iliimtti Niws- WOENSDAG 17 NOVEMBER 1015. 58ste Ja&rg aog. No 5506. UitgeversTRAPMAN Co. Ingezonden Stukken. Uit en Voor de Pers. FEUILLETON. HET GEHEIM VAN DE HERBERG. Tweede Kamer. Binne.nlan.dsch Nieuws. SCHAGER COURAIT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor den ADVERTENTIEN in het eerst uitkomend nummer geplaatst. SCBA6EN, LAAN D 5. - Int. Teleph. No. 20. Prijs per 8 maanden f 0.85; per post f 1.-. Losse nummers 5 eonl ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels mei inbegip van bewijsno. f 0.36, iedere regel meer 6 et. Ghroote lett. worden naar plaatsr. berek Geachte Redactie 1 1 In verband met een bericht in uw blad van heden avond, vermeldende dat door de afdeeling der Holl. Mij. van Landbouw aan het Gemeentebestuur alhier een verzoek is gericht om najaarsvee-, paardenmark ten enz. te doen instellen. rij 't mij vergund de vol gende opmerking daarover te maken. Is he» wel van belang dergelijke 'markten in te stellen? Wij hebben hier reeds lammeren en veu- lenmarkt, maac wat leveren die altijd bijster 'wei nig op. De boeren komen, bijna geheel niet met hun waar ter markt. Men verkoopt liever aan huis, dat is veel gemakkelijker en wil dat nie*. dan gaan ze naar Schagen,. Onze markt levert altijd een. treiu- rigen aanblik op. Veel geschreeuw en weinig wol. Voor kooplieden die de markt komen bezoeken ook niet prettig. En nu wil men nog meer markten. Mij dunkt dat de werkelijkheid geleerd heeft, dat zoo iets we1 cyerbodig zal wet&en. Onze landboiiwafdee- ling kon dunkt mij een beter -en nuttiger verzoek aan den Gemeenteraad ri'chten en vragen om .'een gedipiomeei-d veearts. Wieringen bezit een. 'grooten veestapel, .veel wolvee, varkens en paarden. Medi sche hu'p voor dat allee ontbreekt gehee' en' moet van uit Schagen komen. Alleen esen prutsertje ver leent hulp en of die goed of 'kwaad is, -is natjuur- lijk een raadsel. En daarom moest eens fliDjk inge grepen worden, heer en. Zendt eens een adres aan den Raad en vraagt of de Gemeente er zich voor "pannen wil. De gemeente kan dan desnoods om oen Rijks- en Provinciale subsidie vragen. Laat de secretaris onzer landbouwafdeeUngg, de heer Bos- ker, die ook raadslid is, daar eens voor opkomen. Richt ook eens een verzoek 'aan de heeren Zijp, Breebaart, Trapman en Met, onze Prov. 'Statenle den, om hunne medewerking, en ik twijfel er niet aan oi genoemde heeren zullen in de Statenverga dering hunne medewerking daaraan gaarne willen vcrieenen. Mocht zooiets dan 'eens slagen, een groo- te verbetering was dan op 't gebied 'van medische hulp bij vee, paarden 'énz. ingetreden, van welke hulp ons eiland 'hans geheel 'verstoken is. Met dank voor de plaatsing, Een Veehouder. Wieringen, 16 Nov. 1915. SMOKKELARIJ. Onder het opschrift ,,Het moreel© gevaar aan de grens" schrijft De Nieuwe Crt. naar aanleiding van een grensincident op de Glanerbrug te Enschedé, dat dit voorval a's grensincident ongevaarlijk lijkt. Maar in ander opzicht is het als belangrijk te beschouwen De berichtgever voegde eraan toe: „Het doel der Duitschelrs was te bevorderen da/t vet, margarine enz. in Duitschland'fraudulejus zou den worden ingevoerd." Blijkens berichten die ons 'sedert eenigen tijd be reiken, lijdt het geen twijfel dat het smokkelbedrijf in onze grensstreken van de overziijde levendig be vorderd en aangemoedigd wordt Er zijn daar zelfs de Duitschers verstaan het organiseer en! bu reau* ingericht, waar alle frauduleus doorgekomen waren in ontvangst genomen en tot flinken prijB contant betaald worden. De verleiding is dientenge volge Zóó sterk, dat de enkele guldens ,boete die een, aan de grens aangehoudene kan beloopen, van geen beteekenis moet worden geacht En men ziet dan ook soms troepen van 30 tot 50 personen be pakt en beladen bij daglicht naar de grens trekken, tot aan den rand van de 'verboden strook van 300 meter en daar de gunstige gelegenheid afwachten 12. „H^ zal'mij een groot genoegen zijn,'" antwoord de Heydemann 'stajnelenü. Zoo gingen zij naast elkander voort. 