er t. EEN OEFER. ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1915. 58ste Jaargang No. 5650. TWEEDE BLAD. Schetsen uit de RechtzaaL OUD VERHAAL. DE OORZAAK. „.la," zei de oude Loei', 'terwijl hij zich over do ruige wangen streek, waar een „baard" van 'drie, vier dagen op piekte, „Ja, u zegt dat nu wel, niaar over dat punt zou toch nog heel wat te ro- deneeren vallen." 't Was een week of vier geleden dat hij '„thuis gekomen" was, -uit de „bajes" wel te verstaan, ik had de opn erking gemaakt, dat niet wat goe den, vasten wil, 'een mcDSck toch wel boven-water kan blijven, 't Bespiegelen over zulke dingen met bejaarden boef was in den laalsten tijd niet gemak kelijker. Hij dwaalde herhaaldelijk af; zijn gedach ten concentreeren op "t onderwerp, waar ik z'n at tentie voor trachtte te winnen ging steeds moei lijker. 't Was al oen paar jaar geleden, dat hij me aanbevolen was door den advocaat, hem toegevoegd- „Let nou eens goed op dien kerel," had jurist n ij gezegd, „ik wed d;.t je nog wel wat bruikbaai s in hem ontdekt, "t Is een meiisohelijk wrak, dat weet ik, maar 'er zijn nog overblijfselen van iets, dat weinigen in hem zoeken zullenI" En de ervaring had mij inderdaad geleerd, dat advocaat gulijk had. Uren lang heb ik „geboomd" met grijs-boefje, 't Vooruitzicht van -een stuk-of-wat Liertjes en de gewone „vergoeding voor den -verloren tijd" mon terde hem op. Soms was bij Mistroostig en 'stroef. De oorzaken van zulke stemming leerde ik eerst gaandeweg door gronden. Oude, teere herinneringen plaagden, mar telden hem wel. En het zachtere, fijnere van ziele- leven, voor zulke sensatiën noodig, zullen niet velen zoeken in het gemoed van-een, die alles en alles bijeengenom en, toch wel een Jaar 'of acht tus- scheu celwanden heeft doorgebracht. Dien middag was hij in buitengewoon gevoelige stemming, 't Kon best wezen dat extra-rantsoen je never er 'ook sclhulld aan, bad. Maar toch had ik opgemerkt, hoe hij, 'de man van de circa acht celjaren, met tusschenpoozen •'van „thuiswezen", ook in nucliteren toestand blijk kon geven van in- s allen, opvattingen, die, maar zeer weinigen in cel- hahituó zullen zoeken. „Zoudt IJ 't werkelijk denken?" vroeg hij me, met iets medelijdends in zijn wijze van glimlachen. „Ik dacht, dat ,u meer kijk op mcn&chen en-toestanden hodt." „Een kerel, zooals ik jou heb leeren kennen," zei 'k. „had best kracht kunnen 'vinden om een ander leven te leginnen. ,1e weet 'toch, Duk, wij-'praten ronduit tegen eikaar, hè?.... Dat was van begin -af aan, afspraak. Ik wil je volstrekt niet krenken, daarvan ben-je overtuigd. Dat weet ik. 'En k Z'-g je precies n iju iï eenir.g. Wrarcni zou 't .'niet mg t jd voor je zijn om een ander te woiden?.... Je-liel t me... Neen, ik 'wil geen oude koeien uit de sloot halen. Maar -je herinnert je toeli dat gesprek, van een jaar zoowat geleden.... Toen -je me vertelde..." „Soedah!" 'zei oud-gediende, en nu was de toon van z'n pralen kortaf, nijdig, opgewonden. Ik zweeg en wachtte af. Hij keek 'me aan met zonderlingen expressie. Klopte z'n pijp en stopte een versche. 