Schap Courant.
m GEHEIM VAN DE HERBERG.
TWEEDE BLAD.
Brieven uit Engeland.
FEUILLETON.
Schetsen uit de Rechtzaak
Tweede Kamer.
Zaterdag 13 November 1915.
58ste Jaargang No. 5694.
Londen, 6 November 1915.
Hoe weinig menschen kennen hun eigen stad.
Jaren 'ang heb ik in Amsterdam gewoond, en elke
Engelschman, die m Holland geweest is, laat xae
terstond besehuamd slaan, door te gaan spreken
over het Paleis op den Dam. Eet inwendige be
doel ik, want uitwendig ken ik het zoo goed als
iedereen. Van binnen heb ik het nooit gezien. En
tot mijn schande moet ik bekennen, dat dit lang
niet het eenige is, dat me onbekend is in onze
hoofdstad.
Maar als ik 'al beechaa^nd sta tegenover den
Engelschman, die vaak meer dingen gezien heeft in
mijn stad 'dan ik, dan volgt gewoonlijk spoedig het
uur der wrake. Want dan. "begin ik over Londen,
zijn stad, en tien tegen een dat ik er meer van weet
dan hij. Dat is nu juist als je vreemdeling bent
Dan wil je gebruik maken van je lijd, zoovee' mo
gelijk zien, later 'is er misschien geen gelegenheid
meer toe.
Van gelegenheden om Lonjden beter te leeren ken
nen, maak Ik altijd 'gebruik. Vanmiddag werd een
tocht in de buurt van dg 'Strand, dé'groote winkel
straat tusschen Trafalgar Square en Fleet Street,
gemaakt onder leiding van, 'een Mr.. Dabbs. die
Londen, zooais ik merkte, of in elk geval dat deel
van Londen, op zijn duimpje 'kent
Ieder, die 'in, Londen geweest is, kent de Strand.
En menigeen heeft zich verwonderd 'over den naaim.
WTant de straat, een de* drukste van, de stad, toont
a> bitter weinig gelijkenis met een strand. Eu toch
is de naam zeer juist, want Strand beteékent wer
kelijk ongeveer hetzelfde als strand. In, den tijd van
koningin Ellzabeth waren, tusschen de Strand en de
Theems geen huizen. De Strand was dus feitelijk
de oever van dè Theems. Het was een buitenweg,
doorsneden door meer daa honderd kleine stroom
pjes, zijriviertjes van de Theems, en had aan weers
zijden prachtige buitenverblijven, grootendeels toe-
behoorende aan hooge adellijke families. De tuinen
dier landhuizen kwamen alle uit op .de rivier, en
voor het publiek was tusschen St. -'Paul'3 en west-
miuster de Theems maar op één of twee plaatsen
te bereiken. Thans is, 'zooals men 'weet, van. de
Theems niets te zien, wanneer men langs de Strand
wandelt. De vroegere 'tuinen zijn volgebouwd met
huizen, en langs de rivier is 'een nieuw Strand"
gekomen, een mooie, breelde straat, deEmbankment.
Het is werkelijk zeer interessant 'onder goede lei
ding een klein stadsgedeelte te bezoeken. Onze partij
was slechts klein, negen 'personen, en dus konden
we alles uitstekend volgen, 't Is thans geen tijd om
vacantifreiajes "naar Engeland te maken, maar ééns
moet die tijd toch terug komen, ai vragen we ons
thans soms af, 'of het wel '"werkelijk zoo zal zijn.
Over *en paar dingen, die ik vanmiddag gezien heb,
wou ik iets meededen, en ieder aanraden, zoodra
hij in de gelegenheid is, ze zelf te gaan bezichti
gen.
