Alstitti Nieuws- DONDERDAG 5 AUGUSTUS M15. fóste Jaargang. No. 5G37. RAAD VAN SCHAGEN. FEUILLETON. EEN Of FER. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor- en A DVERTENTIEN in het eerst uitkomend nummer geplaatst. UitgeversTRAPMAN Co. SCHAGEN, LAAN D 5. - lof. Teleph. No. 20. Prijs per jaar f 3.Per poBt f 8.60. Losse nummers 5 cent ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Na heropening der vergadering komt aan de orde het yoor6tel van J3. en W. om den gasprijs te ver hoogen met i centper kub. Meter. Voorzitter geeft eenige toelichting, hierop neer komende, dat de verhooging der kolenprijzen een verliös op dë exploitatie, der fabriek in het vooruit zicht stellen, en B. en w. achten het gewenscht den gasprijs te ve.rh oogen om daarin te voorzien. Voorzitter leest het rapport voor van dpn Direc teur der Gasfabriek, 'dat wij in zijn geheel hebben vermeld in ons blad van Donderdag jl. en waar naar wij verwijzen. Voorzitter 'vraagt, wie het woord hierover ver langt. Allen zwijgen. Do heer "Trapman vraagt, nu ni'emand dit schijnt te verlangen, het woord en zegt, "dat de gasdirecteur zich plaatst op het standpunt-van Deider der fabriek, die met cijfers kan aantoonen, dat als hij'zoo door gaat met de -exploitatie, er een tekort zal kompn. Spr. kan zich dit van een bedrijfsleider best be grijpen, maar een Raadscollege staat er anders voor, en Leeft de vraag op te lossen, of 'het tekort door verhooging van gasprijs of uit andere middelen ga- dekt zal 'worden. Spr. staat op 't standpunt'dat de gasfabriek door de Gemeente is opgericht met als hoofdmotief het algemeen belang te dienen, :niet alleen uit een oogpunt van winst maken.- Spr. gaat nu na de verschillende groepen van gas- verbruikers, lichtgas, gemengd gas, krachtgas en muntgas'en dan valt 't op, dat de hoofdgroepen zijn de gebruikers van gemengd 'gas (licht- en kook-) na die van muntgas. Daar vallen onder de zaken- menschen en de klein'e burgers. En nu is 't een feit, dat in de tegenwoordige tijdsomstandigheden die zakenmenschen 'slechte zaken maken, dat zij door allo mogelijke 'dingen minder inkomen hebben, "en dan vraag ik mij af, of wij kunnen -besluiten die groep met zoo'n 'groot bedrag extra te belasten. In nog grootere maite is dit het'geval met den kleinen burgerstand, de muntgasverbruikers. Al hadden zij hetzelfde inkomen als vorig jaar, dan kunnen'zij, doordat alles zooveel duurder is, ternau wernood toekomen. Ligt het nu op den weg van 't Gemeentebestuur, 'hun een extralaêt op te leggen? Spr. becijfert dat van de verhooging zal worden opgebracht door de muntgasverbruikers. Waar we nu bij Rijk, Provincie en Gemeente een streven zien, om die klasse van kleine 'burgers in allerlei vorm te steunen, mogen wij niet uit die lijn trpden. De beer Trapman wijst :er op, dat hij zich kan voorstellen, dat zakenmenschen en meer gegoede bur gers eenige gasbezuinigihg kunnen toepassen, als de verbooging wordt aangenomen, maar de muntgasver bruikers hebben niets te bezuinigen, want zij ver bruiken aan gas niet meer dan fret hoogst-noodza- kelijke. En dan is fret duidelijk, dat de gasverhoo- glng in haar volle gewicht zal drukken op-die munt gasverbruikers. Spr. verklaart, dat hij den moed ruist hiertoe over te -gaan. De heer Trapman vervolgt» dat hij took uit een billijbheidsoogpunt tegen 'verhooging is. Een aan tal jaren is er winst uit het gasbedrijf in de ge meentekas gestort, ja zelfs is er meer -winst ge stort, dan rechtens 'had mogen gebeuren. Zie art. 26 der Verordening -op fret gasb'ebeer. De 'beëedig- de accountant is het, die hét zegt. Dp Hoofdelijke- omsliagbetaiers hebben dit genoten, ten koste van de ga.sverbruikers. 