Schap Courant. m GEHEIM VAN DE HERBERG. TWEEDE BLAD. Brieven uit Engeland. FEUILLETON. Schetsen uit de Rechtzaak Tweede Kamer. Zaterdag 13 November 1915. 58ste Jaargang No. 5694. Londen, 6 November 1915. Hoe weinig menschen kennen hun eigen stad. Jaren 'ang heb ik in Amsterdam gewoond, en elke Engelschman, die m Holland geweest is, laat xae terstond besehuamd slaan, door te gaan spreken over het Paleis op den Dam. Eet inwendige be doel ik, want uitwendig ken ik het zoo goed als iedereen. Van binnen heb ik het nooit gezien. En tot mijn schande moet ik bekennen, dat dit lang niet het eenige is, dat me onbekend is in onze hoofdstad. Maar als ik 'al beechaa^nd sta tegenover den Engelschman, die vaak meer dingen gezien heeft in mijn stad 'dan ik, dan volgt gewoonlijk spoedig het uur der wrake. Want dan. "begin ik over Londen, zijn stad, en tien tegen een dat ik er meer van weet dan hij. Dat is nu juist als je vreemdeling bent Dan wil je gebruik maken van je lijd, zoovee' mo gelijk zien, later 'is er misschien geen gelegenheid meer toe. Van gelegenheden om Lonjden beter te leeren ken nen, maak Ik altijd 'gebruik. Vanmiddag werd een tocht in de buurt van dg 'Strand, dé'groote winkel straat tusschen Trafalgar Square en Fleet Street, gemaakt onder leiding van, 'een Mr.. Dabbs. die Londen, zooais ik merkte, of in elk geval dat deel van Londen, op zijn duimpje 'kent Ieder, die 'in, Londen geweest is, kent de Strand. En menigeen heeft zich verwonderd 'over den naaim. WTant de straat, een de* drukste van, de stad, toont a> bitter weinig gelijkenis met een strand. Eu toch is de naam zeer juist, want Strand beteékent wer kelijk ongeveer hetzelfde als strand. In, den tijd van koningin Ellzabeth waren, tusschen de Strand en de Theems geen huizen. De Strand was dus feitelijk de oever van dè Theems. Het was een buitenweg, doorsneden door meer daa honderd kleine stroom pjes, zijriviertjes van de Theems, en had aan weers zijden prachtige buitenverblijven, grootendeels toe- behoorende aan hooge adellijke families. De tuinen dier landhuizen kwamen alle uit op .de rivier, en voor het publiek was tusschen St. -'Paul'3 en west- miuster de Theems maar op één of twee plaatsen te bereiken. Thans is, 'zooals men 'weet, van. de Theems niets te zien, wanneer men langs de Strand wandelt. De vroegere 'tuinen zijn volgebouwd met huizen, en langs de rivier is 'een nieuw Strand" gekomen, een mooie, breelde straat, deEmbankment. Het is werkelijk zeer interessant 'onder goede lei ding een klein stadsgedeelte te bezoeken. Onze partij was slechts klein, negen 'personen, en dus konden we alles uitstekend volgen, 't Is thans geen tijd om vacantifreiajes "naar Engeland te maken, maar ééns moet die tijd toch terug komen, ai vragen we ons thans soms af, 'of het wel '"werkelijk zoo zal zijn. Over *en paar dingen, die ik vanmiddag gezien heb, wou ik iets meededen, en ieder aanraden, zoodra hij in de gelegenheid is, ze zelf te gaan bezichti gen. ln 'de Strand staat een kerk, St. Clement Danes Church. die ,om meer dan, een reden heel merk waardig is. Ik wil echter maar over één dier merk waardigheden spreken. Dr. Samuel Johnson ging hier geregeld te kerk. 'Zijn vaste plaats is aange geven door -een koperen plaat 'met opschrift, en juist daarboven is oen venster van gekleurd glas, met den zwaarlijvigac dokter "en ©enige van, zijn vrienden, Oliver Goldsmith, 'de schrijver van The Viear of Wakefield o.a, van hoofd tot voeten erop geschilderd. 