Binnenlandsch Nieuws.
Gemengd Nieuws.
kel'ng de b"*idon omhoog 'stak als zocht hij oon
reddend steunpunt, dat hij zijn hoofd afmartelde
om verlost te worden. En plotseling vond hij een
Uitweg, dien hij als 'vertwijfeld vasthield.
Reeds hij het morgenschemeren stcnd hij op en
maakte zich gereed onn uit te gaan. Het scheen hem
eindeloos lang voor het negen uur was en de kan
toren geopend werden.
Wezenlijk verlicht keerde hij met een lachje om
den mond njiar huis terug. Wel is waar schrok hij
telken» als er gebeld werd; 'met den arheid ging !t
slecht, want zijn handen, die anders met zoo'n ze
kerheid en rust de graveerstift hanteerden, waren
zouuwaohtig; doch hij had toch ook een zeker ge
voel van veiligheid, en enkele oc%eni>likken kon hij
soms vergeten, dat hem nog een zwaar onderhoud
te wachten stond.
Dagen gingen er voorbij, zonder dat hij iets van
-zijn nieuwe bekende zag. Hij begon reeds te geloo-
ven met een gevoel van beschaming en bevrij
ding dat zijn onwil olm haar te-begrijpen, of op
haar teedere aanduidingen in te gaan, haar had ge
kwetst en voor altijd teruggeschrikt.
Maar na een week kwam zij itecb wonr, 'tamelijk
vroeg in den morgen, en met opgewonden gezicht.
„U moet het verontschuldigen,, mijnheer Lenz, dat
lk u stoor! Ik kon het niet helpen, ik moest hier
heen, om eens naar u te zien! Denk eens aan, ik
droomde dat u ziek was en niemand was er bij u!
Ik kan u niet zeggen, hoe bang het mij werd!
Het was mij wee om het hart. Ik ben nu als een
verloste, dat ik u frisch als 'altijd aan het werk
zie.''
„Ja, het gaat mij heel goed," zei hij met een ver
legen glimlachje, 'want hij voelde bij intuïtie, dat
zijn vereerster vandaag in-een week© stemming was,
Juist in staat om een liefdesverklaring te doen.
„Aoh God Ja,1men kan daar zeer blij om zijn.
Wie weet, hoe spoedig het'ons treft en hoe spoedig
men thuis zit en zich 'moet laten Verplegen, en te
bed liggen moet. Daarvoor ben ik toch zoo bang.
Wanneer men zoo alleen is, niemand heeft die met
liefde aan ons ziekbed zit. Is dat voor u ook geen
verschrikkelijke gedachte?"
„Och neen, eigenlijk niet," ireende hij. ;lTk ge'oof
dat ik zoo ongeveer ben als de katten, die gaarne
zich verstoppen, wanneer zij zich'ellendig gevoelen."
„Ik geloof, mijnheer Lenz, dat u het nog nooit
ervaren heeft» hoe aangenaajm en geruststellend een
liefdevolle ziel werkt, die men in jzijn nabijheid
heeft."
Den armen ouden-man steeg het angstzweet naar
het hoofd. Nu kwam het, bet zoozeer gevreesde. N.u
moest hij het hoofd bieden voor den strop, 'als hij
tenminste niet oppaste. Maar wat hij zeggen moest
nu, Weef toch hoogst pijülijk. Hij durfde ook niet
aarzelen, want naar lagen nog bepaald warme, heel
warme woorden op de lippen, die hij uit ridderlijk
heid haar 'toch onmogelijk -"kon laten uitspreken,
yoor dat zijn bekentenis er uit was. 1
„Ach - ja, mevrouw Stettenburg, dat mag wel
zoo zijn. U hebt bepaald wel 'gelijk. Maar ik ben
eenmaal een verstokte vrijgezel, zoodat ik niet weet
wat ik in mijn leven heb verzuimd. Een oude egoïst
ben ik, niet waar? -"En ziet u, omdat ik zulk een
onverbeterlijke egoïst ben, 'daarom is-uw raad over
die lijfrente mij zoo buitengewoon best bevallen
en daarom daarota u moogt bet mij niet
euvel duiden heb 'ik voor acht dagen reeds bij
de hypotheekbank mijn vermogen 'als een 'lijfrente
vastgelegd."
