Schetsen uit de Rechtzaal. Binnenlandsch Nieuws. bergrondstoffen, door Engeland belet wordt. Dui zenden arbeiders zijn daardoor broodeloos 'gewor den. Alle pogingen om rubber in de kleinste hoe veelheden in te voeren, bleven zonder succes, door de weigeriDg van de Engelsche overheid om daar over in ouderhandeling Pi treden. Ook in Denemar ken beerscht groot gebrek aan rubber. KONING PETER NAAK ITALIë. Uit Berlijn, 16 Deceavber. Uit Lugano wordt aan het „Berl. Tageb'." geseind, dat Koning Peter vftp Servië te Rome verwacht wordt. Hij zal van daar naar Caserta vertrekken, waar 't fraaie Bour- bonsche koninklijke alot voor hem in gereedheid wordt gebracht Ook verwacht men, dat de konin klijke familie van Montenegro naar Italië zal ver huizen. SCHOENEN ZONDER LEDER. Het schijnt de Duitsche industrie 'en Jin het bizonder de fabrieken te Hellerau gelukt te zijn schoenen te maken, die sterk zijn en goedkoop en waarvoor geen snipper leer wordt gebruikt. We heijhen een dergelijk product wel broodnoodig, want als 't zoo doorgaat, zal de 'mindere man weer tot 't dragen van klompen moeien overgaan. Het bovendeel van. die nieuwe schoenen bestaat uit sterk, waterdicht grijs of zwart zeildoek, zooals we» voor de militaire rugzakken wordt gebruikt. De zolen zijn, van hout 'en bestaan uit dunne la^ gen, kruiselings en waterdicht op elkaar Igelijmd. Deze bevestiging schijnt een groot weerstandsver mogen te hebben, splijten van het houti schijnt uit gesloten te zijn. Bovendien zijn die zolen ook elas tisch en men loopt er even gemakkelijk op als op lederen zolen.. De hakken zijn met ijzer beslagen, of met rub ber, naar wonsch. De schoenen moeten ook warmer izitten dan an dere, omdat hout een slechter warmtegeleider is dan leder; ze zijn even waterdicht en dus ook een goede dracht voor den winter, omdat ook het ge wicht niet grootqr is. De vernieuwing van zolen en hakken is zéér een voudig en de drager kan 'zelf die schoeiden lappen. Men heeft daarvoor slechte een paar schroefjes los to draaien en een nieuwe zool op te schroeven. Het poetsen gaat natuurlijk 'ook een beetje an der». Zijn de nieuwe schoenen vu® en rvat, dan laat men ze eerst, net ais andere, grondig drogen, bor stelt ze dan af met een schoonen, niet te harden borstel. Dan is het zeildoek weer schoon. Zijd door langdurig gebruik de randen van zolen en bakken grauw geworden» dan maakt men zemel schoensmeer zwart. De nieftwe schoenen kosten evenveel als nu een paar zolen en hakken alleen. Een nieuw stel zolen en bakken kost 70 k 80 cent. In 1916 komen ze in Duitschland op 'de markt. Hdbld. IN DEN HARDEN GROND. Om in hardbevroren grond zich snëi te kunnen ingraven of om daar dekkingen op te werpen, neeinit men natuurlijk zoo mogelijk ontplofbare Istoffen 'té baat, om den arbeid met de spade te verlichten. Niet alleen de 'pioniers, sappours en genietroepen, moeten over do middelen daalrtoe beschikken. Voor de andere Wapens beveelt men in Duitschland dan ook aan, hen te voorzien van spitd toefloopen.de sta len bussen, dio aan heft wijde achtereind look 'ge sloten kunnen worden, on die men met een explo sieve '^ding vult. Zoo'n bus laat zich, dank zij de punt, gemakkellijk in den 'grond drijven, waarna ze gevuld en goéloten wordt en haar inhoud tot ont