illlltti KlllIS-
EEN OFFER.
De Bokkewagen.
WOENSDAG 11 AUGUSTUS 1015.
SCHAGER
58ste Ja ar ga nq. v'o. 5650.
EIDKANt
Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor
en ADVERTENTIEN in het eerst uitkomend nummer geplaatst.
UitgeversTRAPMAN Co.
SCHAGEN, LAAN D 5. - Int. Teleph. No. 20.
Prijs per jaar f 8.Per post f 8.60. Losse nummers 5 cent
ADVERTENTIES van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 et
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven uit Engeland.
Maiderihead, 31 Juli 1915.
Dat liet Engelsche leger |het best gevoede is, dal
ooit jn 't veld gestaan heeft, heeft ieaefr waarschijn
lijk al eens gelezen, en mm zou dan ook versteld
staan, wanneer men de hoeveelheden vernam, die pea-
hoof d gerekend worden. Men spreekt b.v. van een
pond vleesch voor iederen man per dag, dl 41/2 Hol-
landsch ons. Voor zoo>'n hoeveelheid heeft ook de
Engelschman eerbied, die andere, vooral op 't gebied
van vloesclietem voor geen kleintje vervaard is. En j
als men dan bedenkt, dat miel alleen de mannen
uit Groot-Brittannië en Ierland, maar ook alle duizenden
uit «ie koloniën op deze wijze gevoed moeien wor
den, is 't geen wonder, dat (do vleesohprijzen hier
omhoog gegaan zijn en kien menschen van hoogerhand
in hun eigen belang wondt aangeraden, zich wart te
beperken op 'i gebied van vleescheten. Zoodoende zou
den zij de prijzen laag kunnen brengen, en1 houden. En
mijns inziens zouden ze, zonder zich zelf scliade te
doen, gerust wat minder stukken schaap of koe kunnen
verorberen. Varkensvlees ch woendt hier niet veel gege
ten m vooral niet in den zomer. Dhln is het „uit den
tijd", „out of season". en het is dan bijna nergens
te krijgen. Ook' kalfsvleesch is scknarsclh en heel duur.
Maar sOhapenvleesch 1 Goeie hJemell
Eigenlijk bien ik hiervoor geen goed beoordedaar,
j want ik (heb nu eenmaal een hekel aan alle soorten
vk&esch. Maar ik geloof, dat zelfs ide eorsto Hollandsche
liefhebber er van, als liij Zaterdags hier in Engeland,
i waar Sian. ook, 't zij in Londen of Maldenheajd, vleesch
['zag 'koopen, verkoopon, of rondbrengen, 't met me
eens zou zijn, (dat men hier heusch niet van vleesch-
honger zou omkomen, als men 't met wat minder
moest doen. De een bestelt een scliapeborst, de ander
een schouder, qf poot, soemmigen een groot stuk be
staande uit een stelletje ribben aan elkaar. Slechts
enkelen sjouwen hun zware vracht naar huis, voor
de moesten zou dit een onmogelijkheid zijn.
Zaterdag is de groote vleeschdag. Dan hebben jde
slagers haast geen vleesch en geen handen genoeg,
hoewél de winkels volgepropt zijn met de heerlijk, rie-
I kende en smakelijke uitziende bouten, en legers knechts
j helpen. Men zou geneigd zijn te denken met wilden
te dom te hebben, als 'tmmjjnste ad dat vleesch alleen
voor dén Zondag moest dienen, maar (dat is gelukkig niet
het geval Zondags gaart het in den oven van het
•groote,. in den schoorsteen vastgemöLselde fornuis, dat.
zooals ik al eens vermeid heb, bij ieder, huis hoort Héél
weinig zout gaat er pip en een ietsje water er- bij.
