BERICHT!
na afloop yan iedere
maand geïnd.
We hadden ook allerlei mooie bepalingen in onze
statuien, en-allerlei ridderlijke idealen van zwakken
te helpen, en de deugd te brtoonemMaai- we
hebben méér speciaal1 'menschen, die. in ons cog,
niet precies deugden, gestraft. Zoo or een ve-
xujnig oud mannetje, een gepensionnoerd kolonel, pl
iooieta, dio tegen iedereen'optrad of het door hem
te drillen lecruten waren, in do stad kou en wonén
met vier foeiloelljke, even-hatelijke en onaangename
dochters, begiftigd met steekneusjes, vette vlechtjes,
opgerold in haar tanige nekken., ik zie zo nog.
hu waren wij besloten eerta recht over al deze mon
sters te spreken, en alle afgesnauwde en uaar-
behandelde mensc-hen-te wreken....
De kolen in den liaard beginnen te dooven, lang
zaam, soms ploft or een'naar beurden....
Weemoedig .staart ze voor zich boen, ze ziet 'hot
alles weer, het verleden is tot boden geworden....
droef gaat ze verder, -we dachten toon alles te
kunnen, alles te durven, alles te weten... maar later,
als 't leven, je beetpakt, dan wil je niets, dan kun
Je niets, en dan weet je heelemaa! niets....
Plots schrikt ze op uit haar gemijmer, doet het
dekse' voor de kachel, maar volgt dan weer haar ge
dachten, over lang-verleden gebeuren, die /oo fel
en schérp opstaan in 't huis van haai- geheugen
Stil gaat ze voort ik mankte-toen ecu vers
op hem, een long vers, en 't begon zoo:
Heb je wel gehoord van de vreeslijke eer,
Die ons allen is ovorkoment
Voor 'n paar Jaar kwam meneer Spijker bier
Met z'n neele familie wonen.
O, Jó miné
Vier dochters bracht hij mee.
Dat is me een plezier,
't Zijn spoken alle vier,
Wat doet hij met die monsters hier?,
en dan die laatste regel nog eens 'lang-uitgoïiaald.
op de wijze van Piet'Hein.
Wat hadden wij een pret mijn vriendin woon
de net naast meneer Spijker, en 's avonds ging er
één nn ons piano spelen, en wij allen vielen in, uit
voile borst.
't l.ied sloeg in, ver buiten ons kringetje, d'ecn
leerde het van den ander, zocdat het een onver
wachte uitwerking kreeg, waar we zelf ■•verbluft
van stonden 't Was in korten tijd een straat
deun. De bewuste familie ze hadden zich wel zeei
gehaat gemaakt kon zich niet op straat vertoo-
nmi, of oen schrobbende meid, een slagersknecht,
een schooljongen, zette in: O Jé, ini-ne
heli's kinderen, die nog niet eens goed praten kon
den, en op een melkkan bungelend, door de stad
trokken, hieven aan: „Dat is me een pJezlej. 'tZijn
poken alle viej."*
Ten laatste gaf de Leleedigde man het aan... Wij
sidderden maar 't is nooit uitgekomen, wie er
eigenlijk mee begonnen was ToeD heeft Juf me
toch dagenlang strafthema's 'laten maken, en mij
aan t verstand gebracht, dat het niet edel was'om
geestig te zijn, ten koste van andere monmehn
En ten laatste... zij staat op, en loopt door de
kamer... ben ik met een braaf man getrouwd, en
is er, geloof ik, nog wèl wat van mij terechtgeko
men....
Jana komt weer aanrainmelen met bordjes en kop
jes de avondboterham moet klaar worden gezet.
„Zet maar neer, .lans en wil je oven pen en pa
pier krijgen 'k moet nog schrijven vanavond."
..Heeremientied, mevrouw, hè 'k noe al zien
iêvon verhaast Jana-zich hij dit ongewone voor
nomen 't is éven al kwart noa tien, en met
een ongemeten blik op de kaohel brik mien -du
klomp, as do kachel roohtovioort ook neöden nut is...
*00 zwart as 'n pot, .goot poa bedde, mins"....