ln 'de Strand staat een kerk, St. Clement Danes
Church. die ,om meer dan, een reden heel merk
waardig is. Ik wil echter maar over één dier merk
waardigheden spreken. Dr. Samuel Johnson ging
hier geregeld te kerk. 'Zijn vaste plaats is aange
geven door -een koperen plaat 'met opschrift, en
juist daarboven is oen venster van gekleurd glas,
met den zwaarlijvigac dokter "en ©enige van, zijn
vrienden, Oliver Goldsmith, 'de schrijver van The
Viear of Wakefield o.a, van hoofd tot voeten erop
geschilderd. 1
Ieder heeft, durf ik 'zoggen, van Samuel Johnsoïi
gehoord, den man, die de reuzentaak op zich 'nam
een Engelsch woordenboek te schrijven, in een tijd,
toen er nog geen "woordenboeken bestonden, die
den naam waardig waren. Johnson ondernam de
taak, en voleindigde 'ze, in zeven jaren. Toen het
laatste gedeelte naar den uitgever ging, vroeg hij
den jongen, die het gebracht had: „En wat zei met-
neer?" De jongen, met 'meer eerlijkheid dan tact,
antwoordde: „Hij zei: Goddank, dat ik eindelijk van
den kerel af ben." „Ik ben blij," sprak de dokter',
„dat hij God tenminste voor i e t s dankt."
Heelt iemand Johnson's woordenboek wel eens
ingezien? Er zijn exemplaren van in Holland, o.a. eei
in de tiblictheek van de H.B.S. te Delft. Wie ge
legenheid heeft, moet het niet verzuimen, want deze
dictionnair onderscheidt zich van alle andere in één
voornaam opzicht: hij is niet vervelend.
Johnson gaf namelijk van élk woord een definitie,
en aangezien hij geen voorgangers bad om van, over
te schrijven, moest 'hij de omschrijvingen geheel
zeil b denken. Bovendien gaf hij meestal nog de
afleiding van een woord. 'Het valt niet te ontken
nen, dat dit Johnson's werk uiterst origineel.maakt,
12. i
„Och," zoo pochte Belui©, „een meiwch moet wa£
geleerd hebben, het komt alleen op talpnt aan ln
het leven. Er is aan de courant zooveel klein werk.
Och, dat schud ik uit mijn mouw. Wanneer ik mij
bijvoorbeeld neerzet om een feuilleton te schrijven,
waaraan de 'anderen dagen ploeteren, .heb ik dat in
een paar uur voor elkaar." 1
„Werkt u zóó vlug?" vroeg Edith, die zulk een
zelf loven toch wel wat 'stil had gemaakt.
„Het komt alleen op hét 'snelle denken aan, .beste
Juffrouw," antwoordde Bohne. „Ik denk zeer vlug.
Ik ben direct achter de zaak. Eer een der redac
teuren zich verroert, ben 'ik al klaar. En wat een
ezels of deze rédacteuren zijn.Ii"
„Hoe, ook de redacteuren?" vroeg Edith vroo-
lijk.'
„En of. Tegen mij kunnen ze niet op- Ik maak in
een paar uur, hun heele dagtaak af."
„Nu, dan zou ik tocb zelf redacteur willen zijn,"
meende mevrouw Driesen ernstig.
„Het zal mij niet invallen. Hoevele aanbiedingen,
heb ik al niet gehad. De uitgevers hebben om mij
geyochten. Maar die 'menschen bieden mij te wei
nig, onder "de twintigduizend mark per jaar doe 2k
het niet. Dan verroer ik geen vinger. En die zui
nige kruideniers willen amper twaalfduizend geven."
Heydemann boog zich dieper over zijn bord. Hij
ergerdo zich over dat gesprek, maar moest toch
onwillekeurig daarover lachen. Bohne toonde zich
voor hem van een nieuwe zijde.
Maar hij maakte tolijkbaar-ioch indruk- Mevrouw
Driesen keek hem doorloopecd met een zekere be
wondering 'aan. Zij geloofdë alles en "ook Edith
scheen niet onverschillig te blijven. 'Haa.r oogen
keken hem Van ter 'zijde aan met een uitdrukking
die niet precies to doorgronden jwas. Een fijn
lachje lag er om kaar lippen, zooals Heydemann
meende. Zij -leek nog 'welgevallen in dezen man te
hebben. En dat verdroot heim ;in hooge mate.
