PIONIERS.
de atmosfeer, Een gétraer, Öat iet» ral gaan bederven,
xuiar gelau^ die maalselifipplj sleed* macSiUger wordt.
En de heer Menjdels voegde ©r naraen byVan dm oud-
Gouv.-Gen. Van dor \Vydk, die „den slechten smaak"
huil ccn na zijn afineden cjommissaris van de „Konink
lijke" te worden: Sprengca- van Eyk. ond-minister van
Koloniën; Van Lmshc.'gc, oud-G.-G.: IJzerman: mr.
Pkyte, neef des ministers, allen na hot vervullen,
van hooge staatsambten (de heer Pleyte toevallig kort
na het optreden van zijn neef als minister) commis
saris der „Koninklijke" gewonden. Ook noemde de
heer Mendels (die er allen nadruk op legde, geenszins
iels onaangenaams te willen zeggen aan Eet adres vun
minister Plcytc, die na zijn optreden „alle banden
met particuliere maatschappijen verbrak") den oud-
minister Codijn, thans directeur van de „Koninklijke
en die zelfs genoemd wend, tot mr. M.s jjrenzelooze
Tarfotffrig, voor do hooge vacature, waarin door de
benoeming van graaf Van Limburg Stirum is voorzien.
In deze cn memlere dingen ziet pa heer Mendels aan
wijzing, dat aan de aangroeiende macht der „Konink
lijke" paal en perk moet ges leid. Staatsexploitatie,
dosnooids met vervoer der olie tot aan do kust, maar
ook zeer wol door te voeren lot en met distributie, --
is hier het eenigo middel.
Do Katholieke hoor Dogaerdt is 't eens met hen, die
In dit antwerp-oointract volstrekt niet de noodige waar
borgen aanwezig achten voor den Staat om behoorlijk
toe-richt te houden op allerlei, waarover zij in deze
controle behoort te bezitten. Hij wil wel particuliere
BxploiUttc, maar onder geheel andere contractueele voor
waarden. t Best achtte hij, dat de minister schorsing
der beraadslaging zou vragen.
Dr. Bos staat, ge! ijk reeds gezegd. aan de zijde
der hoeren Albarda en Mendels. Hij wil geen monopolie
van jJKne Nederbndscli-Fransdh-Engelsche pieatscliap-
Ey"; is trouwens, met Adam.' Smith, in 't algemeen tegen
ert stelsel van monopoiiseeren.
'I Schijnt, dat de heer Koelt nog 't meest overhelt naar
tuat denkbeeld-De Meester. Dit staat vast, dat hei ont
werp-contract voor hem 0,absoluut onaannemelijk en
onuitvoerbaar' is.
En teven vaat staat, dat van het Djambi-otntwerp, zooals
't daar ligt, niets komt. Hoe de zaak zich verder zal
ontplooien; wij hebben 't af te wachten.
We zouden heden h elf ure begonnen zijn, maar het
aantal was er weer eens niet. Eerst te half twaalf kon
men het Djambi-gekouvel hervatten. President Borgo-
sius was neel knorrig. Zei. dat „de Kamer blijkbaar
meer lust had in avond-zittingen dan in op lyd byeen-
komen". £n dreigde vervolgens met avonazitting op
a.s. Maandag, als Djambl Maandagmiddag niet mocht
rijn afgeloopen. Het „standje" herinnerde ons sterk aan
de dagen, toen wij. oproerige bengels in de klas, der
gelijke „uitbranders" kregen.
Er kunnen vóór 35 dezer öog verrassingen komen,
maar de kans, nUt we Maandagavond „strafrittdlng
kitgeu, Ujkt wol hóól grototi...
Mr. ANTONIO.
Utt het Flnsch van JUANI AHO.
ZIJ diend- n beiden In de pastorie, hij als knecht, zij
als meid. Hij reed met zijn paard, zij had haar bezig
heden in het huishouden. By de maaltijden, waar zy
beiden aan een hoekje van de tafel zaten, wisselden
zij bijwijlen een schertsend woord, maar in den regel
logen zy overhoop. Do predikant en zijn vrouw meeralen
dat |die twee hoelemaal niet met elkander overweg kon
den en men zei van hen dat ze loefden als hond en kat.