1 Eu waar wij nu bovendien staan in een buitengewoon jaar, en onder buitengewone omstan digheden, daar voelt spr. dubbel zwaar 'den plicht, den belastingdruk te leggen op die-schouders, welke 1 kunnen dragen. Dat wil volstrekt niet zeggen, 'dat spr. onder alle omstandigheden is tegen verhooging, -volstrekt niet, dat zou dwaas "zijn. Maar 't is hier een exceptio neels toestand. Er is op gewezen, dat de bultenmen- schen Diet in 'de gelegenheid 'zijn gas te gebruiken, dat zij er het genot van derven, en dan voegt men erbij: die 'de lusten hebben, moeten de lasten dragen! Nu, wat die burtenmCnschen betreft, 'meent spr., dat deze groep gevoegelijk buiten aanmerking kan blijven waar het de beoordeeling van ons on derwerp betreft. Spr. heeft uitgerekend dat zij maar HOOFDSTUK 1. „Ja. mijn beste jongen, met je huwelijk heb jij nu juist niet het groote lot getrokken'. Maar je wildet toch niet frooren. Ik "heb je genoeg afgeraden". „Dat weet ik, beste zuster goede raadgevingen zijn zeer billijk, evenals het praatje: had maar naar mij geluisterd. Dat dergelijke woorden echter zeer goed voor opgewonden zenuwen zijn dat kan ik "nu juist niet 2eggen". Mevrouw Von Langen lachte. Onverschillig streek zij met haar groote welgevormde hand over <Je mouw van de ruwe jachthuis van haar broer. „Je hebt'ge lijk Kurt, gedane dingen' nemen echter geen keer; mcu moet van het leven dan maar weer de beste kijde trachten te vinden". „Gemakkelijk gezegd". „Nu, het is voor mij ook geen pleizier een schoon zuster te bezitten, met wie ik niet sympathiseer". Een weemoedige uitdrukking ontsierde voor 'een oogenblik het mooie opgewekte gelaat van deze jonge vrouw. „Over welk Üiema kan ik hu eens met Irma pralen? Dat ik haar niet aan boord kap komen met mijn er gernis over de dienstboden of over het huishouden, dat spreekt vankeJf maar zelfs o-ver mijn kinderen wil 2iji geen woord inboren". „Kan men van een kiaderloozo vrouw nu wel ver langen, dat zijl belang stelt in de ziekten en grillen van andermans kinderen?" „Het is een onnatuurlijke toestand voor een vrouw om geen kinderen te hebben", beweerde mevrouw Von Langen met een zeer ernstig gezicht en in haar acht bare waardigheid van een moeder van drie stevige plm. 1/7 van den H. Omslag betalen, waaruit-volgt, 6at zij xao de 'winst der fabriek jaar in jaar uit pok plm, 1/7 hebben geprofiteerd en als wij 't te verwachten verlies op den H. O. leggen inplaats Yan op de verbruikers, dan dragen die buitenmen- schAn gezamenlijk ook maar 1/7 ervan. In dit ge val een driehonderd gulden. Dit is van zoo geringe beteekenis, dat het van geen b©siissenden invloed kan zijn! In dit verband-herinnert spr. aan een op merking niet van "hemzelf, maar van iemand, die zeer na tot den voorzitter in betrekking staat, die zeide: als men de verdeeling van den H. O. -in onze gemeente nagaat, dan''moet het wel Opvallen, dat buitenpienschjan in een zeer gunstige verhou ding verkeeren ten opzichte van de zakenmenschen. M.a.w. do grootste druk van don H. O. ligt in Behagen op de burgerij