Natuurlijk komit van h'et groote, meestal erg vette
stuk aardig vat vlecechnat cn vet „Gelukkig*", zal de
Hollandsche huismoeder zeggen, „want anders zou de
^sju" niet écht Hollanidsch vot worden". Mis dames,
t vet, dü't er nog opkomt, scheppen de kcukenpriu-
sessen hier met angstige zorg af van het vleeschnat,
dat door hert harcte brajden meestal een beetje bit
ter Smaakt Er mag geen oogje opblijven. Neen, weg
gegooid wordt het vel niert, weest daar maar niet bang
voor, zoo verkwistend is men hier niet Het wordt be
waard, en als het stijf is, somb als traktatie op de boter
ham gesmeerd, en ook voor allerlei andere doelein
den gebruikt B.v. bij 't maken van pasleitjes, die
dikwijls heerlijk naar schapenvet smaken, tot toing-
streeling van den Engelschen ©ter.
Zondags nu komt het vleesch zoo uit den oven op
tafel, wordt door don huisheer in stukken gesneden
on verdeeld over de wmnngomaaktó hooiden. Deze wor
den gauw gian de vrouw des huizes overgegeven, die ze
vlug van oen lepel „groens" voorziet, on een of twee
aardappels dit nUes bijna zonder, zout met
nog oen welnigje vloeschlnut, waarna het bord bij zijn
eigenaar aanlandt. Alles gebeurt vlug, wamt het vleesch
moet vooral (héét zijn, daar bet schapenvet dadelijk stolt
t Gemis van zout wondt vergoed, dooildat ieder een
hoopje hiervan op zijn boïldi neemt, en daar aardappels
enz. eerst instLpt
In alle Hangen en standen wordt op dezelUde manier
gegeten, van de society-lady af, lot de meid toe, de
m haar eentje in de keuken zit tc eten. De vork wordt
in de linker-, het mies in de ree'hteihand gehouden cn
kleine hoeveelheden worden telkens op dön bollen kant
van ide vork geladen. Zelfs doperwtjes moet men daarop
balanoeerem.
De „greens'\ waarover ik straks sprak, is gewoonlijk
kooL Losse koolbladen, en ook de allergrootste bladen
van bloemkool, worden in sommige winkels goedkoop
FEUILLETON.
8.
Hij morde op zijn zuster en zwager, die zoo be
krompen dachten maar nog meer ging zijn'gevoel
van boosheid en tooirn tegen zijn vrouw. Zij alleen
was eigenlijk de 'schuld yan zijn ellendige positie.
"Waarom was 'zij niet bij haar aanvankelijke 'wei
gering gebleven, niet met hem te willen trouwen,
om zoodoende zijn carrière ''niét in gevaar te wil-
en brengen.'Dat zou heel verstandig zijn geweest
-- zeer verstandig zelfs. Maar dat'had hij toen niet
willen inzien. Waarom versterkte zij hem dan later
in zijn waanzinnigen inval, toen hij haar tegenstand
had overwonnen, om zijn ontslag uit den dienst te
nemen en voor het overschot van zijn vermogen "n
half verloopon landgoed te koopen, 'alleen omdat
het zulk een romantisch plekjö'grond was. Dolzin
nig idee. Als officier bezat hij nog een fatsoenlijk
inkomen, nu was hij een half-bamkroete landeige
naar, dia niet eens een voldoende hypotheek kon
vinden. 1
Dat die oude verschrompelde professor ook geen
roode cent achterliet. Dnpractische 'dwaas. Wat
hielp dat schrijven en studeeren 'een léven lang.
Tien kasten met boeken, verzamelingen van allerlei
aard daaruit 'bestond Irma's erfenis. Maar dat
eenige noodwendige het geld dat'ontbrak na
tuurlijk. i
Merkwaardig genoeg, dat het vermogen van de
klpine Ilse zoo soliede was belegd. Daar hadden be
paald de Hanjsteins voor gezorgd, de oude onprac-
tfsche man bad er bcpaaldniet aan kunnen -komen
anders was het kapitaal bepaald wel in geschrif
ten en Chineesohe-woordenboeken en dergelijke om
gezet geworden.
