iliimtti Niws-
WOENSDAG 17 NOVEMBER 1015.
58ste Ja&rg aog. No 5506.
UitgeversTRAPMAN Co.
Ingezonden Stukken.
Uit en Voor de Pers.
FEUILLETON.
HET GEHEIM VAN DE HERBERG.
Tweede Kamer.
Binne.nlan.dsch Nieuws.
SCHAGER
COURAIT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor
den ADVERTENTIEN in het eerst uitkomend nummer geplaatst.
SCBA6EN, LAAN D 5. - Int. Teleph. No. 20.
Prijs per 8 maanden f 0.85; per post f 1.-. Losse nummers 5 eonl
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels mei inbegip van bewijsno.
f 0.36, iedere regel meer 6 et. Ghroote lett. worden naar plaatsr. berek
Geachte Redactie 1 1
In verband met een bericht in uw blad van heden
avond, vermeldende dat door de afdeeling der Holl.
Mij. van Landbouw aan het Gemeentebestuur alhier
een verzoek is gericht om najaarsvee-, paardenmark
ten enz. te doen instellen. rij 't mij vergund de vol
gende opmerking daarover te maken.
Is he» wel van belang dergelijke 'markten in te
stellen? Wij hebben hier reeds lammeren en veu-
lenmarkt, maac wat leveren die altijd bijster 'wei
nig op. De boeren komen, bijna geheel niet met hun
waar ter markt. Men verkoopt liever aan huis,
dat is veel gemakkelijker en wil dat nie*. dan gaan
ze naar Schagen,. Onze markt levert altijd een. treiu-
rigen aanblik op. Veel geschreeuw en weinig wol.
Voor kooplieden die de markt komen bezoeken ook
niet prettig. En nu wil men nog meer markten. Mij
dunkt dat de werkelijkheid geleerd heeft, dat zoo
iets we1 cyerbodig zal wet&en. Onze landboiiwafdee-
ling kon dunkt mij een beter -en nuttiger verzoek
aan den Gemeenteraad ri'chten en vragen om .'een
gedipiomeei-d veearts. Wieringen bezit een. 'grooten
veestapel, .veel wolvee, varkens en paarden. Medi
sche hu'p voor dat allee ontbreekt gehee' en' moet
van uit Schagen komen. Alleen esen prutsertje ver
leent hulp en of die goed of 'kwaad is, -is natjuur-
lijk een raadsel. En daarom moest eens fliDjk inge
grepen worden, heer en. Zendt eens een adres aan
den Raad en vraagt of de Gemeente er zich voor
"pannen wil. De gemeente kan dan desnoods om
oen Rijks- en Provinciale subsidie vragen. Laat de
secretaris onzer landbouwafdeeUngg, de heer Bos-
ker, die ook raadslid is, daar eens voor opkomen.
Richt ook eens een verzoek 'aan de heeren Zijp,
Breebaart, Trapman en Met, onze Prov. 'Statenle
den, om hunne medewerking, en ik twijfel er niet
aan oi genoemde heeren zullen in de Statenverga
dering hunne medewerking daaraan gaarne willen
vcrieenen. Mocht zooiets dan 'eens slagen, een groo-
te verbetering was dan op 't gebied 'van medische
hulp bij vee, paarden 'énz. ingetreden, van welke
hulp ons eiland 'hans geheel 'verstoken is.
Met dank voor de plaatsing,
Een Veehouder.
Wieringen, 16 Nov. 1915.
SMOKKELARIJ.
Onder het opschrift ,,Het moreel© gevaar aan de
grens" schrijft De Nieuwe Crt. naar aanleiding van
een grensincident op de Glanerbrug te Enschedé, dat
dit voorval a's grensincident ongevaarlijk lijkt.
Maar in ander opzicht is het als belangrijk te
beschouwen De berichtgever voegde eraan toe:
„Het doel der Duitschelrs was te bevorderen da/t
vet, margarine enz. in Duitschland'fraudulejus zou
den worden ingevoerd."
