BRIEVEN VAN EEN ONBEKENDE. De dingen om ons heen. Staatsloterij. Ingezonden Stukken. hir-r in zijn geheel ©u voor mijzelf persoonlijk, om mij een dergelijke behandeling te laten, welgKvaiteai. Wat B. en \V. nu gedaan, hebben, is eenmaal een Voldongen feit en veel zal er njet aan veranderd kun nan worden, maar de daad van B. en W. kan niet anders dan, ten scherpste worden afgekeurd. Voorzitter zegt, dat B. en W. alreeds gereed waren met do verzekering van do gasfabriek vóór het besluit van den Raad. De heer Trapman zegt, dit te betwijfelen. Spr. meent te weten, dat vóór deze zaak 'ter sprake' kwam en de Raad het besluit nam, de gasfabriek nog niet verzekerd was. En ben ik -mis, welnu, laat mijnheer de voorzitter, de stukken in deze zaak gewisseld overleggen, de verschillende datums zullen dan wel uitwijzen, hoe de zaak zich heeft afgewikkeld. Ik wil u nogmaals zeggen, .mijnheer de voorzitter, dat ik zulk een behandeling zeer ongepast vind. Dat duld ia niet. De heer Koster zegt, dat hij nu niet dieper op deze kwestie zal ingaan, maar spr. is het vierkant met den heer 'Trapman eens, dat zooiets volstrekt niet te pas komt. Spr. mag nog niet aannemen, dat wat voorzitter 'zegt, onjuist is en dringt daarom aan op overlegging der versdhiileDde gewisselde stuk ken in deze. Voorzitter zegt in deze vergadering de bescheiden nog niet te kunnen overleggen, dat zal dan in de volgende zitting gebeuren. Hierna gaat de Raad in comité. LXXiV. De klokken luiden met langz&mon slag vroom in de vroegt' van oen winterdag. Stil ligt de sneeuw op !het land gespreid, irectarwd in plechtige majesteit. „Geloofd, geloofd nu de groofe dag, „dat onze Heiland het leven zag! „Vrede op aarde in eeuwigheid! I" Rjean ligt de sneeuw op het land gespreid). C. B. („VREDE"). Nu ik me nederzet om m'n Kerstmisgedachten neer té schrijven, dwarrelen fijne sneeuwvlokken neer uit grijze lucht. In een ommezien lial over het verre weklenlandschap, waarover ik mijn blikken zoo gaarne laat dwalen, het smetteloos-reine Meed uitgespreid, dat Zoo in staat ia „Kerststemming" ie wekken. Ik haat de sneeuw in steden en straten om meer dan één reden, .die ook u bekend zullen riin. Maar het sneeuw kleed over relden en ix>ss,ch.en heb ik lief; daaraan vergasten zich mijn oogen gaarne. En op den Kerstdag nu neb ik het noode. Eerst „een witte Kerst" weet in .mij. de echte Kerststemming te wekken. fk weet heel goed, hoe dat komt. Het reine, schitte rende sneeuwkleed, dat onhoorbaar-zaoht neerstrijkt en de aarde zoo teeder toedekt, weet «n ons zoo te wek ken stemmingen van zachtheid en reinheid, van teeder- heid en liefde. En het brengt schitterend licht ook zelfs in donkere dagen als onze zijn. Een wondere wijding! Is dat met dé stemming van 't Kerstfeest, het Chrüsr- tusfeost? Het schul-dlooze kindeke in de Jo-ibbe; de teedere moederliefde van Maria; het licht van den hemel uitstralend over herders en kudden; de verhe ven Kerstzang van engelen; de groote „wijzen" neerbui gend voor 't geringe kindeke in djan sohamelen stal wokken zij niet dezelfde stemmingen? Een wondere wijding I En daarom Sik kan tevreden zijn, nu Sik de sneeuw vlokken in hun speehcJh. dwarrelen „van dien hocgen" met mijn blikken