Een heel vermogen moest er in die boeken ste-
verkocht, en als kool gegeten. De binnenste bladen van
de bloemkool wo-rden er altijd aangelaten, en met ide
bloemkool meegekookt
Meestal dient de kcod als tweede groente. Dat zal
men misschien erg deftig vinden, dat de Engelschman
altijd twee groenten eet, maai' heusch, zoo deftig zijn
wij Hollanders ook, want de aardappels worden ook met
den naam van groente betiteld. In heel eenvoudige
werkmnnsreslaurants in Londen kan men op de prijs
lijst het volgende vinden: stuk van de „joint" dat is
het hierboven genoemde groote stuk vleesch) eri twee
groenten voor zooveel. Wat dan beteekent, dat men
voor dien prijs aardappelen, vleesch en „greens" krijgt.
De kool of koolbladen zouden zelfs den meest harts
tochtelijker. Hollandschen koolliefhebber, larten we zeg
gen een Langedailcer, niet bevallen. Een groote pan
water wordt op het vuur gezet, met een tlieelepel ijd
zout, en daar warden, als het kookt, de In stukker
neden kool of koolbladen ingedaan. Na|dat ze er
kwartier in gelegen hebben, vischt men ze er uit,
doet ze op de schaal en dient ze op. IT ziet, dat ik
vooir dieze gelegenheid een lesje bij mijn vrouw heb
moeten nemen.
Zondags krijgen de Engelsclhen dus heet vleesch, en
waarsohijnlijk, omdat het Zondag is, ook heete pud
ding. Maar anders schrijft do regel voor: Bij lieert
vleesch mag je kooide pudding gebruiken, maar o>p
koud vleesch moet onverbiddelijk heete pudding vol
gen. Deze kan in den ovein zijn gebakken, of in water
gestoomd ,of gekookt, je mond zul je er aan branden.
Op sommige dagen echter, als het huishouden wat druk
is, eet men koüd dinner. Bijna ieder beeft Maandags
zoo'n koud diuner van de resten van Zondag. Dan
worden vleesch, zoowel als pudding, koud gegeten, en
van de twee groenten wondt het restje van de kool,
met of zonder dc aardappels met wat van het afge
schepte vet opgebakken. Mees-tal gebruikt men bij al
dat koude dan (de beroemde Engelsche pikante saus,
of wat piccalily, of muntsaus (kruisemunt fijngehakt,
en vermengd met azijn en suiker). Dit alles om hei
schapehvleesck met het gestolde vet eetbaar te maken.
Den derden en vierden dag wordt het vleesch weer
koud gegeten, of men snijdt het in stukjes en maakt
er een pastei van of een pudding, welke hoofdschotel
dan weer vergezeld gaat van ©en van- de genoemde
groenten of beide, en van de pudding, heet of koud
Soms wondt het vleesch ook wol met groente (toma
ten, uien, rapen en knollen zijnhiervoor geliefd) te
gelijk in ééri pan met water afgekookt Dit is dan een
„(st-ow". Ook wordt vaak van uien, aardappelen en de
vleeschiresten één pastei gemaakt, waar ook menig. Hol
lander van zou kunnen smullein.
„Pudding" heet hier alles, wat wij '„toe" noemen,
ook alle grutterskost, 'maar de echte Engelsche pud
ding is de „ossevetpudding". Dat is iets'dergelijks,
als wat wij „broeder1 "noemen, maar met fijngehakt
rauw ossevet vermengd, nooit minder dan een half
pond, 'en ook groote puddingen, die dagen duren,
zelfs veel meer. Dikwijls gaat 'er ook een belang
rijke hoeveelheid stroop door. "Eigenlijk is er een
oneindig'aantal yariaties in deze vetpuddingen. Maar
welk een groote plaats de pudding'bij het middag
maal ook inneemt, het vleesch -is en blijft de hoofd-
sohotel. Bij het ontbijt begint dat al, -met vleesch.
gebakken visch, of minstens gebakken spek, en 't
eindigt op dezelfdè manier 's avonds voor het naar
bed gaan, wanneer elk rechtgeaard'Engelschman
zijn supper gebruikt. En hoewel wo de regeering
moeten toegeven, dat werkelijk deze vleescheterij bépérkt
kan en moet worden in deze tij dön, geloovein wij toch.
dat hei voor een groot deel hieraan te danken is,
dat de Engelschen bet magere, lenige, maar gezonde,
taaie en gespierde volk zijn, dat wö allen kennen.