Terwijl hij 'sprak deed het hem werkelijk leed,
dat hij haar deze 'teleurstelling moest aandoen en
hij dacht daarbij: wanneer zij mij nu werkelijk
liefheeft, zoo lief, 'dat zij tevreden was de verdere
Jaren met mij te 'deelen, ook 'zonder hoop op de
erfenis, dan nu dan moet gij haar uw hand maar
aanbieden, dan zal zij een plaats aan je zijde heb
ben en je moet trachten op de een of andere wijze
voor haar toekomst te'zorgen." Hij zag echter spoe
dig hoe haar oogen, tot 'dusver zoo 'zacht, z'oo deel
moedig en teeder op hem gericht, donker en drei
gend werden. Haar gelaat was donkerrood, zoodat
hij er bang voor werd dat haar wel een beroerte
kon treffen.
„Het was mij toch werkelijk liever, 'mij hier m
deze stad in te koopen," stamelde hij schuldbewust.
„Het is ook'veel eenvoudiger als ik mijn depot hier
bij de hypotheekbank 'heb."
Zij zeide steeds nog niemendal. -Zij zag 'er nog
maar telkens boozer en onheilspellender uit.
„Ik wilde daarmee volstrekt "niet, dat u daardoor
uw provisie zoudt missen. Aan u dank ik dit idee^
en'ik "meen dat wij de zaak zeer zakelijk behande
len en ik'mag u voor uw bemoeiingen mijn schuld
afdrogen."
Hij schoof haar schuchter en aarzelend een'cou
vert toe.
Zij lachte schril en scherp. Het klonk heel onaan
genaam, volstrekt niet zoo zacht als -zij- het tot .dus
ver had laten hooren,. „Wat een stommiteit wat
een ongelooflijke onzin,riep zij woedend uit.
„Maar, pardon, u heeft mij toch zelf
Zij hoorde zijn opmerking niet eens. „Wanneer
men buitendien een goed inkomen heeft, 'waarom zal
men dan zijn geld aan een bank weggooien? Neen,
dat is toch "werkelijk zonde! Voot iemand, die met
genoeg heeft, die vlot 'en vroolijk Teven wil, daar
heeft een lijfrente eenigen zin voor, maar om in
'n voorstad in een huisje te wonen, waar de vossen
je goedennacht komen wenschen en een kanarie
vogel en een paar bloempotten je ^gezelschap zijn,
daar Leb je spoedig inkomen genoeg. Voor een droog
stoppel, die niets gebruikt en -'niets uitgeeft en ook
niets verlangt van alle mooie dingen in de wereld,
als alleen rust en nog eens rust, da'ar had je toch
bepaald wel genoeg voor gehad."
ken 1hij zou bevrijding brengen, hun den weg
openen tot het geluk.
Waarom aarzelde zij nog? Het was niet eens een
offer. Zij kon, zij onder deze omstandigheden nog
aan het leven:blijven hangen?
Zij keek op naar de 'hooge boekenplanken. Wat
zou er met haar geliefde boeken worden gedaan als
zij'dood was? Naar de vier windstreken zou de ver
zameling verstrooid worden!'
Nu, om 'het even! Wellicht kwam t9ch nog een
of ander boek in goede handen-en bereikte zoo zijn
bestemming. Het'was haar, als zag zij plotseling de
groote, geestvolle oogen haars vaders ernstig en
gestreng op zich gericht. „Wat-wil Je doen?" sche
nen zijn vermanende blikken te vragen.
Het fleschje sidderde in haar hand, zij kon het
niet aan den mond brengen.
Lang bleef zij onbewegelijk zitten.'Toen schoof zij
het fleschje morphine met inspanning harer laatste
krachten vol afschuw in de kast.
Neen' Dat was geen offer, als zij vrijwillig haar
leven verkortte, dat was een wraak! Haar eigen
gekozen dood moest een eeuwige aanklacht tegen
de achterbÜJvendpn zijn. Hij zou hun den weg tot
het geluk versperren, niet effenen.
Tastend ging zij naar 'haar bed terug en strekte
zich daarop uit.
Het pijnlijke hartkloppen hield langzamerhand op.