ploffing gebracht. Door ergens in de bus een naad to piaken, die luit.wendig zichtbaar is, kan men die riohting, waarin de explosie haar uitwerking 1 het sterkst, zal doen gelden^ vooruit bopalen. Van déze bussen, die zoo groot zijn, dat men er een gewone geweerpatroon in kan steken, kan elk man. er een paar meenomen. Grootore maakt men zoo ruim,-dat zij juist door oen kardoes dier anti Hér ie gdVuld wor den. De ontsteking kan op de een of andere wille keurige manier door een lont of door 'een"slag ge schieden. IXE OORLOGSUÏTGAVEN VOOR FRANKRIJK.- In het, rapport, d.at aan de Kamer zal worden aangeboden, raamt Raoiul Peret volgens een Pa~ njsch telegrafen van «de Exchange Tel. Comp., dat voor de eerste 17 maanden van den 'oorlog 'de to tale uitgaven van Frankrijk kunnen worden gestéld op 1,240.000.000. De militaire uitgaven bedroegen 973.089.540 en andere uitgaven 267.067.706. In den loop van het jaar bedroegen de gémiddéldé uit gaven por maand ,73.760.00(1 waarvan 57.080.000 door de legers werden uitgegeven. De regeoring vraagt thans een krediet aan van 300.560.000 (f 3.606.720.000) voor de 'eerste drie maanden van 1916. GENERAAL FRENCH ONTHEVEN VAN HET OP PERBEVEL. Het ministerie van oorlog in Engeland maakt be kend, dat Douglas Haig benoemd is tot opvolger van veldmaarschalk French als opperbevelhebber van het leger in Frankrijk en "Vlaanderen. French wordt op eigen verzoek ontheien van zijn, functie en benoemd tot veldmaarschalk en com mandant van de 'troepen in het Vereenigd Konin krijk. f De Koning verhief hem tot viseount. In de mededeeliug van het ministerie van oorlog wordt gezegd: ?>edert het begin ivkn den oorlog, gedurende zestien maanden van groote onophoude lijke inspanning, beeft veldmaarschalk French 'niet groote bekwaamheid onze legers in Frankrijk en Vlaanderen gecommandeerd. Hij is thans 'op zijn eigen verzoek van het commando ontheven. De regeering heeft in volle waardeering en dank baarheid voor de belangTijke diensten, die I maar schalk French aan tiet land bewees, hem verzocht de benoeming te willen dannemon tot veldmaar schalk-opperbevelhebber van de troepen in het Ver eenigd Koninkrijk. Maarschalk French nam 'die be noeming aan. „DE BRIEF'. „VREEMDE ZAAK". Nadat mevrouw de douarière Van Hovenslede dat briefje had ontvangen, dien ochtend, was zij op verrassende wijze veranderd. Henri wist niet van het schrijven. Maar toen hij op zekeren dag tegenover zijn moeder zat, in de ouderwetsche achterkamer met het diffuse licht, viel 't hem op. Ze had niet dat koude, hautain, ont wijkende van iemand, wien iets hindert. De uitdrukking van haar oogen was veel zachter. En de klank van haar stem minder droog, minder hard. Toen hij wou opstaan, zei moeder eensklaps: „Han, jongen, wacht nog eens even". Verbaasd keek hy haar aan. Wat is er, ma? Ze zweeg een poosje. Hij keek op naar het strakke, fijnbesneden gelaat van de harde, trotsche trekken. Naar de grijze oogen, waar hy als kind hang voor was geweest. En hij wachtte. Toen zei de douarière, na lang nog gezocht te heb ben naarhet juiste woord ter inleiding: Je moet eens iets zeggen, Han, Eerlijk en oprecht zeggen, 't Zal je wel verwonderen dat ik er over spreek, er over begin. Maar... maar... hou-je nu werkelijk zooveel van dat meisje... Van... Hij sprong op. „Moederlief', riep hij uit. Tranen sprongen hem in de oogen. Hij trad op haar "toe. Maar de oude vrouw weerde hem haastig af. Neen, jongen, zei ze, maak je nou niet dadelijk illussiën. 