Schetsen uit de Rechtzaal.
Binnenlandsch Nieuws.
bergrondstoffen, door Engeland belet wordt. Dui
zenden arbeiders zijn daardoor broodeloos 'gewor
den. Alle pogingen om rubber in de kleinste hoe
veelheden in te voeren, bleven zonder succes, door
de weigeriDg van de Engelsche overheid om daar
over in ouderhandeling Pi treden. Ook in Denemar
ken beerscht groot gebrek aan rubber.
KONING PETER NAAK ITALIë.
Uit Berlijn, 16 Deceavber. Uit Lugano wordt
aan het „Berl. Tageb'." geseind, dat Koning Peter
vftp Servië te Rome verwacht wordt. Hij zal van
daar naar Caserta vertrekken, waar 't fraaie Bour-
bonsche koninklijke alot voor hem in gereedheid
wordt gebracht Ook verwacht men, dat de konin
klijke familie van Montenegro naar Italië zal ver
huizen.
SCHOENEN ZONDER LEDER.
Het schijnt de Duitsche industrie 'en Jin het
bizonder de fabrieken te Hellerau gelukt te zijn
schoenen te maken, die sterk zijn en goedkoop en
waarvoor geen snipper leer wordt gebruikt. We
heijhen een dergelijk product wel broodnoodig, want
als 't zoo doorgaat, zal de 'mindere man weer tot 't
dragen van klompen moeien overgaan.
Het bovendeel van. die nieuwe schoenen bestaat
uit sterk, waterdicht grijs of zwart zeildoek, zooals
we» voor de militaire rugzakken wordt gebruikt.
De zolen zijn, van hout 'en bestaan uit dunne la^
gen, kruiselings en waterdicht op elkaar Igelijmd.
Deze bevestiging schijnt een groot weerstandsver
mogen te hebben, splijten van het houti schijnt uit
gesloten te zijn. Bovendien zijn die zolen ook elas
tisch en men loopt er even gemakkelijk op als op
lederen zolen..
De hakken zijn met ijzer beslagen, of met rub
ber, naar wonsch.
De schoenen moeten ook warmer izitten dan an
dere, omdat hout een slechter warmtegeleider is
dan leder; ze zijn even waterdicht en dus ook een
goede dracht voor den winter, omdat ook het ge
wicht niet grootqr is.
De vernieuwing van zolen en hakken is zéér een
voudig en de drager kan 'zelf die schoeiden lappen.
Men heeft daarvoor slechte een paar schroefjes los
to draaien en een nieuwe zool op te schroeven.
Het poetsen gaat natuurlijk 'ook een beetje an
der». Zijn de nieuwe schoenen vu® en rvat, dan laat
men ze eerst, net ais andere, grondig drogen, bor
stelt ze dan af met een schoonen, niet te harden
borstel. Dan is het zeildoek weer schoon.
Zijd door langdurig gebruik de randen van zolen
en bakken grauw geworden» dan maakt men zemel
schoensmeer zwart.
De nieftwe schoenen kosten evenveel als nu een
paar zolen en hakken alleen. Een nieuw stel zolen
en bakken kost 70 k 80 cent. In 1916 komen ze in
Duitschland op 'de markt. Hdbld.
IN DEN HARDEN GROND.
Om in hardbevroren grond zich snëi te kunnen
ingraven of om daar dekkingen op te werpen, neeinit
men natuurlijk zoo mogelijk ontplofbare Istoffen 'té
baat, om den arbeid met de spade te verlichten.
Niet alleen de 'pioniers, sappours en genietroepen,
moeten over do middelen daalrtoe beschikken. Voor
de andere Wapens beveelt men in Duitschland dan
ook aan, hen te voorzien van spitd toefloopen.de sta
len bussen, dio aan heft wijde achtereind look 'ge
sloten kunnen worden, on die men met een explo
sieve '^ding vult. Zoo'n bus laat zich, dank zij de
punt, gemakkellijk in den 'grond drijven, waarna ze
gevuld en goéloten wordt en haar inhoud tot ont
ploffing gebracht. Door ergens in de bus een naad
to piaken, die luit.wendig zichtbaar is, kan men die
riohting, waarin de explosie haar uitwerking 1 het
sterkst, zal doen gelden^ vooruit bopalen. Van déze
bussen, die zoo groot zijn, dat men er een gewone
geweerpatroon in kan steken, kan elk man. er een
paar meenomen. Grootore maakt men zoo ruim,-dat
zij juist door oen kardoes dier anti Hér ie gdVuld wor
den. De ontsteking kan op de een of andere wille
keurige manier door een lont of door 'een"slag ge
schieden.