mag volgen. Ik weet wél er is niets zoo vergankelijk- als 't reine sneeuwkleed!, ,en misschien dat als de Kerstmor gen straks aanbreekt er niets of althans niets schoolns van is overgebleven maar, de mens oh' leeft nu eenmaal in vele dingen bij het oogenblik, en de „witte wereld", die zich voor mij ontrolt, brengt op dit oogenblik over mij iets van de Kerststemming. Een witte Kerst! Dat is de sfeer, waarin tot ons spreekt'do boodschap: „Vreest "niet want zie ik .ver kondig u groote blijdschap I" Dan willen we hooren het „Eere zij God In 'den hoogen; vrede op aarde, In men- „schen éen welbehagen:" Maar gedachten laten zich niet boeien binnen de grenzen van een witte wereld, die zich voor ons oog ontrolt. De verste horizonten zijn voor hen uiet ver genoeg. toomelooze, niet-te-nreidelen gedach ten! 01 ondankbare kinderen van onzen geest, over wie we, zoodra we hen hebben voortgebracht, alle macht hebben Verloren. Die ons brengt, waar .we mis schien Kever niet willen komen. Die wreed verscheurt het gouden weefsel van onze verheven stemmingen. Witte Kerst 1 'Kom, ga mee tot achter de verre hori zonten van uw witte wereld. De wereld is zoo groot. Daar ver haar het Zuidfcn is het ook Kerst. En daar fe ook het smetteloos Kerstkleed van den hemel neer gedaald. En het heeft jack Uitgespreid1 over verwoeste hoeven en verbrande kerken jheele stedén én dor pen. En het heeft lijken zacht toegedekt lijken van mannen in. de kracht van hun leven, van grijsaard», van vrouwen, van kinderen En <Le stille wijding van witte Kerst wordt daar misschien nu wreed verstoord, door kanongedonder en wraakgod-er en -kreten van gewonden en stervenden. En 't smetteloos reine Meed "ligt vertreden tot slijk. En het wit wordt ontwijd door bloed, stroomen bloeds. Witte Keirstl Ja, hier in uw vergeten hoekje van de wereld, waar gij" met een blij gezicht bü 't ver warmend vuur ziit en geniet van de weeldé der witte wereldi. Maar daar ginds in het Zuiden is "het „Zwarte Kerst!" en „Roode Keretl" En in het verre Oosten £s het evenzoo: „Zwarte Kerst!" en „Roocte Kerst Kerstnacht!.... Geen warmend yuur, geen blij gezicht.. Zij liggen bleek pn moe in vochte groeven, Niet denkend meer aan al wat zij behoeven, De doffe blik Langs 't duistre veld gericht. Gedempte stemmen... dan een kcal bevel. De jnatte trek gaat van hun lippen wijken.... ...En «fan de hel... ze Jpeden over lijken.... Maar voorwaarts! voorwaarts... God! ze vechten wèll ..'JKerstnacfctE. hun vaderland gold meer dan vree! De wanhoop van hel woord kan hen niet deren; Hun kerstlied, is de bloedzang der gewerm; De nacht van Vrede werd een nacht van Wee. En in duizenden huizen in Oost en West en Zuid te (het ook „Zwarte Kerst!" en „Tranen-Kerst!" Wa. wilt ge daar met de verkondiging„Vreest niet. want zie ik verkondig u groote büjdschBp, die al den volken wezen zal!"