De bittere smart verdween langzaam. Zij voelde
zich yriier en lichter dan vroeger.... Tijd en ruimte,
alles scheen mee 'te vliegen, zij zweefde, zij wist
niet waarheen... In de verte klonk klokkenspel
hooge, heldere tonen, als in de Alpen rhythmisch
afgebroken.... De met sneeuw bddekte toppen glins
terden. De lachende-zon kleurde violette schaduwen
In de diepe kloven. Het Alpenkruid geurde. Een,-stem
fluisterde haar uit de verte iets 'toe het klonk
lief en'teeder de liefde is daar toohook voor
haar... Liefde en leven zijn eeuwig alleen de
vormen wisselenDe zon wordt steeds warmer
en schitterender! De heele wereld is vervuld met
glans en 'gloed en geuren
Het klonk alles heel verachtelijk en boosaardig,
men hoorde uit deze woorden, dat zij-zich al allerlei
veranderingen had voorgenomen aan te brengen in
dit eenvoudige leven, -zoodra zij-er iets over te 'zeg
gen zou hebben gehad. De stem, de wijze van uit
drukken had plotseling iets brutaals, heerschends.
Het liep -den stillen, fijngevoeliger! man koud
laDgs den rug. Hij wist, dat zulke uitvallen van
drift en hardheid hom «lek zouden hebben gemaakt,
in het fr.if zouden hebben, gebracht. Hij zet heele-
maal in eikaar gekrompen, bleek en angstig, als bij
een onweer, dat over hem losbrak en wreef zich
verslagen de handen-vol heimelijke dankbaarheid
dat de bliksem hem niet treffen kon, dat hij een
goeden bliksemafleider had gevonden.
„Nu, ik wensch u slechts dat u nog ettelijke ja
ren leeft, opdat de bank een niet al te schitterende
zaak maakt," zeide mevrouw Aline bij het afscheid,
met een boosaardig lachje.
Zij verdween en het 'couvert nam zij mee.
Hoe stil, hoe geborgen, hoo vredig scheen hot
den ouden heer 'toe, binnen zijn vier wanden, toen
deze vrouw bem verlaten had. Hij stond lang voor
zijn bloemen, rook aan de bloeiende rozen 'en keek
naar zijn vriendelijk en zonnig tuintje.
Nu kwam zij nooit weder.
O, die gezegende lijfrente.
Toen zijn gemoed wat tot rust was gekomen moest
hij toch lachen. Het was toch eigenlijk grappig,
dat die lieve vrouw 'hem zelf 'het scherm en schild
in de hand had gegeven, waarmee hij zich voor haar
had beschut.
AVONTUUR VAN EEN MAASTRICHT SIM FA JON
GEN.
Te Maastricht is na een •'vrij avontuurlijke Veis
in de ouderlijke woning teruggekeerd de nauwelijks
16-jarige V. K. -'Zelf vertelt hij over zijn lotgeval
len het volgende, dat we in „De Tijd" vinden:
Hij werd aangemonsterd als lichtmatroos op het
8.a. „Noorddijk", dat 15 Mei li. uit R-tterdam ver
trok naar New-York, om aldaar graan-in te'nemen.
Dit was de eerste zeereis van den jeugdigen zee
man. Den 29sten Mei kwam men in New-York aan,
en na een week tevergeefs voor graan gewacht te
hebben, vertrok de „Noorddijk" naar Galveston in
Texas. Hier werd een lading graan aan boord ge
nomen, maar toen bleek, dat het graan voor Bor
deaux bestemd was, weigerde de bemanning om voor
dezelfde gage 'te varen en verlangde het dubbeiev
Toen dit door den kapitein, op Tast der maatschappij
geweigerd werd, liet de bemanning zich afmonste
ren en vertrok de „Noorddijk' met een nieuwe be-
mannmg. De 29 man 'der „Noorddijk", waaronder
voornoemde V. K., vervoegden zich bij den Neder-
landschen consul te Galveston, met het verfeoek o*m
overtocht naar Nederland. Dit werd hun 'geweigerd,
omdat zij zelf, verlangd hadden afgemonsterd te
worden. De bemanning is toen uit elkaar'gegaan, en
de leden hebben successievelijk plaatsing gevonden
op verschij'ende schepen. Voor den '16-Jarigen jon
gen is het verblijf te Galveston, vooral toen de ont
vangen gage opgeteerd was, een heele dobber ge
weest, en meer -"dan eens 'heeft hij den nacht moe
ten doorbrengen, slapende op het -strand. Van aller
lei haantjes heeft hij er aan de hand gehad-olm aan
den'kost te komen, zcoals b.v. eenige dagen kellner
spelen. Verder beeft hij dagen den post van kajuits
jongen waargenomen op een kustsleepboot, maar
toen de afwezige kajuitsjongen, wiens plaats hij hac
ingenomen, ten tooneele ver scheen,'-behoorde ook 't
baantje voor hem tot het verleden.
