„...op ffiiipant TWEEDE BLAD. Schetsen uit de Rechtzaal. FEUILLETON. jiiuyui uuuiuuii ZATERDAG 7 AUGUSTUS 19i5. 58sle Jaargang No. 5638. „SLACHTOFFER". HOOFD DER GESIEEXSCHAP. 'e Morgens om half negen, toen hij -nog bézig was zioh te kleedcn, z'n ontbijt stond te wachten, was nu'oen half jaar geladen Peter, z'n collega vui kantoor,' hij hom op komen.Toop.en. Bleek, verward, gejaagd, opgewonden. Als-ie niet vóór twaalven, dienselfden dag nog, vijftig pop had, dan was hij verloren; zou hij z'n laatste duiten besteden aan 'n revolver of aan pilletjes, waarmee hij ook ,,'n eind aan 't zaakje" kon maken. Zijn hospita, Lij wie hij in het krijt stond, had hem totdusver met rust ge laten. Een goeie ziel, die wel vertrouwde, dat me neer de commensaal haar er "niet zou laten invlie gen. Maar de man was eensklaps thuis-gekomen, had afrekening gevraagd; van den achterstand gehoord Was Lij l'eter op do kamer verschenen. Had hem „om z'n centen" gemaand. Peter, gewoon aan het in zoo'n geval makkelijk aftroeven van de juffrouw- hospita, had al heel gauw gemerkt, dat het hier anders ging. Zijn mededeeling, dat de 'affaire vóór den Bsten geregeld zou worden, was-beantwoord mat een vuistslag op de tafel door hoofd-des-huizes, die hij z'n komst den dampkring in logeer-zitkamer'on middellijk met alcdholgeuran had doortrokken. „M'n centen!" riep echtgenoot uit, en hij keek Poter met lodderige oogen aan, J„fm dadelijk. Ik laat me niet verlakken, zooals Keetje. Je bent al tel kens in gebreke gebleven'. Hier heb ik de briefjes. En nou vijftig pop! Ik weet hoe dat gaat met die Joggies. Op een goeien dag poetsen ze de plaat en. je kunt naar de lieve eentjes fluiten. Neen, kame raad. opdokken!.... En direct....'" Toen was braaf-zachtzinnige Juffrouw Keetje'ver schenen. Had getracht'manlief met zoet-lijntje mee t« krijgenf voelde medelijden met 'Peter, die toch geen bedrieger of oplichter was, zei ze altijd. Be dacht, hoe als meneer Peter de plaat-poetste, zij tijden achtereen naar een nieuwen huurder zou den hebben uit te kijken. Juffrouw Keetje'was voor standster van de zachte, geleidelijke methode. Maar manlief wou duiten hebben. Zag prachtig kansje om z'n portemonnaie to vullen. Meneer Peter moest Item betalen. Hij was „hoofd der Gemeenschap", 6tond in bet wetboek. Niets of niemand Tton hem in dat recht verkorten. Zachtzinnig vrouwtje wist, waar het manlief gold, op haar stuk te staan. Na maanden was bij plotseling teruggekomen. Zon der cent op zak; zonder -vaste inkopnsten. -Voor de huurders wou juffrouw 'Keetje den 1 teven vrede in huis bewaren. Zij had hem met een riksje trach ten te sussen, bezwerend dat zij geen dubbeltje meer te missen hadMaar hij, gemeenschaps- hoofd, hield aan. Had haar „boeken" weten op te scharrelen. Gevonden wat mem-er Peter nog schul dig was Nou zie-je 't toch zelf! riep Keetje uit, ,,ik wou het je niet eens vertellen. Nou zie je, zwart óp wit, wat voor zorgen ik heb. En'jij wilt nog cen ten van me hebben!...." \V;.arop Keetje zich over de oogen wreef, om dmdanig het beeld van wanhoop en radeloosheid te vertooqen, dat Tan Dongen, het „gemeenschaps - hoofd'" er werkelijk even beduusd door leek Maar hij herstelde zich. Riep uit, dat-ie „dién kerel wel -eens mores zou leeren". F.n was de kamer uit, 'naar vertrek van meneer Peter^ vóórdat juffrouw Keetje het verhoeden kon- Zij hem achterna. Maar 't haatte niet. Hij naderde meneer Peter, die al z'n best'deed de „pose" aan te nemen van