't Was f hij weifelde... Mij taterend, of ik waard was zijn geheim-te hooren. „Weet u," begon grijze boef plotseling, als iemand die tot vast besluit is gekomen, weet u, hoe ik tot mijn eersten diefstal ben 'gekomen?.... Ja, ik noem 't nu in uw eigen taal. Tot-de aller eerste? Ik wachtte nog steeds. „Dat zal nu." zei oud-gediende, hevig-zSvare rook wolken uitpuffend en met hen stemklank, die ik nog niet van hem gehoord had, zoolang ik hem ken de, „dat zal nu misschien zestien, 'achttien jaar geleden zijn.... -Misschien nog langer. Ik weet het niet precies. Hij was ziek. Heel erg ziek. De dnlkter was geweest en toen 'k -hem vroeg, wat-ie dacht van den boy, toen haalde-ie de schouders op. Nu-ja, dat zegt genoeg 'nietkva&r?.... En zij lag te grienen. Ze was een -mooi wijf in -'dien tijd. dat kan ik u verzekeren. Ze liad van dat ech{-fijne 'prachtige, Mond-' haar. Als de zon erop scheen, was 't kotm- pleet goud, wat'je zag!.... En van die leuke, zachte blauwe oogen Afijn, als je'jong bent en je houdt eenmaal van zoo'n wijf, dan zie -je natuurlijk niet an ders dan moois. Ik hield ook veel van 't kereltje, 't Was een aardig kind... hoe en wat dan ook; dat zou niemand hebben kunnen ontkennen. Tk had, toen ik uit de Oost kwafri, feen-baantje gekregen, 't Was niet veel hijzoxiders. 't Gaf niet meer dan een gul den of vier in de week. Maar mijn gagement was er. FEUILLETON. o. Het kwam hem niet in de gedachte om Ortzin te bolustoren o neenl Hij4schreef slechts over de Jougd der bruid, haar zwakke gezondheid, waarop een Ie vroeg huwelijk echts nadeelig kon inwer ken. Voorts was hij bevreesd, dat zijn arme, zwakke, ziekelijke vrouw, te veel zou worden aangegrepen door de voortdurende drukte, die een verloofd paar in buis rr et zioh bracht. Of-het niet beter was den jongen'officier een tijdje te laten wachten, bijv. tot liet voorjaar. Hij en Ilse konden dan hun gevoelens eens op de proef stellen. Do kennismaking was te vluchtig geweest. Mijnheer Ilanstein zou, als hij uit Italië terugkeerde, zelf kunnen oordeelen en beslis sen, enz. Deze redenen waren den-ouden, gemakkelijken hee voldoende, hij ging er geheel mee accoord. De drin gend ragende brleven van Irma en Ilse, die bijna gelijktijdig aankwamen, wierp bij ün de snipper- m&nd. Het lange, uitvoerige schrijven van -Ortzin, waar in deze om Ilse's hand verzocht en zijn eigen mid delen en omstandigheden glashelder uiteenzette, be antwoordde hij zeer-kort. Hij moest eenige maanden geduld bobben; tot dien tijd mocht 'hij Ilse niet door oplettendheden of hofmakerij tot-onderwerp van gesprek maken. Als hij en Ilse'in het voorjaar nog dachten zooals nu, dan kon men verder zien. Mijnheer Geldérn, die op dit oogenblik zijn taak als voogd waarnam, moest voor alles wat zij wilden doen, toestemming geven. Ortzin knarsetandde van woede. Natuurlijk wierp hij de verantwoording voor deze weigering op Gel dern; wilde hij ^ich echter niet de mogelijkheid be nemen om Ilse nu en dan te zien, dan moest hij 'n \Tiendelijk gezicht zetten en nu en dan naar Gloc- keuburg gaan. Hse's verzoeken oin haar te lezoeken kon hij op den door tori- riet weerstaan. Maar zij hadden ge.i-n van b< iden rel oan die san enkon sten, want Kort bleef Hduor lij ben in de kam'er zittenen maakte daaidoor i( der intiem gesprek onmogelijk. Irma En Trui verdiende-met borduren voor den rijkdom nog wat.... Borduren dat ze kon! Als -u dat gezien had.... Prachtig, in één woord. Maar de kleine moest versterkende middelen -hebben. Dat was had de dokter gezegd, 't eenige. Eieren, melk,-bouillon, stout, weet ik veel wat nog meer. Tk bad mijn gagements-akte al verpand. En er waren, geen centen in huis. En die kerel ging, als de centen moesten ontvan gen worden, mee. Dat snapt u, hè?.... Trui lag met d'r