'Het zonlicht lichtte op de straten, en -overtrok de huizen, de ge zichten der menschen en het plaveisel met goud. Edith en Heydemann gingen zwijgend naast elkan der voort. Hij in die 'galante houding, welke de grootste zorg voor de dame verraadt. Zij met een glimlach op het gelaat, haar oogen in de vertegen- richt, als een 'menscb, die er*"over nadenkt, hoe hét beste over een bepaalde zaak te beginnen,. Zonder dat er één woord gesproken was, nader den zij de noordelijke punt van de Friedrichstrasfee. Het vordoovende lawaai van het groote stadsverkeer daverde hun tegemoet. 'Het bellen en 'schuiven, der electrische trammen, het rammelen der zwaar en lichtgeladen vrachtwagens en andere rijtuigen, de omnibussen het was een chaos van geluiden. Hedemann werd plotseling -aangegrepen door een grooten angst voor zijn dame. Zijn hart sidderde bij de gedachte dat Edith in dit gedrang en ge draaf een. ongeluk zou kunnen krijgen. En zich plot seling zijn plicht als cavalier bewust, vatte hij moed en zeide: „Het oversteken is hier neer ge vaarlijk, juffrouw Edith, mag. ik u mijn arm aan bieden?" I Zij wierp hem van terzijde een blik toe.en lachte. Zij, de geboren Berlijnsche, was er wel aan gewoon om zich een weg door dit gewirwar te zoeken. M'aiar toch knikte zij toestemmend .'en legde haar arm in den zijne. Hij drukte hem tegen zich aan als een voorwerp, waarmee men zeer voorrichtig moet om gaan. Fn daarbij voelde hij, hoe hem 't bloed naar het hoofd steeg en hij had he» gevoel, - alsof' hij wei vliegen kon en hij het aardrijk ver beneden zich zou willen laten. Zoo geraakteD zij samen aan den oyerkanl. Hey demann liet onwillekeurig haar .arm los.-Edith knik te dankend en zoo liepen zij 'verder naast elkaar voort. Maar de spanning, die tot dusver hen had doen zwijgen was verdwenen. Hij sprak nu over het druk en levendig verkeer op straat, zij antwoordde, en zonder dat zij het om er 's nachts overheen te (wippen. Aan dit smokkelbedrijf door militaire bezetiing van de enorm lange grenslijn die ons van Duitsch land scheidt heel België behoort er tegenwoordig ook toe! een einde te maken, is ondoenlijk. Men zou daartoe langs honderden kilometers mannetje aan mannetje soldaten moeten zetten om de over brengers (en elkander) te controleeren. Het eenige afdoende middel zou misschien zijn het voorbeeld van de Duitschers aan de grens van Zeeuwsch-Vlaaai deren te volgen en 'de gansche lijn, 'vooraoover on bewaakt, met electrische prikkeldraad-versperring af te sluiten. Maar 'dit dloodelijk middel, zelfs zoo het langs de heele grens iin toepassing ware te brengen, gaat tegenover de eigen bevolking te ver. Indien bet, zooals te verwachten ware» slachtoffers maakte, zou dan de verantwoording voor dood en verminking van eigen onderdanen voor onze over heid te dragen zijn? 'Indien het 'rechtstreeks om öq veiligheid des lands ging, jia maar neen, waar gelijk luer, de handhaving geldt van verboden, uit gevaardigd om in muteriëele behoeften van 't land voorraad van levensmiddelen en toevoer over ze© van grondstoffen Voor onze nijverheid te voorzien. Al wat redelijkerwijze mogelijk is om den smok kelhandel te beteugelen, moet niettemin van regeer ringswege worden verricht. En nu schijnt er inde verschillende grensstreken aan de gelijkheid van toe passing nog al wat te haperen'en de noodige, samen werking tusschen den fisdus en de militaire macht geenszins verzekerd te zijn. Voor het mternationaal-economische gevaar dat hieruit voor ons land kan voortvloeien, zullen de oogen der Regeering "wel geopend zijn. Het lijkt ons onnoodig haar biermede