onbeducht, „brutalen preliiot" uit de hoogte behandelend, den meneer al nader. Zijn wijsvinger dreigend, vermanend, -tot vlak hij Peters' neus brengend. „En ik bezweer Jé, met'een woord van waarach tig." zei Yan Dongen, „als ik-'morgen klokslag twaalf uur niet de conten heb, -dan ben ik 's n^id- dags 'bij je patroon. Keetje heeft me bakjes >van je verteld... En wat 'ik van Steller, dio vlak naast j>v z'n kamer heeft, heb ik nog voel meer gehoord. Van hoe laat je '8 nachts wel thuis komt, etcetera, etc e ter a. Afijn, we zullen '8 kijken wat Je patroon ervan zegt!" Waarna lunshoofd, met niet-ganechelijk va3ten tred de kamer 'verlaten had. Juffrouw Keetje was 'eerst niet manlief meege gaan. Kwam een kort poosje erna terug, meneer Peter liep onrustig in z'n'kamer rond. „Zou-io?...." vroeg Peter. En zij begreep dadelijk. Knikte onstuimig vanja. Zeker. Zij wist toch 't "best, wolk vlenpch ze in do kuip had. Yan Dongen zou bet Jniet bij dreigen laten. „Zie in vredesnaam dat u 't ergens krijgt!", zei hospita, en zij zuchtte handenwringend bij de EEN OFfER. „Hallo dierbare zwager! Zoo vroeg in den morgen. Gaat ritten ai Iaat opdienen Anna of liever, blaas je marsch van aanvang. Ik heb gewoonweg honger als een ^>aard Mijnheer Von Langen schudde zijn, zwager de hand. Naasi diens Ihooge, slanke gestalte zag hij! er wat "robust en grof uit. Zijn gelaat toonde regelmatige maar even- eens wat grove trekken,. Mand ea kin waren door een blonde baard bedekl Zijn scherpe oogen hadden direct het wat verlegen gezicht van zijn vrouw en Kurts mis moedige houding opgemerkt. En dadelijk een gevreesde vra:ig om geld voelende komen, begon hij in een lang gclameQlcer over de ongehoord hooge uitgaven die hem te wachten stonden nieuwe hakselmachine drainage en dan zftkte onder zijn varkens. Ik weet waarachtig niet, waar ik al dal geld vanda&n moet luilen". v Hij streek Zich met de hand door het blonde haar cn keek 2ijn zwager onderzoekend van ter zijde aan. Of'deze hem begrepen had? ,;Dan behoef ik ólzoo eerst niet te vertellen, dat ik op Gkj.kenburg juist geen zijde spin", zeide Kurt ironisch. „Wanneer zelfs een kranig landheer als jij het zaakje nog met moeite voor elkaar kunt hou den". „Nu. dal is wel wnt te veel gezegd niet voor elkaar houden", meende Von Langen. „Maar een elk weet iioe het tegenwoordig met den landbouw gesteld is en „Zeker en vooral 'gen landbouwer zooals ik. 'üe maar weinig van de zaak verstaat, zelfs - niet .een passie daarvoor bezit cn zich 'aan het landgoed totaal bekocht heeft. En daarenboven een arme vrouw ...Maar een rijke schoonzuster." „Schoonzuster?" „Ja zeker. De zuster van je vrouw, de -kleine Ilse. 'lie bij; jelui in huis is, en wat een aardig kapitaal heeft". „Zij is niet «qens de zuster van tnijn vrouw". „Dat weet ik, maar men rekent het Jtocfh zoo tan daar zij bij jelui' inwoont, haar kosten meebrengt, kan zij ook wel met haar geld bijspringen". - gedachte, welken, weg haar kostelijke duiten 'zou den opgaan, kreeg manlief ze in handen.... Peter ijsbeerde al-maar. Wist geen uitweg. Hij stond op bet punt 'promotie te maken. Een sprongetje van eventjes tweehonderd gulden. Maar als Yan Dongen inderdaad naar meneer gingEn aan 't vertollen ging... Hij zag meneer den patroon zitten, mot z'n smetteloos overhemd-front en het smalle zwarte zijden dasje. 