't Spijt me eigenlijk... maar toch... En zij haalde te voorschijn den brief, dien Jetie haar twee dagen geleden gezonden had. Ze vouwde haar face-è-mains open en las nog eens wat daar met vrij nette jettertjes geschreven stond, 't Was Henri of moeders trekken onder het lezen zachter wer den. Alsof er warmte kwam in het koude, streng harde grijs van haar oogen. 't Was een /eerbiedig, eenvoudig briefje dat Jet had geschreven. Zij wist, dat Han met moeder over hun verhouding had gesproken. En nu schreef het burger kind, dat zij best begreep, hoe mevrouw niets weten wilde van een verloving met haar zoon. Dat zij weg zou gaan. Ze kon een bétrekking krijgen bij een fa milie, die spoedig naar Engeland vertrok, 't Zou haar moeite kosten. Want dóórvoor durfde zij uitkomen, ze hield zoo dol en d<$lsveel van den jonker. Zijn voornaam schreef zij niet. Dat kiesch-respecteuse had douairière getroffen, wanneer zij mevrouw schreef, dan was 't voornamelijk ter wille van den jonker. Want Jetje wist, dat die ook heel veel van haar hield. En mevrouw moest toch vooral niet denken, dat 't maar „een oppervlakkige liefde" was... Jetje begreep dat er niets ooit van kon komen. En zij vroeg vergevjng voor de driestheid van het schrijven. Mevrouw had haar slechts te doen melden, wat zij 't best vond. Ze zou zich opofferen. Mevrouw hoefde heusch niet bang te zijn... Toe, Han, zei de douairière, steek-jij even het licht op". En zij keek hem scherp aan. Ze praatten, dien avond, lang met 'elkander, moeder en zoon. Ent oen Han, die naast haar was gehurkt geweest, net als toen hij nog een kleine boy was, met een van haar handen tusschen de zijne, het hoofd leunend op haar knie weg was, zat de oude douairièrö heel lang te peinzen. Kaatje tikte aan de deur. Kreeg geen antwoord. Stak haar hoofd in de kamer. Mevrouw hoorde haar niet. Slapen deed mevrouw toch niet. 't Was vreemd. En er gebeurde nog zonderlinger dingen. Een paar dagen later meldde zich een burgerjuffer tje aan. De huishoudster, deftige matrone met breed, zwart zijden schort, trok toen 't haar gemeld werd, de wenkbrauwen zeer hoog op en de lipnoeken zeer laagr neer. Mevrouw wacht haar, zei de derde-meid. Och kind, zei huishoudster, je droomt. Dat kón niet! Daar stond het juffertje. Blond-meisje van een jaar of twintig. Eenvoudig menschje. Knap gezicht met wat treurige oogen. Bedremmeld verlegen. Wat haat U vroeg huishoudster. En bezoekster herhaalde. Douairière wachtte haar. Zij had schrijven van mevrouw ontvangen. Wie is u? vroeg huishoudster, niets anders dan .fatsoenlijke bedelpartij" onderstellend. Maar het meisje had visite-kaartje afgegeven. „Hen- Dat verwarde hem; wal is waar lachte hij, maar hij wist niet wat hij zeggen moest. Toen zeide zij zacht, maar opgewonden: „Mejtmij zou je willen flirten, met haar echter trouwen daar dank ik hartelijk ivoor:" Thans had hij zijn zelfbeheersching weer terug. Lachend antwoordde hij: '„Je bent wonderlijk, Elli. Ik denk in 't geheel nog niet aan trouwen. Kom laat die domme gedachten mi maar achterwege. Wij gaan