IXE OORLOGSUÏTGAVEN VOOR FRANKRIJK.-
In het, rapport, d.at aan de Kamer zal worden
aangeboden, raamt Raoiul Peret volgens een Pa~
njsch telegrafen van «de Exchange Tel. Comp., dat
voor de eerste 17 maanden van den 'oorlog 'de to
tale uitgaven van Frankrijk kunnen worden gestéld
op 1,240.000.000. De militaire uitgaven bedroegen
973.089.540 en andere uitgaven 267.067.706. In
den loop van het jaar bedroegen de gémiddéldé uit
gaven por maand ,73.760.00(1 waarvan 57.080.000
door de legers werden uitgegeven.
De regeoring vraagt thans een krediet aan van
300.560.000 (f 3.606.720.000) voor de 'eerste drie
maanden van 1916.
GENERAAL FRENCH ONTHEVEN VAN HET OP
PERBEVEL.
Het ministerie van oorlog in Engeland maakt be
kend, dat Douglas Haig benoemd is tot opvolger van
veldmaarschalk French als opperbevelhebber van
het leger in Frankrijk en "Vlaanderen.
French wordt op eigen verzoek ontheien van zijn,
functie en benoemd tot veldmaarschalk en com
mandant van de 'troepen in het Vereenigd Konin
krijk. f
De Koning verhief hem tot viseount.
In de mededeeliug van het ministerie van oorlog
wordt gezegd: ?>edert het begin ivkn den oorlog,
gedurende zestien maanden van groote onophoude
lijke inspanning, beeft veldmaarschalk French 'niet
groote bekwaamheid onze legers in Frankrijk en
Vlaanderen gecommandeerd. Hij is thans 'op zijn
eigen verzoek van het commando ontheven.
De regeering heeft in volle waardeering en dank
baarheid voor de belangTijke diensten, die I maar
schalk French aan tiet land bewees, hem verzocht
de benoeming te willen dannemon tot veldmaar
schalk-opperbevelhebber van de troepen in het Ver
eenigd Koninkrijk. Maarschalk French nam 'die be
noeming aan.
„DE BRIEF'.
„VREEMDE ZAAK".
Nadat mevrouw de douarière Van Hovenslede dat
briefje had ontvangen, dien ochtend, was zij
op verrassende wijze veranderd.
Henri wist niet van het schrijven. Maar toen hij
op zekeren dag tegenover zijn moeder zat, in de
ouderwetsche achterkamer met het diffuse licht,
viel 't hem op. Ze had niet dat koude, hautain, ont
wijkende van iemand, wien iets hindert. De uitdrukking
van haar oogen was veel zachter. En de klank van
haar stem minder droog, minder hard.
Toen hij wou opstaan, zei moeder eensklaps:
„Han, jongen, wacht nog eens even".
Verbaasd keek hy haar aan.
Wat is er, ma?
Ze zweeg een poosje. Hij keek op naar het strakke,
fijnbesneden gelaat van de harde, trotsche trekken.
Naar de grijze oogen, waar hy als kind hang voor was
geweest.
En hij wachtte.
Toen zei de douarière, na lang nog gezocht te heb
ben naarhet juiste woord ter inleiding:
Je moet eens iets zeggen, Han, Eerlijk en oprecht
zeggen, 't Zal je wel verwonderen dat ik er over spreek,
er over begin. Maar... maar... hou-je nu werkelijk
zooveel van dat meisje... Van...
Hij sprong op.
