Algemeen Nieiws- DONDERDAG 23 SEPIEMBER 1915. 58ste Ja ar na ng. ss. 5655. EERSTE BLAD. Brieven uit Engeland. EEN OFPER. Staatsloterij. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 'e morgenB 9 ure ivor en ADVERTENTIES in het eerst uitkomend nummer geplaatst. I Uitgever»TRAPMAN Co. SCBAGEN, LAAN D 5. - Inf. Telepb. No. 20. Prijs per jaar f 3.Per post f 3.6U. Losse nummers 5 cent ADVERTENTLEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct Groote lettere worden naar plaatsruimte berekend. Dit nxumner bestaat uit twee blaffen. Maidenhead, 12 Septenber *15. eld, geld en nog eens geld! 't Is de zorg van een ieder. Vun de rijken om het te houden. Van de ar- in, om liet te krijgen. En van de groote meerder heid daar tusschen in, om met de meer of minder schat, rsche hoeveelheid, die ze in handen krijgen, wekelijks of maandelijks, rond te komen, de beide einden te laten ontmoeten, zooals men hier zegt. De oorlog maakt de zaak niet -makkelijker. In Ortober wordt de' melk 25 cent per kan inplaats van 22a ersche eieren zijn in Maidenhead nu al weer 12% cent. Of de kippen het dan wisten, dat er oor log was, vroeg een klein meisje aan haar moedor, 't Kind zag al net zoo min als heel veel groote men- schon in, waarom sommige 'dingen zoo duur wor den. Wie wat te verkoopen heeft, -profiteert. En wie alleen maar koopt, betaalt. Ik vraag me wel eens af, of de prijzen na den oorlog weer omlaag zullen gaan. Maar dan zullen de leveranciers waarschijn lijk allemaal groote hoeveelheden in voorraad heb ben gekocht tegen de nog hooge prijken. Heeft er iemand wel eens een leverancier -ontmoet, die veer tien dagen lang doorging zitfn waar goedkoop van de hand te doen, terwijl de marktprijzen warep geste gen, omdat hij nog een-groote hoeveelheid in voor raad had, die tegen den lagen prijs was-ingeslagen? Ik niet. Ze schijnen 'in zoo'n geval plotseling allöe tegelijk uitverkocht geweest-te zijn. Och, wat geeft het, of je er-over moppert. Knap pe menschen, dat zijn menschen die veel houden van u-kenen met groote getallen, vermenigvuldigen met zes cijfers, en deelen met een staart, hebben uitgerekend, dat de levensstandaard 'drie of vieren dertig percent hooger is dan -voor den oorlog, 't Is om van te zuchten, wamt mijn salaris heeft 1 diat maar totaal niet in de gaten. Ik zal maar eens be ginnen met mijn brieven aan de Schager 33% per cent duurder te maken. Hoewel, er zijn er twee voor nocdig, om dat goed te vinden. En -"t komt uit met een leelijk getal, 'derde deelen van centen geloof ik. Dan komt er nog bij, dat Engeland -zelf ook over dure lijden klaagt. Het beweert, dat er een oorlcg aan den gang is, wat'ik graag wil gelooven, hoewel wij voor ons er hier niet veel van merken, en dat die drie millioen pond sterling per dag kost. Het lijkt op het eerste gezicht een dure liefhebberij. En je voelt je beschaamd, 'om te praten over dure eieren van 12% cent. Ja, je krijgt 'zelfs medelijden met een land, dat zooveel extra onkosten moet be talen, enkel en alleen oim oorlog te voeren. Maar dan verdwijnt dat medelijden ineens weer, want, de Minister vqn Financiën beweert, jullie Jmensche>n moet dat allemaal te zamen betalen. Zesendertig millioen gulden per dag. Wat-zal mijn deel daarvan zijn? 'Wij buitenlanders moesten, dunkt me, maar vrijgesteld worden. Helaas, ik vrees, dat Zijne Ex cellentie het billijke daarvan niet inziet. Verlangen doen we er, schijnt het, geen van allen naar. En zoolang we niet weten, welke nieuwe be lastingen ons te wachten staan, verdiepen we ons in gissingen. Hooge invoerrechten op sommige luxe artikelen, zegt 'de een. Belasting op 'kapitaal door den oorlog verkregen, een ander. En-zeer verhoogde inkomstenbelasting, een derde. Met welk laatste idee ik het in 't geheel "niet eens ben. 