nog een beetje boemelen. De avond is te mooi. Kom, we gaan nog naar Zilten, daar is mu ziek." En zonder meer nam hij baar arm en trok haar met zieb mee den Tiergarten binnen. Het was een mooie avond, de maan scheen hel dor. I Toen zij in een donker hoekje waren, trok bij haar tegen zich aan en kuste haar. Bevend liet zij bei toe. Heel zacht, hijna schuchter vroeg zij dan: „Zeg Ernst, heb je mij dan werkelijk lief?" „Natuurlijk, schat," antwoordde hij vroolijk en kuste haar weer. „Trouw toch niet met die andere!" smeekte tij zacht, f „Maar kindli.f, daar is Smmers nog geen sprake van." „Ik kon het niet verdragen. Ernst" „Maar Elli schatjo." „Neen. Ernst ik heb je te lief." Snikkend zonk zij hem in de armen. I Hij bracht haar naar een bank, bij droeg er haar bijna heen. „Zeg mij, dat Je mij alleen 'lief hebt Zeg het mij nog eeiunr^l," fluisterde zij. Zonder 'te antwoorden kuste hij haar, totdat zij niet meer vroeg. I En terwijl zij nu dronken van geluk in'zijn armen lag, keek bij nadenkend in de heldere avondlucht En hij dacht: liefde wat is dat? Wat beteekent dat woord? Hij had van zijn leven genoten en holt meisje dat hij aardig had gevonden e>n begeerd, dat had hij genomen; maar liefde, die 'in het hart kan opvlammen, die het hart doet juichen, zulke liefde, die heeft hij nog nooit loeren "kennen. En die kende hij ook nu nog niet- riette Meerman" stond er op. Anders niet. Kun je 't bijgeval mij niet zeggen? vroeg huis houdster. Neen, dat ging niet. Mevrouw wachtte haar. Nog weifelde de bejaarde opperste der huishouding van douairière. Toen ging zij. Zelve bracht zij het visitekaartje. Of mevrouw daarvan wist?... En tot baar onuitsprekelijke verbazing kreeg zij, stroef-kortaf, zonder meer order van „die juffrouw boven te laten. Jetje liep door lange gangen, over zware tapijten. Bleek, bevend, sidderend voor het oogenblik. Han had haar gerustgesteld. Maar elke schrede kostte haar enorme inspanning. Toen maakte de knecht, die haar den weg had gewezen, op order van huishoudster, een deur open. Ze was in een heel-groote kamer. Met mooie, deftig ouderwetsche meubelen. Alles was er stil. Zij liep een paar schreden vooruit. Zag, bij een raam, in grooten armstoel, ritten een dame, die haar aankeek met strekken, strengen, scherp- observeerenden blik. Diep boog Jetje net hoofd. En het hart bonsde haar, dat 't pijn deed in haar keel. Maar dien middag bleef -rij twee lange uren bij de douairière. Die last had gegeven, dat rij voor nie mand te spreken was. En toen Jetje wegging, had een electrisch sein order verstrekt om naar uit te laten. En héél eerbiedig bracht de knecht haar tot de vesti bule. Maakte de zware huisdeur voor haar open. En zij zag staan de huishoudster met de breede, zwart zijden schort, die vanuit een hoek in de gang haar in stomme verbazing natuurde. Wat dat kon wezen?... 