Staatsloterij.
2e KLASSE, 2e TREKKING.
IIOOGEi PRIJZEN,
f 1000: 12947 15759 18283
f 400: 9628 12547 15862
f 200: 387 -1342 14507
f 100: 13211 17844
PRIJZEN VAN f30.
27 2611 5463 7818 10585 13230 16012 18559
35 643 189 860 625 262 115 G37
71 687 514 916 685 271 190 586
74 691 518 932 695 290 104 740
92 761 522 935 739 349 212 838
ken. Wanneer men'zo evenwel verkocht, kreeg men
er niet ,hot tiende deel voor. Maar -dat was toch
altijd heter dan niets. 'Hij wierp den verfrommel
den brief in de papiermand. Dat hom de 'gedachte
aan de boeken niet eerder 1 in de hersens gekomen
was. 1
Irma zou bepaald wel'woigeren om ze te verkno
pen. Maar waarom zou ze ook niet eens een offer
kunnen brengpn? Hij'had waarachtig al genoeg op
geofferd, meer dan al die banden vol gele wijsheid
<>en heel leven, vermogen,' carrière allost' -
Zij moest'blij zijn een weinig te kunnen'goed ma
ken wat ze had'bedorven.
Het beste zou zijn als hij dadelijk maar eens
met haar sprak. 1
IJij stond op en liep doorrtweo aangrenzende ka
mers naar do'kamer van zijn vrouw.
Waarachtig, men zou het niet 'voor het boudoir
van een dame, maar voor een studeervertrek van
een geleerde 'houden. Vandaag viel bet hem weer
zoo'sterk op, toen hij uit'zijn eigen modern gemeu
beld vertrek vol 'jachttbopheeën en sportschildq-
rijen in haar'vertrek kwam. Van den grond tot"den
zolder boekenkasten en -plankon. Dikke 'folianten,
waarvan de droge geleerdheid reeds van 'buiten af
te zien was. En'daarnaast weer heele rijen nieuw
gebonden boeken, •kostbaar en duur. Maar steeds
boeken en nog eens boeken. Een menschenleven was
er voor noodig, om die 'te rangschikken qn te ver
zamelen. laat staan dus van lezen. 1
Tusschen de vensters stond de groote schrijftafel,
waarvan h»t groote vlak door geen enkel onnoodig
voorwerp was bezet of opgesierd. Niet anders dan
groote 'yellen papier. Aan de eentonig groen behan
gen wanden hingen eenige mooie kopergravuren en
op een richel boven de deur stonden enkele gips
afgietsels van oude standbeelden. -Door 'de kleine ia
lood gevatte ruiten viel een schraal 'Jicht op het
boek. dat IrmaIn den schoot had. Zij doeg het
boek dicht en keek haar man die wij plotseling
voor haar stondj vlak In het gezicht. Zij had hem
102
774
554
962
742
350
231
864
111
798
591
8048
7'43
368
296
871
115
841
592
92
843
436
365
904
127
881
915
99
881
460
366
928
205
907
617
137
951
483
451
951
213
936
699
172
993
502
455
19065
270
953
734
247
11074
549
506
230
326
960
849
271
97
570
507
398
389
3014
857
276
181
601
561
317
417
31
962
297
195
614
564
385
427
90
969
332
211
669
576
115
541
131
982
343
274
672 615 462
574
272
6042
351
370
759
652
m
535
276
67
481
395
771
675
518
600
304
135
567
410
796
679
612
607
361
166
580
473
803
700
622
624
402
209
651
512
981
7(41
675
666
453
233
678
544
14030
748
740
743
686
288
706
G20
60
819
747
754
697
315
742
725
02
859
756
812
708
373
799
747
63
919
775
827
721
414
976
782
134
936
893
883
880
433
9019
802
149
959
937
931
916
457
70
852
227
17006
979
917
939
.463
131
860
248
28
20018
1011
4001
478
147
935
276
30
88
52
10
493
163
973
288
58
l1&
65
94
640
16-4
978
348
63
84
95
647
338
088
365
84
142
94
172
654
405
996
409
152
177
174
353
805
411
12039
463
186
233
130
354
853
450
<12
517
199
263
163
363.