behuilde gezicht op het handje \an den jongen. '1 Was niet om aan te zien. „Wacht maar, meid," zei ik, „centen n oeten er 'zijn. En ze zullen er ko men!" Ik naar "den baas, waar ik dat baantje had, van die drie of vier 'gulden in de week. Ik ver telde hem 't geval. Ik soebatte, smeekte, zanikte, griende totdat ik 'misselijk van mezelf was, dat kan ik je n et een woord van waarachtig getuigen. Maar ik had net-zoo-goed tegen een steeneu beeld kunnen praten. Niks aan te doen!.... En hij, die vent, zcfu mis schien nog tensflotte toegegeven hebben. Maar zijn vrouw wou 't niet, zij presenteerde mij een paar kwartjes. En als me 'dat niet aanstond, dan moest ik maar voor-goed uitsnijden. Van bedelaars inosten ze niks hebben. Die vent stond gewoon^wog tndi-r den plak. 'En in de 'gang wou-ie me nog een gul dentje in de hand stoppen. Maar dat gaf natuurlijk geen zier. Toen heb ik," -ging de oude cel-habitué voort, „dien avond wel een uur rondgezworven. Thuis was alles nog eender. Het joggie lag te hijgen en te hoesten. Ik wist wel, er was toch niks aan te doen. Maar ik kón nu-eenmaal het verdriet van de moeder... van haar... van Trui..." Ik zag zijn lippen 'beven, en ook, hée er tranen biggelden over de vale wangen met stoppelbaard van enkele dagen. „Afijn," zei boef, 'zich toch weer vermannend, ,,'t verdere is gauw verteld, meneer. Ik'wist den wej naar den baas z'n kantoortje en waar bet spie was geborgen. Ik lez\\eer je net een woord van-waar achtig, dat ik 'toen nooit.... Afijn, het verdere he- grijp-je. Ik was gek van verdriet 'en medelijden. Ik wachtte tot het nog een paar uren later was geworden. 'Het deurtje van kantoor was makkelijk genoeg te forceeren. En in het laadje vond i'k over de zestig gulden. Ik greep-wat ik maar pakken ken, zonder zelf te weten wat ik eigenlijk -had, maar ik wist van vorigen dag zoo ongeveer wat de baas had ontvangen. -Toen ik 't huisje verlaten wou en 'k al overlegde, wat ik voor den jongen zou koop en.. En hoe blij Trui zou wezen... Schittert mij daar op-eens een lantaarntje. Voel ik mijn schouders grijpen door vuistje van klabak. Een signaal.... Nog twee mannetjes komen aan - schieten. En een-volk op de'been, hoe laat het ook al w&sl... 'n Inbrekerl-'n inbrekerI 8chreeuwden,'zij. Ik wou naar Trui en den jongen. Ik worstelde al wat ik kon. De braceletjes aan. En bij meneertje kreeg ik m'n portie. Den volgenden morgen was 't of al mijn ribben gekraakt waren.'" Cel-habitué praatte rustiger, -langzamer, 't Was of hij zich nu aan den stroom zijner herinneringen overgaf. En ik waagde het niet,-erken 't volkomen, hem te storen. Na een poosje hervatte hij schier fluisterend, heelemaal niet rood of driftigm eer: „Ik heb twee jaar gekregen. De eisch was -liefsl drie jaar. Maar ik b< fte n et den advocaat, dien ».e ■i ij hadden gegeven. ,k i. eet Mgeven: dat was e- n knappe vent. Voor een jury,-zooveel weet'ik er van had-ie ine misschien vrij gekregen!'- Ik wachtte nog steeds, zonder te durven vragen, het vervolg en 'slot van boeven-verhaal, want ik voelde, besefte.... „Verder is er weinig te vertellen," zei Duk. „ik heb mijn twee jaar uitgezeten." Even keek ik hem viagend aan. „De jongen was allang dood, toen ik weer vrij kwam," zei hij nog nu op zachter toon dan ik nog van hem gehoord 'had. „Al lang... En...." Hij had een hand 'voor de oogen gelegd. En 'k zag hoe tranen drupten langs de 'gore, beverige vingers. „Haar, Trui, heb -ik eenmaal teruggezien," zei hij, maar terwijl hij dat vertelde, was zijn -stem buitengewoon schor en onvast, bij m'n weten. Ik had haar overal gezocht.