't Was drie maanden na al dit gebeuren, dat Henri op 'n niiddag rijn club kwam binnen stuiven. Met bloedrood gericht. Met strak-storende oogen en opeen geklemde tonden. Zij wisten 't natuurlijk, de drie intime de vrienden die cd kaar 's middags daar vonden voor het "whist- partijtje. Er was uren geboomd over 't geval. Dat Han z'n moeder, de conventioneel-strenge, exclusieve vrouw verteederd was. Dat Jetje misschien, onder leiding van een gouvernante naar betbuitenland zou gaan. Om te worden ontbolsterd, 't Zou ervan komen. De kleine, aardige, goeie 'blonde Jet zou me vrouw Van Hovenstede worden. Zij kenden, met hun drieën, de zeer strenge, principes van Han. Ze hadden achting voor hem. Zij wisten hoe gelukkig hij nu was. Slechts een van de intime, Kees Hoyens, wist nog iets meer van het geval. Met hem was Henri het vertrouwelijkst. Daar stepte hij binnen. Een gansch ander man dan hy In al die maanden, geweest was. Hij wenkte Kees Hoyens. Zeg, kom even hier". De andere twee wilden mee opstaan. Maar hij wenkte. Wat is er, kerel, vroeg Kees. Han zei niets. Vroeg alleen met hem mee te gaan. De straat op. Hij kon t hier niet "uithouden. En binnen enkele minuten wist de ander het. Van den schooier, die Jetje ongelukkig had gemaakt. Misbruikend haar onschuld. En die zich gehoord hebbende dat ze met Henri zou gaan trouwen, na hem den rug te hebben toegekeerd nad gewroken. Douai rière had (Weten ter kennis ie brengen, dat die brave Jetje, dat sublieme burgerkind, een „verleden" had... Hij gaat eranl" riep Henri uit en Kees bleef bij hem, want hij besefte, welk gevaar dreigde, nadat, dienzelfden middag, moeder hem een „scené* had gemaakt. Hem verweten had, dat hij haar in aanraking febracht had, met een slet, een meid-van-de-straat... lan wou een magazijn binnengaan, waar revolvers en van dat goed meer, werden verkoctit. Maar Kees Hoyens wist 't te beletten. Toen liep hij naar de Soos. „Ga nou met mij mee, zei intimus, denkend aan de mogelijkheid dat verrader er ook zijn zou op dat uur... Tien tegen een was 't zelfs dat die er was... Han liep door. Hij zag en hoorde niets. Ze gingen binnen. Han keek rond met vurende oogen in het lokaal. En voordat een 't had kunnen verhoeden, vloog hij uit den kring. Naar dat tafeltje, waar .Jan v. Stralen zat. De man van Jetje's „verleden". Voordat Kees Hoyens hem had kunnen vastgrijpen, had Henri den keiel een glas naar den kop gesmeten. Schavuit, aartsploertI schreeuwde hy'. En zijn handen klemden zich om de keel van den man, die z'n geluk vernield had. 't Was, i.i de deftige soos, een kabaal, zooals bh menschenheugenis nog nooit was voorgevallen. Twee bestuursleden schoten toe. AUe kaaripartijtje werden gestaakt. En ioder begreep: deze muis zou een staartje heb- b :en... De cynicus Jan van Stralen heeft er een „zaakje" ren gemaakt. En het O. M. heeft zich vergenoegd, een kleine geldboete te vorderen tegen den beklaagde Henri van Hovenstede. Tot grenzenlooze verbaring van allen die het „des- sours" van 't vreemde geval niet kenden. En er werd zeer druk over „klassen-justitie" gesproken. Wat ook in hooge inate de aandacht trok, was, dat de Plotseling vermaande zij op angstigen toon: „Laat nns naar jiuis gaan, Louise» kon, -iets merken." Dadelijk was hij bereid. „Laat mij alleen naar huis gaan en kom jij la ter," verzocht zij, „opdat zij geen verdenking koes tert." Ook dat was hem goed. Op het Koningsplein ver lieten zij elkaar. In het naar huis gaan zeide zij: „Mijn hémel, wat moet jij eigenlijk wel van mij denken, dat ik je zonder meer om den hals gevallen ben." Hij stelde haar 'gerust en lachte: „maar Elli En zij, zacht, bevend ging voort: „Het is immers zoo gemakkelijk, over een