Na nog eenigen tijd in Galveston rondgezworven
te hebben, waar hij den meesten steun van aldaar
wonende Nederlanders genoot, vond ihij eindelijk
en schip, waarop 'hij zich liet aanmonsteren als
„uiessroomboy", Het was het Engelsche s.s. Char
ters,weU", dat graan aan boord.had,, geconsigneerd
aan de Fransche regeering. Hoewél hij zich ,aau.
hetzelfde gevaar blootstelde, dat hij zou geloopéih
hebben, als bij op de „Noorddijk" gebleven was,
nam hij toch kgraag dienst op het Engelschet schip,
daar hij -een bijna 4 maal grootere gage kroeg en
trouwens, om daar uit Galveston weg te komen, zou
hij zelfs met den „Vliegenden Hollander" gevaren
hebben
De plaats van bestemming was Le Havre. Na in
NewporJ, News kolen ingenomen -te hebben, stoom-
men verder, toen, 28 dagen na het vertrek -uit
Galveston, de -„Carterswel" in den grond gehóórd
werd door een Duitschen onderzeeër, in de nabij
heid der Scilly Eilanden. Hiervan vertelt V. K. het
volgende:-
LIn het 'geheel kregen we een flink kwartier tijd
om het schip te verlaten. Toen we tegen 7 uur
?oed en wel een eind ervan afgeroeid waren, door-
morden de Duitschers het schip met negen kogels.
Spoedig was er van 'de heele schuit niets meer te
zien.'
Onze kapitein, die zag, hoe we naar de-plaats za
ten 'e turen, waar ons schip in de golven was ver
dwenen, beurde ons wat op, gaf ons ieder een siga
ret en vroeg, of we niet een mopje met hem wilden
zingen. Dat deden we dan 'ook, want -merken lieten
we aen Duitschers er niets van, dat we danig het
land hadden.
Toen we weg wilden roeien, werden we nog door
de duikboot gepraaid. WZe vroegen aan den kapi
tein, fif ze ons soms een eind op sleeptouw zouden
nemen, maar kalm wees onze kapitein deze boleefd-
heid van de band met een krachtig „No!", dat door
de matrozen herhaald werd, en hierop begonnen we
tiaar de 80 KM. verafgelegen kust te roeien. In onze
not bevonden zich,, 'de kapitein meegerekend, 13
Een vriendelijk lachje speelde om Irma's mond.
HOOFDSTUK 10.
Kurt voelde zich zeer onbehagelijk nadat hij Irma
verlaten had. De blik harer wijdgeopende oogen, die
•oo onaangenaam helder - in zijn hart schenen tel le
zen, vervolgde hem.
Hij trachtte dat drukkende gevoel af te werpen.
Wie kan ook zijn woorden altijd op de goudschaal
wegen? Hij deed zich den laatsten tijd werkelijk
geweld aan'en behandelde zijn vrouw overeenkom
stig haar toestand. Dat hij vandaag zijnzelfbeheer-
schirg had verloren, was te verontschuldigen. Do
tegenwoordige omstandigheden werden steeds onver-
dragelijker.
Waar zou Ilse toch blijven? Hij zag op -de klok.
Zij was nu bijna twee uur weg. Zij zag er niet
naar uit, baar wandeling aoo lang te doen duren.
Ilse kon die geschiedenis met Irma weer het beste
in het reine brengen.
Hij mocht haar natuurlijk niet verraden, dat hij
zich had laten meesleepen door zijn drift en Irma
een bekentenis had gedaan, maar niettemin -kon zij
de zieke gemakkelijk geruststellen.
Hij trachtte zich wijs te r aken, dat hij tcrwille
an Irma naar den terugkeer van Ilse verlangde.
In waarheid werd hij 'gefolterd door argwaan; mis
schien bad zij ergens een ontmoeting met Ortzin en
•ergat in zijn tegenwoordigheid tijd en 'uur.
Hij had weliswaar niet hot geringste bewijs voor
dit vermoeden, maar kon er zich toch niet van be
vrijden. „Ik zal baar tegemoet -rijden," besloot hij
eindelijk. „Wellicht ontmoet ik haar in bet bostch
en breng ik haar terug."