1 Ieder heeft, durf ik 'zoggen, van Samuel Johnsoïi gehoord, den man, die de reuzentaak op zich 'nam een Engelsch woordenboek te schrijven, in een tijd, toen er nog geen "woordenboeken bestonden, die den naam waardig waren. Johnson ondernam de taak, en voleindigde 'ze, in zeven jaren. Toen het laatste gedeelte naar den uitgever ging, vroeg hij den jongen, die het gebracht had: „En wat zei met- neer?" De jongen, met 'meer eerlijkheid dan tact, antwoordde: „Hij zei: Goddank, dat ik eindelijk van den kerel af ben." „Ik ben blij," sprak de dokter', „dat hij God tenminste voor i e t s dankt." Heelt iemand Johnson's woordenboek wel eens ingezien? Er zijn exemplaren van in Holland, o.a. eei in de tiblictheek van de H.B.S. te Delft. Wie ge legenheid heeft, moet het niet verzuimen, want deze dictionnair onderscheidt zich van alle andere in één voornaam opzicht: hij is niet vervelend. Johnson gaf namelijk van élk woord een definitie, en aangezien hij geen voorgangers bad om van, over te schrijven, moest 'hij de omschrijvingen geheel zeil b denken. Bovendien gaf hij meestal nog de afleiding van een woord. 'Het valt niet te ontken nen, dat dit Johnson's werk uiterst origineel.maakt, 12. i „Och," zoo pochte Belui©, „een meiwch moet wa£ geleerd hebben, het komt alleen op talpnt aan ln het leven. Er is aan de courant zooveel klein werk. Och, dat schud ik uit mijn mouw. Wanneer ik mij bijvoorbeeld neerzet om een feuilleton te schrijven, waaraan de 'anderen dagen ploeteren, .heb ik dat in een paar uur voor elkaar." 1 „Werkt u zóó vlug?" vroeg Edith, die zulk een zelf loven toch wel wat 'stil had gemaakt. „Het komt alleen op hét 'snelle denken aan, .beste Juffrouw," antwoordde Bohne. „Ik denk zeer vlug. Ik ben direct achter de zaak. Eer een der redac teuren zich verroert, ben 'ik al klaar. En wat een ezels of deze rédacteuren zijn.Ii" „Hoe, ook de redacteuren?" vroeg Edith vroo- lijk.' „En of. Tegen mij kunnen ze niet op- Ik maak in een paar uur, hun heele dagtaak af." „Nu, dan zou ik tocb zelf redacteur willen zijn," meende mevrouw Driesen ernstig. „Het zal mij niet invallen. Hoevele aanbiedingen, heb ik al niet gehad. De uitgevers hebben om mij geyochten. Maar die 'menschen bieden mij te wei nig, onder "de twintigduizend mark per jaar doe 2k het niet. Dan verroer ik geen vinger. En die zui nige kruideniers willen amper twaalfduizend geven." Heydemann boog zich dieper over zijn bord. Hij ergerdo zich over dat gesprek, maar moest toch onwillekeurig daarover lachen. Bohne toonde zich voor hem van een nieuwe zijde. Maar hij maakte tolijkbaar-ioch indruk- Mevrouw Driesen keek hem doorloopecd met een zekere be wondering 'aan. Zij geloofdë alles en "ook Edith scheen niet onverschillig te blijven. 'Haa.r oogen keken hem Van ter 'zijde aan met een uitdrukking die niet precies to doorgronden jwas. Een fijn lachje lag er om kaar lippen, zooals Heydemann meende. Zij -leek nog 'welgevallen in dezen man te hebben. En dat verdroot heim ;in hooge mate. Bohne ging intusschen voort met snoeven. Ter- telde dat hij romans had 'geschreven, niet onder eigen naam, maar onder 'een aangenomen naam en en, omdat Johnson Johnson wns, vaak zeer n teres- sant, en zeer onbetrouwbaar. Want ~'jn w cro- afleidingen maakte de dokter op het -gevoel, o-n 1 ij zijn definities liet "hij zich leaden door sympathieën en antipathieën. Hij had b.v.