arm, eenzaam meisje den sta* te breken." „Maar lElli," herhaalde hij nogmaals. „Wat hebben wij aan ons leven, iNooit anders dan werken, plagerij en ergernis. Een ieder denkt, dat hij maar met ons kan rondscharrelen, een elk ziet maar een begeerige 'buit in one het is ver schrikkelijk." „Maar Elli, kindlief, wat scheelt 'er nu aan?" Ond<-** tranen antwoordde zij: „Je moogt njet slecht van mij denken, Ernst. Jij niot ik heb jou lief en dat is alles in dit leven wat ik heb." Snel liep zij weg. f Nadenkend keek hij haar na. Toen zij thuis kwam vroeg Louise: „Nu, wat kom jij vandaag laat thuis." Verlegen antwoordde Elli: „Ik heb een half urn- langer moeten werken, er was veel te doen." Louise knikte slechts, 'maar zij merkte, dat men haar niet de waarheid had gezegd. !En dat maakte haar opnieuw wantrouwend. „Waar Ernst Vandaag blijft?" vroeg zij na een poosje en keek de kleine scherp aan. Deze zat wat van 'haar 'afgedraaid, keek op haar handwerkje en gaf geen antwoord. Eindplijk tegen negen uur kwam Emst thuis. Hij voorkwam "reeds schertsend een vraag van zijn zuster: „Niet boos zijn, Louisje, fwanneer 'ik je heb laten wachten. Ik kon eerlijk niet vroeger, ik had nog veel te doen." Ook nu knikte Louise 'slechts, 'maar ook nu bemerkte zij hee' goed, dat haar niet de waarheid werd gezegd en u^-t gévoeiae zij nu dunnei smar telijk. Dan aten zij hun avondbrood. Maar ofschoon Ernst bijna onafgebroken sprak en alle nieuwtjes van den aag aanroerde, was en bleef de stemming weg. Dadelijk na tafel ging Elli naar haar kamer. Ook Ernst verdween spoedig. Eenzaam za* Louise daar. Maar baar hard en hoogmoedig gezicht had een weemoedigen trek en een paar tranen stonden haar, in de oogen. Op detzte manier dankte hij haar, die alles ,voor hem had gedaan. j Maar neen niet. week worden. Dat was 'ook niet haar aard. Hard en energiek werd plotseling haar gezicht en vastbesloten stend zij op. Zij moest zich zekerheid verschaffen. Zacht klopte 'zij aan de deur van de kamer, van Ernst en trad binnen- „Ik moet even met je praten, Ernst," zeide 'zij mild, maar toch vast. Hij veelde reeds wat of er komen zou, gelaten gaf hij zich, waaraan toch niet 'meer te ontkomen was, uvefr en schoof haar een stoel toe. „Je hebt geheimen voor mij, Ernst»" begon rij meet een zacht verwijt. Hij trachtte te lachen. Doch zeer 'ernstig ging zij voort: „Wat heb je met Flli voor?" „Niet dat wat Je vreest» Louise," antwoordde hij vroo'ijk. Maar Louise 'bleef heel ernstig. „Je neemt dé zaak te licht op, op IjelUi leeftijd speelt mën niet meer met elkaar." I „Ja, maar wat denk jij dan eigenlijk?" „Ik geloof, kiat er tusschen jelui iets is voorge vallen. Ontken het niet Ernst, ik heb bet reeds gis- teravord bemerkt en vandaag heb ik mijn vrees beystigd gezien. Je wilt toch niet ontkennen, dal Jelui vanavond samen gey/eeet 'bent?" Toen kleurde hij. Hij die anders zoo zelfbewust was, zoo 'energiek en flink, hij werd verlegen voor rijn zuster. Op zachten toon ging Louise voort: „Ik bid je, Ernst, waartoe moet dat leiden? Hob Je dan gehpel en ai 'je toekomst uit bét oog vieren. Ernstr Heb getuigen In het zaakje van den toch-deftigen men Van Stralen niets wilden weten. Hem meden, ontweken,! alsof hij>een melaatsche was... En óók wisten zij niet van