Bohne ging intusschen voort met snoeven. Ter-
telde dat hij romans had 'geschreven, niet onder
eigen naam, maar onder 'een aangenomen naam en
en, omdat Johnson Johnson wns, vaak zeer n teres-
sant, en zeer onbetrouwbaar. Want ~'jn w cro-
afleidingen maakte de dokter op het -gevoel, o-n 1 ij
zijn definities liet "hij zich leaden door sympathieën
en antipathieën. Hij had b.v.-een hekel aan Schot
land en Schotten. Te gelegener tijd kwam hij toe
aan het woord haver. Nu zul iemand het misschien
een tamelijk moeilijk vraagstuk vinden, om in. een
bepaling van het woord haver je tegenzin ;in al
wat- Schotóch is, te laten uitkomen. Johnsoii niet:
„Iitver is voor de'paarden, in Schotland voor
de menschen/' En wie het woord accijns opzoekt
vindt: „een hatelijke belasting, geïnd door schur
ken." j
Maar genoeg van, Saïmiel Johnson, die dit inet
veel dames gemeen had, dat hij niet buiten zijn
kopje thee kon. Kopje, zeg 'ik. Eev Engelschjnan
drinkt thee riet bij één kopje, en Johason deed zijn
land etr i.an. Eens, bij gelegenheid van een „tea"
Dracht hij Je gastvrouw bijna tot wanhoop door
vijf en twintig koppein leeg te drinken. „De drank,
die opwekt, maar niet dronken inaakt," noen.dë
een tijdgenoot van Johnson, de dichter Cov oer, thee,
en ik durf zeggen, dat de schrijver van net woor
denboek deze dichterlijke verklaring ten volle om-
der schroef.
Charing Cross is ook een. naam aan ieder bekenü,
die we', eens. in Londen gc-weest is. Cross 'beteekén.l
aatuurlijk kruis, maar wat beteekent Charing? Ko
ning Edward I richtte in het dorp Charing, want dit
drukke stadsgedeelte was vroeger een dorp, een
kruis op ter piaatse waar zijn gemalin was gestor
ven. En de menschen, die, zooals Johnson graag af
leidingen maken op het gevoel, zeiden: Charing be—
teekeut „ljeve koningin": chère 'reine. Heel aardig
gevonden, èu aandoenlijk zelfs, maar, helaas, niet
waar Want Char.ing heette al Charing, voor Ed
ward en de lieve koningin toestonden. Voor ons
Hollanders is het woord heel begrijpelijk, want' heit
beteekent: „keering", de weg maakte hier 'n bocht.
Is er iemand van mijn lezers, 'die Samuel Pick-
wiek niet kent? Misschien onder het 'jongere ge
slacht, dat niet houdt'van lange boeken, zooals Dic-
kens, Thackeray, Van Leunép, Schimmel enz. ze
schreven. "Maar wij, ouider van dagen, mogen zoo'n
verhaal van een duizend bladzijden wel. Wie dan
Pickwiek kent, en zich 'het laatste gedeelte van hejt
boek herinnert, waar de oude heer Wardle naar
Londen komt en 'dineert mat 'Pickwick, terwijl zijn
dochter haar vrijer, Snodgrass in de haast heeft
verstopt in de kamer er naast, een kamer, - waaruit
ontsnapping onmogelijk is moet eens, evenals wij
vanmiddag delden, thee gaan gebruiken in het Adel-
phi Hotel, vlak bij de Strand. Terwijl hij tevergeefs
zijn maag probeert te Koillen met 'ragfijne sneedjes
brood, kan Lij zich troosten, •'met. rie gedachte, dat
hier Samuel 'Pickwicsk zat to dineeren, en de arme
Snodgrass een benauwd halfuurtje doorbracht
De buurt, waar dit hotel staat, 'neet de Adelphi,
d.w.z. de broeders, 'omdat de huizen hier alle ge
bouwd zijn door de gebroeders Adam. Adelphi is
Grieksch, als ik het goed' 'heb, en hoort dus eigen
lijk met hanepooten gespeld te worden. Op een di
ner, eens gegeven dooi- den Lord Mayor van Lon
den, »aren twee broeders, koninklijke.prinsen, aan,-
wezig, en de geleerde Lord Mayor toastte op „de
Adelphi". Ik hoop, dat de broers begrepen, dat zij1
dat. waren, maar een eerbiedwaardig burger van.
Londen had het in, elk gëval niet 'in de gajen. Hij
woonde toevallig'in het Oosten der stad, dus een
geheel ander gedeelte dan dat, waar de Strand en
do Adelphi zijn en na de 'toast van 'Lonidens bur
gervader stond hij op, en, tot "hilariteit van de .aan
wezigen, toastte hij op: Finshury Square, een ge
deelte der City, dat hom méér aantrok. Het zal den
koninklijken broeders in allen 'gevalle wel duidelijk
geweest zijn, dal. zij ditmaal niet met de toast be
doeld werdén.