-een hekel aan Schot land en Schotten. Te gelegener tijd kwam hij toe aan het woord haver. Nu zul iemand het misschien een tamelijk moeilijk vraagstuk vinden, om in. een bepaling van het woord haver je tegenzin ;in al wat- Schotóch is, te laten uitkomen. Johnsoii niet: „Iitver is voor de'paarden, in Schotland voor de menschen/' En wie het woord accijns opzoekt vindt: „een hatelijke belasting, geïnd door schur ken." j Maar genoeg van, Saïmiel Johnson, die dit inet veel dames gemeen had, dat hij niet buiten zijn kopje thee kon. Kopje, zeg 'ik. Eev Engelschjnan drinkt thee riet bij één kopje, en Johason deed zijn land etr i.an. Eens, bij gelegenheid van een „tea" Dracht hij Je gastvrouw bijna tot wanhoop door vijf en twintig koppein leeg te drinken. „De drank, die opwekt, maar niet dronken inaakt," noen.dë een tijdgenoot van Johnson, de dichter Cov oer, thee, en ik durf zeggen, dat de schrijver van net woor denboek deze dichterlijke verklaring ten volle om- der schroef. Charing Cross is ook een. naam aan ieder bekenü, die we', eens. in Londen gc-weest is. Cross 'beteekén.l aatuurlijk kruis, maar wat beteekent Charing? Ko ning Edward I richtte in het dorp Charing, want dit drukke stadsgedeelte was vroeger een dorp, een kruis op ter piaatse waar zijn gemalin was gestor ven. En de menschen, die, zooals Johnson graag af leidingen maken op het gevoel, zeiden: Charing be— teekeut „ljeve koningin": chère 'reine. Heel aardig gevonden, èu aandoenlijk zelfs, maar, helaas, niet waar Want Char.ing heette al Charing, voor Ed ward en de lieve koningin toestonden. Voor ons Hollanders is het woord heel begrijpelijk, want' heit beteekent: „keering", de weg maakte hier 'n bocht. Is er iemand van mijn lezers, 'die Samuel Pick- wiek niet kent? Misschien onder het 'jongere ge slacht, dat niet houdt'van lange boeken, zooals Dic- kens, Thackeray, Van Leunép, Schimmel enz. ze schreven. "Maar wij, ouider van dagen, mogen zoo'n verhaal van een duizend bladzijden wel. Wie dan Pickwiek kent, en zich 'het laatste gedeelte van hejt boek herinnert, waar de oude heer Wardle naar Londen komt en 'dineert mat 'Pickwick, terwijl zijn dochter haar vrijer, Snodgrass in de haast heeft verstopt in de kamer er naast, een kamer, - waaruit ontsnapping onmogelijk is moet eens, evenals wij vanmiddag delden, thee gaan gebruiken in het Adel- phi Hotel, vlak bij de Strand. Terwijl hij tevergeefs zijn maag probeert te Koillen met 'ragfijne sneedjes brood, kan Lij zich troosten, •'met. rie gedachte, dat hier Samuel 'Pickwicsk zat to dineeren, en de arme Snodgrass een benauwd halfuurtje doorbracht De buurt, waar dit hotel staat, 'neet de Adelphi, d.w.z. de broeders, 'omdat de huizen hier alle ge bouwd zijn door de gebroeders Adam. Adelphi is Grieksch, als ik het goed' 'heb, en hoort dus eigen lijk met hanepooten gespeld te worden. Op een di ner, eens gegeven dooi- den Lord Mayor van Lon den, »aren twee broeders, koninklijke.prinsen, aan,- wezig, en de geleerde Lord Mayor toastte op „de Adelphi". Ik hoop, dat de broers begrepen, dat zij1 dat. waren, maar een eerbiedwaardig burger van. Londen had het in, elk gëval niet 'in de gajen. Hij woonde toevallig'in het Oosten der stad, dus een geheel ander gedeelte dan dat, waar de Strand en do Adelphi zijn en na de 'toast van 'Lonidens bur gervader stond hij op, en, tot "hilariteit van de .aan wezigen, toastte hij op: Finshury Square, een ge deelte der City, dat hom méér aantrok. Het zal den koninklijken broeders in allen 'gevalle wel duidelijk geweest zijn, dal. zij ditmaal niet met de toast be doeld werdén. Ik