BERICHT! na afloop yan iedere maand geïnd. We hadden ook allerlei mooie bepalingen in onze statuien, en-allerlei ridderlijke idealen van zwakken te helpen, en de deugd te brtoonemMaai- we hebben méér speciaal1 'menschen, die. in ons cog, niet precies deugden, gestraft. Zoo or een ve- xujnig oud mannetje, een gepensionnoerd kolonel, pl iooieta, dio tegen iedereen'optrad of het door hem te drillen lecruten waren, in do stad kou en wonén met vier foeiloelljke, even-hatelijke en onaangename dochters, begiftigd met steekneusjes, vette vlechtjes, opgerold in haar tanige nekken., ik zie zo nog. hu waren wij besloten eerta recht over al deze mon sters te spreken, en alle afgesnauwde en uaar- behandelde mensc-hen-te wreken.... De kolen in den liaard beginnen te dooven, lang zaam, soms ploft or een'naar beurden.... Weemoedig .staart ze voor zich boen, ze ziet 'hot alles weer, het verleden is tot boden geworden.... droef gaat ze verder, -we dachten toon alles te kunnen, alles te durven, alles te weten... maar later, als 't leven, je beetpakt, dan wil je niets, dan kun Je niets, en dan weet je heelemaa! niets.... Plots schrikt ze op uit haar gemijmer, doet het dekse' voor de kachel, maar volgt dan weer haar ge dachten, over lang-verleden gebeuren, die /oo fel en schérp opstaan in 't huis van haai- geheugen Stil gaat ze voort ik mankte-toen ecu vers op hem, een long vers, en 't begon zoo: Heb je wel gehoord van de vreeslijke eer, Die ons allen is ovorkoment Voor 'n paar Jaar kwam meneer Spijker bier Met z'n neele familie wonen. O, Jó miné Vier dochters bracht hij mee. Dat is me een plezier, 't Zijn spoken alle vier, Wat doet hij met die monsters hier?, en dan die laatste regel nog eens 'lang-uitgoïiaald. op de wijze van Piet'Hein. Wat hadden wij een pret mijn vriendin woon de net naast meneer Spijker, en 's avonds ging er één nn ons piano spelen, en wij allen vielen in, uit voile borst. 't l.ied sloeg in, ver buiten ons kringetje, d'ecn leerde het van den ander, zocdat het een onver wachte uitwerking kreeg, waar we zelf ■•verbluft van stonden 't Was in korten tijd een straat deun. De bewuste familie ze hadden zich wel zeei gehaat gemaakt kon zich niet op straat vertoo- nmi, of oen schrobbende meid, een slagersknecht, een schooljongen, zette in: O Jé, ini-ne heli's kinderen, die nog niet eens goed praten kon den, en op een melkkan bungelend, door de stad trokken, hieven aan: „Dat is me een pJezlej. 'tZijn poken alle viej."* Ten laatste gaf de Leleedigde man het aan... Wij sidderden maar 't is nooit uitgekomen, wie er eigenlijk mee begonnen was ToeD heeft Juf me toch dagenlang strafthema's 'laten maken, en mij aan t verstand gebracht, dat het niet edel was'om geestig te zijn, ten koste van andere monmehn En ten laatste... zij staat op, en loopt door de kamer... ben ik met een braaf man getrouwd, en is er, geloof ik, nog wèl wat van mij terechtgeko men.... Jana komt weer aanrainmelen met bordjes en kop jes de avondboterham moet klaar worden gezet. „Zet maar neer, .lans en wil je oven pen en pa pier krijgen 'k moet nog schrijven vanavond." ..Heeremientied, mevrouw, hè 'k noe al zien iêvon verhaast Jana-zich hij dit ongewone voor nomen 't is éven al kwart noa tien, en met een ongemeten blik op de kaohel brik mien -du klomp, as do kachel roohtovioort ook neöden nut is... *00 zwart as 'n pot, .goot poa bedde, mins".... „Nee, Jan*, ik ben nu goed in-de stemming ga Jij nmar naar b«d, doe overal 't licht uit, 011 sluit goed, wil Je?" „Wiss» wel te rusten, dan." De hond rekt zich, builen klotst nog een late stap. en.als die verstorven is, groeit weer de groote stilte van den avond. De oude vrouw gaat zitten, en schrijft naar Adólio woorden-van wijsheid en bemoediging. N.R. G. Schetsen uit de Rechtzaal. „NARCOSE", in de stilte van druiligon Zontiwgtaiddag, ter wijl alle geluiden op de straat uitgestorven sohe- nen, zaten zij to overleggen, 't Was een uit komst» een herademing; dat nu de schol zwoeg. Tot morgenochtend hadden zij rust. Maar do gedachte aan do week dié volgde, werkte benauwend. Vroeger gingen zij, zoo'n, 'Zondag, samen erop uit. Kinderen hadden zij niet. z'n inkomen was, met do L'i-'iite van hun kapit)aaMj^ ruim genoog om zich „iets cxtra'6" te veroorJiooYen, Dan aten zij ©J'gens in een restaurant, en 's avonds gingen zij naar comedie of bioscoop. Of er kwamen kennissen, en haar en hemzelf mocht zij zich niet aan zulk een critiek blootstellen. De muziek zweeg. Orttzin bracht zijn dame, de dertigjarige matrone, op haar wonsch „bij haar-mo- ma"\ öie van de Drakenrots af met trots con stateerde, dat haar beide dochters den eersten wals hadden gedanst. Een ongewoon geval! Zij begon eon begroetingsrede, maar Ortzin ont week de rest heel handig-door zich te verontschul digen met zijn plichten als arrangeur. Het was Ilse nog niet gelukt, tot de oudere dames door te dringen, om" baar opwachting te maken. Een breede rij beeren stonid voor haar. Zij grepen elkan der de danskaarten der -jonge meisjes uit de -hand. om hun naaan te-noteeren. „De eerste galop heeft een kruis! Wat betodkent dat, juffrouw toch niet van te voren weggege ven?" „Zoo is het. Ik ben dat kruis," lachte Geldern, die niet van de zijde zijner schoonzuster week. „Ais voorzichtig man heb ik dezen voor inij gereserveerd. „Dat vind ik sterk- Met zijn schoonzuster behoeft men toch niet te dansen," meende Reitzenstein ver drietig. „Wie der jonge dames danst nu -'graag met getrouwde heeren?" Hij krabbelde zijn naam op de bekende onleesbare wijze achter de eerste Quadrille en wilde de kaart met een buiging teruggeven, maar Ortzin, die er juist bij kwam, nam ze hem eenvoudig uit de hand. Hij 1 oog voor Ilse Geldern zag hij 'voorloopig over het hoofd en zeide kort: „Juffrouw Han- stein, u hebt het hoop ik niet vergeten souper en co tillen beboeren mij." Ilse bloosde. „Neen, ik heb -het niet vergeten." „Mijn schoonzuster zal den codiilon wel niet af wachten," viel Geldern in. „Mijn vrouw is lijdend, en wij willen niet te laai thuis komen." Ortzin hield de kaart in, de hand. Hij deed, alsof hij de woorden van Geldern niet hoorde, en schreef rustig zijn naamdichter de beide dansen. „Dus sou- perwals en cofkllonAls u vroeger naar huis wilt, mijnheer Geldern," zijn blik gleed langs Kurt's uniform ijdole dwaas! „dan kan juffrouw Ranstein zich wel bij eon familie aansluiten. Er moe ten er meer langs Glockenburg en zullen haar graag meenemen. Dat is gemakkelijk te schikken." Ilse zag aan het gezicht van Ku-ri dat een grof weigerend antwoord zou Volgen en