874
469
07
572
237
310
269
376
876
532
283
575
213
33-1
303
-113
895
534
434
618
429
356
339
415
902
560
468
677
493
375
371
472
7019
6G6
469
742
499
407
436
505
39
691
477
872
572
433
418
639
85
721
'528
896
657
478
480
641
126
739
562
992
696
550
502
657
156
752
590
15417
733
571
509
749
316
767
609
155
827
632
521
765
334
771
629
186
887
636
728
776
415
786
725
201
18015
706
735
797
492
787
789
214
54
721
749
816
530
867
958
21G
63
722
806
850
541
10049
959
217
151
731
996
5003
563
112
973
241
159
745
2019
7
565
147
13032
359
184
781
103
57
598
163
33
616
227
950
113
75
680
182
35
730
292
132
124
698
282
47
741
368
203
129
,703
310
73
835
420
222
199
722
374
76
845
445
300
291
737
453
94
918
507
437
319
798
475
113
997
515
524
387
815
490
163
16019
538
Daar
JULES CLARETIE.
Chantopleure, de dichter, vertélde ons op een hvond
onder een sigaar en een pousse-café:
„Ik heb in mijn leven at heel wat trioimfen gevierd:
gelukkige liefdes, die mij tranen hebben gekost, onge
lukkige liefdes, die mij eerst wanhopig hebben ge
maakt en waarover ïk daarna kon glimlachen, vriend
schappen, die de jaren hebben doen vcrbleeken even
als mijn haren cn mijn haar heeft zich langer uit
gehouden dan dikwijls mijn vrienden nu én da.,
een succesje in het theater, succes op het podium zelfs,
want ik heb mijn lippen gelaafd aan bet traditioneel©
glaasje suikerwater van Uien redenaar; ik heb gepar
fumeerde briefjes ontvangen van bewomderaarstere cm
anoyme brieven van henijdere; zoet© en bittere 'brief-
en (dat allomaal bij elkaar: liefde, toejuichingen.
leven van. mijn omgeving, als ik lang, lang geleden een
droombeeld had kunnen verwezenlijken, een geluk bad
kunnen bemachtigen, waarvan ik inu slechts heb ge
droomd, als ik maar... jullie zult me uitlachen, mioar net
is verkeerd om te lachen om een wenteli, ecu verlangen,
een ideaal, als ik maar had kunnen bereiken..."
„Het oude Rome..."
„Neen,een bokkewagen".
niet hooren komen. i
„Ben jij het?" vroeg zij verbaasd.
Zijn binnenkomen op dit uur moest haar zeer om-
gewoon zijn.
Hij antwoordde niet, maar ging ^tegenover haar in
een lagen stoel zitten. Hij keek van haar naar -de
boeken dan weer naar haar gezicht. Het viel
hem toch zwaarder dan hij had gedacht, o<m haar
be' voer5 el te doen. Hij wist hoe zij hing'aan elke
herinnering aan haar gésfcorven en zoo teerbemin
den vader. Die boeken waren haar grootste schat,
de stomme vrienden onder 'wier gezelschap en op
zicht zij-was opgegroeid.
„Irma!"
Zij wachtte'stil af wat hij nog'verder zou zeggen.
Haar koele blik maakte hem 'ongedurig. Haar blik
was in zekere'mate op hem gericht, maar keek'toch
ook weer over hem heen in de verte. Het was de
blik van een mensch, dien men 'als uit een droom
wekt en dip nog wakend heel verre dingen voor zich
meent te zien.
Hoe had hij 'toch vroeger haar oogen zoo mooi
kunnen vinden? Grijsblauwe oogen met merkwaar
dig groote pupillen. Wanneer zij opgewonden was,
schenen haar oogen onder de smalle 'fijngeteekende
wenkbrauwen bijna zwart. Vandaag kwamen hem de
pupillen zonderling klein voor -zoo groot als de
koppen van spelden. De oogen waren daardoor
geheel veranderd, als van haar glans beroofd. De
heele teergebouwde gestalte in het éénvoudig grijlzie
kleed, met de glad achterover gestreken asehblonde
haren, zag er in het bleeke licht grauw en onaan
trekkelijk -uit.