zou over de wandeling van -Jecten middag nog veel meer kunnen schrijven, maar dan zou dezb brief te lang worden. Nog één ding. In Strand Lane Na 5, is een.oud'Romeinsch bad, op .Zaterdag van 1112 voor niets to bezichtigen, behalve in 'de maanden December en Januari. Dit bad is nog ge heel in denzelfden staat, waarin bet een paar dui zend jaar geleden verkeerde, 't Is maar heej weinig I.oidcuaars bekend, vertelde onze gids. Een coilegh van hem, die een groep Amerikanen rondleidde..deel de zijn toehoorders mede, dat het bad nooit door een vrouw was gebruikt. De; ruimte in de badkamer om het. bad heen is echter 7:©or gering, en nauwelijks waren de woorden over 's mans lippen, of ze wer den gelogenstraft. Een dame van het gezelschap maakte, onvrijwillig, kennis met 'het inwendige van The Old Roman Bath, en aangezien het npgal die.p, en altijd vol water is, was d© kennismaking van een minder aangenamen aard. „DE VADER". 'tWas op een middag dat ze even zat uit te rusten in de kleine melksaiooi, waar zij hem al eens eender had zien voorbijgaan. en waar ze haar plaats wél meer achterin, 't zaaltje had genomen, nadat ze hem nog een paar maal had. zien passeren. op zoo'n middag gebeurde 't. dat hij, Louis, eensklaps voor haar tafeltje stond. vertelde, dat hij nu in onderhandeling was meteen consortium personen, om een blad uit te geven voor eigen rekening. „Ja zeker, ik ben in onderhandeling met eenige personen van gewicht. Een kapitaal van drie mi!Hoen, WU rullen de 'ïagesbote eens too- n©n wat een oude juffer het-is." „U is bepaald een ongewoon mensch", meende Edith, met een vreemde schittering .in baar oogen. „Jammer, dat ik geen schrijfster ben, "ik zou al mijn .romans voor uw blad schrijven." „is" u geen, schrijfster? Wei, ik had er op gezwo ren „Neen, ik ben "maar onderwijzeres „Zoo, is u 'onderwijzers. Ja, ik ben ook leeraar geweest." „U. mijnheer Bohne? U is leeraar geweest? Aan een noogere burgerschool?" Edith was nu -werke lijk verbaasd. A „Aan een burgerschool en "aan een gymnasium," antwoordde Bohne in allen ernst. ,1 „Heeft u dan uw staatsexamen gedaan?" „Weineen," antwoordde Bohne uit Hé hoopje- ,.Ik studeerde filosofie en medicijnen en het werk dat ik als student verrichtte en de voordrachten die ik hield, hebben zooveel opzien verwekt, dat de mi nister van onderwijs mij opriep en zoo heb ik aan de burgerschool ©n aan het gylmnasium onder wijs gegeven,. Dan moest ik het examen doen "de minister wilde het hebben ik was direct na het examen professor geworden maar het-was mij te vervelend en ik wierp den geheel en rommel in den hoek. -Ik werd journalist." „Maar een van de grootst©/'-vervolgde Edith met een vriendelijk lachjo.J Bohne boog na dit compliment. Het diner was achter den rug, de koffie was gedroöken en Beutler gaf eindelijk het sein tot ver trek- Hij leek wel uit zijh humeur. Hij was 'met mevrouw Driesen niet fverder gekomen. Door haar eenmaal verkregen succes wilde zij niet direct op zijn aanbiedingen ingr.an. Zij was in zaken, toch ver standiger dan hij Lad gedacht. Zij Wilde nu aan haar nieuwe werk Hink verdienen. Dat Heydemann haar bierbij had geholpen of liever, dat die den roman had geschreven, verzweeg 'zij. Beutler be greep dat hot op deze wijze niet met haar zou gaan. Ja, op deze wijze, want bij het-afscheidnemen had hij alreeds .een ander'plan in het hoofd. Haar aankijkend met oogen, Mtearin zekere angstige afwachting viel te bespeuren. „Dag Jet", zei hij, haar de band