„Moederlief', riep hij uit. Tranen sprongen hem
in de oogen. Hij trad op haar "toe. Maar de oude
vrouw weerde hem haastig af.
Neen, jongen, zei ze, maak je nou niet dadelijk
illussiën. 't Spijt me eigenlijk... maar toch...
En zij haalde te voorschijn den brief, dien Jetie
haar twee dagen geleden gezonden had. Ze vouwde
haar face-è-mains open en las nog eens wat daar
met vrij nette jettertjes geschreven stond, 't Was
Henri of moeders trekken onder het lezen zachter wer
den. Alsof er warmte kwam in het koude, streng harde
grijs van haar oogen.
't Was een /eerbiedig, eenvoudig briefje dat Jet had
geschreven. Zij wist, dat Han met moeder over hun
verhouding had gesproken. En nu schreef het burger
kind, dat zij best begreep, hoe mevrouw niets weten
wilde van een verloving met haar zoon. Dat zij weg
zou gaan. Ze kon een bétrekking krijgen bij een fa
milie, die spoedig naar Engeland vertrok, 't Zou haar
moeite kosten. Want dóórvoor durfde zij uitkomen,
ze hield zoo dol en d<$lsveel van den jonker. Zijn
voornaam schreef zij niet. Dat kiesch-respecteuse had
douairière getroffen, wanneer zij mevrouw schreef, dan
was 't voornamelijk ter wille van den jonker. Want
Jetje wist, dat die ook heel veel van haar hield. En
mevrouw moest toch vooral niet denken, dat 't maar
„een oppervlakkige liefde" was... Jetje begreep dat er
niets ooit van kon komen. En zij vroeg vergevjng voor
de driestheid van het schrijven. Mevrouw had haar
slechts te doen melden, wat zij 't best vond. Ze zou
zich opofferen. Mevrouw hoefde heusch niet bang te
zijn...
Toe, Han, zei de douairière, steek-jij even het licht
op".
En zij keek hem scherp aan.
Ze praatten, dien avond, lang met 'elkander, moeder
en zoon.
Ent oen Han, die naast haar was gehurkt geweest,
net als toen hij nog een kleine boy was, met een
van haar handen tusschen de zijne, het hoofd leunend
op haar knie weg was, zat de oude douairièrö
heel lang te peinzen.
Kaatje tikte aan de deur. Kreeg geen antwoord.
Stak haar hoofd in de kamer. Mevrouw hoorde haar
niet.
Slapen deed mevrouw toch niet.
't Was vreemd.
En er gebeurde nog zonderlinger dingen.
Een paar dagen later meldde zich een burgerjuffer
tje aan.
De huishoudster, deftige matrone met breed, zwart
zijden schort, trok toen 't haar gemeld werd, de
wenkbrauwen zeer hoog op en de lipnoeken zeer laagr
neer.
Mevrouw wacht haar, zei de derde-meid.
Och kind, zei huishoudster, je droomt. Dat kón
niet!
Daar stond het juffertje. Blond-meisje van een jaar
of twintig. Eenvoudig menschje. Knap gezicht met
wat treurige oogen. Bedremmeld verlegen.
Wat haat U vroeg huishoudster.
En bezoekster herhaalde. Douairière wachtte haar.
Zij had schrijven van mevrouw ontvangen.
Wie is u? vroeg huishoudster, niets anders dan
.fatsoenlijke bedelpartij" onderstellend.
Maar het meisje had visite-kaartje afgegeven. „Hen-
Dat verwarde hem; wal is waar lachte hij, maar
hij wist niet wat hij zeggen moest.
Toen zeide zij zacht, maar opgewonden: „Mejtmij
zou je willen flirten, met haar echter trouwen
daar dank ik hartelijk ivoor:"
Thans had hij zijn zelfbeheersching weer terug.
Lachend antwoordde hij: '„Je bent wonderlijk, Elli.
Ik denk in 't geheel nog niet aan trouwen. Kom
laat die domme gedachten mi maar achterwege.
Wij gaan nog een beetje boemelen. De avond is te
mooi. Kom, we gaan nog naar Zilten, daar is mu
ziek."