Maar b$j nachtelijke vischtochten, bij hert hooien en
by den oogst rijpte in hen van lieverlee de gedachte
oin pannen een huishouden pp te zetten. Ver, heel
ver tn de eenzaamheid kozen zij een plek uit, waar
het huis koin wtorden gebouwd.' en wel aan den rand
van een moeras. Daar was bosdhgrond genoeg, die
ontgonnen en beplant kon worden. Een uitgestrekt, met
elzen begroeid terrein kon tot akkerland omgewerkt en
een weide aan beide kanten van de beek bebouwbaar
gemaakt worden. Als ze maar de kans hadden gezien
oen huis te bouwen! Maar het loon was klein, cn om
een eigen huishouden op te zetten, moest meri minstens
een paard en een koe hebben. Deze. omstandigheid deed
hun het huwelijk wat verschuiven. In den loopder
jaren evenwel werd de band tussohen hen steeds hechter
en de vooruitzichten voor de toekomst verbeterden
met den dag. In hun vrije uren rekenden zij uit hoe
veel zij reeds te zomen van hun loon hadden opgespaard
cn hoe lang zij nog moesten dienen totdat de onvermij
delijk mooaage som bijeen was. Niemand vermoedde,
dat van lieverlede bij den knecht ein de meld1 een hevige
zucht naar vrijheid en een brandend verlangen naar een
onafhankelijk leven aangroeiden. Zyi hadden het im
mers zoo jjocd en loefden zoo vrij van zorgen in de
pastorie. Zy kregen oen betamelijk loon, kost en Mee
reen. Maar hun verlangen ging uit naar die plek in d«
eenzaamheid.
Allen deden wat ze konden om het hun af te raden,
toen beiden op een zekeren dag in den zomer weiger
den opnieuw dienst 1e nemen tn ae pastorie. „Daarbuiten
zullen jullie het te koud krijgen ten je steekt jL in
vast. De predikant jnoest hen ontslaan
en in den herfst trilden zij uit zijn dienst.
Den volgenden winter woonjden zij nog in het dorp.
Wilhelm timmerde aan zijn huis en werkte vain tij ld
lot tijd nog als daglooner op de pastorie. Anna weefde
en hielp de predikantsvrouw.
De bruiloft werd het volgend jaar Pinksteren gevierd.
De kotsten daarvan namen diegenen op zich, bij wie
zy z<x> lang in dienst \rarea geweest, en do predikant
zelf trouwde zyn beide voormalige dienstboden in de
gr wie zaal der pastorie. Maar toen jde jongehuwden
afscheid hajdden genomen en de predikant hen natuur
de, terwijl rif zich op iaën weg verwijderden, schudde
.lij pedonkelyb het hoofd en zei: „De jongelui kunnen
.iet probeeren, maar de wildernis wordt niet ontgon
nen mot het kapitaal van dienstboden".
Zeker, de predikant had gelijk, en toch zijn met zulk
kapitaal Finland's woestenijen tot vruchtbaren grond
gemaakt.
Wij, de jeugd in de pastorie, vergezelden onze vrien
den van zoovele jaren naar hun nieuw tehuis. Den
ganschen langen zomerdag zwierven wij door het groene
soud en des nachts dansten wij in het nieuwe vertrek.
planken van den vloer sloten nog niet stevig aan
elkaar en de nog niet afgezaagde einden der balken sta
ken aan de hoekon nog ongelijkmatig uit. De eerst kort
(Jgepaaide akker lag nog geheel braak, maar tegen de
Jieuvelhelling werd tusschen vermolmde booms tronken
de rogge reods groen. De jonge vrouw stak op het ont
gonnen veld een vuur aan en molk voor |de eerste maal
tiaar koe. Wy! zaten op een steen, Wilhelm en ik, en
keken naar haar, terwijl zij1, nog in haar Lrouwkleeretn,
ia den matten gloed der avondzon bozig was.
Hij twijfelde niet of alles zou goed gaan. „Als wij
maar gezond blijven en er geen vorst komt". En als giste
dj wat ik dacht, voegde hij1 er aan toe: „Ja, het moeras
.daar is wed alles behalve goed om de vorst te weren,
maar els we flink de handen uit de mouw steken, het
tosch wat meer terugdringen en de zon wat meer
plaats geven, dan... Nu kan je nog merken dat het
s avonds koel is, maar kom den volgenden zomer eens
kykenl"
Den volgenden zomer kwam ik niet, en den daarop-
.-olgenden ook niet. Ik moet bekennen dat ik beiden
vergeten J^id. Eens toen ik thuisi was, vroeg ik hoe
iet met hen ging. „Zijl zün genoodzaakt geweest schul
den le maken' antwoordde mijn vader, en mijn moe
der voegde eir ntf: „Anna is lang niet gezond geweest".