„Nee, Jan*, ik ben nu goed in-de stemming ga
Jij nmar naar b«d, doe overal 't licht uit, 011 sluit
goed, wil Je?"
„Wiss» wel te rusten, dan."
De hond rekt zich, builen klotst nog een late stap.
en.als die verstorven is, groeit weer de groote stilte
van den avond.
De oude vrouw gaat zitten, en schrijft naar Adólio
woorden-van wijsheid en bemoediging.
N.R. G.
Schetsen uit de Rechtzaal.
„NARCOSE",
in de stilte van druiligon Zontiwgtaiddag, ter
wijl alle geluiden op de straat uitgestorven sohe-
nen, zaten zij to overleggen, 't Was een uit
komst» een herademing; dat nu de schol zwoeg. Tot
morgenochtend hadden zij rust. Maar do gedachte
aan do week dié volgde, werkte benauwend. Vroeger
gingen zij, zoo'n, 'Zondag, samen erop uit.
Kinderen hadden zij niet. z'n inkomen was, met
do L'i-'iite van hun kapit)aaMj^ ruim genoog om zich
„iets cxtra'6" te veroorJiooYen, Dan aten zij ©J'gens
in een restaurant, en 's avonds gingen zij naar
comedie of bioscoop. Of er kwamen kennissen, en
haar en hemzelf mocht zij zich niet aan zulk een
critiek blootstellen.
De muziek zweeg. Orttzin bracht zijn dame, de
dertigjarige matrone, op haar wonsch „bij haar-mo-
ma"\ öie van de Drakenrots af met trots con
stateerde, dat haar beide dochters den eersten wals
hadden gedanst. Een ongewoon geval!
Zij begon eon begroetingsrede, maar Ortzin ont
week de rest heel handig-door zich te verontschul
digen met zijn plichten als arrangeur.
Het was Ilse nog niet gelukt, tot de oudere dames
door te dringen, om" baar opwachting te maken. Een
breede rij beeren stonid voor haar. Zij grepen elkan
der de danskaarten der -jonge meisjes uit de -hand.
om hun naaan te-noteeren.
„De eerste galop heeft een kruis! Wat betodkent
dat, juffrouw toch niet van te voren weggege
ven?"
„Zoo is het. Ik ben dat kruis," lachte Geldern,
die niet van de zijde zijner schoonzuster week. „Ais
voorzichtig man heb ik dezen voor inij gereserveerd.
„Dat vind ik sterk- Met zijn schoonzuster behoeft
men toch niet te dansen," meende Reitzenstein ver
drietig. „Wie der jonge dames danst nu -'graag met
getrouwde heeren?"
Hij krabbelde zijn naam op de bekende onleesbare
wijze achter de eerste Quadrille en wilde de kaart
met een buiging teruggeven, maar Ortzin, die er
juist bij kwam, nam ze hem eenvoudig uit de hand.
Hij 1 oog voor Ilse Geldern zag hij 'voorloopig
over het hoofd en zeide kort: „Juffrouw Han-
stein, u hebt het hoop ik niet vergeten souper
en co tillen beboeren mij."
Ilse bloosde. „Neen, ik heb -het niet vergeten."
„Mijn schoonzuster zal den codiilon wel niet af
wachten," viel Geldern in. „Mijn vrouw is lijdend,
en wij willen niet te laai thuis komen."
Ortzin hield de kaart in, de hand. Hij deed, alsof
hij de woorden van Geldern niet hoorde, en schreef
rustig zijn naamdichter de beide dansen. „Dus sou-
perwals en cofkllonAls u vroeger naar huis wilt,
mijnheer Geldern," zijn blik gleed langs Kurt's
uniform ijdole dwaas! „dan kan juffrouw
Ranstein zich wel bij eon familie aansluiten. Er moe
ten er meer langs Glockenburg en zullen haar graag
meenemen. Dat is gemakkelijk te schikken."
Ilse zag aan het gezicht van Ku-ri dat een grof
weigerend antwoord zou Volgen en voorkwam dit
door vlug te zeggen: „Tot dien tijd duurt-nog lang!
Ik moet nu voor alles mevrouw Rosen goeden dag
zeggen."
,Jk ook kom."