En zonder meer nam hij baar arm en trok haar
met zieb mee den Tiergarten binnen.
Het was een mooie avond, de maan scheen hel
dor. I
Toen zij in een donker hoekje waren, trok bij
haar tegen zich aan en kuste haar.
Bevend liet zij bei toe.
Heel zacht, hijna schuchter vroeg zij dan: „Zeg
Ernst, heb je mij dan werkelijk lief?"
„Natuurlijk, schat," antwoordde hij vroolijk en
kuste haar weer.
„Trouw toch niet met die andere!" smeekte tij
zacht, f
„Maar kindli.f, daar is Smmers nog geen sprake
van."
„Ik kon het niet verdragen. Ernst"
„Maar Elli schatjo."
„Neen. Ernst ik heb je te lief." Snikkend zonk
zij hem in de armen. I
Hij bracht haar naar een bank, bij droeg er
haar bijna heen.
„Zeg mij, dat Je mij alleen 'lief hebt Zeg het
mij nog eeiunr^l," fluisterde zij.
Zonder 'te antwoorden kuste hij haar, totdat zij
niet meer vroeg. I
En terwijl zij nu dronken van geluk in'zijn armen
lag, keek bij nadenkend in de heldere avondlucht
En hij dacht: liefde wat is dat? Wat beteekent
dat woord? Hij had van zijn leven genoten en holt
meisje dat hij aardig had gevonden e>n begeerd,
dat had hij genomen; maar liefde, die 'in het hart
kan opvlammen, die het hart doet juichen, zulke
liefde, die heeft hij nog nooit loeren "kennen. En
die kende hij ook nu nog niet-
riette Meerman" stond er op. Anders niet.
Kun je 't bijgeval mij niet zeggen? vroeg huis
houdster.
Neen, dat ging niet. Mevrouw wachtte haar.
Nog weifelde de bejaarde opperste der huishouding
van douairière.
Toen ging zij.
Zelve bracht zij het visitekaartje.
Of mevrouw daarvan wist?...
En tot baar onuitsprekelijke verbazing kreeg zij,
stroef-kortaf, zonder meer order van „die juffrouw
boven te laten.
Jetje liep door lange gangen, over zware tapijten.
Bleek, bevend, sidderend voor het oogenblik. Han had
haar gerustgesteld. Maar elke schrede kostte haar enorme
inspanning.
Toen maakte de knecht, die haar den weg had
gewezen, op order van huishoudster, een deur open.
Ze was in een heel-groote kamer. Met mooie, deftig
ouderwetsche meubelen. Alles was er stil.
Zij liep een paar schreden vooruit.
Zag, bij een raam, in grooten armstoel, ritten een
dame, die haar aankeek met strekken, strengen, scherp-
observeerenden blik. Diep boog Jetje net hoofd. En het
hart bonsde haar, dat 't pijn deed in haar keel.
Maar dien middag bleef -rij twee lange uren bij
de douairière. Die last had gegeven, dat rij voor nie
mand te spreken was.
En toen Jetje wegging, had een electrisch sein order
verstrekt om naar uit te laten.
En héél eerbiedig bracht de knecht haar tot de vesti
bule. Maakte de zware huisdeur voor haar open.
En zij zag staan de huishoudster met de breede, zwart
zijden schort, die vanuit een hoek in de gang
haar in stomme verbazing natuurde.
Wat dat kon wezen?...
't Was drie maanden na al dit gebeuren, dat Henri
op 'n niiddag rijn club kwam binnen stuiven. Met
bloedrood gericht. Met strak-storende oogen en opeen
geklemde tonden.
Zij wisten 't natuurlijk, de drie intime de vrienden
die cd kaar 's middags daar vonden voor het "whist-
partijtje. Er was uren geboomd over 't geval. Dat
Han z'n moeder, de conventioneel-strenge, exclusieve
vrouw verteederd was. Dat Jetje misschien, onder
leiding van een gouvernante naar betbuitenland
zou gaan. Om te worden ontbolsterd, 't Zou ervan
komen. De kleine, aardige, goeie 'blonde Jet zou me
vrouw Van Hovenstede worden.