Ik zou over de wandeling van -Jecten middag nog
veel meer kunnen schrijven, maar dan zou dezb
brief te lang worden. Nog één ding. In Strand Lane
Na 5, is een.oud'Romeinsch bad, op .Zaterdag van
1112 voor niets to bezichtigen, behalve in 'de
maanden December en Januari. Dit bad is nog ge
heel in denzelfden staat, waarin bet een paar dui
zend jaar geleden verkeerde, 't Is maar heej weinig
I.oidcuaars bekend, vertelde onze gids. Een coilegh
van hem, die een groep Amerikanen rondleidde..deel
de zijn toehoorders mede, dat het bad nooit door een
vrouw was gebruikt. De; ruimte in de badkamer om
het. bad heen is echter 7:©or gering, en nauwelijks
waren de woorden over 's mans lippen, of ze wer
den gelogenstraft. Een dame van het gezelschap
maakte, onvrijwillig, kennis met 'het inwendige van
The Old Roman Bath, en aangezien het npgal die.p,
en altijd vol water is, was d© kennismaking van een
minder aangenamen aard.
„DE VADER".
'tWas op een middag dat ze even zat uit te rusten
in de kleine melksaiooi, waar zij hem al eens eender
had zien voorbijgaan. en waar ze haar plaats wél
meer achterin, 't zaaltje had genomen, nadat ze hem
nog een paar maal had. zien passeren. op zoo'n
middag gebeurde 't. dat hij, Louis, eensklaps voor haar
tafeltje stond.
vertelde, dat hij nu in onderhandeling was meteen
consortium personen, om een blad uit te geven voor
eigen rekening. „Ja zeker, ik ben in onderhandeling
met eenige personen van gewicht. Een kapitaal van
drie mi!Hoen, WU rullen de 'ïagesbote eens too-
n©n wat een oude juffer het-is."
„U is bepaald een ongewoon mensch", meende
Edith, met een vreemde schittering .in baar oogen.
„Jammer, dat ik geen schrijfster ben, "ik zou al
mijn .romans voor uw blad schrijven."
„is" u geen, schrijfster? Wei, ik had er op gezwo
ren
„Neen, ik ben "maar onderwijzeres
„Zoo, is u 'onderwijzers. Ja, ik ben ook leeraar
geweest."
„U. mijnheer Bohne? U is leeraar geweest? Aan
een noogere burgerschool?" Edith was nu -werke
lijk verbaasd. A
„Aan een burgerschool en "aan een gymnasium,"
antwoordde Bohne in allen ernst. ,1
„Heeft u dan uw staatsexamen gedaan?"
„Weineen," antwoordde Bohne uit Hé hoopje- ,.Ik
studeerde filosofie en medicijnen en het werk dat
ik als student verrichtte en de voordrachten die ik
hield, hebben zooveel opzien verwekt, dat de mi
nister van onderwijs mij opriep en zoo heb ik
aan de burgerschool ©n aan het gylmnasium onder
wijs gegeven,. Dan moest ik het examen doen "de
minister wilde het hebben ik was direct na het
examen professor geworden maar het-was mij te
vervelend en ik wierp den geheel en rommel in den
hoek. -Ik werd journalist."
„Maar een van de grootst©/'-vervolgde Edith met
een vriendelijk lachjo.J
Bohne boog na dit compliment.
Het diner was achter den rug, de koffie was
gedroöken en Beutler gaf eindelijk het sein tot ver
trek- Hij leek wel uit zijh humeur. Hij was 'met
mevrouw Driesen niet fverder gekomen. Door haar
eenmaal verkregen succes wilde zij niet direct op
zijn aanbiedingen ingr.an. Zij was in zaken, toch ver
standiger dan hij Lad gedacht. Zij Wilde nu aan
haar nieuwe werk Hink verdienen. Dat Heydemann
haar bierbij had geholpen of liever, dat die den
roman had geschreven, verzweeg 'zij. Beutler be
greep dat hot op deze wijze niet met haar zou
gaan. Ja, op deze wijze, want bij het-afscheidnemen
had hij alreeds .een ander'plan in het hoofd.
Haar aankijkend met oogen, Mtearin zekere angstige
afwachting viel te bespeuren.
„Dag Jet", zei hij, haar de band toestekend.
Zij btoef zitten zonder zijn groet te beantwoordden.