voorkwam dit door vlug te zeggen: „Tot dien tijd duurt-nog lang! Ik moet nu voor alles mevrouw Rosen goeden dag zeggen." ,Jk ook kom." Kurt bood haar kden anm. De heeren maakten Slaats. Het paar ging alleen door de groote zaal. rtrn zag, de! -lier blikken hen volgden. Het liêf- or werd 'n kaartje gelegd, tot heel laat in den awwl. Zoo'n dag vloog dan au. voor' je t wist. Jet moest alles beredderen voor de visite-, in-zoo'n geval, want zij hield ervan dat alles in de, puntjes was. Maai* dat kon haar niet schelen. Het vooruitzicht van de genoegolijke uurtjes monterde haar weer op. Ze wa/s een stevig, 'kerngezond vrofuwtje, dat van aanpak ken wist. Karei ging dan ergens wat krantjes lezen en nieuwe illustratie-prentjes bekijken, 's Mergens liep bij neuriënd rond, ■'blij met den vrijen dag. Ze wisten van geen zorgen. Alles ging automatisch. Ze kreeg haar huishoudgeld. De vaste postjes voor dit en voor dat afgezonderd, klaargelegd. Ze gooi den 't niet over den balk, maar gunden zich toch ook wel een pretjb, volgens -lam bescheiden smaak van menschjes zonder eerzucht, zonder hoogvliegerij door-en-door tevreden met hun -leventje. Op 'I JcunJteor wist Karo'1 wel waren zo-ja- loersch op hem. „Die Havers," had de oudste book- houder gezegd, „is 'epn duitendief. Die heeft ze meer dan je denkt! Laat *m maar -lo< pen:" En de onderen lachten erom.'Maar Karei mérkte best de jaloezie in sommige voegen. En hij vond t wel prettig, zoo'n beetje benijd te worden. Overi gens was-ie wat men „een gooien kerel" noen t. Hij wiet to geven en te nemen. GollÜega's die als 't tegen ultimo liep in den piepzak zaten, ze klóp- teu niet vruchteloos bij hem aan. Mits 'hij wisit, dat het „solide" was; (ie riksjes naar hem terug vloeiden zoodra op kanjtoor de „zilveren vloot" was gearriveerd, wanneer ultimo in het land was. Toen kwam, plotseling hot groote ongeflrk. D bé de van den kassier, die-zijn kapiteeltje in bewa ring had. En tegelijk eraan verknocht, 't n-is- loopen van een borgstelling, die Karei in blind- vertrouwen, op aanbevoling «van kassier, dien hij „als de bank" achtte en hem een ingewikkeld verhaal bad gedaan van aardig winstje, dat hij kon l ehalon door dio aval-teekening... „Kijk 'b, Havers," had 'de oude, eerwaardige, al gemeen geachte kassier gezegd, „wij doen nu al zoo lang zaken. En zooals Je 'weet, heb ik n et je oom, zaliger gedachtenisse, van wien jo geërfd hebt, ook moer dan tien jaar allés geregeld. Als ik kans zie om je te bevoordeelèn, dan denk ik aan je wees daar zekc-r van. Nou, ik zie kans... och. 't is maar en-kleinigheid.... Injtusechen een achthonderd duizend gulden schiet er toch zeker voor je o\»i. De zaak is te gecompliceerd en ik heb het te dn k om je dat nu alles haarfijn te expliceoren. Teeker. dat stuk even, en laat de restaan n ij over.'" Waarop kassier hem de plek wees, waar Karei te teekenen had, zich niet verwaardigend-te vragen, of hij bereid was.... Zonder dat zweem va.n wantrouwen in hem op kwam, had Karei voor '„aval" geteékend. Had-oom Willem bem niet meermalen gezegd: „Jongen, wees nooit te snel van vertrouwen. Maar wat de firma Kuilmans en Co. 'betreft: ja. dat is een kompas, waar je je veilig aan kur<t toevertrouwen?'Oom Willem was 'vpe van socuur-broekje.