? En uw englenzang klinkt daar als kerkorgel tonen op een drinkgelag! En niet dfi&r alleen I Oo-k (hier in de smetteloos-reine „witte wereld," is 't christus-Mndeke nog maar al te veel "een vreemde gast. O. zeker! Zijn naam wordt onder ons gehoord-. Duizen-acn handen eigenen zich dien toe. En- er is ver- eoring in woéhxL en lied. Maar waar wóónt hij ond'er ons? Waar brandt zijn licht? Licht van liefde en rein heid van gerechtigheid on barmhartigheid!. Waar leven en werken zijn geboden? Ik zie overal strijden den op zichzelf veroorloofden strijd om 't amrlsche goed. Maar de wapenen zyn hict altijd blank. Ik zie overal 't genot zoeken. Maar van de rein heid van Christus is daarin niet veel. De hoor overal luid opklinken stemmen van ver- ohtwatmfigfrig over de droeve veredhrikkèlijke dingen, die thans geschieden. En woorden van medelijden hoor fle vele. Maar els Bt goed zfe.. vloeit een goed deel dier ver- ontwaazdi^ng voort uit troebele bronnen: eigen nadeel en eigen ongerief. En veler medelijden reikt niét vér der dan 't aoedkoope woord. Op zoovelar lippen de klacht: „Hoe slecht gaat het in de wereld! Ooh! kwam er maar een eindil" Maar ik vermoed (neen wee tl), dat niet alle harten vrij zijn van den "juichtoon: ,,'tGaat goed in zaken! Wat mij betreft mag 't nog een jaartje duren!" Witte Kerst? Neen alweer „Zwarte Kerstt" Vele harten zwart yan de duisternis van zelfzucht, waarin geen straal van 't licht van Christus nog is doorgedron gen. Wie pleft zich vrjj? Niet voor anderen. Dat zul len bijna allen doen. Maar voor zi ch zei ven? En dlus voor Christus en zijn licht geen plaats in de wereld en Jn menschenhartea? En dlus maar geen Kerstfeest vieren? Om Godswil dat wél! Juist nI Wanneer was het ooit noodiger dan in déze dagen! En 't Kerstfeest is toch nog niet gansch gedoofd. Het brandt nog wel hier en naar in menschenharten. Er is nog wei Kersthoop, Kerstgeloof, Kerstblijdschap I Ook in onze harten! Welnu I wie het dan in zich (draagt dat hij er van getuige! Wie met het gdoofsoog kan heemrien over de grenzen van deze „zwarte" en „toode" wereld tot in den Klanken" hemel van liefde en vrede en geréch- tighedd jdat hij blinden weer ziende maakt, klein- geloovigen weer vervult met vast vertrouwen en heilig vuuall 't Is noodig, broodnoodig! En laat dus bet „Eere zij God in dén hooge; vrede op aarde in mens enen een welbehagen I" op Kerstmis gehoord worden. Geen kerken sluiten fnaar de deuren wijdopen werpen, opdat het klinke over markten en door stra'en. Kersthoop en Kerstgeloof niet wegbergen in 't hart maar uitdragen Sn de wereld). We weten immers wel, dat die engelenzang géén uitdrukking is van de werkelijkheid'; noch van de wer kelijkheid i-n de wereld noch van die in onze harten. Maar als profeti-e willen we -het hooren! Meer dan dat I Als uitdrukking van een vaste ver zekerdheid, jdiJe geen „zwarte" en roode" weréld in staait is te vernietigen. „God met ons!" Lichtfeest van onschatb're waarde, Predik ons .weer: .„God zij de eer!" Wek 't geloof aan „vrede op aarde" Bij ons allen meer en meer! Lichtfeest, 'dat pen welbehagen In den mensch versterkt en voedt, Wek ^ns op in dufct're dagen Heerlijk Kerstfeest, wees gegroet! OORLOGSLEENINGEN. Van .meer dan een zijde werd dezer dagen gemeld, dat Naderlandsche beleggers deel genomen hebbén in oorlogsleeningen van verschillende Tanden. Dit is te begrijpen. Leeningen van staten, die tot dus verre altoos hunne verplichtingen na kwamen en een -rente van 5 pot. of meer willen betalen, zijn uit den. aard! der zaak bij beleggers gewild. Twee, twee-en-h!alf