Er verliepen eenige jaren. Ik was student geworden,
tertoofde 's zomert» op nel land, na jaagde met buks en
ïond op het veld.
Op een bewolkten October-dag dwaalde Ik door het
.voud en kwam op een smal pad, dat mij bekend voor
kwam. Hel begon te motregenen. Do hond liep traag
/óor mij uil op den weg. Eensklaps begon hij te brom-
nen en toen lievig te blaffen. Voor my hoorde ik ge-
rappel van een paard en spoedig zag ik hel dier, Dij
le kromming van den weg. Het was gespannen lusschcn
-tan paar hoornen, wier einden laiye aen grond sleepten,
jchuiu over die boomen was een kist vastgebonden. En
lieoiohter .liep Wilhelm ais de ploeger achter zijn
>ioeg. Hij nau rijn banden vol om den last in even
wicht te houden.
Hij zag er lydend uit. Zijn wangen waren bleek,
4J.ii oogen yermoeid en dof.
Eerst toen bij mijn tnaom hoorde, herkende by joSJ
weer.
„Wat heb je daar in die kist?"
„Mijn doode yrouw", luidde het antwoord.
,DoodI"
„Ja, zii is dood".
Toen ik vo<
voortging met vragen vernam ik het som-
liere. door velen voorspelde lot dier twee. Vorst, koude,
cliulden, veel kinderen, de vrouw door overwerken
riek geworden en gestorven. En nu moest hij haar
begraven. maar de weg was zoo slecht. Als de kist het
■naar uitnield tot het kerkhof. Hy rukte aan de teugels,
want het paard rekte zijn kop over den rand van
den wég en zocht onder het verwelkte loof naar wat
;ras. „Kom".
Het wijde rijn honger stillen, het was' Ja even droevi-
,«en toestand als de man, die op een geraamte leek.
Wilhelm naim afscheid van mij, zömdcv zijn. oogen van
le kist af te wenden. Hij vervolgde zyu tocht. De boo-
uen trokken .twee naast elkaar voorlloopende lijnen
op den zantdwog.
Ik ging in de tegenovergestelde richting en kwam bij
een vijver, waar men begonnen was een afvoerkanaal te
graven, maar midden in het werk had opgehouden. Hel
pad dat ik nog kende van den huwelijksdag, leidde
laar het huis.
Achter heg loeide een magere koe en op het erfjé
ag een varken te knorren. Het hek was open. midden
op het erf stond een leeg bed en over de heg hing
iet boddegood der overledene. De einden der balken
taken nog even als vroeger non de hoeken van hot huls
uit. In het (venster, waarvan de ruiten dotnker en sme
rig waren, stond een verlepte balsemime in een korfje
van berlcebast.
Het was den man toch' gelukt oen gedeelte der wil
dernis te ontginnen. Een akkertje, kant en Maar, niet
te groot en misschien half zoo veel drooggemaakte
moerasgrond, vormjdm een opön plok tn het bosch,
Maar daar schenen jdo krachten dan ook opgehouden te
ofebben. Het berkenbosch had hij geveld en het elzen-
bosoh in akkerland veranderd. Maar daar achter stond
een duister dennebcech als om muur hier was hij
genoodzaakt geweest op te houden. Be stond langen
ijd op hef erf der eenzame pionierswoning. De wïad
gierde door het woud en ontlokte aan den mond
der loop van mijn buks naast mijn oor een droevig kla-
ganden toon.
Het eérste lid dér reeks van ontginners heeft rijn
bestemming vervuld, want jde man is niet In staat
rijn laak voort te zetten. Ook zrin kracht is gebroken.
Het vuur in zijn oogen is gedoofd en het zelfvertrouwen
van den trouwdag hoeft, hem begeven.
Na hem: komt er waarschijnlijk een ander die zijln
taak overneemt. Wellicht heeft deze meer geluk. Het
immers verhinderen, is 't niet?"
„Ik kan het. niet doem"
„Dat bëteekent, dat je "het maar al te gaarne
zoudt willen doen."
„Nu jh kijk eens Frederika,' je moet het mij
niet kwalijk nemen. Zooals het nu gebéurt is bet
onwaardig voor jou en ook-Voor hehi."