Kurt bood haar kden anm. De heeren maakten
Slaats. Het paar ging alleen door de groote zaal.
rtrn zag, de! -lier blikken hen volgden. Het liêf-
or werd 'n kaartje gelegd, tot heel laat in den awwl.
Zoo'n dag vloog dan au. voor' je t wist. Jet moest
alles beredderen voor de visite-, in-zoo'n geval, want
zij hield ervan dat alles in de, puntjes was. Maai*
dat kon haar niet schelen. Het vooruitzicht van de
genoegolijke uurtjes monterde haar weer op. Ze wa/s
een stevig, 'kerngezond vrofuwtje, dat van aanpak
ken wist. Karei ging dan ergens wat krantjes lezen
en nieuwe illustratie-prentjes bekijken, 's Mergens
liep bij neuriënd rond, ■'blij met den vrijen dag.
Ze wisten van geen zorgen. Alles ging automatisch.
Ze kreeg haar huishoudgeld. De vaste postjes voor
dit en voor dat afgezonderd, klaargelegd. Ze gooi
den 't niet over den balk, maar gunden zich toch
ook wel een pretjb, volgens -lam bescheiden smaak
van menschjes zonder eerzucht, zonder hoogvliegerij
door-en-door tevreden met hun -leventje.
Op 'I JcunJteor wist Karo'1 wel waren zo-ja-
loersch op hem. „Die Havers," had de oudste book-
houder gezegd, „is 'epn duitendief. Die heeft ze
meer dan je denkt! Laat *m maar -lo< pen:"
En de onderen lachten erom.'Maar Karei mérkte
best de jaloezie in sommige voegen. En hij vond t
wel prettig, zoo'n beetje benijd te worden. Overi
gens was-ie wat men „een gooien kerel" noen t. Hij
wiet to geven en te nemen. GollÜega's die als 't
tegen ultimo liep in den piepzak zaten, ze klóp-
teu niet vruchteloos bij hem aan. Mits 'hij wisit,
dat het „solide" was; (ie riksjes naar hem terug
vloeiden zoodra op kanjtoor de „zilveren vloot" was
gearriveerd, wanneer ultimo in het land was.
Toen kwam, plotseling hot groote ongeflrk. D bé
de van den kassier, die-zijn kapiteeltje in bewa
ring had. En tegelijk eraan verknocht, 't n-is-
loopen van een borgstelling, die Karei in blind-
vertrouwen, op aanbevoling «van kassier, dien
hij „als de bank" achtte en hem een ingewikkeld
verhaal bad gedaan van aardig winstje, dat hij
kon l ehalon door dio aval-teekening...
„Kijk 'b, Havers," had 'de oude, eerwaardige, al
gemeen geachte kassier gezegd, „wij doen nu al
zoo lang zaken. En zooals Je 'weet, heb ik n et je
oom, zaliger gedachtenisse, van wien jo geërfd hebt,
ook moer dan tien jaar allés geregeld. Als ik kans
zie om je te bevoordeelèn, dan denk ik aan je
wees daar zekc-r van. Nou, ik zie kans... och. 't is
maar en-kleinigheid.... Injtusechen een achthonderd
duizend gulden schiet er toch zeker voor je o\»i.
De zaak is te gecompliceerd en ik heb het te dn k
om je dat nu alles haarfijn te expliceoren. Teeker.
dat stuk even, en laat de restaan n ij over.'"
Waarop kassier hem de plek wees, waar Karei
te teekenen had, zich niet verwaardigend-te vragen,
of hij bereid was....
Zonder dat zweem va.n wantrouwen in hem op
kwam, had Karei voor '„aval" geteékend. Had-oom
Willem bem niet meermalen gezegd: „Jongen, wees
nooit te snel van vertrouwen. Maar wat de firma
Kuilmans en Co. 'betreft: ja. dat is een kompas,
waar je je veilig aan kur<t toevertrouwen?'Oom
Willem was 'vpe van socuur-broekje.-Karei voelde
dus slechts erkentelijkheid voor kassier, die hem
winstje liet behalen.