klein, bleek, blond bun -juffie, dat heete smarttranen zat te schreien. Wier geluk Ij door „het verleden" was vermorzeld. MAITRE CORBEAU. WAR HENHUIZEN. Tot len kaasmaker aan de fabriek te Abbekerk werd benoemd de heer J. Nieuwcnhulzen, werkzaam aan de kaasfabriek „De Eendracht" alhier. VERDUISTERING VAN LEDER. De marechaussee te Arnhem heeft aangehouden en naar Rotterdam gebracht de kooplieden J. K., uit Nijmegen, J. de V. uit Venlo, en M. G. V. uit Duisburg, die verdacht worden ten nadeele van den schpenfabrikant F. M., te Crefeld, een partij leder, ter waarde van f 25.000 verduisterd te hebben, 1 welke verduistering hier ter stede heeft plaats ge had. Het leder was door de aangehoudenen oor spronkelijk bestemd om naar Duitschland te worden uitgevoerd, doch toen dit niet gelukte, werd het per spoor naar Rotterdam vervoerd en aan een lederhan delaar verkocht. In diens pakhuis is het opgespoord i in beslag genomen. De drie aangehouden kooplieden werden gisteren ter beschikking van de justitie gesteld. PAPIER. Doordat de invoer van grondstoffen, noodig voor do papierindustrie, vele moeilijkheden ondervmdt, zijn Nederlandsche papierfabrikanten er toe over ge§ in de gemeenten Drunen, Baardwijk, Loonopzanc Waalwijk uitgestrekte mastbosschen aan te koopen. AANBESTEDING. Donderdag is ter Proviniehuize van Noórd-Holland aanbesteed: lo. het onderhoud van de werken der rijkszeehaven „Het Nieuwediep" in de provincie Noord-Holland, ge durende de jaren 1916, 1917 en 1917. Raming f 23000 per jaar. 2o. de verhooging van twee gedeelten van den om- ringdijk op het eiland Marken, behoorende tot de zee- werken in Noord-Holland. Raming f 15000. 3o. het bouwen van vier woningen en het afbreken opruimen eener bestaande houten woning nabij het stoomgemaal bij Schellingwoude, behoorende tot de werken van het Noordzeekanaal. Raming f 19.500. 4o. het driejarig onderhoud der haven beoosten Oude Schild op „Texel. Raming f 15000 per jaar. 5o. het onderhouden gedurende 1916 van de werken van het Amsteldrachtkarv.1, van den Omval bij Am sterdam af tot 160 M. bezuiden de nieuwe Amstelsluis, gemeente Leimuiden. Raming f 12.200. Laagste inschrijvers waren: lo. M. Daalder te Bussura f 25.297: 2o. W. Breekveld en C. de Jong te Mar ken f 14.800: 3o. P. Smit en N. Hoogland te Beverwijk a f 21100, b. f 2070Ö; 4o. P. Bos te Helder f 15200; 5o. E. V;. Schoek te Nieuwer-Amstel f 12.160. HOOG WATER IN FRIESLAND. Men schrijft uit Oosterlittens aan de N. Crt. Wij ritten bier in Friesland tegenwoordig terdege in den natten moesson. Het is alles water wat men riet. Tengevolge van den enormen regenval geduren de de laatste weken, staan de lage landen reeds lang ;eheel onder water. [Onafzienbare watervlakten ver- oonen zich in onderscheidene deelen der provincie. Maar .ook In 'de jhooger gelegen streken rijn vela en akker meer dan verzadigd van net al te veevuldige regen water. Niet alleen de slooten maar ook de greppels slaan vol water en de talrijke watermolentjes kunnen bij lange na niet het water op peil houden in de „krietenmede tengevolge van het vaak stormachtige weer. Meer en meer ziet men in die omstandigheden het nut in van stoomgemaal en windmotor, welke beide geen moeite hebben om het water op peil te houden ook bij dezen zeer