Blijkens berichten die ons 'sedert eenigen tijd be
reiken, lijdt het geen twijfel dat het smokkelbedrijf
in onze grensstreken van de overziijde levendig be
vorderd en aangemoedigd wordt Er zijn daar zelfs
de Duitschers verstaan het organiseer en! bu
reau* ingericht, waar alle frauduleus doorgekomen
waren in ontvangst genomen en tot flinken prijB
contant betaald worden. De verleiding is dientenge
volge Zóó sterk, dat de enkele guldens ,boete die
een, aan de grens aangehoudene kan beloopen, van
geen beteekenis moet worden geacht En men ziet
dan ook soms troepen van 30 tot 50 personen be
pakt en beladen bij daglicht naar de grens trekken,
tot aan den rand van de 'verboden strook van 300
meter en daar de gunstige gelegenheid afwachten
12.
„H^ zal'mij een groot genoegen zijn,'" antwoord
de Heydemann 'stajnelenü.
Zoo gingen zij naast elkander voort. 'Het zonlicht
lichtte op de straten, en -overtrok de huizen, de ge
zichten der menschen en het plaveisel met goud.
Edith en Heydemann gingen zwijgend naast elkan
der voort. Hij in die 'galante houding, welke de
grootste zorg voor de dame verraadt. Zij met een
glimlach op het gelaat, haar oogen in de vertegen-
richt, als een 'menscb, die er*"over nadenkt, hoe hét
beste over een bepaalde zaak te beginnen,.
Zonder dat er één woord gesproken was, nader
den zij de noordelijke punt van de Friedrichstrasfee.
Het vordoovende lawaai van het groote stadsverkeer
daverde hun tegemoet. 'Het bellen en 'schuiven, der
electrische trammen, het rammelen der zwaar en
lichtgeladen vrachtwagens en andere rijtuigen, de
omnibussen het was een chaos van geluiden.
Hedemann werd plotseling -aangegrepen door een
grooten angst voor zijn dame. Zijn hart sidderde
bij de gedachte dat Edith in dit gedrang en ge
draaf een. ongeluk zou kunnen krijgen. En zich plot
seling zijn plicht als cavalier bewust, vatte hij
moed en zeide: „Het oversteken is hier neer ge
vaarlijk, juffrouw Edith, mag. ik u mijn arm aan
bieden?" I
Zij wierp hem van terzijde een blik toe.en lachte.
Zij, de geboren Berlijnsche, was er wel aan gewoon
om zich een weg door dit gewirwar te zoeken. M'aiar
toch knikte zij toestemmend .'en legde haar arm in
den zijne. Hij drukte hem tegen zich aan als een
voorwerp, waarmee men zeer voorrichtig moet om
gaan. Fn daarbij voelde hij, hoe hem 't bloed naar
het hoofd steeg en hij had he» gevoel, - alsof' hij wei
vliegen kon en hij het aardrijk ver beneden zich
zou willen laten.
Zoo geraakteD zij samen aan den oyerkanl. Hey
demann liet onwillekeurig haar .arm los.-Edith knik
te dankend en zoo liepen zij 'verder naast elkaar
voort. Maar de spanning, die tot dusver hen had
doen zwijgen was verdwenen.
Hij sprak nu over het druk en levendig verkeer
op straat, zij antwoordde, en zonder dat zij het
om er 's nachts overheen te (wippen.
Aan dit smokkelbedrijf door militaire bezetiing
van de enorm lange grenslijn die ons van Duitsch
land scheidt heel België behoort er tegenwoordig
ook toe! een einde te maken, is ondoenlijk. Men
zou daartoe langs honderden kilometers mannetje
aan mannetje soldaten moeten zetten om de over
brengers (en elkander) te controleeren. Het eenige
afdoende middel zou misschien zijn het voorbeeld
van de Duitschers aan de grens van Zeeuwsch-Vlaaai
deren te volgen en 'de gansche lijn, 'vooraoover on
bewaakt, met electrische prikkeldraad-versperring
af te sluiten. Maar 'dit dloodelijk middel, zelfs zoo
het langs de heele grens iin toepassing ware te
brengen, gaat tegenover de eigen bevolking te ver.