Hij begon woorden van dan|k té-zeggen. Maar me
neer Kuilmans wuifde met 'de hand: van ztelke
dingen hield hij niet. -,,'t Is pfioht elkaar bij te
staan,", zei de grijsaard, dio het vertrouwen van
zoovelen verdiende. En als iemand, op dat oogenbldk
gewaagd bed te zeggen, dat „diezelfde Kuilmans'
jaren achtereen: met fijn en aj u w-gesp onnen spel
van hypoirisie gespeeld had mot' anderer bezit: Ka
rei zou zijn veronittwaardigings-drift niet meester
zijn geweest.
Plotseling was de -dóMcle gekomen.
Nu anderhalf-jaar terug.
Hij zat,.het oogonllik zou hem tot zijn biet
sten adem bocht, even scherp voor den geest blijven
staan rustig te werken-op kantoor. Toen de be
diende hete op den schouder tikte. Of-meneer Ha-
vers ewn bij meneer wou komen.
Hij schrok van de op dat uur ongewono bood
schap. Voelde iets. beklemmends van vagen angst;
Vergat om als anders van Jasje te verwis
selen, zich af te schuieren, handen te 'wasschen,
voor bij naar directeur ging.-
Vloog zooals hij 'was pen achtpr een -'oor,
naar bet privó-kamtoor. Zag- dadelijk dat 'er iots ver
keerds was.
„Hebt u... -'van mijn vrouw?..." vroeg hij, het
eerst denkend d'nit Jet een ongeluk zoh hebben go-
kregen. En meneer hem wou voorbereiden.
„Wees kalm. Havers," zeide directeur, „neen.
niet Je vrouw is er gelukkig niets gebeurd. Maar
toch heb ik eon zeer onaangename boodschap -voor
Jo... Zooeven vernomen... Ga.nu-eerst even-zitten,"
ging goedhartige patroon voort, ziende hoe bleek de
ander werd, hoe Karei zich aan een stoel vastgreep,
duizelend van schrik.
„Drink nu oven een glas water," zei patroon. „En
fin, 't is beter, dat ik 't Je-Ineens zhg, Kuilk -mis en
Go. is fout. En ik vrees, dut er van -die boel niets,
terecht komt. Ik weet, dat hot een harde slag voor
jo is. En ik vond t beiter, dat je 't hier hoorde, dan
dat het Slechte nieuwtje je ergens op 't lijf viel."
ste was hij vooruitgeetermd en had Ilse van don
arm van haar zwager •'losgescheurd.
Het bloed steeg hem. naar het gezicht. „Daar maak
ik vandaag nog een e'ind aan," zeide hij mot half-
beheerschten toorn 'in zichzelf, „Zoo kan het niet
langer."
Hij meende te bemerken dat de oudere dames, met
uitzondering van mevrouw Langen en mevrouw Ro
sen, Ilse met een zekere terughouding begroetten.
Het. kon ergernis zijn over haar schoonheid, die
dien avond bijzonder siraalde en alten in de scha
duw stelde. Maar met-de jonge meisjes scheen-het
ook niet beter te zijn. Ilse was met niemand intiem
bevriend. Zij ging maar zelden uit.
Als gesloten schakels van een ketting plaateten
zij zich tegenover de nieuw aangekomene, en sta
ken de hoofden'bijeen. Die ganzen!
Zou dat iiu werkelijk alleen jaloerschheid zi.in?
Of keurde men hei algemeen zoo sterk-af, dat Ilse
alleen onder 'geleide van Geldern het bal bezocht?
Hij zou niet lang in het 'Onzekere blijven.
Do instrumenten weerklonken voer den-galop. Hij
was blij dat zijn dame nogal dikwijls voor een e>--
Lradans gehaald werd. Alle lust tot dansen was 1 ij
hem verdwenen. Hij beantwoordde -werktuigelijk de
buigingen der kameraden, die de bevallige nicht van
den commandant onophoudelijk -afhaalden, en zag
als vastgehouden naar de slanke, witte gestalte,,'""die
voortdurend in het dichtste gedrang der dansenden
zweefde.
Het verblindend witte van Tlse's toilet, de roode
uitmonstering van zijn uniform waren overal té her
kennen tusschen de bonte-kleederen en blauwe atil-
la's. Men kon die twee gemakkelijk in het oog
houden.