't Zal me niet veel geven. -'Binnenkort komt het papier wel, om me mee te deelen, dat Mr. So and so dat ben ik, en 'mijn naam is altijd verkeerd gespeld verwacht \vordt zooveel ponden, shil- Het was 'Reitzenstein niet onaangenaam dit be hoeren. Door Ortzin beïnvloed, was hij tegenover Geldern ook wat gereserveerd geworden, en vond hem nu onsympathiek. Niettemin naim hij 'diens gelukwensch rriet zijn verloving gedwongen vriendelijk-op, maar kon toch niet nalaten 'er aan toe te voegen: „Ik hoop, dat mijn goede vriend Ortzin "spoedig mijn voorbeeld aal volgen." J Kurt zette een boos gezicht, maar 'antwoordde niet. „Ortzin heeft 'nog eens aan juffrouw Hanstein'e voogd geschreven," zeide Reitzenstein nu tot me vrouw Langen. Hij bemerkte een argwanend loerende •'uitdruk king in Kurt's gezicht en'had dadelijk berouw van zijn overeiling. „Dat geloof ik tenminste," voegde -hij er daar om vlug aan toe. „Ortzin heeft mij nog niets -be paalds gezegd." Kurt lachte spottend. „Je wilde immers met mijnheer Reitzenstein den bojv' gereedmaken, beste man," herinnerde mevrouw Langen. „Juist! Kom, 'mijn waarde. Als aanstaand huis heer moet u dat leeren. Ik sta u Glockenburg dan ook een paar mark goedkooper af, -want ik ben gevolmachtigde van mijn "zwager," schertste mijn heer Langen op niet 'zeer tactvolle wijze. Kurt bleef bij zijn zuster zitten. Haar levenswijs heid en koel verstand, waarmee zij'sprak over het aanstaand overlijden zijner vrouw, -en het iets heel gewoons noemde, oefende een zenuwstillenden in vloed op hem uit. Hij begreep plotseling niets meer van zijn overspannen gevoelens, dat hij zich met gewetenswroeging pijnigde, omdat "hij bij zijn plannen voor de toekomst, rekening hield met den spoedigen dood van Irma, Dat was toch heel na tuurlijk, ja noodzakelijk. Zelfs zijn wensch, dat zij mocht sterven, was niet slecht. Wenschen docden niet! Och neen, gewoonlijk verzekeren zij den an der een lang leven. Bij het avondbrood dronk hij met gretige teugen van den goed uitgevallen Bourgcnjetowl. Men klonk lings en pen.ee te komen brengen vóór dien-of dien tijd, op die en die 'plaats. En dat is dan het laatste woord'in die zaak. Dat wil zoggen van hun kan,t. Van mijn kant volgt er nog een laatster, en dat wordt steeds zwijgend uit gesproken. Op een of onderen dag, gewoonlijk niet te vroeg, probeer 'ik thuis gepast geld bij elkaar te scharrelen, om dat in een'grooten hoop, dat wil zeggen een grooten in mijn oog, aan het belasting kontoor af te levéren. Ik hond van gep-st geld, want anders krijg ik geld lerulg, en dat vind ik een on aangename bezigheid. Wel 'is waar loopt 't meestal goed af, -maar dat is niet mijn schuld. Dat ligt hem dan aan de eerlijkheid 'van den teruggever. (k kan het niet helpen, maar ik vind 'het Engel- sche geld moeilijk. In de eerste-plaats zijn er veel te veel soorten van geldstukken naar mijn zin. En in de tweede en ergste plaats vind ik, dat ze er wel eens behoorlijk op konden 'zetten, hoeveel dit of dat stuk zilver waard 'is. Maar dat hebben 'de heer en geldmakers blijkbaar niet noodig geacht. Dat een Engelschman zoo stom zou 'wezen, om niet di rect op het eerste gezicht te zien, of hij een flo- rin (f 1.20), of een halve kroon (f 1.50), in han den heeft, is niet in hun gedachten opgekomen. En buitenlanders? O, die worden vanzelf wel wijs door schad°. en schande. Wat helaas 'waar is. Gelukkig zie ik, dat ook zuivere, rasechte, op dit eiland zelf geboren en getogen Engelschen, niet on verdeeld zijn in hun lof 'over hun muntenstelsel. Wat zouden wij Hollanders te keer gaan als wij het hadden. We scholden ons 'zelf uit voor Chineezen van Europa, den