abnormalen regenval. Ook het „buitenwater" in vaarten en kanalen is zeer hoog gestegen. Ze zijn aan den rand toe vol, mede en vooral d oordat de molens steeds doorgaan met het overtollige water uit dc krieten bij slroomen naar buiten in de vaarten te loozen. Er wordt steeds met alle sluizen in de provincie gestroomd, bij dag en bij nacht, maar deze blijken niet bij machte om de ontzettende watermassa, welke steeds door wordt aan- jevoerd, in voldoende mate naar zee af te Voeren. Jet buitenwater stijgt dan ook nog steeds en heeft reeds een hoogte bereikt van pl.m. 70 c.M. boven zo- merpeil. Is het wonder, dat men in deze omstandigheden In ons gewest vrijwel algemeen reikhalzend uitziet naar de voltooiing van de stoomgemalen en verdere water werken, waaraan men ijverig bezig is, en waarvan men hoopt en verwacld, dat rij Friesland afdoende zullen verlossen van zijn telkens terugkeerenden watersnood I OUDESLUIS. De vrachtrijder B. van Breozand, j.1. Dondexiug in Schagen met een zwaar beladen wagen huiswaarts keerende, -moest aan de Groote Sloot .uitwijken voor twee aan elkander gekoppelde stroowagens. Door den weeken bodem schoof de grond weg, waardoor de wagen kantelde en alles in de diep gelegen wegsloot terecht kwam. Een zoon van den heer B. geraakte mede te water, alsmede een paar vette varkens. Direct, waren eenige rappe handen bezig om alles weer op het' droge te krijgen, hetgeen, vooral wat de wagen be treft, na veel moeite gelukte. Het ongeluk kwam, be halve de materieele schade, nogal goed af. je dan geheel en al vttrgeten, dat vader en tnoeuer en ik slechts stetds voer jou adet-n hebben ge spaard, opdat Je eenmaal wat in het leven, zoudt woidën, dat onzen naam ter e«ere zou zijn." „Maar ik heb dat geen oogenblik vergeten." „En dan wil Jij je aan een arm klein meisje bin den?" „Binden? Maar wie zegt dat nu?" „Je hebt haar toch Ivan 'Lfde gesproken „Mijn hemel, hoe verheven klinkt dat! Van liefde gesproken, iIk ontdekte plotseling dat zij een lief meisje is, zij beviel 'mij en ik haar ook wel en toen hebben wij elkaar gekust. 'Is dat nü zoo erg?" Dë zuster haa'de verlicht adem. De grootste angst was plotseling verdwenen. Dan zeide zij: „Het is toch beter, dat zooiets achterwege blijft. En vor der houd ik het voor beter, dat Elli bij ons van« daan gaat." „Zooals je wilt," luidde het antwoord. Toen trad Louise op haar broer toe, sloeg haar armen om hem been. en begon op teederen toon te smeeken: „Doe uit 'iefde voor mij Ernst, dergelijk© dingen niet meer. Gooi je toch zoo niet weg. Denk er toch aan, wat wij allen vóór Jé hébben gedaan. Je kunt den wil Ivan onze ouders toch niet zöo roekeloos vergeten, Je weet toch, dat zij alles op jou hebben gezel, alles valn jou hebben verwacht.'" Goedmoedig en ïlactiend maakte Ernst zich Uit haar omarming 'os en zeide: „Maar, Louise, 1 je. angst is werkelijk onnoodig. Domheden doe ik be paald niet, geloof dat gerust. Zoo en nu we! te rus ten. want ik ben moe." Gerustgesteld ging Louise heen.' Maar den 'volgenden dag trok zij er op uit om een kamer voor Elli *»te 'zoeken. Dien middag kwam Em6t op verzoek Van zljQ zuster niet thuis om te eten. Dan was zij met Elli alleen en kon alles onge geneerd bespreken. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 6