na te jagen en a go- ver n o van bevriende oorlogvoerenden hetzij aan den Oost-, hetzij ajan, den West-kruit schrij- veu wij niet. Maar een, andere vraag is, of wc-i vol doende wordt ingezien welke vet der lelijke moree- 1 e gevolgen de tegenwoordige toestand in sommige onzer grensstreken medebrengt voor de bevolking en een deel van onze weermacht. Wat wij van hier en daar vernemen laat ons niet toe te betwijfelen, dat op sommige posten aan onjze grens de bewakingsdienst a©n,' miliciens en landweer - maunen inkomsten oplevert, waarvan de aard en 't bedrag niet valt te bekennen. Hiertegen moet en kan met de uiterste gestrengheid worden opgetre den; een hoog legerbelang is daarmede gemoeid. Het is niet voor niets, dat de grenswaebtdiensi, anders bij de mindere militairen nu niet juist ge liefd, in sommige streken in den laatsten tijd ver dacht populair is geworden. Verkeerd is ook, dat hij niet zeldzaam wordt waargenomen door land weermannen, uit de streek zelve afkomstig, .bij wie het besef van scherpe controle#licht door plaatse lijke en familie —gevoelens, door vrees voor latere represailles ook, wordt'verziwakt. Het zijn maar ge wone menschen, die hier 'aan sterke verzoekingen blootgesteld worden; op het toezicht waarmee zij belast zijn, moet door hun superieuren scherp wor dentoegezien. Elders is het de landelijke bevolking tegen wel ker bederf, doordat zij zich. aan| den winstgevenrien smokkelhandel gaat wennen, met alle kracht moet worden gewaakt. Heele gezinnen wijden zich aan het nieuwe .„bedrijf"'; arbeiders (laten hun Werk onverwacht ir den steek, omdat zij met smokkelen grof geld kunnen verdienen; -de beschouwing wint veld, dat het hier een bizlonder productieve .„werk verschaffing" geldt, -waarvan het bij 'zoo gemakke lijke gelegenheid zonde zou zijn 'geen gebruik te maken. Hier dreigt 'een deel onzer bevolking een zedelijk verval, waarvan de gevolgen nog lang 'na den oorlog zullen nawerken. wisten, waren zij te midden van het luidi tuchtig straatleven in een druk 'gesprek, dat steeds meer een persoonlijk karakter aannam. Als tot een vertrouwde bekende, voor wie men niets had te verbergen, richtte zij verschillende vra gen tot hem, di© hij even! ■'openhartig beantwoordde, als zij ze vroeg. Het 'was volstrekt niet gewichtig wat zij met elkaar bespraken, niets geheihis wat Edith weten wilde. 'Het was slechts het babbelen als van twee goede vTienden. Zij wilde weten, hoe het hem op het bure&u béviel. Of hij dacht in het beroep van, journalist bevrediging-te zullen vinflen. Van welken aard zijn arbeid was, in welk blad ziS zijn bijdragen kon lesen, enz. enz. En hij antwoordde met een ijver, alsof het hem een zielsbehoefte was over datgene te 'spreken, wait zij Juist wenscht© te weten. Hij schilderde haar hoe gelukkig hij zich gevoelde, hoe het In hem drong orn te werken, 'steeds meer 'te werken, opdat hij zich zou kunnen bekwamen niet alleen tot een flink berichtgever," maar tot een goed journalist en schrij ver. En hij vertelde haar met hlumor, hoe hij zich zelf reeds voorkwam een /Nab/ob te zijn, daar hij sedert eenigen tijd veel meer geld verdiende dan hij noodig had en dat hem dus niets anders over bleef dan kapitalist te worden. Zij luisterde opmerkzaam toe en wanneer hij zweeg, vond zij steeds weer een 'woord, een vraag, die hem steeds 'verder tot spreken, 'bracht. Heydemann bemerkte niet eens, dat de tijd ver streek, en hij zijn doel steeds meer en meer nader de, En plotseling-stonden züj beiden voor het reuzen- gebouw van de Tageebote. Hij wist niet eens, hoe ze hier gekomen waren. Hij was ten zeerste ver rast, nu reeds aan het doel gekomen' te zijn en plotseling werd hij verlegen. „Daar heb ik u van uw weg afgebracht, juffrouw Edith," zeide hij bedremmeld. „O, dat hindert niets," meende zij