'Met de welverzorgde grijzende bakkebaardje, 'waar het scheermes eiken ochtend de grenslijn tusscben baardje en wang op afteekende. Meneer van de strenge principes. Van den „onberispTijken levenswandel" als eisch voor allen, die bij hem in dienst waren. Gesteld, dat 't hem z'n baantje niet'kostte, de kans op promo tie was verkeken. En bij voelde, ^begreep, bpsefte, dat v an Dongen 't niet bij woorden .'zou laten. Collega Timmers 'was vermaard om z'n scberp- zmpigheid. Bij ingewikkelde "kwestien van huishou- delijken of -anderen aard werd steeds do raad ge geven, „Weet Je wat, -"vraag 't eens aan jan Timmers 1" t Dat bij aan duiten zou helpen,-*was wist" me neer Peter, uitgesloten. Maar een vernuftige vond«t, een „Trouvaille", f*n mooie uitweg, ltfio waren misschien bij Jan te vinden. „Tja!" zei coltega -Timmers, terwijl Peter van raam tot deur, vice Versa ijsbeerde, „tja, beste vriend, wat moet ik je in zoo'n geval raden, hè?..,. Vraag voorschot!" En reet z*er kalme vingers strikte hij z'n das on der bet modieus? Loordjp. Peter zweeg. «En de an der begreep. Er volgden nog een stuk of wat -vra gen. En het gf compliceerde van 't geval begon Tim mers al duidelijker te wordpn. 't Was ingewikkeld. l'eter, afgemat van hei ijsbearen, lag lus teloos wanhopig, in een fauteuil. ;Ze waren in col lega Jan's zitkamer. Gastheer sneed z'n boterham in reepjes. Tikte kop van eitje. Met de onaantast bare kalmte, die hem Jdon geniale steeds onder scheidde. Stak eindelijk sigarotte aan uit doosje, dat Peter hera presenteerde, 't Was negen uur. Ze hadden nog een kwartiertje tijd. ,Van middag is de vent bij 'maneer," riep Peter uit, „ik schiet me waarachtig voor den kop. Je weet het toch Jan, 'ais Annio Ja zegt, dan word ik een 'solide kerel. Een Juweel van een echtgenoot.... Neen, lach nu niet. Ik meen 't..... Er 'was iets gevoeligs in dm toon, waarop hij t /ei. Wat niet belette, 'dat het sceptische glim lachje van collega Jan's lippen bleef spelen. Hij sloot de oogen. Zoog van z'n sigarette 1 en dacht ii a. De ander wachtte in groote spanning. „Er is rnaar één middel!'" zai Jan éindelijk, de ascb van zijn sigarette tippend, „Hè!" riep peter uit, van z'n stoel springend. „Doodeenvoudig," hervatte de ander, „ten min ste: als hospita wil meewerken. En dat zal ze wel. Is die kerel nu uit of thuis?" „Bijna zeker uit." „Goed. Dan t of je. J«e gaat naar huis. Is-de vent er, dan ben je verkouden. Is-ie weg, dan zeg je aan hospita, dat zij je kwMfratie van de vijftig pop geeft. Jij geeft haar je eere-woord, dat je haar het geld, later zult betalen. Zij verzint een of an dere dringende betaling, die ze onmiddellijk heeft moeten doen. Daar is ze vermoedelijk Slim genoeg voor om dat te bekokstoven. T5ê kerel krijgt de duiten niet in z'n knuisten, jij hebt dim tijd om de vijftig pop aan te zuiveren, hospita zal je in middels niet lastig maken. Haar duiten verhuizen niet naar d* kroeg... De vraag is, natuurlijk, of hospita je genoeg "vertrouwt?...." Col'ega keek op z'n horloge, 't Werd kantoortijd. „Ik zal op kantoor wel zeggen, dat je iets later komt, ePn kies moet laten trekken of een tante even van den trein halen, die 'je getelegrafeerd HeeftAfijn, dat breng ik in orde. Om ee.n uur of tien hen je present.... Eh bien, mon -cher, wat zeg je van mijn advies?!" Peter scheen eyen perplex. Dacht na over de woorden van genialen Jan. Plotseling greep hij rle hand van collega en drukte die onstuimig. Er was weer licht in z'n oogpm „Jan:" riep hij uit, „je bént een kraan. Waar achtig, je bent een genie. Kerel... Hij kon, van bewonderende dankbaarheid niet uit z'n woorden ko- mpn. De zelfmoordplannen waren verdwenen „Gauw!" zei Timmers, de schrander-vindingrijke, „ga nu naar huis!... 