spot van het buitenland, achteruit- strevers, 'nakomers enz. Maar dat is nu eenjmaal onze kwaal. Wij kammen ons zelf steeds af. Dat doet men hier niet. En zioodra ik dat 'gemerkt heb, heb ik de slechte gewoonte, want dat is het, afge schaft. Ik kam mijn land niet anders dan op, zoo dat ik soms zelf over de 'wonderen ervan versteld sta. Twee Engelsche heeren, een zekere mijnheer Cox en een mijnheer Hooper zijn het niet eens over de meerdere of mindere geliefdheid van die twee zil- verën geldstukken, waar ik ook altijd mee vecht, don florin en de halve kroon. Mr. Hooper zegt, dat de menschen nooit van den florin gehouden hebben. Alleen de decimale doordrijvers waren er op ge steld. Decimale doordrijvers zijn menschen. die de tafel van tien. makkelijker vinden dan die van 12. Maar wij in Engeland zijn geen decimale doordrij- vers. Wij verdeelen, onze maten, 'munten- en ge wichten niet' 'in 10, 100, '1000 enz. Waarom zoXiden we? We zouden op het laatst nog n,et zoo worden als de menschen -op het vasteland, en niemand zoti merken, dat we Engelschen waren, als'we een deci meter gingen verdeelen in 10 centimeters, inplaats van een voet-in 12 inches. Maar dan komt Mr. Cox tegen Mr. Hooper op, en zegt, dat d^ menschen juist veel 'meer houden van de florins dan van de halve kronen. En om het nu niet een ja en neen spelletje te -laten worden, geeft mijnheer Coxv cijfers. "Volgens hem zijn er in één jaar, dat nog niet zoo heel veel achter ons. ligt, hij zegt niet welk, '2.914.573 halve kronen aan- gemunt en 5.951.284 florins. Wat wil Je nog meer? Als dat maar afdoende "is. "Volstrekt niet! Er is een andere heer, wiens naam ik op het oogenhlik niet-weet. Ik zou hem wel kun nen opzoeken, maar dan zou ik-moeten opstaan. Die andere heer dan, want ik ben niet opgestaan, redeneert als volgt: Als een geldstuk veel wordt aan gemunt, volgt daaruit dat het 'veel wordt gebruikt. De florin wordt dus veel meer gebruikt dan de hal ve kroon. De menschen houden dus veel meer van de halve kroon, want die houden ze in hun zak, terwijl ze den florin zoo gauw mogelijk uitgeven. Maar misschien, 'als ik ook nog een opmerking op de aanstaande van Reitzenstein, op den verkoop van Glockenburg, den zaadhandelaar en tenslotte op alle mogelijke en onmogelijke 'dingen. De gezich ten van Langen 'en Reitzenstein gloeiden, toen men eindelijk opbrak. Kurt had nog het minste gedronken; maar ook hij voeMe een zekere zwaarte in zijn ledematen, en 'n ongewone lichtheid in het hoofd. Het leven kwam hem op eens weer zoo mooi voor, zijn 'zórgen en angsten waren alle hersenschimmen! Hij was toch nog jong, maar hij -moest moedig zijn, moedig en verstandig, dan werd alles tenslotte zooals hij het wenschtel Glockenburg, dat zorgennest, was hij kwij' zijn schulden bovendien 'hem bleef zelfs nog een aardig kapitaaltje over. De som, die Reitzenstein zoo 'terloops als koopprijs noemde, was meer dan hij had durven hopen. Hij lachte in zichzelf, hij moest maar zien, waar hij de renten van dat kapitaal vanda)an haalde. Hij zou niet zoo dom zijn hem de opbrengst van zijn laatsten oogst mee te deelen. Als hij nu ook maar zoo gemakkelijk van Ortzin afkwam als van zijn hypotheekzorgen! Als Irma stierf was hij vrij. Hij kon dan trachtten Ilse 'te krijgen. Het bloed hamerde in zijn slapen. De gedachte aan deze mogelijkheid zou hem kracht gevou, het desnoods tegen duizend vijanden op te nemen, be halve met dien 'eenen halsstarrigen huzarenluite nant. Thans moest hij naar huis 1 Geen dringen en smee- ken hielp. Hij kon het hier eenvoudig 'niet langer uithouden. 