lachend. „Ik heb in deze omgeving nog 'een boodschap te doen. En dan wilde ik het gebouw wei eens .zien waar uw courant-gemaakt wordt." Zij gaf hem de hand tot'afscheid en hij ging van haar heen met een gevoel dat 'hem den geheelen dag niet meer verliet. Dat gevoel stoorde hem zelfs in zijn arbeid. Hij zag tusschen de letters die hij schreef steeds nog het donkere kopje -van Edith, met de stralende oogen en de stem van Edith klonk hem doorloopend in de ooren, ook zelfs wanneer andere menschen tot hem spraken. Zijn verstrooid- Al was het alleen maar om d&t verlies van vtolfcs- kracht te voorkomen,-is strenge uitoefening van ge zag noodzakelijk. Zoowel do bevolking.als de-soldaat aan de grenzen,, moet weten dat het de overheid met de handhaving-van haar uitgevaardigdq-verbo den heilige ernst is en dot ai.haar organen daartoe krachtig mi onverbiddellifk 'samenwerken. Het is de hand van één regeering. die langs de geheel e grens lijn gevoeld moet worden, niet hier en daar een. vinger waar zich langs heen laat slippen. Hierover veel en luid te spreken heeft rijm be zwaren. Maar geheel te zwijgen kan niet goed rijm Een half woord moge zijn werk doen. Den Haag, 16 November. Eerste dag der behandeling van de Indische Be grooting voor 1916. Aan de groene tafel: minister I'leyte, blijkbaar nog zeer onder den indruk van het deerlijk échec, een uur _of 'twaalf geleden in het Parlement verduurd. In de zaal van ons Lagerhuis: precies twaalf leden. Te weten: een soc.-democraat, vijf Unie-liberalen (voorzitter Borgesius inbegre pen); 2 katholieken, 1 cfir.-hi3turische afgevaardig de, 2 anti-revtolutionairen, geen vrijz.-democraat en i vrij-liberaal. Later kwainen er wat leden "bij, die ouder gewoonte de presentielijst hadden getee- kend ont vervolgens van 'den gaandeweg opklaren - den Novemberdag te gaan genieten. Maar toen na de pauze de president voor stelde om a.s. Maandag te vergaderen tot behan deling van de interpellatie-Hannes over 'den prijs der melk (waartegen de hoer Kooien een voorstel plaatste om a,s. Dinsdag deze kwestie te bespre ken) zag 't er zóó treurig-leeg in de.zaal uit, dat men niet durfde I© stemmen. De 51 waren er.niet!... Besloten werd eerst den heen' Knobel te laten spre ken over de Indische Begrooting. Aldus geschiedde. J Weer werd gestemd. Dertig heeren. bleken voor en 19 tegen mr. Borge sius' voorstel. 30 19 '49. t eigens art. 69 Reglement van Orde moet in 'zulk geval de zitting worden verdaagd tot „nader te bepalen tijdstip". 1 „Best," zei de praesee >„'t ïs nu halfdrie. rk verdaag de vergadering tot drie ure.". Kamerbewaarder Van Bijlevelt had reeds met al lerlei wanhoops-gebaren beduid- ze zijn er niet!.... 't Halfuur verstreek, 't Werd drie uur. De e'ectrische schellen 'alarmeerden. 1 Heropening. Tweede stemming. 1 Er waren 33 voor en 16 'tegen. 8» 16 49. Het quorum 61. Twee te weinig.4 Toen moest de heer Borgesius "t opgeven. Werd de zitting verdaagd tot morgen. Woensdag, 11 ure. Dit is de graad van belangstelling, waarmee in dazen tijd de Tweede Kamer der Staten-Generaal het Indische budget gaat behandelen. In periode van „al-meer oplevende belangstelling voor Inpulinda". ik vermeld de feiten en laat elke commentaar achterwege.1 1 Over de nieuwe Indische Begrooting hebben he den geredevoerd de heeren Bogaerdt, Van Bylandt, De Muralt 'en Knobel. Eerst- en laatstgenoemd.* brachten hulde aan den welhaast 'repatriëeienden Landvoogd Idenburg, van wien de heer Bogaerdt zei, dat hij eene uitzondering is op den regel, dat „een aftredende Gouvémeur-Generaal met smaad wordt overladen". 