn
zoo genomen, dat pr van winst 'geen sprake is.
Er is gezegd, dat er elk jaar winst is 'uitgekeerd,
maar of dit rechtvaardig is, daarover wordt zeer
verschillend geoordeeld; de een veroordeelt het, de
ander Juicht het toe. Maar dan vraagt spr.: mag de
Gemeente dan wel het verlies bijpassen? Hij -er
kent volmondig, dat een 'groote groép sterk getrof
fen wordt, de muntgasverbruikers -en anderen. Wat
de engten'betreft, heeft voorzitter uitgerekend, dat
ieder gemiddeld f 3.98 per jaar meer beeft te be
talen. Over een heel jaar verdeeld, -is dit niet on
overkomelijk. 1
't ls nu eenmaal zoo, dat de gasfabriek zich niet
bedruipen kan, en het is ongezond dat anderen dan
(te verbruikers dit bijpassen.
De heer Trapman wijst erop, dat :de heeren nu
eenmaal gen heel ander standpunt innemen dan hij.
Zij stellen zich gewoonweg op het'standpunt van dor
koopman, die. zijn waar verkoopt, -en dan is hun
redeneering vanzelfsprekend: bij duurderp grondstof
hoogere prijs. Maar een Gemeente mag dat stand
punt niet innemen, vooral niet in omstandigheden
als thans. Zooals gezegd, we zien in dezen tijd van
regeeringswege een heel ander streven.
-preker herhaalt: de gasfabriek is niet op
gericht met als hoofdmotief winst te maken, maar
om hft algemeen belang te dienen. Maar al plaatst
men zich op dit koopmansstandpunt der heeren,
dan mag toch niet vergeten worcten, -dat in de afge-
loopen jaren winst is genoten door de gemeentekas.
Dat redeneeren de heeren maar weg. Zelfs hebben
de belastingbetalers meer genoten dan-zij rpcht op
hadden. Nu vraag ik nog eens: is het in dezen
buitenge,wonen tijd billijk, waar door de gasverbrui
kers winst is bijeengebracht ten -bate van het al
gemeen nu die verbruikers het verlies te laten
bijbetalen?
De heer Koster he^ft gezegd: 'dat ieder vrij is
gas te gebruiken of -niet, en dat men bli j moet zi jn
gas te hebben, maar spr. 'meent, dat hier van vrij
heid van gasgebruik geen sprake is, dat 'n zakenman
gas moet 'hebben, de concurrentie dwingt hem
daartoe. Voorts betwijfelt spr., of dé pe.troleumge-
bruiker,'wat de kosten betreft, in slechtere con
ditie is dan de gasgebruikor.
Voor spr. geldt alléén de vraag: is het billijk den
gasprijs te verhoogen. Wenscht men zich niet op
dit billijkheidsStandpunt te'plaatsen, wenscht men
slechts uit een koopmans-oogpuht de -zaak te be
kijken, dan komen we niet tot elkaar en is verdere
discussie overbodig.
De heer Meurs vindt bet onbillijk, dat een cate
gorie menschen, die niet van de -fabriek profiteert,
aansprakelijk gesteld wordt 'als de zaak niet ren
deert. De heer Trapman heeft voorgerekend, dat 't
bedrag dat in den vorm van minder belasting ge
noten wordt, miniem'was, welnu bij dat kleine
belastingverschil hebben die buitenmenschen meê
allé risico 'der fabriek te dragen en zouden zij
moeten meebetalen aan wat vooral 'de groote. ge
bruikers tekort zouden betalen in-gasprijs. Wat de
muntgasgebruikers betreft, vindt de heer Meurs het
niet te pas komen, dat anderen meebetalen in die
gewone huishoudelijke uitgaven.
wat of ie vrouw leest? Dat interesseert jou 'zeker in
't geheel niet?"
„Matig".
„Ik zou je den raad geven1, daar toch meer op te
letten".
„Och, laat Irma toch leken waar ze pleizier in
heeft".
Jaat je van haar eens haarlijn vertellen, hoe de
wereld ontstaan is, dat weet zij op haar duimpje.
Zij. kreeg kortgeleden schitterende oogen en hooggekleur
de wangen, toeu zij mij daar een voordracht over
hield, waarbij het zwart eh wit in mijn arm hoofdi
werd. Ik kreeg het gevoel, dat, als ik er nog meer
over moest aanhooren, ik even overdreven zou worden
als 'zij."