Haar hart bonsde van schrik. Zij voelde dal haar wart-
93a bleek werden. Zij wis» niet w%t te zeggen. Keek
om> zich heen, pf «r ook mengelen www, die het
merklen...
Maar hij was al gaan zitten. Stak, om zijn figuur wat
te redden, eene cigirctle aan.
Even kwam de beweging in haar op om weg te
gaan. Hem te beduiden dat zijn doen ongepast was.
Maar zij kon niet...
Hij zweeg oen poosje. Haar nu en dan even aan
kijkend.
„Hoe jgaat 't met Rick?" vroeg hij opeens en
kuditte om net schorre van z'd stem weg te hoesten.
,,0, best", zei Jet, naar de klok in |de mctksalon
kijkend.
En zonder 4"t hij 't merkte, nam zij Louis op.
Hij was veranderd in do laatste maanden. Zelfs grijs
geworden aan de slapen. En z'u kloeiling was blee-
kjw, valer dan vroeger. Er was een trek van lijden op
z n galaat. Hij had iets schuws, onzekers, iets zoe
ken as 't Verwonderde haar, dal dfe hiizonderhed^
tiaar troffen. En zekeren weemoed in haar wekte,
zonder dat ze eigenlijk juist wist hoe 't kwam. Zij
haatte dien man niet. Hij was eun zwakkeling. Nadat
ze epn maand of wat getrouwd waren geweest, had
zij 't immers gemerkt. Iiij word door vrienden uit café-
kring op sleeptouw genomen. Bleef soms nachten uit.
Verteerde crof geld zonder te denken aan haar zorgen.
,'iml had genoopt, da' dr komsi van hot kind betere tij
den zou geven. Er. in 'l Kgin. toen kleine Riek er
was, scheen 't ook wel of Louis een andere kerel zou
worden. Zn kende hemi zoo door en door, dat haast
elke beweging haar zei, wat ie er mee bedoelde. Zij
Cofde ook wel, dat hij van kleine-poppie in 't wiegje
d. En klampte zich aan die hoop vast. Voor 't
kind, 25e* ze... want hij zelf, was rij .overtuigd, Jiet
haar' koud, jcatvprschillig. En 't verbaasde haar soms
Zoo hevig, dat 't haar gelukkig maakte, zijn lachen
en joelen en spelen met poppie...
Maar 't wprd weer anders. Op een avond had Louis
een uitvlucht, dat hij een vergadering moest bijwonen.
Hij kwam tógen den ochtend thuis. Als vroeger, als
van ouds.
Zij duldde, wachtte, verdroeg, 't werd al erger. Haar
vader wilde hulp bieden, maar onder voorwaarde dat
rij 't met Louis breken zou. Er moest formeelfinale
echtscheiding komen. E)n de ontrouwe, zwak-lichtzip-
nige vader peeft nooit geweten, nooit beseft zelfs, dat
Jet hoele nachten beeft liggen schreien, met kleine Rkk
in 't wiegje naast zich. Zij was bij vader in huis ge
gaan en had hem geschreven, dat „alles tusschen hen
uit was, voor goed en voor altijd".
Ze bad gehooid, dat hij Louis, erger dan vroeger aan
den rol, aan den zwier was gegaan. Zij had nog vel»
uren geschreid... Waarom wist ze eigenlijk zelve nog
steeds niet.
Toen kwam de „formeele scheiding", door vader
geüischt. Zij ging naar buiten, ia 't Geldersdie, met
kleine Rick. Ze was vrij...
Vader hajd haar na eenige maanden geschreven over
den braven, solilden bemiddelden Godardi, die, wist
rij. al jaren geleden haar had willen trouwen. Toen
had Jet, ondanks alle woede en tegenkanting van va
der en broer Erfuurd, aan loszinnigen Louis voorkeur
gegeven, 't Was uitgekomen, zooals de verstandige fa
milie voorspeld hajcf Zij hing .yan vader heelemaal af,
want Louis had tot 't laatste tientje opgemaakt.. Zij
stemde in alles toe. Trouwde braaf-soliden Godard1.
Kleine Rick wps de moeder toegewezen. De procedure
wegens ontrouw, tegen Louis, was voor procureur kin
derspel geweest.
Zoo was 't gegaan.
„Mag ik evea bij je blijven zitten?", vrofeg hij,
haar aanziend met dat zachte in rijn oogen, dat ze
altijd zoo mooi had gevonden.