-Ze had een anderen naam aangenomen.... 't Was in de Kalverstraat. Zij was geparfumeerd, men6Ch, je -kon haar een uur in den wind wel ruiken-aanjkomen, -u begrijpt er 'alles van!... Ik stak baar de band toe... Eindelijk had ik 'r gevonden. -En toen..." Hij kon niet-meer praten. Maar uit de onsamenhangende woorden, die oude halfdronken boef uitbracht, 'kon ik opmaken, dat Ti-ui hem den rug had toegedraaid. Hem had uit gelachen. Met een 'gilletje van hoonende spotternij en „thea-room" was binnengevlogen, om -'aan de vervolging van straatscbooier te ontkomen. Oude hoef knarste op z'n houten tabakspijpe -cm zijn wilde uitbarsting van vlijmende zielesmuit te beheerschen. Maar hij snikte als -een kind bij de oude herin nering. Toen heb ik mijn band troostend en vriendschap pelijk, toen eerst begrijpend op zijn gore, sid derende knuist gelegd. was meestal te moede en afgemat-om veel te kun nen helpen, hoe graag zij ook had ingegrepen en 't paar een alleenzijn 'had willen verschaffen. Haar hartkwaal verergerde op bedenkelijke -wijze. De oude buisdokter schreef'rust voor, vooral geen op winding anders wist hij ook niet "\eel te zeggen. Ilse zat bijna voortdurend aau Irma's bed of naast haar ligstoel. Het lezen en studeeren had de zieke voorloopig ge heel moeten opgeven. Meestal lag zij «lil, droomend voor zich uit starend; maar de nabijheid liarer zus ter deed baar veel goeds. Haar oogen volgden 'Ilse met verlangen, als deze zich voor een oogeublik ver wijderde. De „teugels van het bewind" rustten nu in Ilse's handen, zooals zij zich teots uitdrukte. Irma kon en mocht zich over niets bekommeren. En Ilse wijdde zich met ijver-aan de huishouding. Zij wilde studies maken voor haar eigen huishou dentje. Ieder goed klaargemaakt middageten was voor haar een triomf. Meestal zat Ilse alleen met Kurt te eten. Het wei nige. dat Irma, voor overreding zwichtende, nuttig de, gebruikte zij waar zij op dat -oogeriblik lag of zat. Een verlammende apafhie scheen de zieke hoe langer en meer te lemachtigen. Het scheen, dat de wil om te leven volkomen verdwenen was. Het eenige wat nog haar belangstelling opwekte, was du verloving liarer -zuster. Meermalen verzocht zij haar man, mijnheer Hanstein te schrijven, dat de verloving publiek moest worden natuurlijk te vergeefs. Kurt was buitengewoonTiandig in In t vindon van verontschuldigingen en uitvluchten. -Tegenover Ilse legde bij gaaine den nadruk cp Irma's lijdenden toestand, die nu zooveel inpsanning niet kon verdra gen. Het voorjaar was steeds de beste tijd tot zoolang moest men maar geduld bel beu. ilse stemde toe. Zij wilde baar zuster nu niet veriaten. De aankondiging van-baar verloving, ten minste voorloopig, moest zij ver v-an Irma's ziekbed houden. Dat gaf te veel 1 estommeringen,-er zouden bezoeken gebracht en ontvangen moeten worden. Bovendien drong Ortzin er telkens op aan. dat Ilse, zocdra de toestemming van den voogd was verkie- gen, iifirr zijn ouders zou ga:m Het liefste-bad hij haer aaar dodelijk heengebracht. Maar daar vei zette bet Jonge eisje zich t' gen Slechts als zijn bruid wilde zij het huis zijner1 ou En nog altijd schaam ik mij-niet over die-opwel ling van medelijden.... MAITRE CORSEAC. Hoe verhoogt de kaasmaker de kans geregeld een best product te bereiden? VII. Bij