Indien bet, zooals te verwachten ware» slachtoffers
maakte, zou dan de verantwoording voor dood en
verminking van eigen onderdanen voor onze over
heid te dragen zijn? 'Indien het 'rechtstreeks om öq
veiligheid des lands ging, jia maar neen, waar
gelijk luer, de handhaving geldt van verboden, uit
gevaardigd om in muteriëele behoeften van 't land
voorraad van levensmiddelen en toevoer over
ze© van grondstoffen Voor onze nijverheid te
voorzien.
Al wat redelijkerwijze mogelijk is om den smok
kelhandel te beteugelen, moet niettemin van regeer
ringswege worden verricht. En nu schijnt er inde
verschillende grensstreken aan de gelijkheid van toe
passing nog al wat te haperen'en de noodige, samen
werking tusschen den fisdus en de militaire macht
geenszins verzekerd te zijn.
Voor het mternationaal-economische gevaar dat
hieruit voor ons land kan voortvloeien, zullen de
oogen der Regeering "wel geopend zijn. Het lijkt
ons onnoodig haar biermede na te jagen en a go-
ver n o van bevriende oorlogvoerenden hetzij
aan den Oost-, hetzij ajan, den West-kruit schrij-
veu wij niet. Maar een, andere vraag is, of wc-i vol
doende wordt ingezien welke vet der lelijke moree-
1 e gevolgen de tegenwoordige toestand in sommige
onzer grensstreken medebrengt voor de bevolking
en een deel van onze weermacht.
Wat wij van hier en daar vernemen laat ons niet
toe te betwijfelen, dat op sommige posten aan onjze
grens de bewakingsdienst a©n,' miliciens en landweer -
maunen inkomsten oplevert, waarvan de aard en 't
bedrag niet valt te bekennen. Hiertegen moet en
kan met de uiterste gestrengheid worden opgetre
den; een hoog legerbelang is daarmede gemoeid.
Het is niet voor niets, dat de grenswaebtdiensi,
anders bij de mindere militairen nu niet juist ge
liefd, in sommige streken in den laatsten tijd ver
dacht populair is geworden. Verkeerd is ook, dat
hij niet zeldzaam wordt waargenomen door land
weermannen, uit de streek zelve afkomstig, .bij wie
het besef van scherpe controle#licht door plaatse
lijke en familie —gevoelens, door vrees voor latere
represailles ook, wordt'verziwakt. Het zijn maar ge
wone menschen, die hier 'aan sterke verzoekingen
blootgesteld worden; op het toezicht waarmee zij
belast zijn, moet door hun superieuren scherp wor
dentoegezien.
Elders is het de landelijke bevolking tegen wel
ker bederf, doordat zij zich. aan| den winstgevenrien
smokkelhandel gaat wennen, met alle kracht moet
worden gewaakt. Heele gezinnen wijden zich aan
het nieuwe .„bedrijf"'; arbeiders (laten hun Werk
onverwacht ir den steek, omdat zij met smokkelen
grof geld kunnen verdienen; -de beschouwing wint
veld, dat het hier een bizlonder productieve .„werk
verschaffing" geldt, -waarvan het bij 'zoo gemakke
lijke gelegenheid zonde zou zijn 'geen gebruik te
maken. Hier dreigt 'een deel onzer bevolking een
zedelijk verval, waarvan de gevolgen nog lang 'na
den oorlog zullen nawerken.
wisten, waren zij te midden van het luidi tuchtig
straatleven in een druk 'gesprek, dat steeds meer
een persoonlijk karakter aannam.