De kleine jachtwagen was -spoedig aangespannen.
Kurt aarzelde toen bij 'den voet op de trede
zette. Zou hij niet even naar Irma -zien?
„Ga naar boven en -vraag de kamerjuffrouw hoe
het met mevrouw gaat," beval bij den livreiknecht,
die hem de teugel6 overreikte.
Kurt klom op den-bok. „Nu?"
nuin: de dcre U evnden zich in een andere Loot.'
Togen halféén zagen we een Noorsch schip, we he-
schen de Engelsche-vlag,-maar werden niet opge
merkt. Omstreeks 3 uur ontmoetten we een Fransch
schip, dat een Fransche mijnenlegger bleek te zijn,
die ons opnam en waar we goed werden ontvangen.
De i, ijnenlegger werd tegen acht uur gepraaid door
oen Nederlandsch schip, dat 30 overlevenden van 'n
getorpedeerde Belgische tankboot aan boord 'bracht.
Tusso.hen 5 en 6 uur kwamen we den volgenden
morgen te Brcst aan, waar we zeer goed werden
ontvangen. De kapitein ging naar den Engelschon
consul en Let gevolg van dit bezoek was, o.a., dat
we 's middags naar een 'kledingmagazijn gingen,
waar ieder van ons verstrekt werd, dat hij noodig
had,
in Brest vertoefden we tot den volgenden dag 6
uur, toen we naar St. Maio gingen, waar we weer
een dog gebleven zijn. Daar kwamen we op het En
gelsche s.s. „Vera" en 'vertrokken naar Soutliair.p-
ton. Hier gingen we uit elkander. Som» igen moes
ten naai' Cardiff, anderen weer ik weet niot waar
naar toe. Ik zelf moest naar Londen en kreeg een
brief mee voor het „Seamen's Home" aldaar. Den
volgenden dag r oest ik naar den Nederiaridschen
consul, waar mij een paspoort 'verstiekt word en
toen naar het „Permit Office", waar ik alles, wat
me overkolnien was, haarfijn moest' navertellen.
Daar kreeg ik mijn gage-uitbetaald, werd naar Til
bury gestuurd, en hier ging ik op de „Batavier
IV" scheep 'naar Rotterdam. Dinsdag kwam ik om
4 uur te Rotterdam aan én landde te middernacht
in de ouderlijke woning aan, waar ik den Jheelen
nacht door heb moeten vertellen van mijn eerste
zeereis."
Op do vraag, of hij -er nog aan denkt, oni we«r
te gaan varen, zoolang de oorlog duurt, - antwoordde
hij: „Natuurlijk, wat dacht u dan? Zeker ga i!<
weer varen en wel zoo gauwr mogelijk. Jammer, dat
al n ijn spullen in de pekel liggen!"
Het is te hopen, dat zijn tweede reis -dan wat
minder avontuurlijk is.
VERGIFTIGING.
Te Gorkum zijn na een bruiloftsmaaltijd ongeveer
40 personen rustig ongesteld geworden, vermoede
lijk door vergiftige spijzen.-Een onderzoek wordt in
gesteld.
Nader meldt anen:
Het feestmaal werd gegeven in een restauratie te
Gorcum ter gelegenheid van het huwelijk van de
dochter van een ijzerhandelaar aldaar. 50 gasten
namen deel aan het diner, dat door den restaurateur
was geleverd.
Behalve uit de familie van hot bruidspaar be
stonden de gasten-uit personeel v.-u den ijzerhan
delaar. Na den maaltijd werden ongeveer 40 van hen
ongesteld, terwijl ook vergiftigingsverschijnselen
zich voordeden bij twee meisjes-en een -kellner uit
het restaurant, die de gasten 'bediend hadden.
Dr. Van Andel is terstond met overblijfselen van
de spijzen 'en da-anken 'naar Utrecht vertrokken om
deze in het scheikundig laboratorium te -onderzoe
ken. Men vermoedt dat de ongesteldheid is veroor
zaakt door de vleeschspijfeen -die uit 'Rotterdam af
komstig waren.
Gistermorgen 'waren enkele zieken weer hersteld,
van andere is de toestand 'thans redelijk.
DE OVERSTROOMING IN ZUID-CH1NA.
He* Soerabaiaasch Handelsblad ontleent aan ;'de
Hongkongsche bladen -Van 16 en 17 Juli uitvoerige
bizonderheden over de ramp, die Zuid-Cbina heeft
geteisterd.