toestekend. Zij btoef zitten zonder zijn groet te beantwoordden. Haar hart bonsde van schrik. Zij voelde dal haar wart- 93a bleek werden. Zij wis» niet w%t te zeggen. Keek om> zich heen, pf «r ook mengelen www, die het merklen... Maar hij was al gaan zitten. Stak, om zijn figuur wat te redden, eene cigirctle aan. Even kwam de beweging in haar op om weg te gaan. Hem te beduiden dat zijn doen ongepast was. Maar zij kon niet... Hij zweeg oen poosje. Haar nu en dan even aan kijkend. „Hoe jgaat 't met Rick?" vroeg hij opeens en kuditte om net schorre van z'd stem weg te hoesten. ,,0, best", zei Jet, naar de klok in |de mctksalon kijkend. En zonder 4"t hij 't merkte, nam zij Louis op. Hij was veranderd in do laatste maanden. Zelfs grijs geworden aan de slapen. En z'u kloeiling was blee- kjw, valer dan vroeger. Er was een trek van lijden op z n galaat. Hij had iets schuws, onzekers, iets zoe ken as 't Verwonderde haar, dal dfe hiizonderhed^ tiaar troffen. En zekeren weemoed in haar wekte, zonder dat ze eigenlijk juist wist hoe 't kwam. Zij haatte dien man niet. Hij was eun zwakkeling. Nadat ze epn maand of wat getrouwd waren geweest, had zij 't immers gemerkt. Iiij word door vrienden uit café- kring op sleeptouw genomen. Bleef soms nachten uit. Verteerde crof geld zonder te denken aan haar zorgen. ,'iml had genoopt, da' dr komsi van hot kind betere tij den zou geven. Er. in 'l Kgin. toen kleine Riek er was, scheen 't ook wel of Louis een andere kerel zou worden. Zn kende hemi zoo door en door, dat haast elke beweging haar zei, wat ie er mee bedoelde. Zij Cofde ook wel, dat hij van kleine-poppie in 't wiegje d. En klampte zich aan die hoop vast. Voor 't kind, 25e* ze... want hij zelf, was rij .overtuigd, Jiet haar' koud, jcatvprschillig. En 't verbaasde haar soms Zoo hevig, dat 't haar gelukkig maakte, zijn lachen en joelen en spelen met poppie... Maar 't wprd weer anders. Op een avond had Louis een uitvlucht, dat hij een vergadering moest bijwonen. Hij kwam tógen den ochtend thuis. Als vroeger, als van ouds. Zij duldde, wachtte, verdroeg, 't werd al erger. Haar vader wilde hulp bieden, maar onder voorwaarde dat rij 't met Louis breken zou. Er moest formeelfinale echtscheiding komen. E)n de ontrouwe, zwak-lichtzip- nige vader peeft nooit geweten, nooit beseft zelfs, dat Jet hoele nachten beeft liggen schreien, met kleine Rkk in 't wiegje naast zich. Zij was bij vader in huis ge gaan en had hem geschreven, dat „alles tusschen hen uit was, voor goed en voor altijd". Ze bad gehooid, dat hij Louis, erger dan vroeger aan den rol, aan den zwier was gegaan. Zij had nog vel» uren geschreid... Waarom wist ze eigenlijk zelve nog steeds niet. Toen kwam de „formeele scheiding", door vader geüischt. Zij ging naar buiten, ia 't Geldersdie, met kleine Rick. Ze was vrij... Vader hajd haar na eenige maanden geschreven over den braven, solilden bemiddelden Godardi, die, wist rij. al jaren geleden haar had willen trouwen. Toen had Jet, ondanks alle woede en tegenkanting van va der en broer Erfuurd, aan loszinnigen Louis voorkeur gegeven, 't Was uitgekomen, zooals de verstandige fa milie voorspeld hajcf Zij hing .yan vader heelemaal af, want Louis had tot 't laatste tientje opgemaakt.. Zij stemde in alles toe. Trouwde braaf-soliden Godard1. Kleine Rick wps de moeder toegewezen. De procedure wegens ontrouw, tegen Louis, was voor procureur kin derspel geweest. Zoo was 't gegaan. „Mag ik evea bij je blijven zitten?", vrofeg