maal zooveel rente als de spaarbank geeft is voor den Meinen man geen gekheid en ook cfe welgestéldé, die fvoor den oorlog geen kans zag om dn een goed fonds meer Jdan 4 of 4tyj pet. te maken, zou dwaas zijn. |ndSen hij |dez» gelegenheid! liet voorbij gaan om zijn inkomen te vermeerderen. Zoo redeneert men. En (deze redeneering ziét ér zeer plausibel uit. Doch -de vraag rijst of de slotsom juist is. Wamt... de soHjddleat dér betreffende landen, tnoe slaat het daar mede? Is -die ongeschokt gebleven? Ons dunkt neen. Zachtst genomen is liet allernaarst, zeer zeker ta vergelijking met onze eigen staatspapierén. "Voor den oorlog kon men geen ponidsleriimg ko-open onder jde 12 gulden, geen mark onder 58, geen franc onder 47, geen dollar ond'er 2.45. En thans? Nu koopt men een papieren pond gemak kelijk vootr f 10.90, een mark voor 43.9, een franc voor 39.5 ,oent (oom het even wat die Nederlandschie Posterijen nrvoor gelieven te rekenen, wannéér dit in haar kraam, te pas komt). Nu lis het waar, dat de kooper van een Engelsch effect van 100 .niet zooals vroeger ruim twaalf honderd guldens heeft neer te tellen, doch met eén pynd onder - dé 1100 kan volstaan. Maar daarentegen is de 5 pet. jen te niet gelijk vroeger goed zestig, doch onder 55 gulden waard. En in ae armere landen daalde de geldswaarde nog veel meer. Doch hét grootste bezwaar komt nog. Stel, men hééft die Meine elfhonderd gulden betaald en dé obligatie thuis. Wat dan? Het eerste jaar zal de rente wel om en om de 54 gulden waard blijken te zijn en reden tot klacht is er dan niet. Maar in het tweede jaar? En in het derde, vierde en vijfde vooral? Hoe zal het £r dan uitzien? Want de geld koersen dalen, dalen aanhoudend en zullen nóg veel verder zinken. De Engelsche Economist geeft een overzicht 'van de staatsbudgetten van 1917, zóó berekend, dat alle ge wone uitgaven gelijk zijn aan die van 1913, en alleen het cijfer moedig voor don dienst der nationale schul den in overeenstemming gebracht wordt met dé „werke lijkheid, die dan wezen zal". Wanneer de oorlog dan uit Ss en dé Landen er in geslaagd zijn, „het noodige geld bij elkaar te bede len of te leenen staat men er zoo voor dat de staat- uitgaven voor rentebetaling (want van aflossing is na tuurlijk nooit of te nimmer dan noch in de toekomst sprake!) voor Engeland zullen bedragen 94 milüoen pond sterling tegen vroeger 24.5, voor Frankrijk 141.5 tegen 51.5, voor Duitschland 117 tegen 12, voor Oostenrük 99 tegen 33, voor Rusland1 117 tegen 42.5, voor Italië-38 tegen 18.5. Het vooruitzicht Is weinig be moedigend. Aangezien el deze landen, sedert jaar en dag, hunne begrootingen 'slechts met kunst- en vliegwerk sluitend wisten te maken en door alkriet noodzakelijke uitgaven te schrappen, aangezien geen enkel minister van fi nanciën er in slaagde het gat te dempen, doch het hem hoogstens gelukte zich door het uitdenken van nieuwe belastingen nog vat meer impopulair te maken, dan zulk een functionaris gewoonlijk toch reeds is, kan men moeilijk verwachten, dat een hunner kans ziel het nieuwe deficit, dat tussohen 30" en 50 procent bedraagt van de vroegste begroetingen, aangezuiverd te krijgen via den weg van belastingen. Als dit een onmogelijkheid