„Dat heeft 'zij van haar vader. Die was zulk een
boekenwurm".
„Waarom moest jij juist de dochter van zulk een
man kiezen? Hoe weinig past deze in onze familie',
„Waarom? Wei, omdat ik haar hef had. Zeer een
voudig".
„Dat hadt je ook rustig kunnen doen, m -ar naar
trouwen dat hadt je kalm achterwege kunnen la
ten je hebt je carrière daar leclijk mee bedorven".
„Dat weet. ik. Dat 'was een domme streek, dat ik
mijn congé Inam, omdat mijn kameraden den neus
optrokken voor de dochter van oen eenvoudigm na-
tuurvoresber. Dat duldde cte eer van 't regiment niet.
Daar had ik mij niet aan moeten storen, dat had zich
wel weer geschikt"
„Misschien. Je was in die dagen zoo verbazend,
verliefd, dat de minste afkeuring over je keus je ais
een doodelijke beleediging zou zijn toegeschenen. Wij
rieden het je genoeg af om' dat kleine verwaarloosde
landgoed te koopen, alleen omdat het zoco roman
tisch onder de dennen lag, on de donkere kamera
zoo geheel naar den zin van je vrouw waren
Kurt wierp een halfopgerookte sigaar weg. „Nu ja
nog een paar zulke mislukte oogsten als de laatste en
De he°r Trapman 'zegt, dat de categorie buiten-
mcïigchoc, waar d« heer Meurs hot over heeft, in-
w-iüij ketsen genoten van de winsten der
fetafabrteJe, natuurlijk 'oyeneons weinig zul
len bijdragen in het verlies. Werkelijk déze bedra
gen zijn van te weinig beteekmis, om over te pra
ten. Eu nu zegt de hr. Meurs, dat deze menschen
toch maar de risico loopen, als de fabriek niet
ging. Laat ons aannamen dat zij risico loojsen, maar
dan ook weer in dezelfde mate als zij bijdragen in
tte lasten der gemeente, dus voor ongeveer 1/7, dus
ook al weer een risico van geringe beteekenis. Eu
dan te zeggen, dat de gemeente risico loopt met een
gasfabriek, dat zij als koopmanAzaak niet zal gaan,
is terh 'ntefc heel steekhoudend. Een gemeente als
tte ome beeft met oen gasfabriek bijna een mono
polistisch bedrijf, kan in normale tijden voor zijn
£9* zooveel vragen, dat de rekening klopt. Van ri
sico geen sprake, 1
De lieer Meurs herinnert rr aan, dat do beer
Trapman het er mee eens schijnt te zijn, dat als
er verlies bleek, daar niet -mee door te gaan.
Spr. wijst er verder op, hoe hier 'in de vergade
ring twee redeneeringen worden gehouden. De eene
om het gat te 'maken en later te stoppen, de an-
cter«, die het gat ziet aankomen, dadelijk erbij te
xijn om dat gat te 'stoppen. De geschiedenis toont
h©t aan, dat deze vsrhooging niet van korten duur
iaj zijn, en dan 'is het veel beter nu een matige
varhooging in te voeren.
De heer Trapman zegt, dat wat de heer Meurs
beweert geheel bezijden de waarheid is. Zeker, er is
een gat. maar 'spr. wil dat gat evengoed stoppen
aio de heer Meurs, maar op 'een andere, z.i. m*er
billijke wijze. De heer 'Meurs heeft heusch niet
meer zorg voor de financiën dan spr., maar ik
stuur, zegt de heer Trapman, alleen aan op do bil
lijkheid, vast in verband met de tijdsomstandig
heden.
Hierna 'wordt tot stemming overgegaan.
Vóór het'voorstel van B. cn W. stemmen de hee
ren Smit» Hopman, Buis, Schoorl, -Snel, Meur9 en
Koste?tegen de heeren Trapman en Van der Kamp.
Met ingang van 1 Augustus wordt dus do gas
prijs met i cent verhoogd. Deze maatregel geldt
voorloopig tot 1 Februari 1916.