-Karei voelde dus slechts erkentelijkheid voor kassier, die hem winstje liet behalen. Hij begon woorden van dan|k té-zeggen. Maar me neer Kuilmans wuifde met 'de hand: van ztelke dingen hield hij niet. -,,'t Is pfioht elkaar bij te staan,", zei de grijsaard, dio het vertrouwen van zoovelen verdiende. En als iemand, op dat oogenbldk gewaagd bed te zeggen, dat „diezelfde Kuilmans' jaren achtereen: met fijn en aj u w-gesp onnen spel van hypoirisie gespeeld had mot' anderer bezit: Ka rei zou zijn veronittwaardigings-drift niet meester zijn geweest. Plotseling was de -dóMcle gekomen. Nu anderhalf-jaar terug. Hij zat,.het oogonllik zou hem tot zijn biet sten adem bocht, even scherp voor den geest blijven staan rustig te werken-op kantoor. Toen de be diende hete op den schouder tikte. Of-meneer Ha- vers ewn bij meneer wou komen. Hij schrok van de op dat uur ongewono bood schap. Voelde iets. beklemmends van vagen angst; Vergat om als anders van Jasje te verwis selen, zich af te schuieren, handen te 'wasschen, voor bij naar directeur ging.- Vloog zooals hij 'was pen achtpr een -'oor, naar bet privó-kamtoor. Zag- dadelijk dat 'er iots ver keerds was. „Hebt u... -'van mijn vrouw?..." vroeg hij, het eerst denkend d'nit Jet een ongeluk zoh hebben go- kregen. En meneer hem wou voorbereiden. „Wees kalm. Havers," zeide directeur, „neen. niet Je vrouw is er gelukkig niets gebeurd. Maar toch heb ik eon zeer onaangename boodschap -voor Jo... Zooeven vernomen... Ga.nu-eerst even-zitten," ging goedhartige patroon voort, ziende hoe bleek de ander werd, hoe Karei zich aan een stoel vastgreep, duizelend van schrik. „Drink nu oven een glas water," zei patroon. „En fin, 't is beter, dat ik 't Je-Ineens zhg, Kuilk -mis en Go. is fout. En ik vrees, dut er van -die boel niets, terecht komt. Ik weet, dat hot een harde slag voor jo is. En ik vond t beiter, dat je 't hier hoorde, dan dat het Slechte nieuwtje je ergens op 't lijf viel." ste was hij vooruitgeetermd en had Ilse van don arm van haar zwager •'losgescheurd. Het bloed steeg hem. naar het gezicht. „Daar maak ik vandaag nog een e'ind aan," zeide hij mot half- beheerschten toorn 'in zichzelf, „Zoo kan het niet langer." Hij meende te bemerken dat de oudere dames, met uitzondering van mevrouw Langen en mevrouw Ro sen, Ilse met een zekere terughouding begroetten. Het. kon ergernis zijn over haar schoonheid, die dien avond bijzonder siraalde en alten in de scha duw stelde. Maar met-de jonge meisjes scheen-het ook niet beter te zijn. Ilse was met niemand intiem bevriend. Zij ging maar zelden uit. Als gesloten schakels van een ketting plaateten zij zich tegenover de nieuw aangekomene, en sta ken de hoofden'bijeen. Die ganzen! Zou dat iiu werkelijk alleen jaloerschheid zi.in? Of keurde men hei algemeen zoo sterk-af, dat Ilse alleen onder 'geleide van Geldern het bal bezocht? Hij zou niet lang in het 'Onzekere blijven. Do instrumenten weerklonken voer den-galop. Hij was blij dat zijn dame nogal dikwijls voor een e>-- Lradans gehaald werd. Alle lust tot dansen was 1 ij hem verdwenen. Hij beantwoordde -werktuigelijk de buigingen der kameraden, die de bevallige nicht van den commandant onophoudelijk -afhaalden, en zag als vastgehouden naar de slanke, witte gestalte,,'""die voortdurend in het dichtste