Zij kenden, met hun drieën, de zeer strenge, principes
van Han. Ze hadden achting voor hem.
Zij wisten hoe gelukkig hij nu was.
Slechts een van de intime, Kees Hoyens, wist
nog iets meer van het geval. Met hem was Henri het
vertrouwelijkst.
Daar stepte hij binnen.
Een gansch ander man dan hy In al die maanden,
geweest was.
Hij wenkte Kees Hoyens.
Zeg, kom even hier".
De andere twee wilden mee opstaan. Maar hij wenkte.
Wat is er, kerel, vroeg Kees.
Han zei niets. Vroeg alleen met hem mee te gaan.
De straat op.
Hij kon t hier niet "uithouden.
En binnen enkele minuten wist de ander het.
Van den schooier, die Jetje ongelukkig had gemaakt.
Misbruikend haar onschuld. En die zich gehoord
hebbende dat ze met Henri zou gaan trouwen, na hem
den rug te hebben toegekeerd nad gewroken. Douai
rière had (Weten ter kennis ie brengen, dat die brave Jetje,
dat sublieme burgerkind, een „verleden" had...
Hij gaat eranl" riep Henri uit en Kees bleef bij
hem, want hij besefte, welk gevaar dreigde, nadat,
dienzelfden middag, moeder hem een „scené* had
gemaakt. Hem verweten had, dat hij haar in aanraking
febracht had, met een slet, een meid-van-de-straat...
lan wou een magazijn binnengaan, waar revolvers
en van dat goed meer, werden verkoctit.
Maar Kees Hoyens wist 't te beletten. Toen liep hij
naar de Soos.
„Ga nou met mij mee, zei intimus, denkend aan de
mogelijkheid dat verrader er ook zijn zou op dat uur...
Tien tegen een was 't zelfs dat die er was...
Han liep door. Hij zag en hoorde niets. Ze gingen
binnen.
Han keek rond met vurende oogen in het lokaal.
En voordat een 't had kunnen verhoeden, vloog hij
uit den kring.
Naar dat tafeltje, waar .Jan v. Stralen zat. De man
van Jetje's „verleden".
Voordat Kees Hoyens hem had kunnen vastgrijpen,
had Henri den keiel een glas naar den kop gesmeten.
Schavuit, aartsploertI schreeuwde hy'. En zijn
handen klemden zich om de keel van den man,
die z'n geluk vernield had.
't Was, i.i de deftige soos, een kabaal, zooals
bh menschenheugenis nog nooit was voorgevallen.
Twee bestuursleden schoten toe.
AUe kaaripartijtje werden gestaakt.
En ioder begreep: deze muis zou een staartje heb-
b :en...
De cynicus Jan van Stralen heeft er een „zaakje"
ren gemaakt.
En het O. M. heeft zich vergenoegd, een kleine
geldboete te vorderen tegen den beklaagde Henri van
Hovenstede.
Tot grenzenlooze verbaring van allen die het „des-
sours" van 't vreemde geval niet kenden. En er werd
zeer druk over „klassen-justitie" gesproken.
Wat ook in hooge inate de aandacht trok, was, dat de
Plotseling vermaande zij op angstigen toon: „Laat
nns naar jiuis gaan, Louise» kon, -iets merken."
Dadelijk was hij bereid.
„Laat mij alleen naar huis gaan en kom jij la
ter," verzocht zij, „opdat zij geen verdenking koes
tert."
Ook dat was hem goed. Op het Koningsplein ver
lieten zij elkaar.
In het naar huis gaan zeide zij: „Mijn hémel, wat
moet jij eigenlijk wel van mij denken, dat ik je
zonder meer om den hals gevallen ben."
Hij stelde haar 'gerust en lachte: „maar
Elli
En zij, zacht, bevend ging voort: „Het is immers
zoo gemakkelijk, over een arm, eenzaam meisje
den sta* te breken."
„Maar lElli," herhaalde hij nogmaals.