't Is hoog tijd!"- En do ander holde dé trap af. In wild-enthousi asme. Terwijl kalm geniale 'collega Jan met fijn schuiertje de stofjes van zijn hoed borstelde. En'heer Peter bofte. Gemeen&chaps-hoofd was, zooals hij vermoed had, uit 1 Hospita 'werd geroepen. *Het geval legdo hij uit. Volgens kostelijk advies van collega Timmers. Braaf-goedig vrouwtje-dacht even na. Hand tegen ;wang geklemd, maneer Peter strak aanziend. Maar zij overlegde: als hij de vijf tig gulden betaalt, dan zijn ze 'krijgt Van Don gen ze in handen toch, naar de maan. Zie ik er geen rooie cent van. Nu is er kanis, dat ik mijn geldje krijg, en ik houd'mijn huurder. „Meneer," zei ze, „ik ben een arme vrouw, en u weet, wat ik, nadat m'n man is teruggekomen, te .,Dat zou zij ook bepaald dadelijk doen. 'Maar ik kan daar loeh onmogelijk over beginnen, en Irma. kan dat heelemnal üiet doen. Overigens is Ilse af*g piel mondig en mag «dus niét vrij pver haar vermógen be schikken. En dat hypotheken qp Glockenburg soliede papieren zijn, kan zelfs de grootste optimist niet be weren". „Zoo -slim za! het wel niet zijn" bromde Von Lan gen verdrietig. Maar wie is-de voogd van de kleine? Die zal todhf wel met ach laten praten?" „Een oom van haar moeder, mijnheer Von IIon stein een oude vrijgezel, die steeds op reis is. Dat was .de minste moeilijkheid, maar ik kan het niet voor mijzelf verantwoorden." „Je doet toch genoeg voor de kleine. Dat is wel een offer waard." „Wat doen wij dan? Zij woont bij ons. Dat is locii heel natuurlijk. Waar zou ze anders moeten wonen? Zij heefs. toch anders niemand buiten Irma." „Daar je straks zelf hebt beweerd, dat zij geen familie is van je vrouw, vervalt daardoor toch ook elke verplichting voor jelui om voor haar te Zórgen." Iiurt sprong ongeduldig op. „Mijn hemel, mijn schoon vader huwde mi toch. eenmaal die jonge weduwe, die hem behalve een mooii kapitaal, een kleine dochter ilse als toegift bracht Dat de arme vrouw al reedr voor twee jaar geheel onverwacht stierf, was zijn pech Natuurlijk erfd? toen het kleine ding alles. Irma had het kind steeds afgodisch lief en na den -dood va-i baar moeder werd dat gevoel zoo mogelijk nog ster ker Als wij pas getrouwd geweest waren, had ik he' kind niet ibij ons willen hebben, maar nu staan d; zaken heel anders *n weigeren kon ik niet, nu Irma niet ophield met smeekea en bidden, en zoo kwam Ilse bij ons in huis.'- „En dat fis ook heel aardig zooi", meende mijnheer Von Langen zeer gemoedelijk. „Zulk een lief, aanvallig ding brengt leven in huis. Want gij met uw beidjes zult het wel zeer stil gehad hebben?" „Ja" antwoordde Kurt laconiek. Hij wees de uil- noodiging om mee te ontbijten al Tol'dat zijn paard voorgebracht werd-, zette hij zich als toeschouwer necr oan de in de groote hoekkamer aangezette tafel, die bijna brak ónder den last vin de ham;, worst on koud ge braad. De jongste Spruit des huizes verscheen door de deur. Ifij- maakte deze entree op zijn handen, Ier- wijl biocr zijn Stramme beentjes' vasthield en hem zoo naar binnen schoof. Een. \vat vermoeid uitziende juffrouw sloot deze kleine stoet. stelten heb. Ik 'vertrouw u ten volte, dat weet u. Maar.... maar... u geeft mij dus uw eere-woord, dat u mij dié vijftig gulden... Al geef ik de kwitantie?''