In 't begin der vorige week, aldus de bladen van
17 Juli, wies bet water snel in de West-rivier en
de bevolking begon ongerust te worden. De regens
van de laatste dagen deden het water met angstwek
kende snelheid 'stijgen en...thans ...staateen volkrijke
streek geheel blank em - moeten duif'-.enden. 'menschen
don dood in de golven hebben gevonden. Zoolang 't
water niet zakt, valt aan redding niet te denken.
Talrijke dorpen en kleine steden zijn ondergeloo-
pen en de bevolking, die nog tijdig -voor 't wassende
water wist te vluchten, verkeert in een toestand
van de grootste ellende. "Verscheidene schepen met
rijst zijn reeds uit Hongkong naar de zwaarbezochte
streken vertrokken.
De kapitein van de Lintan, die juist met zijn
schip van de 'West-rivier kwam en ,te Hongkong
arriveerde, verklaarde nimmer zulk een -overstroo-
niing te hebben gezien. De ontzettende overstroo
mingen in het vorige jaar waren, betrekkelijk, onbe
duidend, bij deze .ramp vergeleken. Te Woetsjow,
vertelde hij, klom -het water tot 79 voet. Hot ver
lies aan menschenlevens moet verschrikkelijk zijn.
Kanton ontkwam niet aan do ramp.'De Shameen
stond onder 2 voet water. >De meeste wijken der
stad waren, overstroomd en talrijke booten vluch
telingen slóegen om. Zij vonden een jammerlijken
dood in de golven.
Het geheele bootverkeer op de West-rivier moest
worden stopgezet. Het verkeer met kKanton kon
slechts met groot gevaar worden onderhouden. La
ter moest ook dit worden gestaakt. De booten kon
den niet meer op tegen het nog 'voortdurend was
sende water. Talrijke booten moesten onverrichter
zake terugkeeren.
De meeste huizen staan tot aan de eerste verdie
ping onder water en om de bewoners te bereiken,
moeten heel wat moeilijkheden overwonnen worden,
daar de nauwe straten eer vlug heen-en-weer-varm
belemmeren. Het gevolg hiervan is, -dat velen ge
brek lijden.
Kapitein'Mitrabal van de Charles Hpndcfnm noem-
Hij wendde h°t hoofd wat naar -den knecht toe,
die spoedig terug was en handig achter up het rij
tuig sprong.
„Anna zegt, meyrouw slaapt -liet was heel stil
in de kamer."
„Goed, jvooruit!"
Door een lichte aanraking niet de zweep zette
Kirt de paarden aan.
Jn vluggen draf rolde het rijtuig het piein af.
Irma sloep dus. Benijdenswaardige gemoedsrust!
Het was volkomen overbodig, 'om terwiile van dit
„apatische stukje stilleven" er gemoedsbezwaren op
na te houden!
Scherp naar alle zijden turend, reed hij in ge
matigd tempo door het bosch. Nergens kon hij iets
van het witte kleed van Ilse ontdekken. Menigmaal
bedroog hem een witte berk, die zich van de grijze
beuken, en roodbruine dennenstammen onderscheid
de. „Ilse!" riep hij luide, maar door de echo kwam
di« naam weer tot hem terug.
Een specht klopte tegen een'boom. Het klonk als
eentonige hamerslagen in d° verte. De sparren kraak
ten door den lichten voorjaarswind, die over hen
heen streek; aan dé lange, donkere naalden vertoon
den zich frisch groene punten. Kurt liet de paar
den stapvoets gaan.
Daar was de straatweg reeds, die naar 'Steenveld
.oerde. Daar zou Ilse wel niet meer te vinden zijn.
Waarschijnlijk was zij reeds langs een anderen weg
teruggekeerd. Zou hij weer naar huis gaan? Wat
moest hij echter daar beginnen? Ilse) 'was -toch niet
bij Irma"s bed weg 'te krijgen.
Een begrijpelijke schuwheid belette hem vandaag
nog-eens zijn vrouw onder dö oogen te komen. Het
beste zou wezen, dat -hij Langen bezocht. In den
kring van deze onbezorgde, vrcoHjke menschen
kwam hij steeds tot andere gedachten.