„Dank je wel hoor. Ik >weet heel goed, wat ik
mij zelf mag veroorloven,"
„Pardon," zeide Edith bedaard. „Het 'was onze
gewoonte elkaar volkomen vrij te laten, en ik be
moei mij ook nu niet. met jofuw aangelegehenheden.
Jo kimt van mij zooveel romans schrijven als Je
wilt en ze ook drukken 'laten -en of je er gelid
voor geeft, of er voor krijgt, het laat mij koud.
Dat is geheel jouw zaak. Maar wanneer een, ander
meewerkt
„Hij krijgt er toch zijn geld voor."
„Maar jij zet Jouw naam onder zijn werk. Jij
hebt in alle geval de eer van het werk. Ziju- ge
dachten, zijn taal geef Jij weer als de jouwe. En
waipieer hij yoor de helft maar je 'medewerker is,
dus ook voer de helft deel heeft aan wal gepres
teerd wordt, dan kan en mag Je niet op het 'titel
blad zetten:'„van Frederika Driesen", maar behoor
Je er achter te voegen: \,en August Heydemann".
En zoolang je dat niet doet, -doe je niet .'wat recht
en eerlijk is."
„Je spreekt als een schoolmeester."
„Nu ja, hoe kan het 'ook anders, ik.ben ook een
schoolmeesteres. Maar let er nu alleen maar. op,
of ik gelijk hob of*niet."
„Hoor eens Edith,"zeide mevrouw Driesen, ter
wijl zij het hoofd wat achterover wierp en haar
zuster spottend aankeek, „je -houdt me daar een
heel mooie rode,-om mij op clen weg-van deugd en
gerechtigheid terug te voeren. -Geldt deze redevoe
ring nu alleen'miJTri
„Hoezoo?" I 1 J
„Ik geloof, dat mijn deugdzaam zustertje.daarbij
meer denkt aan mijnheer Heydemann, dan aan mijn
arme persoontje." j
„Maar ik bid je, Frederika!"
„Laat maar, kindjelief. Ik "heb ook mijn oogen.
Denk Je niet dat ik het bemerkt heb, 'dat zito, mede
werken aan mijn romans jou hoogst onaangenaam
begin valt hem al dadelijk lichter, want het woeste
woud staal nu uiet moer ongerept voor hem. Hy trekt
in een huis dat kant en klaar is, en zaait In grond,
dien een ander voor hem heeft beploegd. Uit deze
éeno woning wordt een groote welgestelde boerderij en
in den loop dér jijden veirijst wellicht daaromheen een
dorp.
Aan hen, wier kapitaal —de kracht hunner jeugd,
tuert cenige wat rij bezaten (hier het eerst in de
aarde is begraven, denkt niemalnd. Het waren immers
een arme knecht en een dienstbode!
En toch rijn juist met het kapitaal van zulke lieden
Finland's woeste streken ontgonnen en in akkers ver
anderd.
Waren die beiden in de pastorie gebleven, de ecne
als koetsier, de andere als meid, dan zou waarscliijnlijk
hun leven onder minder kommervolle omstandigheden
voorbijgegaan zijn, maar de wildernis zou niet ontgon
nen en het eerste werk der ontwikkeling .niet volbracht
rijn.
Als de rogge bloeit en het koren op onze akkers
in de aren schiet, willen wij donken aan de eerste
offers van het ontginningswerk.
Wij kunnen geen gedenk teek en en op hun graven op
richten, want hun aantal beloopt vele duizenden en
hun naraen kennen wij; biet.
was? Niet om mijnentwille, daarover maakt jij je
niet bezorgd, maar wel om helm." j
„Daar heb je volkomen gelijk inj -éen positie zoo-
ris Heydemann bij Jou inneemt, is een welopgevoed
en gestudeerd man ook geheel onwaardig.
„Ik hoor daar nu reeds voor de tweede maal
het woord onwaardig. Je bent werkelijk over mijn
waardigheid al zeer bezorgd. Waarom ben je niet
oprechter?"'
„In welk opzicht?"
„Erken het openlijk, dat jij Heydemann weln,u,
dat jij Je voor hem interesseert."
„Je draait de zaak om nu wil Jij degene zijn --'
„Neen, neen, ik ben heel' zeker van mijn zaak. Bk
heb bij jouw mooie redeneering den samenhang
daarvan al heel goed begrepen. Je moogt niet ge
heel ongelijk hebben, maar je moogt mij niet als
uitbuitster voorstellen. Dat ben ik niet. En de hcele
aangelegenheid zou Jou al heel weinig'belang inboe
zemen, wanneer er niet) een man. bij was betrokken,
die jij och, waar ie groot belang in stelt."