in de kom onzer'Gemeente. Vergelijk nu daarbij het feit, dart thans de bur gerij in de kom pv-er 't algemeen een minder goe den tijd doormaakt, 'daarentegen de buitenmen- schen een zeer goeden tijd, dan is spr. geneigd te vragen: zou't nu zoo erg zijn, als zij eens iets van beteekenis moesten bijdragen in het -verlies, daar deze bijdrage toch zou zijn voor het algemeen wel zijn? Maar, 'zooals gezegd, vervolgt spr. hun bij drage is niet meer dan 1/7 én-kan dus als van geen beteekenis, het belang dat dit doel der burgerij bij deze gasgpscbiedenis 'heeft, gprust worden uitge schakeld. En. dan blijft niet anders over dan de menschen, die in do kom onzer gemeente wonen, de gasverbruikers; en dan zou, als de gasprijs niet werd verhoogd, en dit verhaald werd op den Hoof- delijken Omslag, het gevolg zijn, dat niet de zaken man, niet de muntgasverbruiker, de extra-belas Ui ng voor het allergrootste deel moet opbrengen, maar dat de hoógstanngpslagenen in den Hoofdelijken Omslag, dus zij die fret meest kunnen missen, ook het meest bijdragen. En in omstandigheden als waarin we thans leven, 'acht spr. dit den eenigst aangewezen weg. De heer Koster vraagt het woord, om zijn stem over het voorstel van B. en W. te motiveer en. Hij leest nu ongeveer het vOlgiendb voor: Zeer. zeker rees ook bij mij dire-ot -de vraag: is het goed d°n gasprijs te 'Verhoogen, of is 't beter het te verwachten verlies door bet algemeen te laten betalen. En toen drong al zeer spoedig tot mij door, dat ik 't voorstel van B. en W. de juiste rich ting vond. Waar in dezen abnormalen tijd bijna elk product duurder is en vooral-ook ten opzichte van de verlichting ieder zonder uitzondering zijn deel heeft te betalen (spr. bedoelt petroleum) Jdaar is 't billijk, dat ook do gevolgen van 'de. stijging der steeukolenprijzen drukken moeten op de gebruikers van dat product. Ik meen, dait het op den weg der Gemeente ligt, haar bedrijven zóó -te. exploiteeren,, dat deze zonder 'verlies werken, en dat het een ver keerde stelregel is, een prijs te bedingen die bij passen noodig maakt De heer Koster meent, dat waar gas -als drijf kracht wordt gebruikt, het toch juist is, dat wij daarvoor betalen, wat het kost, en niet minder. Zoo cok voor licht- of kookgas. Een middel om de meerdere kosten ietwat terug te brpngen, is zeer zeker: zuinigheid in. het gebruik. Spr. herinnert dat de opzet der gemeentebegrooting met 'bet oog op de tijdsoimstfandigheden bekrompen -is en nu is het geheel in tegenspraak daarmede, de gemeente- rekening te belasten, met het te verwachten verlies der gasfabriek. 1 De heer'Koster vervolgt, dat het aangesloten zijn aan een gasfabriek een niet genoeg 'fce waardperen zaak is en 't is beslist aan te nemen, dat alle 'bui- tenmenscben zeer gaarne mede daarvan zouden ge nieten. De gasverbruiker is buitendien geheel vrij in zijn verbruik, het staat hem vrij te kiezen welke lichtbron 'hij wens|phelijk acht, terwijl bovendien het gas voor 'den verbruiker is een 'voordeelige licht- of krachtbron. Hierbij te rekenen het genot en het gemak, dan'gaat het niet aan het algemeen, waarvan zoo velen het genot moeten'missen, mede te laten betalen. Zeker zal'een enkele nog al belangrijk meer moe ten betalen, maar dat staat wel in nauw verband met de exploitatie zijner-zaak. Ook 'is 't zeker, dat de kleine gebruikers meer moeten betalen, maar gezien de •'hoeveelheden, is dat voor ieder al z-eer gering.