blijkt, volgt er een staats bankroet over de geheele Unie. krijgen wij een hér- haling van de assignaten der Fransche Revolutie of, in het gunstigste geval, van Napcleon's tieroeering, In ieder geval zal de waande van hét papier, om het even of dit banknoten dan wel rij ksl een ingsbewij zen zijn. nog zeer veel dalen in waande en in opbrengst. De man die thans voor zijn duizend gulden ruim oO gul den rente trekt, kan op zijn vingers natellen, dat de 5 pond sterling, die thans nog 5o gulden waard zijn, over een jaar onder de 50 zullen opbrengen, dat de hondeid mark, die thans 43.5 gulden, dan niét meer dan 38 of daaromtrent zullen voorstellen. Aangezien bü ibet einde van den oorlog iedpreeoj geld [noodig zal blijken te hébben om zijn ziaken, zijn [industrie, zijn huis weer op te bouwen, is het te ver wachten, dl Bit de aandeel-en in de oorlogsleeningen nog veel verder zullen depreoioeren, hét papiér dér vréém de mogendheden nog veel minder waard' zal worden, (dan het in vergelijking met het Nederlandschie reeds is. Wanneer nu het geld, idat mien noodlij had voor den aankoop van die feeningsanndeelen vrij gedegen had. enkel maar uit oen brandkast of safe te nemen was geweest, waar het renteloos lag, zou men men nog troost kunnen vinden in dc overweging dat niemand zijns broeders hoeder fc, allerminst, wanneer die broe der er fin&ntSéel steak yoomstaat en geen erfoom-nei gingen bezit. Maar zoo fe het niet. Het geld, dat Nederlanders In de oorlogvoerende mo- gemBiteden hebben gestoken, was voor d.en tijd op andere wijze belegd, stak in -handels-, industrie- of ftnan- caoondernemingon, en te daaruit gehaald om, te plaats van productief werkzaam te rijn, te dienen tot het moest-onproductieve wat maar denkbaar is: het ver nielen van voortbrengingsmiddelcai ch voortbrengings kracht, .yam huizen, fabrieken, schepen, akkers en ar beiders. En dit. terwijl méér dan ooit dé productie, bij zooveel verlamming ten tegenslag, geld ;sal blijken noodig te hebbén om die verwoestingen te boven te komen. Dan moet het „mooie" aandeel (de emp-ruut dé 'la victoire of het Engelsche of Dui-tsche a-equivalent daarvan) weer verkocht worden, op een oogenblik, in omstandigheden, 'dat al het „mooie" er jui3t af is en iedereen het gede- prfcieerde „vuil" tracht te spuien. Want -handel en industrie, bedrijf in elke beteekehis ook i-n ons land heeft ^ia den oorlog geld! noodig, bedélt als het ware om financieel en steun en moet dus voor kapitaalhuur een hooger percentage "beloven dan anders noodig zou rijn geweest. Wat zal er dan van de staatsfondsen terecht komen, als de bézitters het geld noodig hebben? Tot dusverre zijn wij er bij den oorlog gelukkig (foor- gerold. Laten 'wy nu in 's hemelsnaam met dat groote voorrecht niet zelf bederven, door Ml een op schoon klinkende rentebeloften ons geld in den. oorlog te gaan beleggen, waar wij voor onze eigen belangen nog zoo veel noodig hebben en zullen blijken noodig te hebben in de .allernaaste toekomst bij den vrede. Holland zit op fluweel, wat handel, nijverheid1 en verkeer betreft, mits het zijn kansen aangrijpt, werkt en "spédrt. Maar elke poging tot bevordering der wel vaart moet van te voren als mislukking worden