„Ik zie den samenhang er niet !van in," zeide
Edith de schouders ophalend.
„Ik ook niet 'heelemaal, maar toch is het zoo."
Beide zusters zwegen. J
Toen zeide Edith plotseling en vlug. „Nu ja, het
is waar. Ik zou het heel gaarne zien, dat hij" zelf
standig, heelemaal zelfstanjdig werd. Hij is een
knap en verstandig man, die veel 'heeft geleerd. Hij
moet nu ook niet in zijii, nieuwe bezigheid worden,
gestoord."
„Nu, "zie Je wel," 'meende Frederika spottend,
„hoe bezorgd Je over hem bent,'bijna zoo als voor
een man dien 'men
„Tk bid je, Frederika."
„Goed, goc-d, ik zeg niemendal. Ik zal mij niet
bemoeien met jouw hartsaangelegenheden. En ik
geloof, dat ik jou het plezier maar .zal doen. Want
ik zie in, dat het geen 'houdbare 'toestand is. Ik
zal zien, of ik zijn hulp voor latere romans ont
beren kan."
Heydemann werkte zich'hoe langer hoe meer in
zijn nieuwe beroep in en van dag tot dag wachtte
hij met een zekere vrees op een boodschap van -me
vrouw Driesen om haar te "komen helpen. Zijn be.-
Binnenlandsch Nieuws.
DE BLIKSEM.
Tijdens een iievig onweer dat zich eergisteravond
boven Delft ontlastte is de bliksem ingeslagen op het
.elefoonnet. Ruim 2Ó0 abonné's waren daardoor van
aansluiting verstoken. Ook sloeg de bliksem in een wo-
ïing op de Markt, daar werd echter geen andere schade
aangericht dan een zuiver rond gat m een ruit.'
EEN VREEMDE MANIER VAN DOEN.
Eigenaardig gaat het met de margarine, die ver-
>ea*d zonder gcleidebiljet in beslag wordi genomen
van de smokkelaars in Enschede en Lonneker. Deze
margarine duizenden ponden wordt in wagons
vervoerd buiten het in staat van beleg verklaarde gebied,
d.i. lol huiten de gemeente Lomneker in 4e richting van
Hengelo en daar voor risico van de eigenaars neergelegd,
alwaar de rechthebbenden het hunne mogen terugnemen.
Het ligt voor de hand, dat daar heel wat in ver
keerde handen komt. omdat, wijl de eigenaars niet
aekend zijn, de overheid niemand het eigendomsrecht
kan betwisten. Eergisteravond gingen weer twee wagen
vrachten den Hengeloschefn weg op, gevolgd door een
aantal personen, die zéker bij het afladen hun slag
hebben geslagen.
Volgens publicatie van de burgemeesters van En
schede en Lonnéker wenden gisteren weer verschil-
ende partijen margarine tot buitien de gemeente vervoerd.
EEN MIJN ONTPLOFT.
Eergisternadht omstreeks 3 uur is bij Westkapelle een
mijn aangespoeld en ontploft, ongeveer 10 a 15 minuten
gaans huiten de gemeente. De mijü sloeg vermoedelijk
tegen tegen eten paal of tegen de sleenen glooiing. De slag
was zeer heyig. Persoonlijkle ongelukken kwamen niet
voor. In den" onmiddellijken omtrek van de plaats waar
de mijn ontploft is staan geen huizen. Een -palenhoofid
met ongeveer 40 palen en 100 M2. rus zijn weggeslagen.
MELKVOORZIENING.
Naar Het Volk verneemt, heeft de soc.-democr. Ka
merfractie bij den voorzitter der Tweede Kamer
krachtig aangedrongen op onmiddellijke behandeling van
de jnterpellatie-Sannes over het levensmiddelen-vraag
stuk, onder toezegging, dat deze zich dan bepalen zou
tot het thans vooral actueele en zeer dringende melk-
vraagstuk.
De voorzitter heeft echter na onderzoek geantwoord,
dat de interpellatie onmogelijk met spoed gehouden
kan worden, omldat minister Posthuma verkouden is
en niet in staat in de Kamerzitting te spreken.
Ook kan de minister zich niet idoor oen regeeringst-
commissaris laten vervangen of bijstaan, omdat zijn
adviseurs het met hem oneens zijn.