... „Maar, juffrouw!" protesteerde Peter. En 'trood, dat hem naar da wangen drong, was eerlijke op welling. Hospita snelde heen. Kwam 'welhaast terug, mot kwitantie. „De rest bedissel ik wel," zei ze, „neen, u hebt een slimmer advokaat geraadpleegd, dat zie ik best. Mijn man neem ik voor ■'mijn portie. Dat zaakje ia gezond 1'"- Peter snelde'naar kantoor. 't Was hem, of hij e*n 'ander, Jonger, vroolijker man was geworden. 't Grauwe gevaar was geweken. En hij dacht erover, naar kantoor sneltend, op welke manier hij collega Jan 't best'zijn dank baarheid zou toonen. Zoo'n kerel is goud waard.... En toen hij'dien middag om vijf uur het kantoor gebouw zou uitgaan, word mpnoer 'Peter op den schouder gé tikt Hij keek om. Van Dongen, het gemeenschap8- hoofd, wettige echtgenoot van hospita Keetje, stond er. Hen met z'n zeer lodderige, waterige oogen aankijkend. Reepj- papier in de hand.' „Wat wil Je?" vroeg Peter, verbaasd'en verschrikt tegelijk. ,.W...\Vat ik w...wil?" hakkelde Van Dongen, „m'n r< aten!... Adders;nteL En gauw ook wat!" AVeii.fi c-enten?" „Van mijn huur. Die je mij schuldig bent!" Meneer Peter tastte, in z'n binnenzak.-Or» kwitan tie te v ertoopen. „Laat maar:" zei wettige bospita^-echtgenoot, „laat maar stilletjes zitten. Kennen w«I... Van nul en geen er waarde. Mij heb je centen te geven niemand anders!..." Peter wou doorloopen. „Op zijl" riep hij, „of ik laat Je oppakken,-dron kelap!" Maar do kerel posteerde zich vóór -hem. Greep hem bij zijn jas. „Betaal me de halfje en ik zal Je kwijting gevenI" De vieze dranklucht drong -Peter in den neus. Men8cfc«n bleven staan. Hij «boorde fluisteren Dat is meneer Berkman, van De Wijs en Co.... Hadt je dat gedacht? Aan het einde van emotioneeten dag drong de woede bij hem op. De dronkaard greep hem nog altijd bij de jaB. Wou 'niet loslaten.... En Peter's gespierde-vuist beukte plotseling'te gen het gezicht van den kerel. Dat z'n -hoed op dto straat rolde* »En bet bloed hem uit den neus spoot. En <-en van z'n oogen 'een donkerblauwen kring kreeg. Vijf, zes handen grepen Peter aan. De -haat ont gloeide tegen „d«n meneer" die den burgerman, al was die dan ook dronken, 'mtehandelde. 't Werd «en relletje. De politie verscheen. En meneer Peter moest mee naar „het bureau". „Gomeenachapshoofd" heeft, de «zaak tegen me neer I-eter met alle geweld willen doorzetten. I>é aanklacht wegens mishandeling, waarbij hij nog moord trachtte te voegen. Maar hij Ta afgestuit °P den onwil der justitie. Het O. M-, van de bijzonderheden op de hoog te gebracht wilde maar niet En de laatste maal, dat de officier hem te-woord stond, was het onderhoud zoo weinig genoeglijk voor echtvriend van hospita, dat hij bleek en beverig het Paleis verliet. Terwijl de portier zijn groet niet eens beantwoordde. De officier bad gezegd, dat de kwitantie, door zijn vrouw afgegeven „volkomen in orde was". „Dat noemen ze nu recht in Nederland! riep hij uit, in den kring van zijn vaste kroeg-kennissen te- rugg' ücerd, en opgekikkerd van den schrik door bezoék hij Z. Edelachtbare, door de gebruikelijke •hartversterking, „dat noemen ze nu recht!... Ben ik hoofd der gemeenschap of niet?... Waar is mijn kostelijke geld?... Waar kan ik recht krijgen? Nergens, vrienden! Hcelcmaal nergens.'" Van Dongen gaf, van smart en verontwaardiging, •een vuistslag op 't tafeltje. En het denkW-Id van de verloren tientjes, deden 'hem de jenever-trantn over de wangen biggelen. En al de kroeg-kennissen waren diep onder den indruk van 't gepleegde onrecht. En ter eeje, alsook tér vertroosting van 't slacht offer, werd om een nié.uw „rondje" getikt. MAiTRE CORBEAÜ. WOLHANDEL. Onze lezers hebben in ons nummer van jl.'Zater dag een oproeping kunnen lezen van de -Vereeni- ging tot bevordering van 'den WoihandT, om te komen op een vergadering op Donderdag -i!