de behandeling van het onderwerp, boe men een nortonput 'moet inrichten, om besmetting van het water te voorkomen, zal ik 2 gevallen nder- scheiden, nl. nortons, met geregelden afvoer van het overtollige water in de poldersloot in laaggelegen polders en nortons, welke het water -niet aanmer kelijk boven 'het polderpeil kunnen opvoeren, 011 dat de grondslag zooveel hooger ligt. In het eerste geval komt het water-in een verza- melput. Vooral wanneer de norton trager gaat vloei en, is het gewenscht, dat er wat voorraad water is, want soms wordt er in korten tijd veel uit gepompt, b.v. wanneer het vee gedrenkt wordt. De put wordt het best gemaakt uit betonnen ringen, de onderste met een bodem, waarin een opening voor de houten buis. Het overblijvende gat dient op een soliede wij ze gedicht te worden, hetgeen bij wellen met ster ken aandrang van bet water soms niet zoo gemak kelijk gaat. Bij den bouw moet er aan gedacht wor den, dat verzakking van den put lekkages tengevolge zal hebben. De gaten welke in den wand gen aakt moeten worden voor de afvoerbuis naar de siert of de baaibuis eener pomp, moeten weder secuur ge dicht worden; vaak ziet men, dat er eenvoudig ren ruw gat 'gehakt is en dat grondwater aarde en wormen tusschen de buis en het beton door, gele genheid hebben in den put-te konen. Als afdekking acht ik een gewelfden ring, die flink boven den boganen grond uitsteekt en welks opening met een steen, met gaatjes voorzien, is af gesloten, zeer doelmatig. Wie een geboorde pomp van hout op den put wensclit, moet deze zoodanig plaatsen, dat er geen water in den put terug kan vloeien- de gewelfde afdekking en aakt dit-gemakke lijk. Maar beter acht ik een metalen pomp, welke niet op of vlak bij den put behoeft-te staan. Men is dan vrijin het kiezen der 'plaats, waar men 'den nortonput aanbrengt, en niet genoodzaakt hem te bouwen in een omgeving, die een groot besmettings gevaar oplevert, nl. vlak I ij den stal, bij een 'zink put* waarin de ier boo$ staat ten opzichte van -bet water in den put en bij de afvoerbuis van de Ier. Een pomp, in den put staande, heeft veelal ten ge volge, dat de naaste-omgeving doortrokken geraakt van het vuile gebruikte boenwater, voor welks be hoorlijke afvoering-in den regel weinig zorg gedra gen wordt. Evenmin als een regenbak in de nabij heid van een beerput of riool, behoort een norton put in zulk een omgeving thuis. Een metalen pomp maakt de keuze eener Jgeschikte plaats ve r 'den put mogelijk en heeft op een houten bovendien voor, dat zij zuiverder-blijft. De uitloop in de sloot moet zóó hoog boven het polderpeil uitsteken, dat er-gèen gevaar bestaat voor terugstrooming van slootwater in den put, waardoor deze voor langen tijd verontreinigd zou kunnen blij ven. De verbindiDg met de sloot moet, als het toch nog noodig blijkt te zijn, volkomen afgesloten kun nen worden. De uitloop dient n.et gaas voorzien te worden, om kikvorscben en -dergelijke irdii gri s buiten den -put te hoi de». Wanneer er een flinke uitstrooi; iing van v.at i is, kan men daarvan profijt-trekken, door bet kou de water te voeren door een koelbak voor do-avond- melk. Niet alleen is men dan in staat om, ok in een drukkend heeten zomer, de avondtmelk naar be- hooi-en te behandelen, maar ook beschikt n en in den vorm van het frissche, klare, water, dat door den koelbak stroomt, over uitstekend» boenwater cp een geschikte plaats, nL dicht lij de