Als tot een vertrouwde bekende, voor wie men
niets had te verbergen, richtte zij verschillende vra
gen tot hem, di© hij even! ■'openhartig beantwoordde,
als zij ze vroeg. Het 'was volstrekt niet gewichtig
wat zij met elkaar bespraken, niets geheihis wat
Edith weten wilde. 'Het was slechts het babbelen
als van twee goede vTienden. Zij wilde weten, hoe
het hem op het bure&u béviel. Of hij dacht in het
beroep van, journalist bevrediging-te zullen vinflen.
Van welken aard zijn arbeid was, in welk blad ziS
zijn bijdragen kon lesen, enz. enz.
En hij antwoordde met een ijver, alsof het hem
een zielsbehoefte was over datgene te 'spreken, wait
zij Juist wenscht© te weten. Hij schilderde haar hoe
gelukkig hij zich gevoelde, hoe het In hem drong
orn te werken, 'steeds meer 'te werken, opdat hij
zich zou kunnen bekwamen niet alleen tot een flink
berichtgever," maar tot een goed journalist en schrij
ver. En hij vertelde haar met hlumor, hoe hij zich
zelf reeds voorkwam een /Nab/ob te zijn, daar hij
sedert eenigen tijd veel meer geld verdiende dan
hij noodig had en dat hem dus niets anders over
bleef dan kapitalist te worden.
Zij luisterde opmerkzaam toe en wanneer hij
zweeg, vond zij steeds weer een 'woord, een vraag,
die hem steeds 'verder tot spreken, 'bracht.
Heydemann bemerkte niet eens, dat de tijd ver
streek, en hij zijn doel steeds meer en meer nader
de, En plotseling-stonden züj beiden voor het reuzen-
gebouw van de Tageebote. Hij wist niet eens, hoe
ze hier gekomen waren. Hij was ten zeerste ver
rast, nu reeds aan het doel gekomen' te zijn en
plotseling werd hij verlegen.
„Daar heb ik u van uw weg afgebracht, juffrouw
Edith," zeide hij bedremmeld.
„O, dat hindert niets," meende zij lachend. „Ik
heb in deze omgeving nog 'een boodschap te doen.
En dan wilde ik het gebouw wei eens .zien waar uw
courant-gemaakt wordt."
Zij gaf hem de hand tot'afscheid en hij ging van
haar heen met een gevoel dat 'hem den geheelen
dag niet meer verliet. Dat gevoel stoorde hem zelfs
in zijn arbeid. Hij zag tusschen de letters die hij
schreef steeds nog het donkere kopje -van Edith,
met de stralende oogen en de stem van Edith klonk
hem doorloopend in de ooren, ook zelfs wanneer
andere menschen tot hem spraken. Zijn verstrooid-
Al was het alleen maar om d&t verlies van vtolfcs-
kracht te voorkomen,-is strenge uitoefening van ge
zag noodzakelijk. Zoowel do bevolking.als de-soldaat
aan de grenzen,, moet weten dat het de overheid
met de handhaving-van haar uitgevaardigdq-verbo
den heilige ernst is en dot ai.haar organen daartoe
krachtig mi onverbiddellifk 'samenwerken. Het is de
hand van één regeering. die langs de geheel e grens
lijn gevoeld moet worden, niet hier en daar een.
vinger waar zich langs heen laat slippen.
Hierover veel en luid te spreken heeft rijm be
zwaren. Maar geheel te zwijgen kan niet goed rijm
Een half woord moge zijn werk doen.
Den Haag, 16 November.
Eerste dag der behandeling van de Indische Be
grooting voor 1916. Aan de groene tafel: minister
I'leyte, blijkbaar nog zeer onder den indruk van het
deerlijk échec, een uur _of 'twaalf geleden in het
Parlement verduurd. In de zaal van ons Lagerhuis:
precies twaalf leden. Te weten: een soc.-democraat,
vijf Unie-liberalen (voorzitter Borgesius inbegre
pen); 2 katholieken, 1 cfir.-hi3turische afgevaardig
de, 2 anti-revtolutionairen, geen vrijz.-democraat en
i vrij-liberaal. Later kwainen er wat leden "bij, die
ouder gewoonte de presentielijst hadden getee-
kend ont vervolgens van 'den gaandeweg opklaren -
den Novemberdag te gaan genieten.