1 Do koude nachtlucht, die hem bij den vluggen rit om het voorhoofd woei, 'koelde zijn bloed niet af, maar verhitte het steeds meer. De paarden die naar den stal verlangden, gingen bijna aan den, 'haal. Het was werkelijk niet te dan ken aan de verdienste van den| menner, dat zij zon der ongelukken op -Glockenburg aankwaonen. Alleen de slaapdronken bediende was nog op. Met voldoening vernam hij het bevel van zijn meester, om naar bed te gaan. Alle kamers, die Kurt met zware schreden door ging, waren donker en ledig. Alleen in Irma's kleine schrijfkamer, die Ilse 'nu gebruikte, brandde nog licht. Rij wierp de deur opeu'en trad binnen, Ilse zat op een stoel bij het raam. „Ben je nog op, Ilse dat is prachtig." Kurt wierp hoed en mantel op -een stoil en trad dicht cp het jonge meisje toe. mag maken, is het spoedig uitgeven Van den florin wel een bewijs van de -'vroomheid der Engelschen. Dat klinkt 'eenigszins vreemd, maar het is het niet. Want dit geldstuk werd in 1849 'voor het eerst in omloop gebracht, en om een of andere reden, of misschien bij ongeluk, zonder voorzien te zijn van de gewone letters D.'G. Dei Gratia). Drie jaar lang heeft de florin rondgezworven zonder de D. G. Is het een wonder, dat het bekend stond als het geddelooze geldstuk? Goddeloos of niet, hoe meer 'ik er ontvang, hoe liever, en hoe minider Mr. McKenna noodig vindt om binnenkort van me af te nemen, hoe meer ik van den man zal 'houden. Eer we veertien dagen verder zijn, /al dat wel geen geheim meer wezen. 5dl-» KLASSE, 2dn HOOGE PRIJZEN. f 1500: 9101. f 1000: 17365. f *00: 16974 17860. f 200: 2157 11506. f 1C0: 603 9259 11652 13243 Prijzen van f 70. 193 2170 5177 8432 10627 12799 15557 19076 262 188 297 529 712 13403 655 199 288 198 458 625 901 482 911 409 349 333 581 709 954 699 16077 507 377 334 623 724 11476 715 82 515 -'.12 727 654 811 515 749 270 684 520 752 706 840 546 761 356 20147 777 870 6143 998 601 869 362 359 860 3010 194 9009 654 14241 412 425 876 506 273 463 670 418 435 446 !'5i 728 585 478 706 415 711 486 226 835 636 555 841 454 17359 537 457 066 875 720 894 714 362 539 658 907 7171 766 12047 740 370 557 087 943 241 10070 231 870 534 690 690 4121 398 157 323 15096 585 742 802 345 713 226 386 256 613 852 837 ■'.35 774 393 423 260 18040 965 912 497 80-40 419 583 265 78 972 923 640 251 550 665 430 88 927 643 355 558 717 527 362 967 904 361 575 752 548 852 Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Zitting van Dinsdag 21 September. DIEFSTAL UIT ARMOEDE. De eerste beklaagde beden was zekere Johannes van Velzen, geboortig uit Hilversum, die in den nacht van 22 op 23 Juni om half een zich weder rechtelijk toegang 'heeft verschaft tot de villa van Jhr. J. J. RoëlFte Uitgeest. Daarbij sneuvelden een paar glasruiten, verschillende, artikelen, uurwerken enz. werden meegekaapt en van een en ander groei de tenslotte een rechtszaalcje. Beklaagde zei, dronken te zijn geweest, nadat hij tevergeefs werk had trachten te zoeken, 't Motief was armoede, gaf Van Velzen heden voor. De O. v. J. eischte 1 jaar en 6 maartden gevan genisstraf. r Mr. Prim: wees op beklaagde's vergeefsche pogin gen om oij 't Steuncomité te Haarlem klaar te ko men, ucrwijl zijn cliënt ook bij 't Leger des Heils geen succes had. Pleiter vroeg clementie. EEN ONBETROUWBAAR BEDIENDE. Volgt \Cartinus Beemsterboer, rijwielhersteller te Alkmaar, een, ongeveer 18-jarig jongmensch, 'laat stelijk in betrekking bij den rijwielhandelaar Jo hannes Hille. Daar Hille onder de wapenen was, trad Haar lief gezicht zag 'er bleek en bezorgd uit „lk wilde niet naar bed gaan. Irma'heeft den hee- len namiddag geslapen, zegt-het kamermeisje; thans verroert zij, zich ook nog niet. Zij adeimt merkwaar dig zacht. Ik wil opblijven. Haar'slaapkamer is zoo dichtbij, dat ik elk geluid kan hooren. Als ik'naar haar toeging, zou zij