SMOKKELAARSTRUC.
Door do douanen te Winterswijk Is beslag gelegd op
twee kisten eenden, die een dubbelen bodem bleken
te hebben waartusschén 18 K.G. spek verstopt was. Do
zending was uit Purmerend afkomstig, doch de naam van
den afzender bleef onbekend, daar voor den uitvoer van
oenden geen consent noodig is.
MELKVOORZIENING TE AMSTERDAM.
Het Nederl. Correspondentiebureau in Den Haag
méldt:
Bij het inwinnen van Inlichtingen bij bevoecde
rijde in verband met de quaestie der melkvoorzicnïng
:e Amsterdam, werd ons opgemerkt, dat de burge
meester van Amsterdam niet gerechtigd zou rijm go-
wecst om, gelijk hiji deed, op 12 October j.1. een
maximum-prijs voor de melk vast te stellen.
Vooreerst verleende geen enkele wet hem daartoe
de bevoegdheid. In do latere door den minister van
landbouw aan do oommissarisson der Koningin ge
zonden circulaire inzake dc mclkvoorrienlng wordt
dan ook uildmkkeiyk gezegd, dat hy' bereid, is, de
burgemeester!» op hun aanvraag te machtigen, ccn
maixmum-prijs voor de melk vast te stellen. Zoodani
ge machtiging is door den burgemeester van Am
sterdam echter nimmer gevraagd en dus pok nimmer
verleend.
Maar bovendien was de vaststolling van dien maxi
mum-prijs ook als zoodanig verkeerd, omdat men al
leen dan een maximum-prijs kan. vaststellen, indien
men zich van te vpren ervan vergewist, dat. men
voldoende van de waar, waarvoor de prijs wordt be-
taaid, tot dien prijs kan krijgen. De burgemeeM' r
had zich idus moeten overtuigen, of hy genoeg melk
voor dien prijs kon krijgen. Daartoe was vooraf
overleg noodSg gswecst met Ben 3orf! van
houdera, welk overleg intusschen niet is gepleeg-
Men meldt aan de N.R.Crt.:
De boeren hebben dus overwonnen 1 Gesteund eerst
dotor de uitspraMc van.prof. mr. G. A. van Hamel als
voorzitter van de arbitrage-commissie, later door nie
mand minder dan minister Posthuma zélf, die hun eisch
billijk achtte, zyn ze er in geslaagd, den burgemeester
van Amsterdam tot capitulatie te dwingen. Het platte
land triumpfeert over de hoofdstad des Rijks! De boe
ren krijgen hun tién cent per liter, en in verband hier-
mede ral dc melkprijs met een cent verhoogd worden.
Burgemeester Tellcgen hoeft de maxlmum-melkpryzen
reeds herzien.
Welk een papierenstrijd aan deze nederlaag van het
gemeentebestuur van Amsterdam Is vooral gegaan,
blijkt uit het Gemeenteblad, waarin de volledige brief
wisseling met den minister is opgenomen. Burgemeester
Tellegen stelde er blijkbaar pry's op, zoo spoedig mogelijk
In het openbaar rijn houding in deze te rechtvaardigen.
In het byzander is van belang de brief, dien hij op
3 dezer aan iden minister zond. Daarin toch heeft hy
nogmaals rijn standpunt verdedigd, speoiaal wat be
treft zijn recht (een recht, dat hem door den minis
ter betwist wordt) om voor Amsterdam maximum
prijzen voor melk vaat te .stellen.
Gemengd Nieuws.
DE ANCONA.
Een bericht uit Cape Bon bevat de volgende na
dere bijzonderheden over het in den grond boroa
van de Ancona (zie Ni van Donderdag). Het schip
voer langzaam in 'den mist en gaf seinen met de
sirene, toen het twee onderzbebooten ontwaardün,
die de Oostenrijksche vlag voerden. De ©ene was
ca. 300 vt.lang en had twee kanonnen. De andere
onderzeeboot versperde aan. de Ancona den weg, welk
schip trachtte te ontkomen, doch stopte zpodra hejt
geraakt was. Juist was de achtste sloep uitgezet
toen het schip zonk. 'De voorsteven verdween bet
eerst in de diepte. De overige opvarenden, die 'zich
op u«t achterdek hadden verzameld, gingen met
het schip onder.