sloot, waarin het gebruikte boenwater afvloeit. De doelmatigste doorstrooming wordt verkregen, wanneer het-water onder in den koelbak instroon t en er boven uit Ook het water, dat overvloedig uit gasketels weg vloeit, kan op deze wijze als koel- -en hoeuwater benut worden. Helaas blijft op vele boerderijen het kostelijke boenwater ongebruikt en be6met men het gereed schap'en de melk met slecht water, omdat het dieft ter bij de hand is, terwijl men de voorziening in bedrijfswater zoo goed zou kunnen inrichten. -Waar een goede doorstrooming is, dkèr moet men het water vandaan halen, hetzij -door uibsrehoppen cf oppompen en niet uit putten, die door lange, on dichte,'in een vervuilden bodem liggende buizen van bout, aarde of ijzer, soms nog met andere putten er tusschen, met het goede water in een verwijderd verband staan De zaak is werkelijk/eenvoudig genoeg; de in richt'tig van een nortonput met bijbehooren moet eenvoudig zijn. Dr. L. 1. Cz SCHEU. Rijks zuivelconsulcmt voor NdL-Houland. (Wordt vervolgd.) Binnenlandsch Nieuws. DE BEGRAFENISQLAESTIE. De Maasbode bevat de rechtsoverwegingen van ders betreden. Maar voor alles kon zij thans haar zieke zuster nief verlaten. Daar Ortzin Ilse de ware reden, waarom hij haar van Olockenburg wilde verwijderen, niet wilde zeg gen, vond zij de door hem aangevoerde redenen niet steekhoudend. Zij meende zelfs, dat hij niet wilde inzien, dat zij voorloopig or mogelijk van haar lieve Irma kon scheiden. HOOFDSTUK 5. Regr-n en wind. Al maar door, zonder ophouden! De ontbladerdo druivenranken sloegen tegen de rui ten. De dennen sloegen hun natte -twijgen klette rend legen e'kaar. Een huiverige, hongerige kraai huppelde eenzaam op de -liiinpaden rond en zocht naar voedsel. Vergeefs! Een leelijken, schrillen kreet uitstootend, vloog zij teleurgesteld op weg over het dak. „Weer zoo'n droevige Novemberdag," zeide Irma zacht. Haar rustbed was in -den erker geschoven, de gordijnen wijd opengeslagen, opdat zij naar bui ten kon zien. „Men kan zich "haast niet meer ver beelden, dat de zon nog kan schijnen.... en toch is de lente eigenlijk veel treuriger. Dan -bloeit alles den dood tegemoet thans sterft het, om straks opnieuw te Bloeien." „Wat heb je toch merkwaardige-gedachten, Irma meende Ilse en zag glimlachend van (haar handwerkje op. „De meeste menschen denken toch in den herfst aan het sterven der natuur en in de lente aan de opstanding." „Er denken maar weinig menschen. „Irn a, ik geloof, dat je te veel gedacht hebt." „En daarbij het leven verzuimt, me-nt ge? Mis schien heb je gelijk. Maar wat ligt -eigenlijk aan den kleinen, korten tijdons zijn nog vele mooie mogelijkheden voorbehouden.' „Wat beteekent dat, Irma?" „Heb je nooit van de metempsychosies gehoord, Ilse „Waarvan? Da< is een niet uit te spreken woord." „En heeft ook een onuitsprekelijk diepen zin." Irma lichtte zich cp; er kwam leven in haar ge zicht: de oogen schitterden. „Het is de oude Boed dhistische ker van de wederkomst en onsterfelijk heid au a''e scl epsols. Wij zijn er Fteed-5 wij zullen er eeuwig zijn. Alleen de vormen waar het vonnis der rechtbank te Middelburg van-2i Au gustus, in de strafzaak tegen den pastoor te Neu zen, die ccn Üjk. dat in gewijde aarde was begra ven, in ongewijde aarde liet overbrengen. Die over wegingen luiden: „Overwegende, dat het onderzoek ter teerechteiu ting het bewijs niet heeft opgeleverd van hetgeen aan den beklaagde 'bij