„Jongen, je komt als geroepen," 'zoo ontving hem
zijn zwager hartelijk, toem hij na een vluggen drit
van een lialf uur voor de woning 'van Langen stil
hield. „Ik ben Juist uit de stad teruggekomen; ik
moest mijn graanhandelaar spreken, lk heb praoh-
de bet aler p 'de a:.Lojp!ai.Lo 'te Kanton een
wiren zondvloed, letterlijk bezaaid met omgeslagen
jonken en sampans, huisraad en andere voorwer
pen. Een gedeelte was bedekt n et millioenen luci
fersdoosjes, die -Vit een lucifersfabriek weggespoeld
waren.
Do zeeman zeide, dat de grootste moeilijkheid voor
de scheepvaart was het ontbreken van boeien, die
allo weggeslagen zijn. Ofschoon de Charles Handouin
flinke machines bezit, werd zij in een soort van
draaikolk getrokken cn heide 'ankers moesten ge
licht worden om een ongeluk le voorkomen.
Tot overmaat van ramp brak in de zoo zwaar
geteisterde plaats in den ""namiddag van 13 Juli nog
een brand uit, waarbij een-enorm aantal winkels in
asch gelogd werden en vele menschen omkwamen.
De bewoners van do winkels, waar do brand uitbrak,
waren voor het stijgende water-op den zolder go-
vlucht, en toen het vuur hun schuilplaats bereikt
had, was geen redding meer mogelijk. Zij stonden
voor de keuze zich te laten verbranden 'of in hot
water te springen.
De brand, die het werk van roovors geweest is,
waarvan er thans honderden aan het plunderen zijn,
onlst nd (p Sampailg Hong, -in do Ghineesehe stad,
welke in.de buurt van het douanekantoor ligt. Alle
hulp was 'tevergeefsch, het vuur verbreidde zich
met een ongelooflijke snelheid.
Het is nog moeilijk vast te stellen hoeveel huizen
en winkels 'in vlammen zijn opgegaan.
Telegrammen noemen een aantal van 12 1300.
De Heung Sjan kwam met geredden uit Kanton
te Hongkong aan. Do menschen waren geheel uiige-
put, half waanzinnig door de-uitgestane angsten, en
hot aanzien was een ontzettend schouwspel. De ka
pitein vertelde, dat hij 's nachts de stad had ver
laten. 't Was of zij geheel in vlammen stond; do
vuurgloed weerkaatste in hot water, dat de ge
heele .«treek had overstroom d. Tallooze lijken die
ven rond het schip en in - enkele booten waren een
aantal overlevenden de uitputting nabij. Hem wu?
verteld, dat alleen in Kanton 10.000 menschen wa
ren omgekomen. Een juiste raming der-verloren le
vens zal wel nimmer kunnen wordi.-n gemaakt.
Om de ellende r.og 'te verhoogen, 'liepen roover-
benden de geteisterde streken af.
De streken, hoogerop aan de West-rivier gelegen,
zijn geheel vernield, van den oogst is 'niets overge
bleven. De bevolking sterft van honger, en voorra
den kunnen nog niet worden aangevoerd.
Men slaagde er in 20.000 menschen te -redden, die
naar het. heuvelland buiten de stad konden worden
gebracht.
Ieder half uur, vertelde een 'ooggetuige, hoorde
men het geraas van instortende huizen. Een neer
stortende gevel viel 'cp een -reddingboot. Niet oen
der inzittenden ontikwain aan den dood. Enkele boo
ten slaagden erin het brandende stadsgedeelte in te
varen en nog 600 personen te redden.-Later werd da
hitte van den vuurgloed te groot en-moest men'hier
het reddingswerk opgeven.
Sommige stadswijken zijn 'totaal afgesloten. Do
menschen, die er nog zijn. moeten verdrinken 'of
den hongerdood sterven. Duizenden mannen, vrouwei
en kinderen zullen dit lot moeten endergaan.
Do brand woedde het hevigst in dc winkelwijken.
Oliepakhuizen hadden hun inhoud 'aan den 'water
vloed moeten afgeven. De drijvende olie vatte vlalm
en de gevolgen daarvan behoeven niet nader be
schreven tp worden.
De gevolgen van de ramp zijn nog niet te over
zien. Men vreest algemeen het uitbreken van be
smettelijke 'ziekten.
Uit allo deelen van China stroomen giften toe.
In a'ie groote plaatsen zijn steuncomités opgericht.
EEN VREDESOPROEP.