Geldern danste in een razend tempo. Zijnarn
scheen de slanke taille zijner dame zeer vast te
omspannen. Zijn hoofd boog zich bijna neer tot de
vlechtenkroon van Ilse.
Het kwam Ortzin voor, dat geen-der andere hee
ren zijn dame zoo 'hartstochtelijk tegen zich aan
gedrukt hield.
Achter' h'èm schenen enkele heeren hetzelfde op
te mérken. Hij hoorde Ilse's naaan noemen. Onwille
keurig luisterde-hij,
„Juffrouw Hanstein ziet er vanavond prachtig
uit," zeide een stem. Deze heer moest nog de oner
varenheid der Jeugd bezitten, dat hij de schoonheid
van een dame tegenover een andere roemde!
Ortzin durfde 'niet omkijken, maar in spanning
wachtte hij op het antwoord.
m0 ja het klonk wat gerekt. „Is zij dan ver
loofd met Geldern? Zij danst geregeld met hem;
en hij ziet haar zoo verliefd aan."
„Verloofd met Geldarn?" antwoordde 'de danser..
Hij bad v rst niet lxgrtfcen. M <>sl langzamer houd
zijn gedachtëir ordenen. Toen viel hem die aval-tee-
kenmg in....
„Gr<xote Gofll Ik ben verloren!" riep hij opeens
uit.
En vertelde patroon alles.-
'loen hebben ze hem geholpen, Er vond een «polis
genomen. En patrun was i.ool edelmoedig, uai
voorschot, om erger voor-Kavel iiaveis te
voorkomen. Maar hij nïoest pen deel van zijn salaris
cedeeren. En zijn ©erewoord verpanden, dat hij zich
trouw en eerlijk aan-de Overeenkomst zou houden,
't Was heel mooi van paltroon en de twee-vrienden,
dio Karei tegen faiWiete-verkiai iii6 Loschern don. Hij
schreef «J rieven van innige nk) nerlu ia
Maai- het zorgeloos genoegeiijko le\entje w as -uit.
Voor hem en-ariV.e Jet. Zij -konden ndugs geen
mensohen meer Ontvangen. Niet uit eten gaan, en
daarna naar -'comcdie of 1 iosrM'p, zelfs moesten zij
allerlei trucs verzinnen om or net eventjes van to
komen. En ondanks dat-alles doken c-Uél.gs de ;oei -
tJos op, sarrend, n ar tel end, eenuwsloopend. En het
Zondagsche „menu" verschilde .nooit van het allo-
daagsche; aangenomen het gunstige geval, dat......
Het invullen der titteltjes zal wol -»\e,b(dig zijn...
Hij had op dien druiligen, saaien Zondagmiddag
zijn laatste peukje sigaar opgerookt op de punt
van zijn ponnemes. 't Allerlaatste brokje tabak -wan?
m i ook verdWeaen. Jet .ag te slapen, n -. t liet hool'd
op een urm. Te lui, 'te lusteloos, te verdrietig twi
iets te zoggen. Een krantje zwiei f p den grond.
Ze hadden geen trek gehad t te zei üp -do k ï-
fiétulel waren een paar udbakken c c Ije-s gew .-esl
niet een plakje leerachtige worst. Vruchteloos bad
Jet getracht den spekslager te vermurwen nog iots
te lover-en-vóórdat op dein achterstand tets was-af-
gedaan. De dagmeld, die voor -de helft van haai -
loon tot Maandag was uitgesteld, h..d gesnauwd, da,t
ze vr voor bedankte „verder de complimenten van
de i.enschen af te wmebu-n",-van de winkeliers die
haar op én lijn sLeidt-n n et 't kale volk op hoven-
huisje, waartegen ze eikaar in de buurt al hadden
gewaarschuwd.
„Heb je nog een kwartje-of zoo over?" vroeg Ka-
rel, die -rocken wou.
Jet antwoordde niet eens.
„Zeg, \rouw':!" herhaalde hij wat harder, „getn
me etns een paar dulbies van-je."