„Wat hebben wij aan ons leven, iNooit anders
dan werken, plagerij en ergernis. Een ieder denkt,
dat hij maar met ons kan rondscharrelen, een elk
ziet maar een begeerige 'buit in one het is ver
schrikkelijk."
„Maar Elli, kindlief, wat scheelt 'er nu aan?"
Ond<-** tranen antwoordde zij: „Je moogt njet slecht
van mij denken, Ernst. Jij niot ik heb jou lief
en dat is alles in dit leven wat ik heb."
Snel liep zij weg. f
Nadenkend keek hij haar na.
Toen zij thuis kwam vroeg Louise: „Nu, wat kom
jij vandaag laat thuis."
Verlegen antwoordde Elli: „Ik heb een half urn-
langer moeten werken, er was veel te doen."
Louise knikte slechts, 'maar zij merkte, dat men
haar niet de waarheid had gezegd. !En dat maakte
haar opnieuw wantrouwend.
„Waar Ernst Vandaag blijft?" vroeg zij na een
poosje en keek de kleine scherp aan.
Deze zat wat van 'haar 'afgedraaid, keek op haar
handwerkje en gaf geen antwoord.
Eindplijk tegen negen uur kwam Emst thuis. Hij
voorkwam "reeds schertsend een vraag van zijn
zuster: „Niet boos zijn, Louisje, fwanneer 'ik je
heb laten wachten. Ik kon eerlijk niet vroeger, ik
had nog veel te doen."
Ook nu knikte Louise 'slechts, 'maar ook nu
bemerkte zij hee' goed, dat haar niet de waarheid
werd gezegd en u^-t gévoeiae zij nu dunnei smar
telijk.
Dan aten zij hun avondbrood.
Maar ofschoon Ernst bijna onafgebroken sprak
en alle nieuwtjes van den aag aanroerde, was en
bleef de stemming weg.
Dadelijk na tafel ging Elli naar haar kamer.
Ook Ernst verdween spoedig.
Eenzaam za* Louise daar. Maar baar hard en
hoogmoedig gezicht had een weemoedigen trek en
een paar tranen stonden haar, in de oogen. Op detzte
manier dankte hij haar, die alles ,voor hem had
gedaan. j
Maar neen niet. week worden.
Dat was 'ook niet haar aard.
Hard en energiek werd plotseling haar gezicht en
vastbesloten stend zij op. Zij moest zich zekerheid
verschaffen. Zacht klopte 'zij aan de deur van de
kamer, van Ernst en trad binnen-
„Ik moet even met je praten, Ernst," zeide 'zij
mild, maar toch vast.
Hij veelde reeds wat of er komen zou, gelaten
gaf hij zich, waaraan toch niet 'meer te ontkomen
was, uvefr en schoof haar een stoel toe.
„Je hebt geheimen voor mij, Ernst»" begon rij
meet een zacht verwijt.
Hij trachtte te lachen.
Doch zeer 'ernstig ging zij voort: „Wat heb je
met Flli voor?"
„Niet dat wat Je vreest» Louise," antwoordde
hij vroo'ijk.
Maar Louise 'bleef heel ernstig. „Je neemt dé
zaak te licht op, op IjelUi leeftijd speelt mën niet
meer met elkaar." I
„Ja, maar wat denk jij dan eigenlijk?"
„Ik geloof, kiat er tusschen jelui iets is voorge
vallen. Ontken het niet Ernst, ik heb bet reeds gis-
teravord bemerkt en vandaag heb ik mijn vrees
beystigd gezien. Je wilt toch niet ontkennen, dal
Jelui vanavond samen gey/eeet 'bent?"
Toen kleurde hij. Hij die anders zoo zelfbewust
was, zoo 'energiek en flink, hij werd verlegen voor
rijn zuster.
Op zachten toon ging Louise voort: „Ik bid je,
Ernst, waartoe moet dat leiden? Hob Je dan gehpel
en ai 'je toekomst uit bét oog vieren. Ernstr Heb
getuigen In het zaakje van den toch-deftigen men
Van Stralen niets wilden weten. Hem meden, ontweken,!
alsof hij>een melaatsche was...