-Ik zal echter de lafrt- ste zijn om te ontkennen dat een -kleine som te groot is, 'maar gas is toch altijd nog het goéd- jongens. Kurt von Geldern kneep de oogen 'dicht. De punt van zijn spitsen baard trilde verdacht Juist zoo, wan neer Ihij: een spottende opmerking met moeite onder drukte. Hij, boog het goedgevormde hoofd met het kortgesneden donkere haar achterover tegen den leun stoel. Een paar mooie rookkringetjes wei-den uit zijn wijdgeopenden mond gestooten, en zoo keek hij mot groote kalmte door de kamer. Praat dan ook over boeken'zeide hij bedaard. „Irma leest dea halven dag en bij jou kijkt immers ook steeds een halve bibliotheek uit het werkmandje vandaan". Daarin Ss onze smaak juist zoo dubbel verschillend. Jij'weet bepaald niet, wat of je vrouw leest?" „Nauwelijks. .bejjaald wel van 'die geleerde nonsens uit1 de bibliotheek van haar vader.' Dat kan ik mij Zoo levendig voorstellen. Mij laat zij daar goddank mee piet rust, dus waarom zou ik haar op .mijn beurt haar genoegens niet gunnen? Ik beu met de jaren een zeer geduldig echtgenoot geworden". „Of een "zeer onverschillig". .Kurt haalde de schouders op. Na een zesjarig hu welijk vervoegt men niet meer het werkwoord: „ik bemin". ,Neen. dan is men reeds gevorderd tot het: ik heb liei gehad en men komt dan soms tot „ik 'zal lief hebbeu" namelijk een andere. Je 'ziet het, ik heb mijn gramatica nog heel goed in -het hoofd' Onzin!" Kurt boog Zich over een bruinen jachthand heen, die naast hom op het kleed lag en trok hem aan zijn lange ooren. 'Do hond kwispelstaartte. „Laat het ouwe dier met vrede Kurt. De kinderen kwellen het beest reeds genoeg. Ilij vlucht dan steeds naar mij toe. ofschoon k er eigenlijk niet van houd, om honden iu mijn kamer te hebben. Maar we sijn van ons thema afgedwaald. Je weet dus niet eens koopate in 't gebruik gebleken. 'Zij staan dan toch s™ ia Y0orü£*rdleè condfiitvDo heer Koster zal'zijn tv,a aan T voorstel ven B. en W. geven, meenen- de dat dazfc oplossing 'de juistie ia. De heer Meurs is het volkomen met den heer Koster eens, dat het niet opgaat het tekort te ha len waar dat niet behoort Waar een-tekort dreigt ij dat te halen, mwaar er geprofiteerd wordt Voorzitter zegt, dat B. en W. ineenenden gasprijs te moeten verhoogen, omdat de fabriek-is een com- mercièel- zaait, die niet door buitengewone maat regelen op peil gehouden mag worden. Aangetoond is, dat de kolenprijzen zeer hoog zijn en 't is zeer waarschijnlijk dat nog een reeks van jaren-de kolen duur Ruiten blijven. De statistieken ha den oorlog van 1670/71 tóon»n 'aan, dat eerst in 1883 de nor male prijs van 1869 was'hersteld, 't Is mogelijk, dat het nuu beter zal 'gaan, maar absoluut onbekend. Is 't 'dan, dit ziende, bij dure grondstoffen gezond, con regeling te maken die het hoofdproduct kunst matig lager houdt? Spr. lijkt -het, dat die regeling een zeer nadeeligen invloed op den verderen finan- ciöelen toestand der Gemeente zou 'uitoefenen. Een zaak als een, gasfabriek moet zelf 'hare verliezen dragen, wé spreken 'niet van winst, de cijfers zijn zoo genomen, dat pr van winst 'geen sprake is. Er is gezegd, dat er elk jaar winst is 'uitgekeerd, maar of dit rechtvaardig is, daarover wordt zeer verschillend geoordeeld; de een veroordeelt het, de ander Juicht het toe. Maar dan vraagt spr.: mag de Gemeente dan wel het verlies bijpassen? Hij -er kent volmondig, dat een 'groote groép sterk getrof fen wordt, de muntgasverbruikers -en anderen. Wat de engten'betreft, heeft voorzitter uitgerekend, dat ieder gemiddeld f 3.98 per jaar meer beeft te be talen. Over een heel jaar verdeeld, -is dit niet on overkomelijk. 