de dagvaarding is ten laste gelegd, zoodat bij daarvan behoort ta worden ij- gesproken; „overwegende toch dat niet is bewezen, dat de beklaagde het opzet'heeft gehad in de2e een weder rechtelijke handeling te plegen, terwijl het pzet moet gericht zijn op alle elementen van het u in drijf en aizoo notdig was de wetenschap bij dm be klaagde, dat de opgraving van het liik was weder rechtelijk; dat, waar de beklaagde volgens zijne op gave, nadat hij van don burgemeester zijner ge meente vergunning had bekomen tot opgraving v an het lijk, in de meening verkeerde, dat-bij daardoor tot die opgraving gerechtigd was, niet van elders is gebleken de wetenschap bij den beklaagde, dat hij niettemin wederrechtelijk zou hebben gehandeld. „Gezien -art. etc. „Spreekt den beklaagde vrij." HOE LIEFLIJK IS 'T, WAAR BROEDERS SA MENWONEN! Men meldt uit Vlissingen dd. 20 Aug.: In verschillende gemeenten in Zeeland, waar nog veel Belgen vertoeven, verblijven tevens verschil lende Duitschers, van wie men vermoedt, dat zij Bel gen die op verboden manier over de grenzen trek ken, bespionneeren, om zoo cnogelijk hun gevangen neming, zoo zij in België komen, te bevorderen. De Duitschors echter staan op iiun beurt weder onder toezicht, 'daar zij. ook van .^pionnage ten ua- deele van Nederland worden vei dacht. Zoo is in het begin dezer-week te Vlissingen een Duitscher gearresteerd, die zich gedurende de laat ste weken als rondreizend koopman in Zeeland op hield. IN- EN UITVAL VAN HET IIDBLI).: I'olitie-beleid. In Londen is sedert verscheiden^ maanden een aantal amatenr-politie-beambten -aan gesteld, om den'dienst van het vaste korps agenten te verlichten. Dezer-dagen werd een,'van deze hulp agenten door den conducteur van een -autobus ter hulp geroepen, omdat een aangeschoten matroos weigerde voor z'n rit te -betalen. De hulpagent, 'n tenger kereltje, snelt toe, doch ziet zich eensklaps geplaatst tegenover een gewel digen zeeman. Hij bedenkt -zich even, wrijft zich langs den neus, en merkt dan verstandig op: „Ik veronderstel, dat -bot beste zal zijn, in dien ik voor Tn betaal!" VRAGEN TOT DEN MINISTER VAN LANDBOUW GERICHT. Het lid van de Tweede Kamer, de heer De Jong heet fol de regeering 'de volgende vragen gericht: 1. Ondervindt de regeering bij -de regeling om trent de verschaffing van regeeringsrvarkens zooda nige moeilijkheden, dat de leverantie van rt-gou- ring&wege zal moeten worden stopgezet? 2. Is de minister bereid mede te deelen of maat regelen tegen de voortdurende prijsstijging van tal van levensbehoeften o.a. aardappelen, melk, zeep, enz. getroffen zullen worden? 3. Kan de minister mededeelen of de maximum- pi ijzen worden nageleefd? De minister van Landbouw, nijverheid en hand"!, dc lieer J'osUiuïia, heeft hienp geantwoord: 1. Het Stelsel der 1 eschikbaarstelling van var kens ten behoeve van genieenten, door bemiddeling van bel Rijks Centraal Bureau tot regeling-van den afzet van varkensvleesch is gebaseerd op het begin sel, dat de exporteurs tot een bepaald percentage van buTT uitvoer naar het buitenland varkens-moe ten leveren voor binnenlandsch verbruik tegen een prijs, aanmerkelijk lager dan de -marktprijs. Doordat de verhouding tusschen de inkoopprijzen hier te lande en de-verkoopsprijzen in heL buiten land van dien aard was, dat de export'zeer belang rijk moest worden, ingekrompen, konden tijdelijk geen varkens aan de gemeenten -ter beschikking worden gesteld en is de levering van regeeringswege eenigen tijd geschorst geweest. De levering is daar na weder aangevangen, doch in veiband met het aantal beschikbare varkens i6 aan sommige gemeen ten spek in plaats van -varkens geleverd. Zooals bekend mag worden verondersteld, is ep 10 Augustus de uitvoer van yarkens geheel stop ge zet. Getracht wordt thans een zoodanige regeling te ontwerpen, dat na de opening der grenzen regel matig regeeringsvarkens verschaft zullen kunnen worden. 