„ bij dr-n heQ" Igesz, alhier, om te spreken over de grieven tegen de volvoï dering én te protesteeren tegen den uitbetaalden of nog uit te betaiena prijs voor de regeeringswoi. f Er waren op deze vergadering 16 personen aan wezig, w.o. het comité uit de Vcroeniging voor d« n Wol bande!, de heeren D. Govers Sr„ E. Govers -Jr. en K. Jonker. De heer Govers Sr. opende de bijeenkomst, waar- Jna de beer Govers Jr. -een lange Inleiding hield, waarbij hij de volgende grieven naar voren bracht: Formeel is vordering op drieertei grond onwet- jtig, nl. ie. omdat zij volgens de Inkwarlieringswet geschiedt, terwijl lang niet alles voor liet leger noo- dig is; 2e. omdat do vordering niet schriftelijk ge schiedde: én 3e, omdat de prijs door of namens den minister is bepaald, terwijl do wpt dit aan do burgemeesters opdraagt. Tegen den prijs ad f 1.70 werden 'als grieven ge noemd: ie. verlies op de wol 'door do cbhapenwciders, dio de wol cp de schapen betaald* bij aankoop der laat ste rmt f 2 per KG.'en thans f l-70f ontvangen; 2e. de prijzen der 'buitentandsche wol soorten te AmsteKiam geveild. Naar deze prijzen vódr de vor dering zou de prijs der Noordhollandsche eerste kwa liteit op f 2.07% h f 2.3 i zijn bepaald. 3e. de prijs op de veiling na d* vordering zijnde wederom f 3.40 h i 3.70 per KG. gewasscben wol, zondor waséhloon. 4n. de prils der na do vordering 1914 'in Noord- HoJland achtergebleven wol/nl. f 1.90 f 2 per KG. voor mindere kwaliteit; 5e. de daling der bewolde echapenhuiden direct na de prijsvasUsteJÜng, 'gelijkstaande met een prijs vermindering der wol met f 0.30 per KG. ruwe wol; 6e. d« prijs der vrijgelaten blootwol, welke thans Dog gemakkelijk f 3.10 per'KG. gewassebpn bedraagt, dus de wol iu vrijen toestand op een prijs van ruim f 2 had bepaald;. 7e. de keuze der regiering om Engeland als de rcirkl' aals zar. te rernen, daar Engeland met zijn vm boden uitvoer al even ongezond is als do DuiU Bcb.o wolmarkt; 3 8e. do willekeurige tarraberekeniiig: noordelijk Nd. Holland boven het IJ '2%, daar beneden niets, op Tpzel 1 Ten slotte laakte de secretaris de beweegredenen van do HolL Mij. van L. 'om haar steunsweig.-i ing te motiveeren, daarbij opmerkende, dat de prijzen der wol geenszins zoo abnormaal hoog zijn als de kaas- en variom«prijzen; de woidors oen 'minstens even grooten last hebben - van de staatsinmenging ai.-» de gewen* boer, nl. door verbod van uitvoer van wol, huiden, levend rundvee, rundvleesch, le vende schapen enz, en de extensieve bedrijfsvorm, gelijk, welderij is, weinig winstderving kan verdra gen. terwijl ook hët beroep op de Germaansche «wet geving, welke de regeering door abnormale toestem den genooozaakt zoude zijn thans -te volgen, in het gedrang komt, wanneer men weet, dat do vordering niet alleen voor de gemeenschap'geschiedde, doch tevens voor een belangrijk gedeelte ten gerieve van eey bepaald deel -der gemeenschap, nL de wolle.n- stoffen-industric. Vervolgens werd eerst bet tarra ter sprake ge bracht, wat in'Noordholland wel werd afgetrokken en in Zuidholland niet, terwijl de prijzen in deze beide provinciën 'tze.lfdè waren. Een behandeling, die algemeen onbillijk werd gevonden. Dp le er Govers Sr. wees er in het breede nog''op, ho-> hoogst, onbillijk het was, dat de «schapenwei- ders bij het inkoopen'hunner schapen de waarde der wol hadden mo*te-n betalen tegen f 2 en de regee ring nu uitbetaald* f 1.70.