1 't ls nu eenmaal zoo, dat de gasfabriek zich niet bedruipen kan, en het is ongezond dat anderen dan (te verbruikers dit bijpassen. De heer Trapman wijst erop, dat :de heeren nu eenmaal gen heel ander standpunt innemen dan hij. Zij stellen zich gewoonweg op het'standpunt van dor koopman, die. zijn waar verkoopt, -en dan is hun redeneering vanzelfsprekend: bij duurderp grondstof hoogere prijs. Maar een Gemeente mag dat stand punt niet innemen, vooral niet in omstandigheden als thans. Zooals gezegd, we zien in dezen tijd van regeeringswege een heel ander streven. -preker herhaalt: de gasfabriek is niet op gericht met als hoofdmotief winst te maken, maar om hft algemeen belang te dienen. Maar al plaatst men zich op dit koopmansstandpunt der heeren, dan mag toch niet vergeten worcten, -dat in de afge- loopen jaren winst is genoten door de gemeentekas. Dat redeneeren de heeren maar weg. Zelfs hebben de belastingbetalers meer genoten dan-zij rpcht op hadden. Nu vraag ik nog eens: is het in dezen buitenge,wonen tijd billijk, waar door de gasverbrui kers winst is bijeengebracht ten -bate van het al gemeen nu die verbruikers het verlies te laten bijbetalen? De heer Koster he^ft gezegd: 'dat ieder vrij is gas te gebruiken of -niet, en dat men bli j moet zi jn gas te hebben, maar spr. 'meent, dat hier van vrij heid van gasgebruik geen sprake is, dat 'n zakenman gas moet 'hebben, de concurrentie dwingt hem daartoe. Voorts betwijfelt spr., of dé pe.troleumge- bruiker,'wat de kosten betreft, in slechtere con ditie is dan de gasgebruikor. Voor spr. geldt alléén de vraag: is het billijk den gasprijs te verhoogen. Wenscht men zich niet op dit billijkheidsStandpunt te'plaatsen, wenscht men slechts uit een koopmans-oogpuht de -zaak te be kijken, dan komen we niet tot elkaar en is verdere discussie overbodig. De heer Meurs vindt bet onbillijk, dat een cate gorie menschen, die niet van de -fabriek profiteert, aansprakelijk gesteld wordt 'als de zaak niet ren deert. De heer Trapman heeft voorgerekend, dat 't bedrag dat in den vorm van minder belasting ge noten wordt, miniem'was, welnu bij dat kleine belastingverschil hebben die buitenmenschen meê allé risico 'der fabriek te dragen en zouden zij moeten meebetalen aan wat vooral 'de groote. ge bruikers tekort zouden betalen in-gasprijs. Wat de muntgasgebruikers betreft, vindt de heer Meurs het niet te pas komen, dat anderen meebetalen in die gewone huishoudelijke uitgaven. wat of ie vrouw leest? Dat interesseert jou 'zeker in 't geheel niet?" „Matig". „Ik zou je den raad geven1, daar toch meer op te letten". „Och, laat Irma toch leken waar ze pleizier in heeft". Jaat je van haar eens haarlijn vertellen, hoe de wereld ontstaan is, dat weet zij op haar duimpje. Zij. kreeg kortgeleden schitterende oogen en hooggekleur de wangen, toeu zij mij daar een voordracht over hield, waarbij het zwart eh wit in mijn arm hoofdi werd. Ik kreeg het gevoel, dat, als ik er nog meer over moest aanhooren, ik even overdreven zou worden als 