„Je lijkt wel stapel," gromde zij. „Wij hebt en
vanmiddag niet eens een brok vleesch op-'tafel. En
morgen komt de moeder'van KeeitJie schandaal n a-
ken voor de twaalf stuivers, dio /x? nog krijgt
Hij begon te fluiten. Aria uit de „Pausit"; 't klonk
tergend: ,.Le veau d'or est debouM'"
„Schei-toch uit. met dat gepiep. 'Je maakt mijn
koppijn nog erger."
Karei floot nu zachtjes verder uit Mephisto's lied.
dat „het gouden kalf" den mensch nog steeds tukt.
Toen werd 't stil....
Eensklaps zei hij:
,,'t Is toch gek!"
Maar Jet leageerde niet. Voelde zich te lam. te
„down" om iets te 'zeggen.
in Karei werd de rooklust al-sterker. „Te den
ken," zei hij, de beenen op eon stoel ui'tslti eklierx
en naar 't plafond turend „dat daar driehonderd
pop liggen, waar geen haan naar kraaien zou. waai
Ik maar do hand heb naar uit te steken 'wou»
nooit iemand iets van te-weten zou komen... En dat
wij hier zitten te.... te..."
„Enfin, 't is nu eenmaal zoo.,.."
/ij. Jet, luisterde nu wel, maar zei nog niete.
„Tja, 't is kras!" zei Karei nog -eens, de oogen
sluitend; zich gereed mukend om te gaap siepen uit
wanhoop.
„Wat klots je tooli?" riep Jet ineens opspringend
eu zich tot hem wendend.
Hij schrok er eoht, van.
„Wat klets je nu van die driehonderd gulden?...
Is daj nou'om me te tergen?.. Net iets-voor jou."
De ellende had haar zenuwen overprikkeld, zö';
hij. Haar oogen schitterden wild-koortsig.
Toen vertelde Karei. Hoe gisteren, Zaterdag, 5'*a:
in den middag, toen de boekhouder al weg was ei
hij zijn plaats tijdelijk innam, -ook als kassier, er
iemand driehonderd guldon wae komen betalen. Cider
sterveling wist ervan. Hij had per-procuratie kwi
tantie kunnen geven. Goboekt was het no'g niet eens.
Het bankbiljet lag op kantoor in z'ji losseriaar. Mor-,
gen. Maandag moest hij 't afdragen. De man. die 't
voldaan had, moest haastig op reis.-Betaalde vroege)
dan overeenkomst was. Samenloop van toevallighe
den. 't Was tenslotte kinderwerk om -duar 'n mouw
aan te passen. En 'Jn 't ergste geval, zou hij toch
wel een middeltje weten om.... eerst na maanden,
maanden kon 't uan,'het-licht komen.... Hot gat te
stoppen.
„Och. Ik dacht maar zooi" zei Karei, ,,'t is maar
gekheid, -hè?"
Maar Jot zat nu vlak naast hean. Een arm om
zijn hals geslagen. Haar hoofd tegen het zljno ge
drukt. Do gedachte, dat 'bun misère op eens uit
»ou zijn, bracht haar in wildo vervoering.
„De hemel bewaar mei Hij is haar zwager."
„Haar zwager? Waar is dan haar zuster?"
„Die is zeer ziek."
„Ochi En als zij sterft, wordt het een paar
let or maar op."
„Maar, lie.ve dame, wie zal dan maar eenvoudig
z'jn vrouw laten sterven en dadelijk -daarna weer
-rouwen."
Daarmee danste het paar verder.
Ortzin had genoeg gehoord.
Zijn dan e vloog nog steeds met een gloeiend ge
zicht \an den eenen arm in den-andere. Hij verliet
zijn plaats en drong zich door de dansenden heen
naar do plaats, waar Ilse bijna buiten adem -stond.
Zonder Geldern ook slechts door een blik te vra
gen, boog hij voor 1'lse.
„Mijn schoonzuster is zeer verhit," meende -Kurt
ie moeten opmerken.
Ortzin ^antwoordde niet. Hij-sloeg den ar.m om de
taille van het jODge meisje ou trok -haar met zich
".nee.
Zij zag gedurende den dans met een liefdevollen
blik naar hem op. „Eindelijk!"' fluisterde zij- „Je
hebt mij lang laten wachten."