gedrang der dansenden zweefde. Het verblindend witte van Tlse's toilet, de roode uitmonstering van zijn uniform waren overal té her kennen tusschen de bonte-kleederen en blauwe atil- la's. Men kon die twee gemakkelijk in het oog houden. Geldern danste in een razend tempo. Zijnarn scheen de slanke taille zijner dame zeer vast te omspannen. Zijn hoofd boog zich bijna neer tot de vlechtenkroon van Ilse. Het kwam Ortzin voor, dat geen-der andere hee ren zijn dame zoo 'hartstochtelijk tegen zich aan gedrukt hield. Achter' h'èm schenen enkele heeren hetzelfde op te mérken. Hij hoorde Ilse's naaan noemen. Onwille keurig luisterde-hij, „Juffrouw Hanstein ziet er vanavond prachtig uit," zeide een stem. Deze heer moest nog de oner varenheid der Jeugd bezitten, dat hij de schoonheid van een dame tegenover een andere roemde! Ortzin durfde 'niet omkijken, maar in spanning wachtte hij op het antwoord. m0 ja het klonk wat gerekt. „Is zij dan ver loofd met Geldern? Zij danst geregeld met hem; en hij ziet haar zoo verliefd aan." „Verloofd met Geldarn?" antwoordde 'de danser.. Hij bad v rst niet lxgrtfcen. M <>sl langzamer houd zijn gedachtëir ordenen. Toen viel hem die aval-tee- kenmg in.... „Gr<xote Gofll Ik ben verloren!" riep hij opeens uit. En vertelde patroon alles.- 'loen hebben ze hem geholpen, Er vond een «polis genomen. En patrun was i.ool edelmoedig, uai voorschot, om erger voor-Kavel iiaveis te voorkomen. Maar hij nïoest pen deel van zijn salaris cedeeren. En zijn ©erewoord verpanden, dat hij zich trouw en eerlijk aan-de Overeenkomst zou houden, 't Was heel mooi van paltroon en de twee-vrienden, dio Karei tegen faiWiete-verkiai iii6 Loschern don. Hij schreef «J rieven van innige nk) nerlu ia Maai- het zorgeloos genoegeiijko le\entje w as -uit. Voor hem en-ariV.e Jet. Zij -konden ndugs geen mensohen meer Ontvangen. Niet uit eten gaan, en daarna naar -'comcdie of 1 iosrM'p, zelfs moesten zij allerlei trucs verzinnen om or net eventjes van to komen. En ondanks dat-alles doken c-Uél.gs de ;oei - tJos op, sarrend, n ar tel end, eenuwsloopend. En het Zondagsche „menu" verschilde .nooit van het allo- daagsche; aangenomen het gunstige geval, dat...... Het invullen der titteltjes zal wol -»\e,b(dig zijn... Hij had op dien druiligen, saaien Zondagmiddag zijn laatste peukje sigaar opgerookt op de punt van zijn ponnemes. 't Allerlaatste brokje tabak -wan? m i ook verdWeaen. Jet .ag te slapen, n -. t liet hool'd op een urm. Te lui, 'te lusteloos, te verdrietig twi iets te zoggen. Een krantje zwiei f p den grond. Ze hadden geen trek gehad t te zei üp -do k ï- fiétulel waren een paar udbakken c c Ije-s gew .-esl niet een plakje leerachtige worst. Vruchteloos bad Jet getracht den spekslager te vermurwen nog iots te lover-en-vóórdat op dein achterstand tets was-af- gedaan. De dagmeld, die voor -de helft van haai - loon tot Maandag was uitgesteld, h..d gesnauwd, da,t ze vr voor bedankte „verder de complimenten van de i.enschen af te wmebu-n",-van de winkeliers die haar op én lijn sLeidt-n n et 't kale volk op hoven- huisje, waartegen ze eikaar in de buurt al hadden gewaarschuwd. „Heb je nog een kwartje-of zoo over?" vroeg Ka- rel, die -rocken wou. Jet antwoordde niet eens. „Zeg, \rouw':!" herhaalde hij wat harder, „getn me etns een paar dulbies van-je." „Je lijkt wel stapel," gromde zij. „Wij hebt en vanmiddag niet eens een brok vleesch op-'tafel. En morgen komt de moeder'van KeeitJie schandaal n a- ken voor de twaalf stuivers, dio /x? nog krijgt Hij begon te fluiten. Aria uit de „Pausit"; 't klonk tergend: ,.Le veau d'or est debouM'" „Schei-toch uit. met dat gepiep. 