En óók wisten zij niet van klein, bleek, blond bun
-juffie, dat heete smarttranen zat te schreien. Wier geluk Ij
door „het verleden" was vermorzeld.
MAITRE CORBEAU.
WAR HENHUIZEN.
Tot len kaasmaker aan de fabriek te Abbekerk
werd benoemd de heer J. Nieuwcnhulzen, werkzaam
aan de kaasfabriek „De Eendracht" alhier.
VERDUISTERING VAN LEDER.
De marechaussee te Arnhem heeft aangehouden en
naar Rotterdam gebracht de kooplieden J. K., uit
Nijmegen, J. de V. uit Venlo, en M. G. V. uit
Duisburg, die verdacht worden ten nadeele van den
schpenfabrikant F. M., te Crefeld, een partij leder,
ter waarde van f 25.000 verduisterd te hebben, 1
welke verduistering hier ter stede heeft plaats ge
had. Het leder was door de aangehoudenen oor
spronkelijk bestemd om naar Duitschland te worden
uitgevoerd, doch toen dit niet gelukte, werd het per
spoor naar Rotterdam vervoerd en aan een lederhan
delaar verkocht. In diens pakhuis is het opgespoord
i in beslag genomen.
De drie aangehouden kooplieden werden gisteren ter
beschikking van de justitie gesteld.
PAPIER.
Doordat de invoer van grondstoffen, noodig voor do
papierindustrie, vele moeilijkheden ondervmdt, zijn
Nederlandsche papierfabrikanten er toe over ge§
in de gemeenten Drunen, Baardwijk, Loonopzanc
Waalwijk uitgestrekte mastbosschen aan te koopen.
AANBESTEDING.
Donderdag is ter Proviniehuize van Noórd-Holland
aanbesteed:
lo. het onderhoud van de werken der rijkszeehaven
„Het Nieuwediep" in de provincie Noord-Holland, ge
durende de jaren 1916, 1917 en 1917. Raming f 23000
per jaar.
2o. de verhooging van twee gedeelten van den om-
ringdijk op het eiland Marken, behoorende tot de zee-
werken in Noord-Holland. Raming f 15000.
3o. het bouwen van vier woningen en het afbreken
opruimen eener bestaande houten woning nabij het
stoomgemaal bij Schellingwoude, behoorende tot de
werken van het Noordzeekanaal. Raming f 19.500.
4o. het driejarig onderhoud der haven beoosten Oude
Schild op „Texel. Raming f 15000 per jaar.
5o. het onderhouden gedurende 1916 van de werken
van het Amsteldrachtkarv.1, van den Omval bij Am
sterdam af tot 160 M. bezuiden de nieuwe Amstelsluis,
gemeente Leimuiden. Raming f 12.200.
Laagste inschrijvers waren: lo. M. Daalder te Bussura
f 25.297: 2o. W. Breekveld en C. de Jong te Mar
ken f 14.800: 3o. P. Smit en N. Hoogland te Beverwijk
a f 21100, b. f 2070Ö; 4o. P. Bos te Helder f 15200;
5o. E. V;. Schoek te Nieuwer-Amstel f 12.160.
HOOG WATER IN FRIESLAND.
Men schrijft uit Oosterlittens aan de N. Crt.
Wij ritten bier in Friesland tegenwoordig terdege
in den natten moesson. Het is alles water wat men
riet. Tengevolge van den enormen regenval geduren
de de laatste weken, staan de lage landen reeds lang
;eheel onder water. [Onafzienbare watervlakten ver-
oonen zich in onderscheidene deelen der provincie.
Maar .ook In 'de jhooger gelegen streken rijn vela en akker
meer dan verzadigd van net al te veevuldige regen
water. Niet alleen de slooten maar ook de greppels
slaan vol water en de talrijke watermolentjes kunnen
bij lange na niet het water op peil houden in de
„krietenmede tengevolge van het vaak stormachtige
weer.
Meer en meer ziet men in die omstandigheden het
nut in van stoomgemaal en windmotor, welke beide
geen moeite hebben om het water op peil te houden
ook bij dezen zeer abnormalen regenval.