hij, haar aanziend met dat zachte in rijn oogen, dat ze altijd zoo mooi had gevonden. Jet keek naar de punten van haar vingers, met bruin gbioé bedekt. Ze vocht, ze worstelde met haar tranon. Maar toch werden die haai' de baas voordal ze 't beletten kon. „Laat me nu maar gauw gaan", bracht ze eruit „je weet Joch wel"... „Goed", zei Louis, —„neem 't mij piet kwalijk. Ga dan maar. Zeker je hebt gelijk". Maar ze bleef zitten. En rij bracht plotseling de zak doek met beide handen tegen de oog Sn. En barstte 't uit.. Ze kon niet langer. Toen hebben ze de gewezen echtgenooien, dien middag wel een uur lang in '1 melksalonnetje ge zeten. Ein t eind was, dat ze beloofde... hem er de hand op gpf... dat hij kleine Rick, z'n kind, zou zien. Dan en dan. Zoo en zoo laat. Ze zou met haar komen in verre buitenwijk. En hij, de vader, zou met haar mogen loopen, spelen en stoeien. Toen scheidden die twee. En wuifden elkaar toe bij 't voor een week heengaan. Er was vreemde jubelglans in haar oogen. En een zonnig gL nlach om haar lippen. Eh op het bieeke, met V -rlijnen doorgroefde gelaat van den zwakke ling vas ook iets van vreugde, die prikkelt, rij 't dan maar even, het zeer bewegelijke gemoeid, die makkelijk te kneeden ziel... Dat .was al zoo drie malen geweest. Maar de derde keer, waarop lichtzinnige vader en ex-echtgenoot en kleine Rick, met mees bij zich, elkaar ontmoeten, >zou noodlottig worden. Toen werd het tooneel bespied door ongehuwde zuster En nu gingen de beide bezoekers hefen. Bij Let afscheidnen-cn liad men Heydemann, Mie stii in een hoekje zat, over het hoofd gefcien. Nu zaten de beide dames met ;Heydemann alleen. Het kookte in zijn binnenste en hij kon zich niet meer stilhouden. „Deze Bohne zoo begon'hij. Edith keek hem aan,-in haar oogen,schitterde het. „Wees stil, houd om 's hemels wil je-mond," riep zij. „Daze 'Bohne is 'een allerprettigste man," en zij iaebte vroclijk. „Neen, hij is bepaald een Amu sant mensch." En zij lachte dat naar de tranen over de wangen liepen. „Maar juffrouw Edith Imerkte Heydetnann grimmig op. „Mijnheer Heydëmann, dat toegrijpt u zoo niet, Hij is een allergeestigste man. Ik heb mij best met hem vermaakt." Mevrouw Driesen was uit haar humeur. De za ken liepen bepaalduiet zooals zij dat wel wenschté. Over Heydemann had 'zij evenwel niet te klagen. Integendeel: de'laatste rest van het manuscript had hij al sedert dagen afgeleverd en 'wachtte tever geefs op het vervolg. Maar dat wilde maar niet komen. Sedert toet laatste bezoek .van Beutler had mevrouw Drieseii. geen regel meer geschreven. De heele BchriJyerjj "leek 'wel in duigen te zullen val len. Zij leek wel niet meer 'zooals anders te zijn. Zij sprak minder, was nerveus, -humeurig en kon over elke kleinigheid heel boos worden, wat anders toch Diet een harer slechte .'gewoonten was. De beide zusters zaten, aan tafel, -'zoo onge/veeb het eenige uur waarop zij elkaar aantroffen. Edith was stii en dacht bepaald na 'over het een of an der en mevrouw Frederika zweeg en scheen zich aan het een of ander te ergeren. Plotseling gaf zij' haar gedachtengang in woorden lucht: „Neen, met dien Beutler is niets te beginnen. Een verschrikke lijk mensch." Edith keek op. „Hoe meen, je 'dat?" vroeg zij met schijnbare argeloosheid. „Hij wil alles voor zich hebben en voor anderen laat hij niemendal over," zoo bromde mevrouw Drie sen. „Het contract, dat hij mij wil aanpraten, be vat alleen gunstige bepalingen voor heem. Voor mij is het steeds: mondhouden en betalen." „Dat heb je tot dusvér toch steeds gedaan," van collega van braven Godard, met vriendin op heer- lijkern vroeg-1 entedag wandalend. „Thius", m overrijpe juffer Da plotseling, arm van vriendin grijpend. „Truus kind, kijk 's »ven... Neen, dat kan niet! Dat moet hallucinatie, zinsbegoocheling zjpi..." En zij «treek de kuischa, blanke handen over de den keken rij. Maar 't was geen hallucinatie. Zij zagen 't al te duidelijk. Daar wandelde de wet tige vrouw van Jan Hendrik Godard, den ongerepi-so- lieden man, met den verworpeling Louis, haar eersleu echtgenoot. En de kerel had 't kina, had kleine Rick, waar Godard tnu de wettige voogdij over voerde, op z'n arm. En üijj zoende net driejarige deerntje, rijn bloedeigen dochter, op de roode wangen. En het kind pakte oe blaode krulharen van lichtzinnigan vader tus schen de knuistjes. En joel-schaterde van pret... Truus I" riep juffer Da uit, is al te verschrik* kelijk. Zoo iets... Zóó iets... Zij sloegen haastiglijk rijlaantje In. Pakten de eerste tram de beste. Te voi van het gruwelijk nieuws om iets te kunnen zeggen. De rest R a?>>w v«**eH. Jan Hendrik Gpdairi was een dag.erna op de hoogte van 't schrikkelijke. Wilde 't niet gelooven. Maar er werd gespied, gespeurd, met grooten ijver. Een particuliere detective wfct weldra, dagen, uren, plaatsen alle bnzonderiicden van afspraakjes te mel den. waarop uit rijn voodij-macht ontzette yader kitzoe Rick rag. Toen is GcdorcJ, dn üeer br&re, gekomen. En heeft sich plots vertoond mei schrikkelijk blijk van gezag cn van verontwaardiging. Zoodat kleine Rick, ricih gillend van schrik aan haar vader vastklampte. In zijn woede ging de anders zeer beschaafde ingetogen Godard schelden. En toen hij eenige malen de woorden hondsvot, ploert, schoft en dergelijke meer door de zuivere lucht van verre bui tenwijk in vrocg-voorjaar, bad doen snerpen, hoeft Louis, de zwakkeling, hem aangegrepen. De overrijpe juffers waren in de nabijheid. Eta nog 't Is een rechtsgeding geworden. Met Louis als be klaagde wegens mishandeling. Maar laat ik er dit aanstonds bijvoegen, 't Is niet gekapnen tot de openbare rechtszitting. 't Werd Gedard aan 't verstand gebracht, dat de „eer Van zijn huis" er al te zeer mee gemoeid was... En hij berustte. En den Officier Van Justitie moest Jet de belofte doen, dat rij nooit nooit meer... Wat rij deed. Ze zou nooit of te nimmer meer bevorderen, een ont moeting van kleine Rick met den .„eersten vader". „Dus u1 beloofd mij dat op uw eerewooondvroeg de Officier, haar scherp aanriend. De vrouw sloeg de oogen i*a.u ZJ2.A. op. „Zeker, edelachtbare", Zeqdfe zij. „U weet, dat is dc voorwaarde; door uw echtgenoot gesteld om mij te vragen strafvervolging in deze ach terwege te willen latenT" Zjj knikte. Zij begreep 't ten volle. De Officier zocht nog eenmaal den Wik der bedrogen^ hertrouwde vrouw. En toen rij yoor de tweede maal sn oprichtte, was 't hem, geloof de oogen naar hem oprid ik wel, zeer duidelijk wat er In die vrouwen MATTRE CORBEAU. Den Haag. 11 Nov. 1915. Van de vijf sprekers die heden over net Djambi-ant- werp het woord voerden, minister Pleyte hield fci den laten middag het eerste deel van zijne verdediging»- rede en jdo Kamer ziet a.s. Maandag net debat voort, daar morgen. Vrijdag, in Üe sectiën wordt gewerkt, heeft slecnis één het aanhangig ontwerp gesteund, 't Was de heer Van Bylandt. Ea van rijne rede kan men moeilijk getuigen, dat rij een werkelijke steun voor den