'zij." „Dat heeft 'zij van haar vader. Die was zulk een boekenwurm". „Waarom moest jij juist de dochter van zulk een man kiezen? Hoe weinig past deze in onze familie', „Waarom? Wei, omdat ik haar hef had. Zeer een voudig". „Dat hadt je ook rustig kunnen doen, m -ar naar trouwen dat hadt je kalm achterwege kunnen la ten je hebt je carrière daar leclijk mee bedorven". „Dat weet. ik. Dat 'was een domme streek, dat ik mijn congé Inam, omdat mijn kameraden den neus optrokken voor de dochter van oen eenvoudigm na- tuurvoresber. Dat duldde cte eer van 't regiment niet. Daar had ik mij niet aan moeten storen, dat had zich wel weer geschikt" „Misschien. Je was in die dagen zoo verbazend, verliefd, dat de minste afkeuring over je keus je ais een doodelijke beleediging zou zijn toegeschenen. Wij rieden het je genoeg af om' dat kleine verwaarloosde landgoed te koopen, alleen omdat het zoco roman tisch onder de dennen lag, on de donkere kamera zoo geheel naar den zin van je vrouw waren Kurt wierp een halfopgerookte sigaar weg. „Nu ja nog een paar zulke mislukte oogsten als de laatste en De he°r Trapman 'zegt, dat de categorie buiten- mcïigchoc, waar d« heer Meurs hot over heeft, in- w-iüij ketsen genoten van de winsten der fetafabrteJe, natuurlijk 'oyeneons weinig zul len bijdragen in het verlies. Werkelijk déze bedra gen zijn van te weinig beteekmis, om over te pra ten. Eu nu zegt de hr. Meurs, dat deze menschen toch maar de risico loopen, als de fabriek niet ging. Laat ons aannamen dat zij risico loojsen, maar dan ook weer in dezelfde mate als zij bijdragen in tte lasten der gemeente, dus voor ongeveer 1/7, dus ook al weer een risico van geringe beteekenis. Eu dan te zeggen, dat de gemeente risico loopt met een gasfabriek, dat zij als koopmanAzaak niet zal gaan, is terh 'ntefc heel steekhoudend. Een gemeente als tte ome beeft met oen gasfabriek bijna een mono polistisch bedrijf, kan in normale tijden voor zijn £9* zooveel vragen, dat de rekening klopt. Van ri sico geen sprake, 1 De lieer Meurs herinnert rr aan, dat do beer Trapman het er mee eens schijnt te zijn, dat als er verlies bleek, daar niet -mee door te gaan. Spr. wijst er verder op, hoe hier 'in de vergade ring twee redeneeringen worden gehouden. De eene om het gat te 'maken en later te stoppen, de an- cter«, die het gat ziet aankomen, dadelijk erbij te xijn om dat gat te 'stoppen. De geschiedenis toont h©t aan, dat deze vsrhooging niet van korten duur iaj zijn, en dan 'is het veel beter nu een matige varhooging in te voeren. De heer Trapman zegt, dat wat de heer Meurs beweert geheel bezijden de waarheid is. Zeker, er is een gat. maar 'spr. wil dat gat evengoed stoppen aio de heer Meurs, maar op 'een andere, z.i. m*er billijke wijze. De heer 'Meurs heeft heusch niet meer zorg voor de financiën dan spr., maar ik stuur, zegt de heer Trapman, alleen aan op do bil lijkheid, vast in verband met de tijdsomstandig heden. Hierna 'wordt tot stemming overgegaan. Vóór het'voorstel van B. cn W. stemmen de hee ren Smit» Hopman, Buis, Schoorl, -Snel, Meur9 en Koste?tegen de heeren Trapman en Van der Kamp. Met ingang van 1 Augustus wordt dus do gas prijs met i cent verhoogd. Deze maatregel geldt voorloopig tot 1 Februari 1916. Rondvraag. Dp 'heer Trapman vraagt, hoever 'B. en W. gevorderd zijn met de keuze-Van een archi tect. voor don sc.hoolbouw. Voorzitter deelt mede, dat reeds 'een onderzoek gaande is, en ecu paar heeren 'uitgenoodigd zij*. Een definitieve mededecliag is echter nog niet te dooo. i Da heer Trapman dringt 'op spoed aan. Voorla vraagt de hoer Trapman inlichtingen over don bouw der ovens in de gasfabriek. -Het is spr. van buitenaf ter oore gekomen, dat aanbesteding heeft plaats gehad. 