Jet keek naar de punten van haar vingers, met bruin
gbioé bedekt. Ze vocht, ze worstelde met haar tranon.
Maar toch werden die haai' de baas voordal ze 't beletten
kon.
„Laat me nu maar gauw gaan", bracht ze eruit „je
weet Joch wel"...
„Goed", zei Louis, —„neem 't mij piet kwalijk. Ga
dan maar. Zeker je hebt gelijk".
Maar ze bleef zitten. En rij bracht plotseling de zak
doek met beide handen tegen de oog Sn. En barstte 't uit..
Ze kon niet langer.
Toen hebben ze de gewezen echtgenooien,
dien middag wel een uur lang in '1 melksalonnetje ge
zeten. Ein t eind was, dat ze beloofde... hem er de
hand op gpf... dat hij kleine Rick, z'n kind, zou zien.
Dan en dan. Zoo en zoo laat. Ze zou met haar
komen in verre buitenwijk.
En hij, de vader, zou met haar mogen loopen, spelen
en stoeien.
Toen scheidden die twee. En wuifden elkaar toe bij
't voor een week heengaan.
Er was vreemde jubelglans in haar oogen. En een
zonnig gL nlach om haar lippen. Eh op het bieeke,
met V -rlijnen doorgroefde gelaat van den zwakke
ling vas ook iets van vreugde, die prikkelt, rij 't
dan maar even, het zeer bewegelijke gemoeid, die
makkelijk te kneeden ziel...
Dat .was al zoo drie malen geweest. Maar de derde
keer, waarop lichtzinnige vader en ex-echtgenoot en
kleine Rick, met mees bij zich, elkaar ontmoeten, >zou
noodlottig worden.
Toen werd het tooneel bespied door ongehuwde zuster
En nu gingen de beide bezoekers hefen.
Bij Let afscheidnen-cn liad men Heydemann, Mie
stii in een hoekje zat, over het hoofd gefcien.
Nu zaten de beide dames met ;Heydemann alleen.
Het kookte in zijn binnenste en hij kon zich niet
meer stilhouden.
„Deze Bohne zoo begon'hij.
Edith keek hem aan,-in haar oogen,schitterde het.
„Wees stil, houd om 's hemels wil je-mond," riep
zij. „Daze 'Bohne is 'een allerprettigste man," en
zij iaebte vroclijk. „Neen, hij is bepaald een Amu
sant mensch." En zij lachte dat naar de tranen
over de wangen liepen.
„Maar juffrouw Edith Imerkte Heydetnann
grimmig op.
„Mijnheer Heydëmann, dat toegrijpt u zoo niet,
Hij is een allergeestigste man. Ik heb mij best met
hem vermaakt."
Mevrouw Driesen was uit haar humeur. De za
ken liepen bepaalduiet zooals zij dat wel wenschté.
Over Heydemann had 'zij evenwel niet te klagen.
Integendeel: de'laatste rest van het manuscript had
hij al sedert dagen afgeleverd en 'wachtte tever
geefs op het vervolg. Maar dat wilde maar niet
komen. Sedert toet laatste bezoek .van Beutler had
mevrouw Drieseii. geen regel meer geschreven. De
heele BchriJyerjj "leek 'wel in duigen te zullen val
len. Zij leek wel niet meer 'zooals anders te zijn.
Zij sprak minder, was nerveus, -humeurig en kon
over elke kleinigheid heel boos worden, wat anders
toch Diet een harer slechte .'gewoonten was.
De beide zusters zaten, aan tafel, -'zoo onge/veeb
het eenige uur waarop zij elkaar aantroffen. Edith
was stii en dacht bepaald na 'over het een of an
der en mevrouw Frederika zweeg en scheen zich
aan het een of ander te ergeren. Plotseling gaf zij'
haar gedachtengang in woorden lucht: „Neen, met
dien Beutler is niets te beginnen. Een verschrikke
lijk mensch."
Edith keek op. „Hoe meen, je 'dat?" vroeg zij
met schijnbare argeloosheid.
„Hij wil alles voor zich hebben en voor anderen
laat hij niemendal over," zoo bromde mevrouw Drie
sen. „Het contract, dat hij mij wil aanpraten, be
vat alleen gunstige bepalingen voor heem. Voor mij
is het steeds: mondhouden en betalen."