Maar toen na de pauze de president voor
stelde om a.s. Maandag te vergaderen tot behan
deling van de interpellatie-Hannes over 'den prijs
der melk (waartegen de hoer Kooien een voorstel
plaatste om a,s. Dinsdag deze kwestie te bespre
ken) zag 't er zóó treurig-leeg in de.zaal uit, dat
men niet durfde I© stemmen. De 51 waren er.niet!...
Besloten werd eerst den heen' Knobel te laten spre
ken over de Indische Begrooting.
Aldus geschiedde. J
Weer werd gestemd.
Dertig heeren. bleken voor en 19 tegen mr. Borge
sius' voorstel. 30 19 '49.
t eigens art. 69 Reglement van Orde moet in 'zulk
geval de zitting worden verdaagd tot „nader te
bepalen tijdstip". 1
„Best," zei de praesee >„'t ïs nu halfdrie.
rk verdaag de vergadering tot drie ure.".
Kamerbewaarder Van Bijlevelt had reeds met al
lerlei wanhoops-gebaren beduid- ze zijn er niet!....
't Halfuur verstreek, 't Werd drie uur.
De e'ectrische schellen 'alarmeerden. 1
Heropening.
Tweede stemming. 1
Er waren 33 voor en 16 'tegen.
8» 16 49.
Het quorum 61.
Twee te weinig.4
Toen moest de heer Borgesius "t opgeven. Werd
de zitting verdaagd tot morgen. Woensdag, 11 ure.
Dit is de graad van belangstelling, waarmee in
dazen tijd de Tweede Kamer der Staten-Generaal
het Indische budget gaat behandelen. In periode van
„al-meer oplevende belangstelling voor Inpulinda".
ik vermeld de feiten en laat elke commentaar
achterwege.1 1
Over de nieuwe Indische Begrooting hebben he
den geredevoerd de heeren Bogaerdt, Van Bylandt,
De Muralt 'en Knobel. Eerst- en laatstgenoemd.*
brachten hulde aan den welhaast 'repatriëeienden
Landvoogd Idenburg, van wien de heer Bogaerdt zei,
dat hij eene uitzondering is op den regel, dat „een
aftredende Gouvémeur-Generaal met smaad wordt
overladen". 'Hij heeft goede verwachtingen van den
heid 'was zelfs opvallend- Zijn collega's bemerkten
het, maar op hun vragen-gaf Heydemann geen,"ant
woord. Maar zelfs de hoofdredacteur Schultze
merkte het op, toen hij haastig het een en ander
met Heydemann besprak.
„Wat scheelt je vandaag, mijnheer Heydemann?"
vroeg Schuitje met 'een glimlach, „la je vandaag
was bizonders gepasseerd? Je geeft 'steeds verkeer
de antwoorden."
Heydemann werd rood 'van verlegenheid, stamel
de een raar nietszeggende woorden en probeerde
zijn aandacht tot het gesprokene te( bepalen.
Na zijn arbeid liep Heydemann de straat op. Hij
gevoeldo zich zoo blij, zoo gelukkig. hij /wist
zelf niet waarom.
Toen hij den volgenden morgen opstond, 'gold zijn
eerste gedachte Edith en zijn tweede was de wepsch
dat een gelukkig toeval haar weer op zijn weg
mocht voeren, wanneer hij het huis verliet. En zon
derling, maar het toeval scheen zijn wensch ver
vuld te hebben. Precies als gister, bijna op dezelf
de minuut, toen hij de trap afliep, trad Edith de
deur uit, frisch, lachend en vriendelijk, "als een
fee, die haar beschermeling het geluk brengt
En weer liepen zij met elkaar denzelfden weg,
vertrouwelijk pratend als goede bekenden, en nu
liep zij met hem taee tot het redactiebureau, waar
zij weer met een hartelijken 'handdruk afscheid
van hem nam.