„Kon ik dan anders? Je danst geregeld met je
zwager."
„Och Kurt! Die telt toch niet mee."
Hij zag in haar aantrekkelijk gezicht, dat on
schuldig tot 'hem opzag.
„Ilse begon hij, maar hij kwam niet verder.
Zij was te betooverend in haar onschuld. Maar het
hielp niets. Hij moest haar waarschuwen.
„Doe mij het genoegen en dans niet weer met
Ge dern," verzocht hij zonder inleiding.
„Maar waarom toch niet?"
„Ik zal je de redenen daarvoor zeggen. Ik -hoop,
dat wij na het souper, 'als iedereen danst, oen stil
hoekje kunnen vinden, waar ik je ongestoord spre
ken kan."
„"Wat moet ik dan zeggen, als hij mij -afhaalt?"
„Zeg dat je moe bont dat je niet wilt -liet
is onverschillig wat."
„Axel, ik kan hem toch niet krenken, hij is zoo
goed voor mij."
Het telkens herhaalde terugkomen op de goedheid
van Kurt ging met het overschot van Ortein's ge
duld op den loop. „God in den hemel, Ilse -—''
Zij zag ontzag ijk verschrikt over don toon, waar
op hij tot haar sprak, tot hem op.
„Vergeef me," verontschuldigde hij zich vb
„Wanneer je echter zooals ik, zoovele onaangenan e
opmerkingen hadt moeten aanhooren, over je tegen
woordigheid hier met Geldern, dan zou je ook wel
wat geprikkeld zija."
Een 1 alf uvr later gtfig hij de deur i it. Met d
i iutste di ie kwartjes, om- in huis waren,-op zak. Lij
zou 't doen. Morgen zou'bare' t eeist op kantoor
zijn. Hij h;d een van de sleutels, zooals -mot-stal
lij zich. Niemand zou er iets van merken. Maar
't te k'nneu doen: d.i bad hij-een sigaartje
m nog iets voor noudig. Dat dore w.s: 'n bui rel,
om iH.eri te geven.
Dien druiligen,- saaien Zondag -haalde hij jene
ver in de buurt. En Jet schonk hem drie» vier bor
rels. Beiden waren zij in koortsachtige opwinding.
Hij ging uit. Naar 't kantoor.-
Zij had schier geen geduld om to-wachten tot hij
terugkwam. Sein nk zich ook telkens uit 't kruikje.
Do angst versmolt gaandeweg. Het heerlijke, gezel
lig- zorgeloos# leventje van vroeger zou er w< or
zijn....
Toen kwam Karei terug. Sidderend van opwin
ding.
Hij had het bankbiljet bij zich.
Ze dronken samen het kruikje leeg. En gingen,
- zooals vroeger ergens in een restaurant eten.
Zij bestelden duur diner. Met heele flesch v.ijn.
Ze zaten tegenover elkaar aan het keurig-gedekte
tafeltje. En de schitterende blikken-van hun OOgen
kvuiston elkaar telkens. Zij poogden zich op te
dringen dat zij nu gelukkig waren. En als 'de angst
ging sidderen in bun hart -dan sdhon'k.en zij zich
haastig, mot- levende handen uit de heel''
flesch wijn....
'J oer Karei een jaar na dit Jolige festijn van de
echtelingen, uit zijn l etrekking 'werd o.itslBger, was
't v.i^cns herhaald cnlekwnar zij:-" in zijn -fr: r-
tie. Hij was n onverbeterlijk drinker geworden.
En zelfs het geduld van ouden directeur, die de
oorzaak van de baloorigheid meende te kunnen
doorgronden raakte uitgeput.
k heb i em zien terechtstaan wegens kleinen <IJei-
alal, gepleurd in interieur; baantje, eindelijk d.
hem gekregen. Bij den houder van een „Rank l
zeer glorieuss titels en zeer onbestemde l-oiri ©nznv-
v,m doél.
Hij was, in den loop van eonlge maanden
bijna geheel tot verwording gekomen.
t Was"ienslotte een nietig zaakje, van enkele gul
dens. Maar gevangenisste-af moest het O. M. eisr.b r.