-Dat was 'n onrechtmatig verlies; tevens werd 'gewezen op het onbillijke, dat wol van de scheer 1914 niet geheel was opgevorderd door de achteloosheid van sommige burgemeesters deze wol nu vrij mocht worden verkocht voor f 1.9!' f 2 terwijl de schcpr 1915 werd opgevor derd Voor f 1.50, f 1.60 en f 1.70. De h*er G. Nobel deed de vraag of per schaap een te geringe winst werd gemaakt door de boercu, Dp beer Govers Jr. bepleitte het standpunt, dat wol- en vleoschverkoop bij het schaap gescheiden moest worden gehouden, 't Was waar, dat het ver lies, dat door de boeren geleden werd door de *e laire basis w-aarop de regiering de wolprijs had be paald, vergoed werd doof den hoogeren verkoop van het vleesch van het schaap. Maar dit moest, vol- geos'spr., afgescheiden gehouden worden van elkaar. De b*er Govers Sr. verbond daaraan de me«*iiing, dat toen de'boer vlak na 31 Juli 1914 voor zijn scha pen geen f 34 'of f 30 kreeg, maarb f 24, dat toen ook niemand er ovér dacht om'bij te springen. Wo h o.oren nu wel de redeneering dat de boer wel met minder tevreden kon zijn, maar toen «we tekort kro- gen hielp toch ook niemand. De beer H. Koster Kz.'zegt, dat het betalen van f 2 voor de wol op het schaap Moor de boeren, een gevaarlijke speculatie was. Zij «wisten, dat de wol straks zou worden opgevorderd. Spr. berede neert, dat niet alleen de buiteniandsche handel desa prijs van de schapen bepaalt, doch ook de boer dat met /ijn inkoopen doet. En een wolvordering was te verwachten, 'het jaar 1914 had dit den boer reeds ge leerd. Volgens spr. is er thans, nu'ook Engeland go- sloten is, nog wel wol te krijgem dus bepaalt En geland niet;den wolprijs. Dit geschiedt ook door de aanvoeren uit de koloniën, die nog op de Amster- damsche markt komen. En dat de wolvordenng niet heeft plaats gehad geheel volgens de wet, acht «spr. niet van veel bete-ekenis. De regeering doet m dagen als deze toch vrijwel wat ze wil. De beer Govers Jr. zegt, dat de schapenhouders gedwongen waren, den prijs van f 2 voor de wol op het schaap te betalen. De concurrentie dwong bier. Zij konden weten, dat de wol zou worden opgevor derd, maar ten Ie niet, dat alle wol -zou worden Mevrouw Von Langen had heel wat te Toen. Zij sneed vleesdh van het gebraad en de ham en bedien de haarman daarvan, die blijkbaar heeie porties kon verorberen. Ook de kinderen waren hu juist niet be scheiden in hun eischen. Het gezicht van de heerlijke malsche stukken vleesch, maakten ten slotte ook Von Geldem's honger wakker. Hij liet zich door zijn zuster bedienen en door rijn zwager oude portwijn inschenkcu. Zijn stemming werd wnt opgewekter. Eigenlijk een Charmant thuis dat van rijn zuster. De met goede spijzen zoo njk voorziene talel, de heldere zonneschijn ,aie op het verblindend witte damast tintelde de roso lachende gezichtjes der kinderen, die met volle bakkesjes kfouwden en daar tusscben gicheldcfti het was een beeld van bloeiend en gezond leven, vroolijk en frisch. Geldern dacht daarentegen aan rijn huis. De klcino donkere kamers, met de smalle boogvensters, waar tegen de donkere boomen opschoten, en zoodoende elke zonnestraal buiten hielden. De teere, bleeke vrouw tegenover hem, wier bleeke mond steeds stijf geslo ten