'Je maakt mijn koppijn nog erger." Karei floot nu zachtjes verder uit Mephisto's lied. dat „het gouden kalf" den mensch nog steeds tukt. Toen werd 't stil.... Eensklaps zei hij: ,,'t Is toch gek!" Maar Jet leageerde niet. Voelde zich te lam. te „down" om iets te 'zeggen. in Karei werd de rooklust al-sterker. „Te den ken," zei hij, de beenen op eon stoel ui'tslti eklierx en naar 't plafond turend „dat daar driehonderd pop liggen, waar geen haan naar kraaien zou. waai Ik maar do hand heb naar uit te steken 'wou» nooit iemand iets van te-weten zou komen... En dat wij hier zitten te.... te..." „Enfin, 't is nu eenmaal zoo.,.." /ij. Jet, luisterde nu wel, maar zei nog niete. „Tja, 't is kras!" zei Karei nog -eens, de oogen sluitend; zich gereed mukend om te gaap siepen uit wanhoop. „Wat klots je tooli?" riep Jet ineens opspringend eu zich tot hem wendend. Hij schrok er eoht, van. „Wat klets je nu van die driehonderd gulden?... Is daj nou'om me te tergen?.. Net iets-voor jou." De ellende had haar zenuwen overprikkeld, zö'; hij. Haar oogen schitterden wild-koortsig. Toen vertelde Karei. Hoe gisteren, Zaterdag, 5'*a: in den middag, toen de boekhouder al weg was ei hij zijn plaats tijdelijk innam, -ook als kassier, er iemand driehonderd guldon wae komen betalen. Cider sterveling wist ervan. Hij had per-procuratie kwi tantie kunnen geven. Goboekt was het no'g niet eens. Het bankbiljet lag op kantoor in z'ji losseriaar. Mor-, gen. Maandag moest hij 't afdragen. De man. die 't voldaan had, moest haastig op reis.-Betaalde vroege) dan overeenkomst was. Samenloop van toevallighe den. 't Was tenslotte kinderwerk om -duar 'n mouw aan te passen. En 'Jn 't ergste geval, zou hij toch wel een middeltje weten om.... eerst na maanden, maanden kon 't uan,'het-licht komen.... Hot gat te stoppen. „Och. Ik dacht maar zooi" zei Karei, ,,'t is maar gekheid, -hè?" Maar Jot zat nu vlak naast hean. Een arm om zijn hals geslagen. Haar hoofd tegen het zljno ge drukt. Do gedachte, dat 'bun misère op eens uit »ou zijn, bracht haar in wildo vervoering. „De hemel bewaar mei Hij is haar zwager." „Haar zwager? Waar is dan haar zuster?" „Die is zeer ziek." „Ochi En als zij sterft, wordt het een paar let or maar op." „Maar, lie.ve dame, wie zal dan maar eenvoudig z'jn vrouw laten sterven en dadelijk -daarna weer -rouwen." Daarmee danste het paar verder. Ortzin had genoeg gehoord. Zijn dan e vloog nog steeds met een gloeiend ge zicht \an den eenen arm in den-andere. Hij verliet zijn plaats en drong zich door de dansenden heen naar do plaats, waar Ilse bijna buiten adem -stond. Zonder Geldern ook slechts door een blik te vra gen, boog hij voor 1'lse. „Mijn schoonzuster is zeer verhit," meende -Kurt ie moeten opmerken. Ortzin ^antwoordde niet. Hij-sloeg den ar.m om de taille van het jODge meisje ou trok -haar met zich ".nee. Zij zag gedurende den dans met een liefdevollen blik naar hem