2. De minister bereidt maatregelen voor tegen de voortdurende stijging van -tal van levensbehoeften. In dit verband verwijst hij naar zijn aan de bur gemeesters gezonden circulaire, dd. 20 dezer, 'betref fende beschikbaarstelling van wintervoorraad en naa het inmiddels uitgevaardigde uitvoerverbod van en kele groentesoorten. Betreffende de in vraag 2 met name genoemde ar tikelen valt bet volgende -op te merken. De tijde lijke opheffing van het uitvoerverbod van aardap pelen is ingetrokken, als -gevolg waarvan de prij zen aanmerkelijk gedaald zijn en -nog steeds een neiging tot daling vertoonen. Bijzondere vei d re maatregelen ten aanzien van dit artikel schijnen, in wij verschijnen, wisselen 'af. Als wij meenen te sterven, vallen wij terugwin den schoot der natuur, ons leven begint onder andere verhoudingen, andere bestaansvormen, opnieuw." ,,Wa' griezelig, Irma." „Griezelig? In 't geheel niet. Wat wij bij een nieuwe geboorte aan aanleg en gaven -meebrengfen, is geen vrij genad'-geschenk, maar het zijn de vruch ten onzer dalen in een vroeger leven. Van bet eene leven in het andere, zetten oorzaak -en gevolg zich verbindend voort. Daardoor is ieder de gelegenheid geboden, volmaakt te -worden." „Wat zou Je dan nog eens graag wrillen zijn, jij kleine droomster? Koningin of een andere ster? Of een hooggeleerde heer profeseor?" Irma schudde het hoofd. „Neen eerst wil ik uitrusten, lang. uitrusten van de zware taak mensch te zijn geweest. Ik wilde ;een bloem zijn, die stil bloeit... Ik heb nooit bloemen willen plukken, want ik dacht steeds, dat het misschien vermoeide zielen waren, zooals ik er zelf een ben, die esrst weder krachten willen verzamelen!" „Irma, Je hebt koorts!" Ilse knielde naast baar zuster neer. „Je hebt weer van die afschuwelijke morphine ingenomen! Dan ben -je altijd zoo opge wonden." „Neen, alleen maar licht en vrij! Als ik sterf, wil ik geheel alleen zijn. Jij mag zelfs niet bij mij blijven, in alle verhoudingen -tot de menschen, ook tot den liefste, ligt altijd nog zooveel .kwelHends, zoo voel dat pijn doet..-.'Ik wil stil inslapen en droo- men... mooie beelden zien... zee en bergen.... hooge, met sneeuw bedekt, die hoven de wolken uitsteken.... en boven -ten hcogsten top zweeft een adelaar! Dat heb ik eenmaal gezien 'het is al lang geleden maar ik denk or dikwijls aan... Het 'was op onze huwelijksreis in Chamcnix. de Montblancgroep voor ons.... boe hoog 6tond men daar, van de aarde weggerukt!" „Irma, wil Je wreg van 'hier? Zullen wé op reis -•aan naar het Zuiden, lieve? Misschien helpt het Je. Ik zou alles alles voor je kunnen doen! Als je maar gezond werd." „Op reis? Neen, Ilse, ik hen. moe... ik verlang alleen naar rust de diepste rust." Irma sloot de oogen. Hse zag treurig in liet bleekc, vermagerde go- zicht. Zij l oog zich over de sp-alte handen, die op liet dek lagen, ca drukte daar zaoliUn-haar lippen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 5