'Hij heeft goede verwachtingen van den heid 'was zelfs opvallend- Zijn collega's bemerkten het, maar op hun vragen-gaf Heydemann geen,"ant woord. Maar zelfs de hoofdredacteur Schultze merkte het op, toen hij haastig het een en ander met Heydemann besprak. „Wat scheelt je vandaag, mijnheer Heydemann?" vroeg Schuitje met 'een glimlach, „la je vandaag was bizonders gepasseerd? Je geeft 'steeds verkeer de antwoorden." Heydemann werd rood 'van verlegenheid, stamel de een raar nietszeggende woorden en probeerde zijn aandacht tot het gesprokene te( bepalen. Na zijn arbeid liep Heydemann de straat op. Hij gevoeldo zich zoo blij, zoo gelukkig. hij /wist zelf niet waarom. Toen hij den volgenden morgen opstond, 'gold zijn eerste gedachte Edith en zijn tweede was de wepsch dat een gelukkig toeval haar weer op zijn weg mocht voeren, wanneer hij het huis verliet. En zon derling, maar het toeval scheen zijn wensch ver vuld te hebben. Precies als gister, bijna op dezelf de minuut, toen hij de trap afliep, trad Edith de deur uit, frisch, lachend en vriendelijk, "als een fee, die haar beschermeling het geluk brengt En weer liepen zij met elkaar denzelfden weg, vertrouwelijk pratend als goede bekenden, en nu liep zij met hem taee tot het redactiebureau, waar zij weer met een hartelijken 'handdruk afscheid van hem nam. En Heydemann voelde tiet spoedig, 'dat was niet het toeval dat hier zoo gunstig voor hom aan 't werk was. Want nu trof hij haar eiken dag. Dan eens kwam zij Juist de deur 'uit als hij passeerde en dan, als 'hij haar niet daar zag, 'duurde het niet lang of hij ontwaarde haar voolr.zich op 'straat En wanneer hij haar 's morgens niet had ontmoet, was het als bij verrassing, dat zij hem 's avonds tegen kwam. En hij had (haar telkens Wat te ei-tellen, want zij interesseerde zich voor alles wat hij deed, voor alle menschen met wie hij verkeerde. Zij wist reeds zooveel van den 'aard van zijn bezigheden, dat hij met succes met haar over zijn 'werk kon praten, .evenals over dat zijner collega's. En zij be greep alles zoo goed, als was zij zijn helpster, als zat zij naast hem aan den lessenaar, als keek zij hem over den schouder als hij de. pen voerde. Hij verwonderde zich zeer over'haar scherpe op merkingsgave en sprak dat op een keer -tegenover haar uit. j „Nu men kan niet weten," meende zij lachend. diplomaat, die den Buitenporgschen troon zal be stijgen, schoon hij 't betreurt, dat de heer Van Lim burg Stirum Indië niet door langdurige aanschou- wing kent. Voorts bepleitte de heer Bogaerdt eene „evolutionaire politiek",'.eene der lijnen van ge leidelijkheid, tegenover de ethische, dio hij systeem van „lukraak" brandmerkt. Het rassen-verschil is in Jndió de groote antithese. De decentralisatie-wet geving acht de afgevaardigde voor Breda „na twaalf jaren vrijwel eene mislukking". Vooral in de Bui tenbezittingen komt'zij neer op .".schijnvertoon". Slechts in gemeenten, waar zij reden van "bestaan heeft, moet «e worden doorgevoerd, en ook de 'Ge westelijke Raden moet ■'zij bereiken. Graaf Van Bylandt, dankbaar gestemd over veel wat voor Indië's ontwikkeling in de laatste .jaren is gedaan, *sprak ouder gewoonte een warm woord ten gunste van de -zending en Wees op het verblij dend toenemen van belangstelling voor Indië's ver dediging ook bij de bevolking zelve. De ingenieur De 'Muralt betwistte dat men op de irrigatie-werken moet bezuinigen, alsook dat er te weinig personeel zou zijn. Hij noemde als „Indische toestanden" o.a. het twintig 'Jaar lang opgestapeld liggen van goederen, alsook 't een tonnetje gouds te veel betalen voer cement, en zoo 'meer. Er zijn nog Augias-staRetjes daar ginds te reinigen, naar het schijnt De- heer De Muralt wil een technisch Bureau voor Burg. Werken, Aan de tegenwoordige wijze van pestbestrijding bracht bij hulde, maar drong aan op verbetering van de quarantaine-sta tions. Eindelijk:-de heer Knobel, die zijn Iievelings-d®nk- beeld van een Bureau voor buitenlandscbe aange legenheden in Indië nog eens aanprees, verbetel jng der