Ook het „buitenwater" in vaarten en kanalen is zeer
hoog gestegen. Ze zijn aan den rand toe vol, mede
en vooral d oordat de molens steeds doorgaan met
het overtollige water uit dc krieten bij slroomen naar
buiten in de vaarten te loozen. Er wordt steeds met
alle sluizen in de provincie gestroomd, bij dag en
bij nacht, maar deze blijken niet bij machte om de
ontzettende watermassa, welke steeds door wordt aan-
jevoerd, in voldoende mate naar zee af te Voeren.
Jet buitenwater stijgt dan ook nog steeds en heeft
reeds een hoogte bereikt van pl.m. 70 c.M. boven zo-
merpeil.
Is het wonder, dat men in deze omstandigheden In
ons gewest vrijwel algemeen reikhalzend uitziet naar
de voltooiing van de stoomgemalen en verdere water
werken, waaraan men ijverig bezig is, en waarvan men
hoopt en verwacld, dat rij Friesland afdoende zullen
verlossen van zijn telkens terugkeerenden watersnood I
OUDESLUIS.
De vrachtrijder B. van Breozand, j.1. Dondexiug
in Schagen met een zwaar beladen wagen huiswaarts
keerende, -moest aan de Groote Sloot .uitwijken voor
twee aan elkander gekoppelde stroowagens. Door den
weeken bodem schoof de grond weg, waardoor de
wagen kantelde en alles in de diep gelegen wegsloot
terecht kwam. Een zoon van den heer B. geraakte
mede te water, alsmede een paar vette varkens. Direct,
waren eenige rappe handen bezig om alles weer op het'
droge te krijgen, hetgeen, vooral wat de wagen be
treft, na veel moeite gelukte. Het ongeluk kwam, be
halve de materieele schade, nogal goed af.
je dan geheel en al vttrgeten, dat vader en tnoeuer
en ik slechts stetds voer jou adet-n hebben ge
spaard, opdat Je eenmaal wat in het leven, zoudt
woidën, dat onzen naam ter e«ere zou zijn."
„Maar ik heb dat geen oogenblik vergeten."
„En dan wil Jij je aan een arm klein meisje bin
den?"
„Binden? Maar wie zegt dat nu?"
„Je hebt haar toch Ivan 'Lfde gesproken
„Mijn hemel, hoe verheven klinkt dat! Van
liefde gesproken, iIk ontdekte plotseling dat zij
een lief meisje is, zij beviel 'mij en ik haar ook
wel en toen hebben wij elkaar gekust. 'Is dat nü
zoo erg?"
Dë zuster haa'de verlicht adem. De grootste angst
was plotseling verdwenen. Dan zeide zij: „Het is
toch beter, dat zooiets achterwege blijft. En vor
der houd ik het voor beter, dat Elli bij ons van«
daan gaat."
„Zooals je wilt," luidde het antwoord.
Toen trad Louise op haar broer toe, sloeg haar
armen om hem been. en begon op teederen toon te
smeeken: „Doe uit 'iefde voor mij Ernst, dergelijk©
dingen niet meer. Gooi je toch zoo niet weg. Denk
er toch aan, wat wij allen vóór Jé hébben gedaan.
Je kunt den wil Ivan onze ouders toch niet zöo
roekeloos vergeten, Je weet toch, dat zij alles op
jou hebben gezel, alles valn jou hebben verwacht.'"
Goedmoedig en ïlactiend maakte Ernst zich Uit
haar omarming 'os en zeide: „Maar, Louise, 1 je.
angst is werkelijk onnoodig. Domheden doe ik be
paald niet, geloof dat gerust. Zoo en nu we! te rus
ten. want ik ben moe."
Gerustgesteld ging Louise heen.'
Maar den 'volgenden dag trok zij er op uit om
een kamer voor Elli *»te 'zoeken.
Dien middag kwam Em6t op verzoek Van zljQ
zuster niet thuis om te eten.
Dan was zij met Elli alleen en kon alles onge
geneerd bespreken.
Wordt vervolgd.