Rondvraag. Dp 'heer Trapman vraagt, hoever 'B.
en W. gevorderd zijn met de keuze-Van een archi
tect. voor don sc.hoolbouw.
Voorzitter deelt mede, dat reeds 'een onderzoek
gaande is, en ecu paar heeren 'uitgenoodigd zij*.
Een definitieve mededecliag is echter nog niet te
dooo. i
Da heer Trapman dringt 'op spoed aan. Voorla
vraagt de hoer Trapman inlichtingen over don
bouw der ovens in de gasfabriek. -Het is spr. van
buitenaf ter oore gekomen, dat aanbesteding heeft
plaats gehad. 'Hoe is de afloop daarvan.
Voorzitter deelt'mede, dat d© inbouw van een nieu
we.n 8-rotortfeoven is gegund aan-de fabriek te Dord
recht en de levering der Laadmachin© aan d© fa
briek „Jaffa*" firma Smulders te Utrecht.
Do heer Hopman licht in, dat da laadmachine kost
f 1680; de 'ovenbouw f 4115.
De lieer Trapman heeft gehoord, 'dat de gunning
niet is geschied aan den -laagsten inschrijver. Hij
vraagt naar'de motieven. 1
Voorzitter zegt, dat de 'gasdir^oteur het systeem
van den laagstcn inschrijver minder-goed achtte dan
dat van zijn opvolger. Op een desbetreffend© vraag
antwoordt de'heer Hopman nog, dat de laagste in
schrijving voor den oven bedroeg-f 3750.
Do heer 'Trapman verzoekt nog, voortaan den
Raad mededeeling te doen van dergelijke aanbeste
dingen,
Do heer Meurs vraagt of 't voor het Dag. Be
stuur een-punt van overweging kan zijn, om ook te
voorzien in aalhraciet, opdat er voor den winter
voldoende voorraad aanwezig is.
Voorzitter heeft de brandstofhandelaren gevraagd,
doch zij verklaarden, dat zij voldoende kolen zou
tten kunnen krijgen. Vandaar achtte 'voorzitter het
niet noodzakelijk maatregelen te nemen.
Do beer Trapman heeft 'een antwoord ontvangen,
hiermede geheel in strijd.
Voorzitter: 'Dan heeft u zeker oen ander gespro
ken -
Do heer Trapman acht het noodzakelijk, -nog eens
te onderzoeken. Hij 'gelooft, date-
wij zullen wel uit die donkere kamers worden gezet.
Dan kunnen we in den een of anderen afgelegen
hoek kruipen en zien hoe we or dan komen. Mis
schien vindt men mij wel ergens als rijknecht en
Irma kan les -geven en nog profijt trekken van haar
geleerdheid".
„Je -humor is niet zeer opgewekt, broertje
„Het is ook galgenhumor in de volle beteekenis
van het woord. De strik' is mij al reeds om den hals
geslagen, in den vorm van een mij opgezegd hypo
theek. Daarom ben ik hier in de vroegte reeds naar
toegekomen, om met je man te spreken of hij mij
niet uit den nood helpen kan".
Het geücht van mevrouw Von Langen werd ernstig.
„Kurt. wij hebben drie kinderen, en al is mijn man
niet zonder middelen
„De kinderen gaan voor jdat begrijp ik- Ben je
2ecr dankbaar dat je fiij direct niet aan een weige
ring blootstelt In den 'grond van de zaak" is het ook
eigenlijk hetzelfde wanneer de geschiedenis een eind
„Een zeer goede landheer ben je ook niet. Kurt
Je rijdt en jaagt te veeL Mijn man is vandaag reeds
vanaf zes uur op het veld."
„Spaar mij de rest Anna, Voor de hulp in specie
had ik je raadgevingen desnoods op den .koop toe-
tenomen. Daar je evenwel je portemonnaie dicht houdt,
oc je mij zeker wel het genoegen om je wijsheid voor
je tc houden".
Mevrouw Von Langen zette een zeer beleedigd ge-
ücht. In den grond van haar hart deed de misère van
haar broer haar leed en 'zij dacht 'er over na, of zonder
haar lievelingen schade te doelt, zii haar man niet
kon bepraten om het noodige kapitaal voor te schieten,
toen deze in hoogst eigen persoon over den drempel
trad.
i 1 Wordt vervolgd.