En Heydemann voelde tiet spoedig, 'dat was niet
het toeval dat hier zoo gunstig voor hom aan 't
werk was. Want nu trof hij haar eiken dag. Dan
eens kwam zij Juist de deur 'uit als hij passeerde
en dan, als 'hij haar niet daar zag, 'duurde het niet
lang of hij ontwaarde haar voolr.zich op 'straat En
wanneer hij haar 's morgens niet had ontmoet, was
het als bij verrassing, dat zij hem 's avonds tegen
kwam. En hij had (haar telkens Wat te ei-tellen,
want zij interesseerde zich voor alles wat hij deed,
voor alle menschen met wie hij verkeerde. Zij wist
reeds zooveel van den 'aard van zijn bezigheden,
dat hij met succes met haar over zijn 'werk kon
praten, .evenals over dat zijner collega's. En zij be
greep alles zoo goed, als was zij zijn helpster, als
zat zij naast hem aan den lessenaar, als keek zij
hem over den schouder als hij de. pen voerde.
Hij verwonderde zich zeer over'haar scherpe op
merkingsgave en sprak dat op een keer -tegenover
haar uit. j
„Nu men kan niet weten," meende zij lachend.
diplomaat, die den Buitenporgschen troon zal be
stijgen, schoon hij 't betreurt, dat de heer Van Lim
burg Stirum Indië niet door langdurige aanschou-
wing kent. Voorts bepleitte de heer Bogaerdt eene
„evolutionaire politiek",'.eene der lijnen van ge
leidelijkheid, tegenover de ethische, dio hij systeem
van „lukraak" brandmerkt. Het rassen-verschil is
in Jndió de groote antithese. De decentralisatie-wet
geving acht de afgevaardigde voor Breda „na twaalf
jaren vrijwel eene mislukking". Vooral in de Bui
tenbezittingen komt'zij neer op .".schijnvertoon".
Slechts in gemeenten, waar zij reden van "bestaan
heeft, moet «e worden doorgevoerd, en ook de 'Ge
westelijke Raden moet ■'zij bereiken.
Graaf Van Bylandt, dankbaar gestemd over veel
wat voor Indië's ontwikkeling in de laatste .jaren
is gedaan, *sprak ouder gewoonte een warm woord
ten gunste van de -zending en Wees op het verblij
dend toenemen van belangstelling voor Indië's ver
dediging ook bij de bevolking zelve.
De ingenieur De 'Muralt betwistte dat men op de
irrigatie-werken moet bezuinigen, alsook dat er te
weinig personeel zou zijn. Hij noemde als „Indische
toestanden" o.a. het twintig 'Jaar lang opgestapeld
liggen van goederen, alsook 't een tonnetje gouds
te veel betalen voer cement, en zoo 'meer. Er zijn
nog Augias-staRetjes daar ginds te reinigen, naar
het schijnt De- heer De Muralt wil een technisch
Bureau voor Burg. Werken, Aan de tegenwoordige
wijze van pestbestrijding bracht bij hulde, maar
drong aan op verbetering van de quarantaine-sta
tions.
Eindelijk:-de heer Knobel, die zijn Iievelings-d®nk-
beeld van een Bureau voor buitenlandscbe aange
legenheden in Indië nog eens aanprees, verbetel jng
der statistiek in de Oost en wees op de noodzake
lijkheid dat de Regeering 'de beschikking zlal heb
ben over de telegrafische verbinding met.Indië, ook
langs draadloozen weg.
Morgen-, Woensdag-ochtend moeten wij dus weer
stemmen over president. Borgesius' voorstel.
Ten minste als
Voor invulling der titielljes zie men het begin van
dit overzicht.
Mr. ANTONIO.
M-UsClIACHEKlJ KERkZILVER.