misschien schrikken." „Kom liever in mijn *kamer, Ilse, daar ziin wij ongestoord," verzocht -Kurt Zijn heete adem beroerde de wangen -van 't jonge meisje, zijne hand klemde 'zich vast om haar arm. Die aanraking deed haar onaangenaam aan. De reuk van mwijn en sigaren, die uit zijn kleeren op steeg en aan zijn adem was te onderscheiden, deed dat onaangenaam gevoel nog vermeerderen. Zij trachtte zich vluig van hom los te maken, maar hij hield haar vast. Zijn blik boorde zich in haar, groot i, verschrikte oogen. Het werd'haar onbehage lijk te moede. „Wat wil je eigenlijk?" trachtte zij te schertsen, maar haar lippen trilden nerveus.' Het huis was doodstil en eenzaam. Twee kamers daar vandaan, adelmde de zwaanzieke anders was er niemand op de heele •'étage. Eu zij alleen met den door wijn of gemoedsbeweging, bijna zinneloos opgewonden, 'man. „Wat ik wil?" fluisterde Kurt. Hij trok de te genstrevende gestalte met geweld in zijn armen. „Eerst moet je mij zeggen waar je vandaag zoolang geweest bent. Ilse lieve Ilse!" Hij streelde haar blonde haren met zijn heete hand. 1 „Ik ben in het bosch "geweest." „Alleen?" 1 „Met wien zou ik daar -dan geweest zijn?" „Dat is geen antwoord, maar een uitvlucht, Ilse." „Ik was alleen -overigens ben ik -je geen re kenschap schuldig." Kurt herademde. „Lieve, kleine dwarskop! Ik had zoo'n angst, dat je met dien 'kouden, harteloozen egoïst, met Ortzin, een ontmoeting had gehad." Kurt was niet meer voldoende meester van zijn gedachten 'om te bemerken, hoe gevaarlijk 't -thans was, den gehaten vijand ta'noemen. Alsof de geliefde 'naam Ilse's tegenstand op nieuw opwekte, zoo heftig maakte zij zich van-haat- zwager los. „Ortzin is geen, "koude egoïst," zeide zij grof. „Ik heb hem lief zal hem 'altijd liefheb ben." Kurt beet zich op de lippen. Zijn gloeiend voor hoofd werd met zweet bedekt. „Zeg dat vanavond Martinus ais plaatsvervanger van zijn 'patroon op. En met 'groote vrijmoedigheid. Dan gapte hij di', dan weer dat. Oude binnen- en •buitenbanden, velg- remblokjes, enz. werden voor goeden buit verklaard. Totdat het fout liep. Rijwielen met nieuwe banden werden daarvan beroofd en werden oude bande» ter vervanging aangebracht. Ook rubber was een zeer gewild artikel bij Tinus. Een paar kooplui kochten de spullen weer van Tinus en zoo ging het kuuikje zoo lang te water tot het brak. I)e O. v. J. vond termen tol clementie voor den huilenden beklaagde en eischte drie maanden ge vangenisstraf, met aftrek van preventief. Mr. Leesberg achtte deze straf nog te hoog en concludeerde tot lichtere straf. GOK AL LANGE VINGERS. Hendrik Spruit was als beklaagde absent. Hij had te Enkhuizen 'in Juni ten nadeele van zijn patroon den bloemist L. Jarma, verschillende'artikelen ont vreemd, als: een glassnijder, een paar snoeischaren, een paar schaatsen, enz. 'Hij schijnt daartoe te zijn gekomen door den omgang-metw verkeerde lieden. Geëischt 'werd 1 maand gevangenisstraf. EEN LASTIG HEERSCHAP. Nicolaas Knijn, schippersknecht te Opmeer, heeft den ïden Juli op de kermis te Westwoud rare stre ken uitgehaald. Hij was lastig voor de dansers, en vooral voor de dames, tegenover wie hij zich al lerlei onhebbelijkheden veroorloofde. De kastelein was het gezanik tenslotte moe en ■'de politie werkte er in opdracht van den vertoornden hospes den ver velenden sinjeur spoedig uit. Echter niet dan onder hevig protest. Wegens de betoonde wederspannigheid werd 14 dagen gevangenisstraf -geëischt. EEN WEDERSPANMGE. Piei Rempt, zwervende, was absent. Hij had te Zuidscharwc^ude den 2den -Augustus Jl. tegen de politie wederspannigheid betoond in nogal hevige mate, toen hij wegens verregaanden staat'van dron kenschap werd opgebracht. Eisch een maand