„De schaduw van mijn leven," ging'het hem door
het hoofd. Maar dadelijk daarop schaamde hij zich
over deze 'leelijke gedachte. Jaren geleden had hij
haar toch zeer aantrekkelijk gevonden in haar groo
te eenvoud. Dat zij sleehiè voor'haar vader zorgde,
aan zijn arbeid deelnam; alleen voor hem en de
kleine Ilse leefde, dat juist-trok hem aan. Zij was
zoo geheel anders'dan de overige dames 'zijner ken-
En toen wij allen verbaasde uitroepen lieten liaa
n-en:
„Ja, ja. zeker", zeide Ghaptepleure, De bokkewa
gen! Zca'n bokkewagen, als je wel ziet in den tuin
van de Tu'Icriën. of de ChampS Elysées, die van het
ecne bote'hje naar liet andere rijdt mei zijn last van
rozige, blonde kleuters. De bokkewagen! Dot was en
dat is mijn heele leven lang mijn grootste verlangen
geweest! En dat verlangen heb ik nooit never
oh never more kunnen bevredigen. Van kindsbeen
af, tot nu. mijn vijftigste jaar, theo Ho altijd bij mij
zeiven gezegd: „Die kinderen in hun bokkewagen zijn
toch werkelijk gelukkig".
„Voor den eersten keer zag ik zoo'n wagentje in
een van de lanen van het Luxcmbourg; dat is al lang,
heel lang geleden. Moeder had mij toen uit ons klein
provinciestadje meegenomen naar Parijs, waar ze fa
miliezaken te regelen had. In die lange groene lanen
zag ik door de boomen die vroolijke spannetjes sche
meren met roo.de leidsels en vroolijk-tinkelende bel
letjes, idi© klanken als een klein klokkespeL Op den
bok van het rijtuig zat dan een kleine jongen met
een strooibocd op en ©en blauw fluweelen jasje aan. Hij
hield de teugels in de 'hand en zwaaide de zweep met
grootsch gebaar. En nooit, nooit nog had ik in ons-
kleine stadje bokken gezien, die als poney's waren
aangespannen voor kleine wagentjes, waarmee je door
de lanen kon rijden.
jjüc zou ook wél in zoo'n bokkewagen willen rijden"
zei ik tegen mama.
„Mijn aam moedertje had Zeker haast om naar den
een of ander zaakwaarnemer af notaris te gaan. Ze
zeide vriendelijk:
„Moroea".
..En den hcelcn nacht droomde ik van het piotzier. dat
mij te wacjbten stond: de bokkewagen met de roode
leidsels en de zilveren belletjes en de majeslueuzé
zweep van den jongen met ziin fluweelen jasje. Zoo
zou ik morgen ook op den bok zitten en dan zou
ik mijn bokken toeroepen: hop, hop en naast mij
zou de verhuurder draven net als tde „ariero" naast
de muilezels met hun dekkleeden voor een Spaansche
diligence.
„En morgen... het morgen, dat ieder zijn heele leven
door beidt tot den Iaateten dag... morgen kwam einde
lijk, eindelijk I - Maar och, dien morgen regende het.
Een grauwe, fijne regen die niet ophield. En in de lanen
van hét Luxcmbourg waren geen bokkewagens! En'
den daaropvolgenden dag ook niet en hèelemaal niet
meer ,tot wij weer weg moesten.
„Wij gingen weer naar L... terug en ik had bittere
spijt over het niet-vérwezenliiken van mijn droom, en
toch ik had nog hoop, dart ik nog eens in den bokke
wagen zon klauteren. Ik zei maar bij mijzelf: Ik ga
weer naar POrijs, fen in Parijs is dat mooie karretje weer,
die mooie bokkewagen! Ik ben er nooit in gekomen»
iedereen heeft zoo zijn geheim verlangen, hét jnijïie
was: een wandelrit in zco'n rijtuigje onder de boomen
van een park in Parijs.