bleef. Hij kon de woorden tellen, dio rij gedurende de maaltijden met elkaaA spraken. Stil, koel, .schemer- lucht overal hartbekleinmend. Hij ademde moeilijk en dronk nog een glas wijn in één teug leeg. HarLbeklemmend Maar nu niet meer, sedert de blonde Ilse naast hem zat, scheen het toch. alsof de dichte boomen daar buiten toch nog zonnelicht hadden doorlaten Hel was ook niet meer zoo stil. Zij babbeld~ z ;c liefst over paarden en honden. Wat een u.ierJieLste kuiltjes- kwamen er in haar wangen ais zij lachte. Zij zou bepaald eens ook zulk een bloeiende vrouw worden, als nu zijn zuster Anna was een gelukkige moeder, aan wier rokken een paar prachtjongens zou den hangen. ,T?og een j)lak roasthief, Kurt?" Hij schrikte uit zijn gedachten op én schobf zonder er op te letten rijn bord bij, ofschoon hij geen Arcb meer bad. „Waarom .geef jij je toch zooveel moeite om zelf alles voor te snijden, Anna?' vroeg hij verbaasd. „Moedie? Dat is heelemaaf geen moeite, dat geef'. mi| genoegen. Bovendien is zulk een groot gebraad veel aanlokkelijker als die kleine schoteltjes met die paar stukjes er op. 't Is ook spaarzamer,^ want tul weet men niet hoeveel of er gegeten wordt" .Gcell het huisliouden je steeds nog zooveel ge- "Tlï Nu 1)011 dubbel. Je moet mijn keuken en mijn voorraadkamer eens zien. De salons mogen bij. andere dames mooier zijn, mijnentwege. Voor den een of anderen stijl of voor huxzénhooge palmen heb ik nooit oenig smaak gehad. Maar met mijn keuken durf ik voor den. dag te komen Mijnheer Von Langen glimlachte. „Een fameuse vrou w die zuster van jou, Kurt, nietwaar?" Hij sloeg zijn zwager op den schouder. Slechts het hoocd omhoog houden mijn jongen. Alles zal zich wel weer scliikken. Het paard van dek baron staat voor' -jueldde de bediende. v „Dank je ik kom dadelijk kurt liet rich niet lalnger vasthouden en brak op. Het onrustige paard had grooten trek naar den stal. Hij danste heek en weer en wilde zijn ruiter nauwelijks op zijn rug toelaten. Maar mijnheer Von Geldern sprong heel vlug in het zadeL Hij groette slechts vluchtig met de hand paar de familie aie uit het venster naar ..Prachtige ruiter" Joolde mijnheer Von Langen. Hij keek met de liand aan het voorhoofd paard en nut?" na, lot dat een grijze stofwolk beiden aan zijn blik onttrok.. „Jammer dat hij biet bij rijn regiment is gebleven. Hij had het bepaald ver kunnen brengen en gis landheer komt hij nog eens op zwart zaad te ritten". „Hoe zou het ook anders kunnen met deze vrouw antwoordde mevrouw Von Langen geringschattend. Nu. wel geld gebruiken doet Irma toch niet ver goelijkte de echtgenoot Neen, dal niet. maar zij Meest zoo veel en dan heb heb je je hoofd niet genoeg bij je huishouding Hoe het in iulk een huishouding gaat, kan men zich gemakkelijk denken". In hel volkomen gevoel hnrer waardigheid, greep zij haar sleutelmandje en verheugde de juffrouw door een scherp onderzoek der provisiekamer. HOOFDSTUK 2. Geldern reed de laan langs, die van de bezitting van zijn zwager in een klein uur naar Glockenburg voerde. De weg was mooi. Aan beide rijden het met herfst tinten gekleurde bosch. waardoor de weg sneed. Trots het vergevorderd jaargetijde hing het loof nog vol aan de boomen. De gele berkenbladeren" glinsterden in het zonlicht en daartusschen stonden de beuken met hun bruin-rood loof. Een eekhoren sprong op de knokige takken van den eik ea keek nieuwsgierig op den rui-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 5