„Dat heb je tot dusvér toch steeds gedaan,"
van collega van braven Godard, met vriendin op heer-
lijkern vroeg-1 entedag wandalend.
„Thius", m overrijpe juffer Da plotseling, arm van
vriendin grijpend.
„Truus kind, kijk 's »ven... Neen, dat kan niet! Dat
moet hallucinatie, zinsbegoocheling zjpi..."
En zij «treek de kuischa, blanke handen over de
den keken rij.
Maar 't was geen hallucinatie.
Zij zagen 't al te duidelijk. Daar wandelde de wet
tige vrouw van Jan Hendrik Godard, den ongerepi-so-
lieden man, met den verworpeling Louis, haar eersleu
echtgenoot. En de kerel had 't kina, had kleine Rick,
waar Godard tnu de wettige voogdij over voerde, op
z'n arm. En üijj zoende net driejarige deerntje, rijn
bloedeigen dochter, op de roode wangen. En het kind
pakte oe blaode krulharen van lichtzinnigan vader tus
schen de knuistjes. En joel-schaterde van pret...
Truus I" riep juffer Da uit, is al te verschrik*
kelijk. Zoo iets... Zóó iets...
Zij sloegen haastiglijk rijlaantje In. Pakten de eerste
tram de beste. Te voi van het gruwelijk nieuws om iets
te kunnen zeggen.
De rest R a?>>w v«**eH.
Jan Hendrik Gpdairi was een dag.erna op de hoogte
van 't schrikkelijke. Wilde 't niet gelooven.
Maar er werd gespied, gespeurd, met grooten ijver.
Een particuliere detective wfct weldra, dagen, uren,
plaatsen alle bnzonderiicden van afspraakjes te mel
den. waarop uit rijn voodij-macht ontzette yader kitzoe
Rick rag.
Toen is GcdorcJ, dn üeer br&re, gekomen.
En heeft sich plots vertoond mei schrikkelijk blijk van
gezag cn van verontwaardiging.
Zoodat kleine Rick, ricih gillend van schrik aan haar
vader vastklampte. In zijn woede ging de anders zeer
beschaafde ingetogen Godard schelden. En toen hij
eenige malen de woorden hondsvot, ploert, schoft en
dergelijke meer door de zuivere lucht van verre bui
tenwijk in vrocg-voorjaar, bad doen snerpen, hoeft
Louis, de zwakkeling, hem aangegrepen.
De overrijpe juffers waren in de nabijheid. Eta nog
't Is een rechtsgeding geworden. Met Louis als be
klaagde wegens mishandeling.
Maar laat ik er dit aanstonds bijvoegen, 't Is
niet gekapnen tot de openbare rechtszitting.
't Werd Gedard aan 't verstand gebracht, dat de
„eer Van zijn huis" er al te zeer mee gemoeid was...
En hij berustte.
En den Officier Van Justitie moest Jet de belofte
doen, dat rij nooit nooit meer...
Wat rij deed.
Ze zou nooit of te nimmer meer bevorderen, een ont
moeting van kleine Rick met den .„eersten vader".
„Dus u1 beloofd mij dat op uw eerewooondvroeg
de Officier, haar scherp aanriend.
De vrouw sloeg de oogen i*a.u ZJ2.A. op.
„Zeker, edelachtbare", Zeqdfe zij.
„U weet, dat is dc voorwaarde; door uw echtgenoot
gesteld om mij te vragen strafvervolging in deze ach
terwege te willen latenT"
Zjj knikte. Zij begreep 't ten volle.
De Officier zocht nog eenmaal den Wik der bedrogen^
hertrouwde vrouw. En toen rij yoor de tweede maal
sn oprichtte, was 't hem, geloof
de oogen naar hem oprid
ik wel, zeer duidelijk wat er In die vrouwen
MATTRE CORBEAU.
Den Haag. 11 Nov. 1915.