op. „Eindelijk!"' fluisterde zij- „Je hebt mij lang laten wachten." „Kon ik dan anders? Je danst geregeld met je zwager." „Och Kurt! Die telt toch niet mee." Hij zag in haar aantrekkelijk gezicht, dat on schuldig tot 'hem opzag. „Ilse begon hij, maar hij kwam niet verder. Zij was te betooverend in haar onschuld. Maar het hielp niets. Hij moest haar waarschuwen. „Doe mij het genoegen en dans niet weer met Ge dern," verzocht hij zonder inleiding. „Maar waarom toch niet?" „Ik zal je de redenen daarvoor zeggen. Ik -hoop, dat wij na het souper, 'als iedereen danst, oen stil hoekje kunnen vinden, waar ik je ongestoord spre ken kan." „"Wat moet ik dan zeggen, als hij mij -afhaalt?" „Zeg dat je moe bont dat je niet wilt -liet is onverschillig wat." „Axel, ik kan hem toch niet krenken, hij is zoo goed voor mij." Het telkens herhaalde terugkomen op de goedheid van Kurt ging met het overschot van Ortein's ge duld op den loop. „God in den hemel, Ilse -—'' Zij zag ontzag ijk verschrikt over don toon, waar op hij tot haar sprak, tot hem op. „Vergeef me," verontschuldigde hij zich vb „Wanneer je echter zooals ik, zoovele onaangenan e opmerkingen hadt moeten aanhooren, over je tegen woordigheid hier met Geldern, dan zou je ook wel wat geprikkeld zija." Een 1 alf uvr later gtfig hij de deur i it. Met d i iutste di ie kwartjes, om- in huis waren,-op zak. Lij zou 't doen. Morgen zou'bare' t eeist op kantoor zijn. Hij h;d een van de sleutels, zooals -mot-stal lij zich. Niemand zou er iets van merken. Maar 't te k'nneu doen: d.i bad hij-een sigaartje m nog iets voor noudig. Dat dore w.s: 'n bui rel, om iH.eri te geven. Dien druiligen,- saaien Zondag -haalde hij jene ver in de buurt. En Jet schonk hem drie» vier bor rels. Beiden waren zij in koortsachtige opwinding. Hij ging uit. Naar 't kantoor.- Zij had schier geen geduld om to-wachten tot hij terugkwam. Sein nk zich ook telkens uit 't kruikje. Do angst versmolt gaandeweg. Het heerlijke, gezel lig- zorgeloos# leventje van vroeger zou er w< or zijn.... Toen kwam Karei terug. Sidderend van opwin ding. Hij had het bankbiljet bij zich. Ze dronken samen het kruikje leeg. En gingen, - zooals vroeger ergens in een restaurant eten. Zij bestelden duur diner. Met heele flesch v.ijn. Ze zaten tegenover elkaar aan het keurig-gedekte tafeltje. En de schitterende blikken-van hun OOgen kvuiston elkaar telkens. Zij poogden zich op te dringen dat zij nu gelukkig waren. En als 'de angst ging sidderen in bun hart -dan sdhon'k.en zij zich haastig, mot- levende handen uit de heel'' flesch wijn.... 'J oer Karei een jaar na dit Jolige festijn van de echtelingen, uit zijn l etrekking 'werd o.itslBger, was 't v.i^cns herhaald cnlekwnar zij:-" in zijn -fr: r- tie. Hij was n onverbeterlijk drinker geworden. En zelfs het geduld van ouden directeur, die de oorzaak van de baloorigheid meende te kunnen doorgronden raakte uitgeput. k heb i em zien terechtstaan wegens kleinen <IJei- alal, gepleurd in interieur; baantje, eindelijk d. hem gekregen. Bij den houder van een „Rank l zeer glorieuss titels en zeer onbestemde l-oiri ©nznv- v,m doél. Hij was, in den loop van eonlge maanden bijna geheel tot verwording gekomen. t Was"ienslotte een nietig zaakje, van enkele gul dens. Maar gevangenisste-af moest het O. M. eisr.b r. Karei had er dion dag een extra-propje i4p gezet- En toen hij '8 avcrid8 n et ;een vun zijn nieuw, kennissen over 't geval zat te praten, in omgeving, waar hij z'n hart zonder gevaar kom uitstorten, teen orte.'de hij van dien Zondagmiddag.