'Hoe is de afloop daarvan. Voorzitter deelt'mede, dat d© inbouw van een nieu we.n 8-rotortfeoven is gegund aan-de fabriek te Dord recht en de levering der Laadmachin© aan d© fa briek „Jaffa*" firma Smulders te Utrecht. Do heer Hopman licht in, dat da laadmachine kost f 1680; de 'ovenbouw f 4115. De lieer Trapman heeft gehoord, 'dat de gunning niet is geschied aan den -laagsten inschrijver. Hij vraagt naar'de motieven. 1 Voorzitter zegt, dat de 'gasdir^oteur het systeem van den laagstcn inschrijver minder-goed achtte dan dat van zijn opvolger. Op een desbetreffend© vraag antwoordt de'heer Hopman nog, dat de laagste in schrijving voor den oven bedroeg-f 3750. Do heer 'Trapman verzoekt nog, voortaan den Raad mededeeling te doen van dergelijke aanbeste dingen, Do heer Meurs vraagt of 't voor het Dag. Be stuur een-punt van overweging kan zijn, om ook te voorzien in aalhraciet, opdat er voor den winter voldoende voorraad aanwezig is. Voorzitter heeft de brandstofhandelaren gevraagd, doch zij verklaarden, dat zij voldoende kolen zou tten kunnen krijgen. Vandaar achtte 'voorzitter het niet noodzakelijk maatregelen te nemen. Do beer Trapman heeft 'een antwoord ontvangen, hiermede geheel in strijd. Voorzitter: 'Dan heeft u zeker oen ander gespro ken - Do heer Trapman acht het noodzakelijk, -nog eens te onderzoeken. Hij 'gelooft, date- wij zullen wel uit die donkere kamers worden gezet. Dan kunnen we in den een of anderen afgelegen hoek kruipen en zien hoe we or dan komen. Mis schien vindt men mij wel ergens als rijknecht en Irma kan les -geven en nog profijt trekken van haar geleerdheid". „Je -humor is niet zeer opgewekt, broertje „Het is ook galgenhumor in de volle beteekenis van het woord. De strik' is mij al reeds om den hals geslagen, in den vorm van een mij opgezegd hypo theek. Daarom ben ik hier in de vroegte reeds naar toegekomen, om met je man te spreken of hij mij niet uit den nood helpen kan". Het geücht van mevrouw Von Langen werd ernstig. „Kurt. wij hebben drie kinderen, en al is mijn man niet zonder middelen „De kinderen gaan voor jdat begrijp ik- Ben je 2ecr dankbaar dat je fiij direct niet aan een weige ring blootstelt In den 'grond van de zaak" is het ook eigenlijk hetzelfde wanneer de geschiedenis een eind „Een zeer goede landheer ben je ook niet. Kurt Je rijdt en jaagt te veeL Mijn man is vandaag reeds vanaf zes uur op het veld." „Spaar mij de rest Anna, Voor de hulp in specie had ik je raadgevingen desnoods op den .koop toe- tenomen. Daar je evenwel je portemonnaie dicht houdt, oc je mij zeker wel het genoegen om je wijsheid voor je tc houden". Mevrouw Von Langen zette een zeer beleedigd ge- ücht. In den grond van haar hart deed de misère van haar broer haar leed en 'zij dacht 'er over na, of zonder haar lievelingen schade te doelt, zii haar man niet kon bepraten om het noodige kapitaal voor te schieten, toen deze in hoogst eigen persoon over den drempel trad. i 1 Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 1