gevangenisstraf. HET GING MET DOOR. H. J. Lucassen was als beklaagde wel 'present. De beide getuigen 'eveneens. Doch de zaak werd, zooals de Praesus mededeelde, door den heer Offi cier ingetrokken, zoodat dat spoedig afgeloopen was. OOK GEEN BESTE. Antoon Rietveld van Limmen-had aldaar den rijks veldwachter-jachtopziener P. Koelewijn van Castri- cum beleedigjd en liep -daarvoor een verbaaltje op. Ook had Toon wederspannigheid gepleegd. Toon erkende de beleediging, doch zei dat de rijksveld wachter hem 'eerst had gescholden 'en uitgevloekt. De O. v. J. vond Toon een buitengewoon bruta len kerel en 'eischte drie maanden gevangenisstraf. BELEEDIGING DER POLITIE. Willem Rietveld, ook uit Limmen, had daar-even eens Koelewijn beleedigd'en tegen hem ook weder- spannighefld betoond. Tegen Willeem, die het minder bont had gemaakt, werd 14 dagen gevangenisstraf gevorderd. BELEEDIGING. Debora Natoer, gescheiden vrouw van zekeren Die man te Helder, had aldaar op deü'eersten Augustus den werkman W. SnoerWang beleedigd en haar bijl, die hij nog had, 'van hem teruggeëischt. Snoerwang ging mett de beleediging niet accoord en maakte er werk van. Tegen Debora werd nu f 15 of 5 dagen hechtenis geëischt. VERZET TEGEN DE POLITIE. Johannes Klaver, metselaar te Alkmaar, heeft zich daar ernstig tegen de politie verzet, toen hij wegen» dronkenschap van de straat gebracht werd.J De O. v. J. eischte 14 dagen hechtenis. liever niet tegeai mij, Ilse," Zijn stem klonk heesch. „Het is gevaarhjk voor mij en jou... Het -doet mij de rest van mijn verstand 'verliezen." „Waarom? Wat gaat het -je eigenlijk aan, dat ik Ortzin liefheb of niet? Waarom heb je altijd be proefd, mij afkeerig van hem 'te maken?" Kurt ging weer een schrede op haar toe „Waar om? Kunt ge daar zelf geen antwoord op geven?" „Neen." Het lamplicht bescheen haar blonde'hoofdje. Haar wangen gloeiden van de inspanning, om zich van Kurt los te -rukken. Hij meende, dat hij ze nooit zoo schoon gezien had als op dit oogenblik. „Maak mij'niet dol met je vragen!" Zij zag hem aan'alsof rij hem niet begreep. „Omdat ik je zelf bemin, Ilse," 'duwde hij haar in het oor. „Heb je dat niet bemerkt 'was je zoo blind?" Hij trok haar weer naar zich toe en bedekte haar gezicht met gloeiende kussen. Zij worstelde met alle kracht tegen hem. „Ben jb waanzinnig? 'Laat mij direct los." Hij "liet haar los. .Jij jij hebt mij lief en Irmö. „Irma en ik leven-ieder op zichzelf. Dat moest je toch allang begrepen hebben. Ik ben 'haar even onverschillig als zij voor mij." „Je liegt! 'Irma bemint jou! Je hebt nooit de moeite genomen, om te doorgronden-wat achterhaar schijnbare gelatenheid verborgen was. Je .hebt nooit gemerkt, hoe zij naar je voetstappen luisterde, of je niet bij haar zou komen! Hoe verlangend haar oogen naar het venster keken, als je voorbijging. O, die Uitdrukking in -haar arme, stille oogenDie stille, geduldige hopeloosheid! En jij jij aagt het, tegen mij over liefde te spreken?" „Ja, dat waag ik. Ik waag alles, om jou te be zitten, Ilse! Wat scheelt mij 'Trma of Ortzin- Het zijn schaduwen, spoken. Werkelijkheid is alleen mijn liefde voor jou mijn groote liefde!" Hij zou zelf niet meer hebben kunnen zeggen of hij idioot of verstandig sprak! Hij zag niets meer van de dingen om hem heen. Het'kokende bloed in zijn aderen verhinderde ieder rustig overleg. Hij wist alleen nog, dat hij de tegenstrevende ge stalte van Ilse opnieuw tegen zich ^aandrukte, vast, steeds vaster dat zij beiden alleen waren in het doudsohe, 'ledige huis in den stillen voorjaars nacht. Geen geluid of klank'-werd geboerd bet zach'ademen van de zieke drong niet zoover -tot hen door (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 1