Karei had er dion dag een extra-propje i4p gezet-
En toen hij '8 avcrid8 n et ;een vun zijn nieuw,
kennissen over 't geval zat te praten, in omgeving,
waar hij z'n hart zonder gevaar kom uitstorten, teen
orte.'de hij van dien Zondagmiddag.-'
„Voor zestien gulden wil'lon ze n ij erachter héb
ben," stotterde dronkaard sohan por lachend, ,,'t
is me ook wat. Wil ik jou eens wat vertéllen, ko-
re Teen lk bij Kool en Zonen was...-Ja, procios,
b!^ don greoten Koel... Toen hel ik..." Hij sprak
achter een hand en de vriend luisterde aandachtig,
mot glinsterende togjes.
„T oei» heb ik eens driehonderd pop achtergehou
den. En nóóit heeft iemand er iets-van in de gaten
geluid. Nou jij."
Da vriend knikte bewonderend. Kranig stuk werk!
Kare' roerde do suiker in z'n jenever-glae Te
rugdenkend aan dien -druililgen Zondagmiddag, totvn
hij zoo naar tabak verlangd had. En haastig tikte
hij om nieuwen voorraad... Wijn was er thans rikt.
Maar' net als ti en, moest ook nu dat hinderlijke mar
telende gevoel verdot fd...
MAITRE CORBEAE.
Advertentie-kosten der Schager
Courant worden voortaan niet
meer per drie maanden, doch
Voor inning per postkwitan-
tio wordt het posttarief van 5
cents in rekening gebracht.
De Uitg.
„Onaangename opmerkingen over mij en Kurt?"
Ilse was verbleekt. Hij voelde dat haar teedere
gestalte beefde.
De muziek zweeg. Hij moest haar weer vrij laten.
„Wij spreken straks wel verder," 'fluisterde, hij
haar nog vlug toe, voor hij haar aan HeMizenetein
overgaf, die 'haar voor do quadrille afhaalde.
Du verstoorde uitdrukking van haar gezicht deed
Ortzin leed. Het was afschuwelijk,, voor het lieve
meisje den avond zoo te moeten bederven, waar zij
zich zoo op verheugd had. Maar kon het anders!
Deze onzi fvere verhoudingen moesten eens recht
gezet worden. Hij was vast besloten, om Ilse te'be
wegen, het huis van Geldern onmiddellijk te verla
ten en-zich naar zijn ouders te begeven. Hij zou haai
alies rondweg vertellen. Zij moest en zou "zich zich
naar zijn' wenschen schikken!
HOOFDSTUK 7.
Het. glanepunt van den avond, het souper, nader
de- Het duurde een poosje, voor de oudere heeren
goed en wel hun plaatsen hadden ingenomen. Zij
werden bediend door de ordonnansen. In de biljart-
kanier werd een buffet opgeslagen. -De Jeugd moest
voor zichzelf zorgen.
„Reitzenstein, heb Je voor de plaatsing pan onze
tafel gezorgd?"
„Jawel, een fideel© club. Neem het mij niet
kwalijk, Ortzin, ik 'heb inplaata van juffrouw Ha
gen do nicht van onzen overste gevraagd."
„Do kleine met het gescheurde kleed?"
„Ja 'een betooverend meisje."
„Mij goed." 1
„Zeg eens, Geldern trachtte ir.ij straks te bewe
gen, zijn plaats te veranderen, hij behoorde niet bij
de oudere heeren te zitten; hij zat liever-"hij ons!"
„Dat heb je toch niet gedaan?"
„Kun je denken! Hij zit t,u36chen de oude Men--
gersen en de dikke irama -Karlolwitz. Die houden
hem wel vo'st en ook warm."
„Die straf heeft hij verdiend," bromde Ortzin be
vredigd.
„Wel, Siehersdcrf, hebt u reeds «en dame? U
kunt nog 1 ij ons zitten."
„Jawel, luitenant."
,,Wi° hebt u dan?"
„Juffrouw Hagen."
„Op mijn bevel," lachte Reitzenstein. „Voor een
levendig nderhcud is gezergd. De ouder'dom zit ge
lukkig. Vooruit
(Wordt vervolgd.)