be schouwd, wanneer wij de „zilveren kogels" niet in eigen arsenaal houden, om onze eigen ondernemftigem straks goedkoop te kunnen financieren. Wanneer men over de grenzen nu vijf stra,ks zes of zelfs tien procent aanbiedt voor ons geld, doet men dat, omdat onder dien prijs geen geld te krijgen Ss ten behoeve va-n improductieve doeleinden, die de treeds bestaande mf- sère in het grootste deel van Europa- wel kunnen ver- èergeren maar nooit in eenig opzicht kunnen verbeteren. Laten die (hearen daar financieel hun eigen stoep vegen. 'H-ollan-d's belang is, dat het zijn eigen boontjes zeÏÏ -dopt. Niet, dat het rijn gel-di geeft aan anderen, wier eenig pogen en streven alleen het gevolg kan hebben, dat de c»conomasch© toestand! der gelaopne- mers nog eon beetje moeilijker en verwardér wordt. Hier zou een uitvoerverbod in het belang van heel hét volk kunnen zijn. Ook omdat onze eigen regeerimg straks opnieuw een groot bedrag zal moeten vra gen. En zelfs in deze verdwaasde dagen van Knancieele manoeuvres op ongekenden schaM, kan men een gul den maar één keer uitgeven. UITKIJK. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Zitting van Dinsdag 21 December 1915. EEN REGENJAS-LIEFHEBBER. De eersi© beklaagde heden was Aldért van der Meu- len. een meelmolenaa-rsknecht, die yan zijn baas een regenjas wederrechtelijk in bezit had genomen. Van der Meulen had de regenjas laten vermaken. Lil de verklaringen van eenïge nu nog gehoorde getuigen kon beklaagde's gehuld wél worden vastgesteld en de O. v. J. ©Échte tegen hem 3 maanden gevangenisstraf. DAT MAG NIET. De schipper Maarten Verver had gepoogd een paar bussen zoutzuur uit de stelling Amsterdam te ver voeren, wat hem een eis oh tot f 2 boete of I dag hechtenis op „den hals haalde. HIJ WAS KWAAD. Piet Schotten uit Hoorn, een „beste" Mant in de rubriek hondenbelasting... .zaakjes, was nu uit anderen hoofde hier ontboden. Hij had- namelijk kwestie ge lhad! met zékeren Klaas Groot. Piet's zoon had daar geweiikt, jma&r id© centen idaa-rvootr bevredigden vader Piet tnjet of kwamen te laat in. In elk gwal "t werd twist en Piet, die juist onder 't middagmaal bij Groot verscheen, bood zeer geestdrift aan, om den heer des huizes -oen bord! op zyn hoofd aan gruizelementen te un. Groot, bang da-t zijn menu koud en smakeloos i worden bij langer kletsen en misschien ook be ducht voor zijn hoofd, nam Piet in zijn lurven en hobbelde hem builen. Maar hij was nog niet van den razenden Roeland af, die Groot met de Momp af rammelde. Hiervoor werd tegen dén nijdigen Piet 14 igen gevangenisstraf geëischt. ZE WERDEN LASTIG. Een viertal luidjes, de heeren Beukers, Punt. Wakke en Kooger, waren heel gezellig op een avondje m eén chfé te Bergen. Ze werden echter wat lastig en moesten er op Jast van de politie uit. Maar toen: onwil en verzet. Tegen Beukers, de ergste in rijn optreden!, werd 14 dagen gevangenisstraf geëischt. Tegen de an deren elk f 25 of 10 dagen hechtenis. TE LAAG GEHALTE. Siewert Swïer, een boterhaixlelaar uit Enkhuizen, had boter verhandeld! die niet het nooiige gehalte had. De Kantonrechter ieode hem daarvoor f 3 boete of 3 dagen hechtenis op. Daarvan was Swier in hoo ger beroep gekomen. De O. v. J. eischte