-' „Voor zestien gulden wil'lon ze n ij erachter héb ben," stotterde dronkaard sohan por lachend, ,,'t is me ook wat. Wil ik jou eens wat vertéllen, ko- re Teen lk bij Kool en Zonen was...-Ja, procios, b!^ don greoten Koel... Toen hel ik..." Hij sprak achter een hand en de vriend luisterde aandachtig, mot glinsterende togjes. „T oei» heb ik eens driehonderd pop achtergehou den. En nóóit heeft iemand er iets-van in de gaten geluid. Nou jij." Da vriend knikte bewonderend. Kranig stuk werk! Kare' roerde do suiker in z'n jenever-glae Te rugdenkend aan dien -druililgen Zondagmiddag, totvn hij zoo naar tabak verlangd had. En haastig tikte hij om nieuwen voorraad... Wijn was er thans rikt. Maar' net als ti en, moest ook nu dat hinderlijke mar telende gevoel verdot fd... MAITRE CORBEAE. Advertentie-kosten der Schager Courant worden voortaan niet meer per drie maanden, doch Voor inning per postkwitan- tio wordt het posttarief van 5 cents in rekening gebracht. De Uitg. „Onaangename opmerkingen over mij en Kurt?" Ilse was verbleekt. Hij voelde dat haar teedere gestalte beefde. De muziek zweeg. Hij moest haar weer vrij laten. „Wij spreken straks wel verder," 'fluisterde, hij haar nog vlug toe, voor hij haar aan HeMizenetein overgaf, die 'haar voor do quadrille afhaalde. Du verstoorde uitdrukking van haar gezicht deed Ortzin leed. Het was afschuwelijk,, voor het lieve meisje den avond zoo te moeten bederven, waar zij zich zoo op verheugd had. Maar kon het anders! Deze onzi fvere verhoudingen moesten eens recht gezet worden. Hij was vast besloten, om Ilse te'be wegen, het huis van Geldern onmiddellijk te verla ten en-zich naar zijn ouders te begeven. Hij zou haai alies rondweg vertellen. Zij moest en zou "zich zich naar zijn' wenschen schikken! HOOFDSTUK 7. Het. glanepunt van den avond, het souper, nader de- Het duurde een poosje, voor de oudere heeren goed en wel hun plaatsen hadden ingenomen. Zij werden bediend door de ordonnansen. In de biljart- kanier werd een buffet opgeslagen. -De Jeugd moest voor zichzelf zorgen. „Reitzenstein, heb Je voor de plaatsing pan onze tafel gezorgd?" „Jawel, een fideel© club. Neem het mij niet kwalijk, Ortzin, ik 'heb inplaata van juffrouw Ha gen do nicht van onzen overste gevraagd." „Do kleine met het gescheurde kleed?" „Ja 'een betooverend meisje." „Mij goed." 1 „Zeg eens, Geldern trachtte ir.ij straks te bewe gen, zijn plaats te veranderen, hij behoorde niet bij de oudere heeren te zitten; hij zat liever-"hij ons!" „Dat heb je toch niet gedaan?" „Kun je denken! Hij zit t,u36chen de oude Men-- gersen en de dikke irama -Karlolwitz. Die houden hem wel vo'st en ook warm." „Die straf heeft hij verdiend," bromde Ortzin be vredigd. „Wel, Siehersdcrf, hebt u reeds «en dame? U kunt nog 1 ij ons zitten." „Jawel, luitenant." ,,Wi° hebt u dan?" „Juffrouw Hagen." „Op mijn bevel," lachte Reitzenstein. „Voor een levendig nderhcud is gezergd. De ouder'dom zit ge lukkig. Vooruit (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 6