minister was. Want de heer Van Bylandt gaf toet dat Üe Koninklijke Petroleum-Mij., de machtige Kongsi met haar 200 millioen kapitaal, „een Staat in den Staat" moet hoeten. Dat is iuist veler griefdeze al-meer groeiende macht van de Koninklijke, wier exploitatie (zooals de heer Mendels in herinnering bracht) de Ba taafs che feitelijk is; die alle concurrentie weet te bre ken. En dr. Bos, die zich bij de motie-Albarda en Mendels aansloot de vraag deed stellen: Wie moet Indlë besturen, de Staat pf de groote industrieele maat schappijen?... Over die geweldige macht heelt mr. Mendels uiterst scherpe woorden gesproken. Nadat hij nogmaals het „armzalige" der Memorie van Toelichting had gehe keld, waarin de minister over .de principiée'ie vmag: Staatsexploitatie of niet?. met wonderbaarlijke vluch tigheid Ineirnglijdt, schetste hij den omvang air macht van de maatschappij, die ,jaan de Ned.-Intfcche rep*» ring haar wil dicteert". Waarvan de heer Mondeis gelooft, dat de Atjeh-politiek, jaren achtereen gevolgd, „met hare belangen verstrengeld is". Terwijl z.i. ook de Djambi-cxpeailie ermee in verband stond. Weet men rwei, dat bij jüe expeditie een sloep met schepelingen der Regeering wend gevolg! door een er aan vaslgehaaJcte sloep met... boorwerktuigen van de „Koninklijke"..^ De heer Mendels ging nog vonder. Vond fcx de geweldige macht dezer Petroleum-Mij. een „Icon van corruptie', bederf, hier opgeval niet in den platteü vorm, maar aanduidend dat er iets niet-gezoods, iets bedorvens fa in meende Edith. „Ja, maar 'dat ten Ik dan ook knap jee beu." „Houdt dan op met schrijven." „Ja, waarom niet? 'Juist nu ik zulk een mooi succes heb met mijn roiman: Het laatiste spoor." Edith scheen iets te willen 'zeggen, maar indacht zich en zweeg. „Het Familieblad "wil nog meer romans van mij hebben en wil ze goed betalen. 'Het beste bewijs, dat de arbeid'goed is." ..Denk je niet, dat Heydemann daaraan ook wat heeft bijgedragen?" vroeg Edith langs -haar neus weg en met een onschuldig gedicht „Jawel," luidde het antwoord, „Dat verandert niemendal aan de zaak. Wanneer ik mijn arbeid be loond kan krijgen, waarin zal ik het dan voor nie mendal doen?"1 i „Je hebt gelijk. Maar zouden die andere romans ook zoo goed gelukken, Mie je nu verder wilt schrijven V 1 I „Hoezoo? Waarom niet?" „Nu,'wanneer Heydemann den een of anderen dag ophoudt, om Je medewerker te zijn." Mevrouw Driesen werd boos. „Ik toegrijp niet, waarom je rsteeds weer op Heydemann terugkomt. Alsof hij dè hoofdpersoon 'is. De romans .zijn ten slotte 'toch van mij." „Je wilt hem toch zeker bepaald wel als mede werker behouden," zeide -Edith fijntjes. „Zooveel te beter voor hem dan kan hij ten minste wat verdienen," merkte Frederika ontwij kend op. „Ik geloof dat hij thans meer verdient dan hij noodig heeft." „Nu en „En dan kan de'tijd komen, dat hij niet meer je medewerker zal kunnen en willen zijn."1 Een pauze ontstond. Mevrouw Freöerika-beet zich op de lippen en. toekeek met alle aandacht het heft van haar tafelmes. Edith "richtte haar donkere oogen vast op haar zuster. Het was haar aan te zien, dat zij het besluit bad genomen om den strijd tot het einde uit te vechten. „Zeg eens Edith," zoo begon'mevrouw Frederika weer, „wij moeten ons niet bemoeien met eikaars zaken, vooral niet 'in persoonlijke aangelegenheden. Niet waar? Waarom wil jij nu -verhinderen, dat Heydemann nog verder voor 'mij werkt? Je wut het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 5