Door de Engelsche Peaoe-Society, de oudste En
gelsche vredesvereeniging, waarvan voorzitter is
John P. Fry en secretaris W. Evans Darby, is een
„Internationale Oproep" verspreid, dien de Anti-Oon
logsraad ons toezendt en waaraan het-volgende is
ontleend
Dë Peace Söciety, die-gedurende de'honderd jaren
van haar bestaan voortdurend geprotesteerd heeft
tegen lederen oorlog, als zijnde tegenstrijdig aan
don geest en de leer van Christus, doet -nogmaals
een dringënd^beroep op de edele gevoelens van iedór
eën, in den'naam van-God en d,e menschheid, om
te werken voor een spoedige en rechtvaardige' over
eenkomst en voor de afschaffing .van den oorlog.
Vredesvoorwaarden, die met gerechtigheid onver-
eenigbaar zijn en zonder goeden wil van beide zij
den tot stand komen, kunnen slechts een spoedig
herbeginnen van oorlog voortbrengen. Geep schik
king zal daarom van voortdurende waarde zijn, ten
zij de gulden regel gevolgd wordt door de belangen
van iedereen in acht te nemen, door een waarlijk
Furopeesche gemeenschap te stellen. Dit zou zeker
insluiten;
1. Het recht van kleine volken «op eeirzelfstandig
beslaan en op vrijwaring van oen aanval door mach
tiger naburen.
2. Het in,achtnamen van de eischen van nationali
teit bij het vaststellen van de grenzen.-
3. Vrijheid van taal en godsdienst.
4. De heiligheid 'van verdragen, waarbij de gele
genheid moet worden geopend tot -herziening door
onderling -goedvinden.
5. Een ontwerp voor de vermindering van bewa
pening met uitzicht op haar geheele afschaffing.
6. Vrijheid van handel, of vrije uilwisseling van
de producten der aarde, 'met gelijke 'behandeling
voor alle volken.
7. De instelling, naast het tegenwoordige Perma
nente Hof van Internationale Arbitrage, van een
Internationalen Verzoeningsraad en van een J.nter-
atioaaj Hof voor de regeling van geschillen.
tige ?aken gedaan. Dat willen wij vanavond eens
flink begieten. Reitzenstein, dien ik onderweg aan
trof. heb ik mede uitgenoodigd. Hij zit hij Anna in
den salon en is een ën al verrukking over zijn aan
staande. Ik zal hem vasthouden. Je kunt dan tege
lijk met hem spreken over den verkoop van Gloc-
kenbu^g.,",
Kurt maakte zich min- o¥ meer onwillig los. Reit
zenstein, Ortzin's besten vriend, hier te ontmoeten,,
was hem pijnlijk.
„Ik heb zijn brief nog niet beantwoord," mompel
de hij. „Het is eigenlijk hoogst onaangenaam voor
n.ij, niet hem hier te zijn."
„Och, onzin! Je behoeft toch nog geen beslissing
te nemen. Laat mij die Aaak maar opknappen
daar heb jij geen verstand van. Reitzenstein is ver
loofd met do nicht' van zijn commandant en op
Glockenburg gesteld, wegens de nabijheid van zijn
oude garnizoensplaats. Hij wil werkelijk een goe
den prijs betalen."
'J^angen nalm Kurt energiek onder den arm en
bracht hem naar den salon zijner vrouw.
„Daar breng ik jelui nog een gast. Reitzen
stein, wilt u mij bij den bowl helpen-Bofurgonje
en sekt minder doe ik het vamtaafe niet. An
na, vroolijk Jij Kurt intusschen 'wat op; die zet
een gezicht van zeven dagen slecht weer!"
„Gaat het slechter met uw vrouw, mijnheer -Gel-
dern?" informeerde Reitzenstein deelnemend.
,Neen, het gaat beter met haar,"-'antwoordde Kurt
langzaam.
Anna zag verrast op. „Boter.... zoo?" Dit'antwoord
scheen niet m hot levensprogramma, dat -zij voor
haar broeder had bestemd, 'te passen.
„Zulke veranderingen 'koenen juist voor 't einde
meermalen 'voor. Wij mogen ons niet vleien met
beterschap, dat brengt teleurstellingen," fluisterde
zij Reit/enstein toe. die deelnemend de schouders
ophaalde. „Als bot treurige feit gebeurt, moet mijn
broeder onmiddellijk op reis gaan. Wij zullen dan
al zijn zaken waarnemen."
1 (Wordt vervolgd.)