Over „verschacherd kerkzilver" schrijft de Haag-
sche archivaris dr. H. E. van Gelder in De Nieuwe
Amsterdammer:
De Ramonstrantsche gemeente te 'Nieuwkoop be
zat een "zilveren gedreven avondmaalschotel en twea
wijnbekers van eenvoudiger maaksel. De zilversmid,
die den schotel dreef, is niet vast te stellen hij
merkte met een 'haantje dat hij een meester ia
zijn vak was is zeker.
Er was, schrijft 'de heer Van Gelder, dunkt ons,
voor de kleine gemeente lalle reden dankbaar te
zijn, dat 'zij door een milde gift van zeventiende -
eeuwsche vromen, wier bescheidenheid slechts hun
voorletters graMeeren deed in de achterzijde van de
schaal, op zoo kostelijke wijze de heilige han
deling verrichten, kon.'
„Maar voor. kort had rij er .genoeg van! -Voor
een onnoozel bedrag van f 600 verkocht de gemeende
haar oude fraaie gerei aan een koopman, die er
mede leurde in de buurt Tenslotte kwam alles in
de laatste dagen van October op een veiling.te Dor
drecht, waar de schaal 'en de bekers Voor f 1200
dus voor het dubbele bedrag van wat het acba-
cherend kerkbestuur ontving! in handen van een
antiquair overgingen, 'die natuurlijk daarop nog een
rechtmatige winst verwacht.
„tenslotte blijkt het nog dat ook ik talent' heb voor
journalistiek werk en word ik .journaliste. Er zijn
toch al reeds veel dames die aan couranten mee
werken."
Hij keek haar verraat en verwonderd aan en
had een vraag op de lippen. Maar zij liet het er
niet toe komen, dat hij deze 'uitsprak. Zij herin
nerde zich plotseling, dat zij een boodschap had die
geen uitstel kon veten en' nam in groote baast af
scheid. 1
I 0
En zoo leefde hij van den eenen dag in den an
dere, als in een roes. Tot op een zekeren dag op
eens alles ophield. Zonder oorzaak, zooals het op
eens was begonnen, zoo bleef bet ook plotseling uit.
De üeur Aan de woning der beide zusters bleef
vastgeslolen en scheen maar niet 'meer te kunnen
worden geopend. Hoe langzaam of hij ook de trap
opliep, hoe hü ook aarzelde en wachtte, Edith ver
scheen niet. Zij kwam 'noch den eenen, noch don
anderen dag steeds tevergeefsch was zijn wach
ten. Met een gevoel van angst en wanhoop in. het
hart, met groot© bitterheid tenslotte liep hij naar
zijn bureau en daar duurde het isteeds een lange
poos eer hij zichzelf In zoover meester was, dat hij
zijn werk kon verrichten.
En zij kwam Imaar niet, -en was niet te zien.
Waarom? Wat had hij dan gedaan? Hij stelde dui
zend en meer vragen aan zichzelf en vond. maar geen
passend antwoord. Waarom was zij -dan zoo vrien
delijk en tegemoetkomend voor hem gewe&sl? -Waar
om had zij dagen lang zulk een warme belangstel
ling voor hein-getoond? Wilde zij hem het hoofd op
hol brengen? Was het dan bij haar oen spel ge
weest, oon overmoedige luim? Dan was zij een bar
tel oo ze, koud© kokette.
Hij wilde deze gedachte uit rijn hoofd bannen.
Haar beeld verscheen hem zoo rein en aanlokke
lijk. Neent bij wilde niets leelijks van haar geloo-
ven. En htj voelde zooveel dank voor haar in zijn
hart. Zij was 'het toch immers geweest, dio hem
bijna met geweld er toe had gedrongen zich onaf
hankelijk te maken van haar zuster. Sléchts .door te
denken aan haar woorden, had hij den moed ge
vonden en ook de energie om zijn persoon aan den
redacteur Schultze op te dringen. Wat hij nu was,
had hij aan haar te danken. En toch was zijn ge
moed vol bitterheid tegen haar vervuld.
Wordt vervolgd.