statistiek in de Oost en wees op de noodzake lijkheid dat de Regeering 'de beschikking zlal heb ben over de telegrafische verbinding met.Indië, ook langs draadloozen weg. Morgen-, Woensdag-ochtend moeten wij dus weer stemmen over president. Borgesius' voorstel. Ten minste als Voor invulling der titielljes zie men het begin van dit overzicht. Mr. ANTONIO. M-UsClIACHEKlJ KERkZILVER. Over „verschacherd kerkzilver" schrijft de Haag- sche archivaris dr. H. E. van Gelder in De Nieuwe Amsterdammer: De Ramonstrantsche gemeente te 'Nieuwkoop be zat een "zilveren gedreven avondmaalschotel en twea wijnbekers van eenvoudiger maaksel. De zilversmid, die den schotel dreef, is niet vast te stellen hij merkte met een 'haantje dat hij een meester ia zijn vak was is zeker. Er was, schrijft 'de heer Van Gelder, dunkt ons, voor de kleine gemeente lalle reden dankbaar te zijn, dat 'zij door een milde gift van zeventiende - eeuwsche vromen, wier bescheidenheid slechts hun voorletters graMeeren deed in de achterzijde van de schaal, op zoo kostelijke wijze de heilige han deling verrichten, kon.' „Maar voor. kort had rij er .genoeg van! -Voor een onnoozel bedrag van f 600 verkocht de gemeende haar oude fraaie gerei aan een koopman, die er mede leurde in de buurt Tenslotte kwam alles in de laatste dagen van October op een veiling.te Dor drecht, waar de schaal 'en de bekers Voor f 1200 dus voor het dubbele bedrag van wat het acba- cherend kerkbestuur ontving! in handen van een antiquair overgingen, 'die natuurlijk daarop nog een rechtmatige winst verwacht. „tenslotte blijkt het nog dat ook ik talent' heb voor journalistiek werk en word ik .journaliste. Er zijn toch al reeds veel dames die aan couranten mee werken." Hij keek haar verraat en verwonderd aan en had een vraag op de lippen. Maar zij liet het er niet toe komen, dat hij deze 'uitsprak. Zij herin nerde zich plotseling, dat zij een boodschap had die geen uitstel kon veten en' nam in groote baast af scheid. 1 I 0 En zoo leefde hij van den eenen dag in den an dere, als in een roes. Tot op een zekeren dag op eens alles ophield. Zonder oorzaak, zooals het op eens was begonnen, zoo bleef bet ook plotseling uit. De üeur Aan de woning der beide zusters bleef vastgeslolen en scheen maar niet 'meer te kunnen worden geopend. Hoe langzaam of hij ook de trap opliep, hoe hü ook aarzelde en wachtte, Edith ver scheen niet. Zij kwam 'noch den eenen, noch don anderen dag steeds tevergeefsch was zijn wach ten. Met een gevoel van angst en wanhoop in. het hart, met groot© bitterheid tenslotte liep hij naar zijn bureau en daar duurde het isteeds een lange poos eer hij zichzelf In zoover meester was, dat hij zijn werk kon verrichten. En zij kwam Imaar niet, -en was niet te zien. Waarom? Wat had hij dan gedaan? Hij stelde dui zend en meer vragen aan zichzelf en vond. maar geen passend antwoord. Waarom was zij -dan zoo vrien delijk en tegemoetkomend voor hem gewe&sl? -Waar om had zij dagen lang zulk een warme belangstel ling voor hein-getoond? Wilde zij hem het hoofd op hol brengen? Was het dan bij haar oen spel ge weest, oon overmoedige luim? Dan was zij een bar tel oo ze, koud© kokette. Hij wilde deze gedachte uit rijn hoofd bannen. Haar beeld verscheen hem zoo rein en aanlokke lijk. Neent bij wilde niets leelijks van haar geloo- ven. En htj voelde zooveel dank voor haar in zijn hart. Zij was 'het toch immers geweest, dio hem bijna met geweld er toe had gedrongen zich onaf hankelijk te maken van haar zuster. Sléchts .door te denken aan haar woorden, had hij den moed ge vonden en ook de energie om zijn persoon aan den redacteur Schultze op te dringen. Wat hij nu was, had hij aan haar te danken. En toch was zijn ge moed vol bitterheid tegen haar vervuld. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 1