„En toen ik eindelijk weer in Parijs kwam om er
schooi te gaan, was ik al te groot voor een bokkewagen!
Mijn kameraadjes, met wie ik wandelde zouden mij,
hoogere burgerscholier ^hebben uitgelachen als ik mij in
mijn schoolpak had vertoond onder ide kleuters in hun
kieltjes of fluweelen jasjes, die nog net als vroeger fel
hun bokkewagens rondreden. En bovendien onze se
condant, die toch ook zijn eigen droom droomde (hij
maakte in stilte verzen), deze" secondant zou mij niet
hebben toegestaan om mijn droombeeld te verwezen
lijken.
„Ik ben groot geworden, ik ben oud geworden, en
ik heb nooit in oen bokkewagen' gezeten. Het is wel
een beetje mijn eigen schuld: want als mijn verlan
gen heel hovig wend, hield; schaamte mij terug. Val-
3che schaamte. Want dan Tedeneerde Lk: „Een dich
ter, wiens stukken in het Odéon worden gespeeld, een
eandirtant voor do Académie, iemand die 'voor erixslfg
doorgaat, kan die nu in een bokkewagen gaan zitten?
En dan ging ik er weer niet in Zitten. En, als eor<
Ispotternij, zog ik dan weer dat mooie. lieve voertuig
voorbijtrekken met. de kinderen, do bellen, dc knal
lende zweep en ik hoorde het schaterlachen.
„Ik ben oud geworden. Heel veel wcnschen heb ik
niet meer. .alleen nog maar herinneringen, en waarlijk,
ik zou het lort zegenon. als het bij ai het goede, dat ik
genoten heb, nog dat kleine, maar toch groote geluk had
gevoegd: een nt in een bokkewagen. Helaas, ik zal
mijn ler/en eindigen als de boer, die nooit Careas-
sonne had gezien; ik zal sterven zonder ooit in een bok-
nis, die nergens anders dan aan -toiletten, bais en
sport dachten 1 'Vandaag verweet hij haar, wat hem
vroeger zoo 'goed was bevallen.... Eigenlijk ''merk
waardig onrechtvaardig.
„Je ziet er zeer bleek uit, Irma," zeide hij vrien
delijk. „Voor 'zoover ik in dit ■uilenïicbi zien kan,
ttelfs ellendig. Ook je oogen "komen mij verdacht
voori .Je hebt bepaald weer morphine genomen?"
Zijj wendde onrustig 'het hoofd af. „De 'dokter
heeft het mij toch toegestaan, als ik -Lartkrampan
heb." 1
„Ja,'maar ook dén alleen'anders niet."
„Ik neem het ook "alleen als ik het lniet anders
kan uithouden."
„Hm, dat zeggen ze allemaal. Wanneer je verstan
diger iaefdet, meer ging wandelen, inplaals van epu-
wig en altijd te zitten lezen, zou je ook wel gezon
der'zijn."
„Dat geloof'ik niet"
„Natuurlijk"'geloof ie het'niet, omdat je het niet
weet. Het beste zou net zijn, als ik je een tijdlang
al het lezen verbood. Anna -"meerit ook, dat ik mij
meer om je lectuur moet bekommeren."
„Eoo,'meende zij dat? Ik ben haar zeer dank
baar voor dezen raad. In zeker opzicht heeft zij
gelijk.Ik vrees slechts, het zal niet 'veel helpen."
„Ik ben natuurlijk te 'dom om die hoogwijze bop-
kpn te 'begrijpen, waarmee Jij Je bij -voorkeur be
zighoudt," antwoordde hij scherp.
„Waarom dien loflijken toon?" Zij legde hpt bopk
op tafp1 „Onze smaak is juist zoo -Verschillend.
Volg jij de jouwe, maar laat mij alsjeblieft mijn
vrijheid. Het is het 'eenige van net leven, wat ik
nog 'verlang."
„Zppr bescheiden. In een huwelijk echter niet
steeds door te voeren. 'Daar ik zie, dat jij je 'door
groote onverstand ellendig maakt, 'is bet mi ju
plicht als echtgenoot om Titer handelend op te tre
den.''
Wordt vervolgd.