De acht booten roeiden gezamenlijk in zuidwaart-
sche richting. Tegen zes uur werd een schip gezien,
waarvan de lichten gedoofd waren Er werd naar
dat vaartuig geseind, maar toen dit schip nader-
kwam en bet bmeerkte, dat het door onderzeebooten
werd achterna gezet, verwijderde het zich.
De booten gingen toen Van elkaar; een ervan,
met 24 mensehen erin, bereikte de kust van Tunis
op Dinsdagochtend 9 uur. De commandant vreest,
dat de andere booten waarin zich 240 menschea,
bevonden vergaan zijn,. i
Woensdagmorgen werd ter hoogte van het eiland
Zembra nog 'een boot opgepikt Imet 28 menpohen
erin.
Sommigen van 'de overlevenden beweren, dat da
onderzcebooten, toen zij het eerst werden opgemerkt*
onder Duitsche vlag voeren.
Wij vernemen van Malta: Woensdag viel hier een
Engelsch stoomschip binnen met eenige overleven
den van de Ancona. Wij interviewden een Engelsch
onderdaan, die het volgende vertelde.
Aan. boord waren-zoowel Grieksche als Itallaan-
sche emigranten. De meeste opvarenden waren kin
deren, terwijl er ook vele vrouwen aan boord wa
ren. De kapitein, die gewaarschuwd was voor de
aanwezigheid van vijandelijke duikbooten, nam alle
mogelijke voorzorgen. Maandagmiddag kregon we
oen duikboot op grooten afstand in zicht. Het vaar
tuig kwam aan. de oppërvlakte en naderde mot
grooten spoed 'in onze richting, 'terwijl 't een ischolt
voor den boeg ^ond. Wij 'beschouwden dit als een,
bevel om onmiddellijk bij te draaien. Er ontston|d
oen geweldige paniek aan boord. Onze zegsman wist
niet te vereellen of het 'schip stopte na het eerste
schot.. Intusschen bleef de duikboot ons beschieten,
voortdurend snel op ons winnende. De;duikhoot, die
wij nu duidelijk konden waarnemen, 'was een Öoe-
tenrijksch vaartuig. De onderzeeër kwam IxngsztJ
en toen hoorden wij den commandant Bprekon.met
onzen gezagvoerder.
Men deelde ons mede, dat de Oostenrijker vijf
minuten tijd had gegeven aan passagiers en be
manning om het schip te verlaten. Geen oogenblik
werd verloren om de noodige toebereidselen, te tref
fen. Maar het bleek dat alle 'passagiers het hoofd
kwijt waren. De duikboot bic* rondom het schip
vuur afgeven. 'Iedereen snelde naar do sloepen.
welke werden gestreken. De passagiers gingen in
de booten, maar in de verwarring waren deze nog
niet alle van de darvids losgemaakt; zij sloegen door
den zm aren last om en de inzittenden 'vielen te wa
ter. Wij zagen hoe velen worstelden in de golVen
tot zij in de diepte verdweneaiJ'Het gegil van, v^o'u-
wen en kinderen Vervulde de lucht, maar er '"bleek
geen hulp mogelijk te zijn gedurende! dit onbesohrij-
fel ijke en hartroerende tooneel. 'De duikboot gaf
schot na schot af. Het optreden van. den Oostenrij
ker was daarom zoo onbegrijpelijk, omdat geen-eu-
kol projectiel op de Ancona 'werd afgevuurd; de
vijand plaatste zijn schoten alle rondom liet schip
alsof hij zoo veel mogelijk vrees wilde verwekken.
Eenigen tijd, nadat wij waren weggeroeid, vertelde
de Engelschman tenslotte, hadden wij vier achter-
ecnvol
II
mvolgende schoten gehoord. De Anoona was in die
icht «vlogen. Wi! V-'w 'tfru nrioht in
de sloep, totdat wij door het Engelscbe stoomschip
werden opgepikt. J
trekking "aan de krant nam hem .zoozeer in beslag,
dat hulp aan mevrouw Driesen niet anders kon
geschieden dan ten koste Van zijn nachtrust. Maar
dag op dag verliep, hij werd metgeroepen. Me
vrouw Frederika liet niemendal van zich hoor en.
Er scheen wel een volkomen stilstand in'haar werk
te zijn gekomen, die Heydemann weliswaar vurig
gewenscht had, maar diejliem nu toch zeer veront
rustte.