Van de vijf sprekers die heden over net Djambi-ant-
werp het woord voerden, minister Pleyte hield fci
den laten middag het eerste deel van zijne verdediging»-
rede en jdo Kamer ziet a.s. Maandag net debat voort,
daar morgen. Vrijdag, in Üe sectiën wordt gewerkt,
heeft slecnis één het aanhangig ontwerp gesteund,
't Was de heer Van Bylandt. Ea van rijne rede kan
men moeilijk getuigen, dat rij een werkelijke steun voor
den minister was. Want de heer Van Bylandt gaf toet
dat Üe Koninklijke Petroleum-Mij., de machtige Kongsi
met haar 200 millioen kapitaal, „een Staat in den Staat"
moet hoeten. Dat is iuist veler griefdeze al-meer
groeiende macht van de Koninklijke, wier exploitatie
(zooals de heer Mendels in herinnering bracht) de Ba
taafs che feitelijk is; die alle concurrentie weet te bre
ken. En dr. Bos, die zich bij de motie-Albarda en
Mendels aansloot de vraag deed stellen: Wie moet
Indlë besturen, de Staat pf de groote industrieele maat
schappijen?...
Over die geweldige macht heelt mr. Mendels uiterst
scherpe woorden gesproken. Nadat hij nogmaals het
„armzalige" der Memorie van Toelichting had gehe
keld, waarin de minister over .de principiée'ie vmag:
Staatsexploitatie of niet?. met wonderbaarlijke vluch
tigheid Ineirnglijdt, schetste hij den omvang air macht
van de maatschappij, die ,jaan de Ned.-Intfcche rep*»
ring haar wil dicteert". Waarvan de heer Mondeis
gelooft, dat de Atjeh-politiek, jaren achtereen gevolgd,
„met hare belangen verstrengeld is". Terwijl z.i. ook
de Djambi-cxpeailie ermee in verband stond. Weet
men rwei, dat bij jüe expeditie een sloep met schepelingen
der Regeering wend gevolg! door een er aan vaslgehaaJcte
sloep met... boorwerktuigen van de „Koninklijke"..^
De heer Mendels ging nog vonder. Vond fcx de geweldige
macht dezer Petroleum-Mij. een „Icon van corruptie',
bederf, hier opgeval niet in den platteü vorm, maar
aanduidend dat er iets niet-gezoods, iets bedorvens fa in
meende Edith.
„Ja, maar 'dat ten Ik dan ook knap jee beu."
„Houdt dan op met schrijven."
„Ja, waarom niet? 'Juist nu ik zulk een mooi
succes heb met mijn roiman: Het laatiste spoor."
Edith scheen iets te willen 'zeggen, maar indacht
zich en zweeg.
„Het Familieblad "wil nog meer romans van mij
hebben en wil ze goed betalen. 'Het beste bewijs,
dat de arbeid'goed is."
..Denk je niet, dat Heydemann daaraan ook wat
heeft bijgedragen?" vroeg Edith langs -haar neus
weg en met een onschuldig gedicht
„Jawel," luidde het antwoord, „Dat verandert
niemendal aan de zaak. Wanneer ik mijn arbeid be
loond kan krijgen, waarin zal ik het dan voor nie
mendal doen?"1 i
„Je hebt gelijk. Maar zouden die andere romans
ook zoo goed gelukken, Mie je nu verder wilt
schrijven V 1 I
„Hoezoo? Waarom niet?"
„Nu,'wanneer Heydemann den een of anderen dag
ophoudt, om Je medewerker te zijn."
Mevrouw Driesen werd boos. „Ik toegrijp niet,
waarom je rsteeds weer op Heydemann terugkomt.
Alsof hij dè hoofdpersoon 'is. De romans .zijn ten
slotte 'toch van mij."
„Je wilt hem toch zeker bepaald wel als mede
werker behouden," zeide -Edith fijntjes.
„Zooveel te beter voor hem dan kan hij ten
minste wat verdienen," merkte Frederika ontwij
kend op.
„Ik geloof dat hij thans meer verdient dan hij
noodig heeft."
„Nu en
„En dan kan de'tijd komen, dat hij niet meer je
medewerker zal kunnen en willen zijn."1
Een pauze ontstond. Mevrouw Freöerika-beet zich
op de lippen en. toekeek met alle aandacht het heft
van haar tafelmes. Edith "richtte haar donkere
oogen vast op haar zuster. Het was haar aan te
zien, dat zij het besluit bad genomen om den strijd
tot het einde uit te vechten.
„Zeg eens Edith," zoo begon'mevrouw Frederika
weer, „wij moeten ons niet bemoeien met eikaars
zaken, vooral niet 'in persoonlijke aangelegenheden.
Niet waar? Waarom wil jij nu -verhinderen, dat
Heydemann nog verder voor 'mij werkt? Je wut het