Des te ijveriger gaf hij zich aan zijn 'arbeid en
hij deed alles om zijn opvoeding als Journalist te
voltooien. Was 'bij in den beginne maar eenvoudig
berichtgever, 'spoedig werd hij ^medewerker voor
een ander deel. Hij leerde ook de vea-s/chillende an
dere redacteuren 'kennen en zijn werk werd al heel
spoedig hoogelijk gewaardeerd. Aan zijn verdwenen
geld dacht hij haast niet meer. Hij had het niet
noodig en beschouwde het als totaal verloren.
Slechts Bohne herinnerde er -hem van tijd tot tijd
aan, maar hij nam deze mededeelingen met de
grootste onverschilligheid in 'ontvangst, Ja zelfs toet
een zeker ongeduld.
„Geef je 'toch niet zooveel moeite," zeid6 Heyde
mann tot Bohne, toen deze hem op een dag vertelde
hoe ver zijnvriendschap met Krüger reeds was ge
komen en dat nu spoedig het uur zou slaan, waar
op deze gemeene schurk zou worden ontmaskerd.
„Ik zal de zaak tot het laatste oogenblik volhou
den," riep Bohne.
„Maar hetjs 'toch alles tevergeefstoh," merkte
Heydemann op, „bet'geld is verloren en dat krijt»'
gen we toch niet meer terug. En ^bovendien is mij
er ook weinig meer aan gelegen."
„Jou niet, beste Heydemann, maar ^mij zooveel
te meer," antwoordde Bohne. „Ik wil' mijn tiendui
zend mark verdienen
„Hoor nu eens aan," zeide 'Heydemann, „dat is
nu een man die over millioenen kan beschikken en
die maakt zich druk over tienduizend mark."
„Millioenen? Hoezoo?"
„Ben je dat nu weer vergeten?" meende Heyde
mann lachend, „die groote krant "met het consor
tium dat over millioenen had te beöchikken."
„Krant? Welke krant? o zoo!"'lachte Bohne, die
eerst zonder redding in -'zijy gedachten had rond-
gewoeld en nu begon te begrijpen, dat hij in zijn'
pocherijen zooiets moest hebben beweerd. „Ja Ja,
dat blad en de 'millioenen die hangen in de lucht,
maar deze tienduizend mark'zijn baar geld, vriend
lief."
En Heydemann verdiepte zich weer .in zijn ar
beid en vergat geld en lijden dat hij had doorge
maakt en hij voelde zich blij, om iets te kunnen
voortbrengen en zijn 'leven met nuttigen arbeid te
kunnen vullen. 1
Maar iets had hij maar niet 'vergeten. Van lijd
tut tijd hield hij met schrijven op, en zijn blik
vloog naar buiten, haaar het 'onbekende. En voor
dezen zwevenden blik stond weldra de gestalte van
een jong meisje met donker haar, donkere oogen
en een ernsig gezichtEdith. 'En steeds weer
dacht hij aan haar mét een vuriger/belangstelling,
met een soort loven en met een ware aanbidding.
Hij verlangde er vurig naar om haar te zien, en
toch deed hij niet de .eenvoudigste poging daartoe.
Eiken dag, zoodra hij het bureau verliet, drong hefc
in zijn binnenste, om aan de deur van de eerste
verdieping te kloppen. jHij mocht 'immers komen,
wanneer hij maar wilde,' ja'het bad den,'schijn van
grove ondankbaarheid, als hij niet kwam. Maar een
onbestemd gevoel hield hem er Van terug heen te
gaan voor hij werd geroepen. Onwillekeurig maak
te hij aan 'de deur halt, wanneer hij 's morgens -de
trap opliep en bleef hij met -'kloppend hart eon
o'ogenblik voor de deur staan, wanneer hij 's mid
dags of 'b avonds de treden naar zijn kamer op
steeg. f
Op een goeden morgen gebeurde jer een merk
waardig toeval. Juist op het oogenblik, dat hij pas
seerde, kwam Edith naai- buiten.
Heydemann werd rood van verlegenheid en vreug
de. Zij. groette hem'zeer vriendelijk en beiden liepen
samen de trap af naar beneden.
Toen zij op straat -waren bleef Edith een oogen
blik staan. „U gaat zeker naar uw redactiebureau
„Ja," zeide hij. Er wilde hem op dat oogenblik
niets invallen om er aan toe 'te voegen.1
„Dat treft heel goed," meende zij lachend, „ik
ga juist dien kant uit Mag ik met u meeloopeu?"
veegde zij er met een ondeugenjden, blik aan toa.
Wordt.vervolgd.