bevestiging van het vonnis. ZIJN BILJET NIET INGELEVERD. Jan van Brederode van Den Helder had zijn honden- belasli-ng-.beschrijvingsbiljet niet ingeleverd. Hij deed of hij het niet had gekregen en interesseerde ér zich blijkbaar al heel weinig voor. De O. v. J. eischte f 5 of 1 dag hechtenis. MET EEN BIJL. Jozef Izaük die Jong uit Sdhiagen had! aldaar i-n de Nieuwstraalf ruzie gehad met zekeren Brentenaar' en wilde (dézen met 'pen bijl op rijn hoofd slaan. Maar eer d'i-t gewichtige voornemen ten uitvoer kon wonden gebracht, was dé politie ter plaatse en kroop de ver toornde De Jong in zijn schulp. Réden kon hij niet aantoonen voor zijn optreden. Na verhoor van een rige, dié hem had gezien met 'zijn bijl, edschte de v. J. 14 dagen gevangenisstraf. BELEEDIGING. Zekere Frans Verschuur van. Texel, moest nu terecht staan omdat hij (den politieagent v. dl. Poï had belee- digd en gedreigd. Eisch een maand gev .mgenisslraf. IDEM. Arnoldus Johannes de Jong, een vriend;e van Ver schuur, had ook den agent Van der Pol gedreigd en zich beleedigende uitdrukkingen ten opricl te van den politieman veroorloofd. De eisch luidde: 11 dagen ge vangenisstraf. EEN HARDHANDIGE. Klaas de Leeuw, een landbouwer uit S hagen, had een beetje kwestie met IJsbrand Verlaat o/er eén ha- ververkoop. Na eenige geanimeerde discus ae tusschen partijen, sloeg Klaas den ander gevoelig in 't gelaat. Dit berokkende Klaas een eis oh tot i 10 boete of 5 dagen hechtenis. ZE WILDEN NIET WEG. Een paar ferme kerels van Texel, Jan Tijm en Jan Gleles waren in een café aldaar waar duns m weid ge houden. Het was echter een besloten gezelschapje én het tweetal had er geen boodschap, dóch wilde niet weg, al waren ze met geïnviteerd'. Ten slotte maak ten zij zkh schuldig aan yfederspannighi id. De een schopte, de ander sloeg de politie, die met de gummi stok er op in ranselde. En zoo amuseende het twee tal zich op zijne wijze. De O. v. ,J. eischte tegen Zijm 6 weken en legen 'diens kameraad Gielis 5 weken ge vangenisstraf. A.s. Dinsdag hi-tsprak-cn. 3e Klasse, 2e Lijst. No. 14221 f 0500. No. 9849 f 1500. Nos. 9795 13705 f 1000. No. 18412 f 200. Nos. 2276 18605 17368 f 100. Prijzen van f 45. 19 26 27 151 219 301 355 404 407 422 428 449 506 515 538 653 679 685 704 790 809 818 645 970 1025 1140 1164 1204 1231 1278 1284 1319 1321 1328 1-404 1454 1462 1473 1492 1546 1573 1626 1627 1664 1725 1748 1864 1874 1888 1892 1970 2093 2172 2198 2214 2230 2270 2368 2418 24-19 2451 2620 2671 2705 27-13 2765 2768 2812 2930 2971 3027 3065 3098 3280 3304 3309 3360 3439 3571 3603 3648 3673 3674 3689 3695 3768 378-4 3811 3832 3896 3927 3951 3976 4017 4033 4101 4156 4159 4231 4233 4270 4320 4338 4340 4400 4479 4525 4527 4599 4649 4681 4835 4857 4859 4978 4987 5100 5124 5139 5140 5159 5520 5529 5545 -57 5629 5679 5698 5732 5745 5836 5855 5861 5873 5901 5927 5937 5942 5976 6005 6007 6009 6089 6256 6315 6344 6360 6451 6456 6458 6531 6547 6559 6566 6592 6662 6700 6709 6755 6774 6984 7152 7180 7199 7264 7317 7318 7320 7353 7360 7453 7456 7465 7494 7567 7618 7656 7738 7912 7940 7945 7953 8001 8096 8123 8148 8162 8295 8346 8355 8361 8395 8473 8499 5811 8536 8593 8625 8536 8539 8650 8805 8847 8875 8938 8977 9034 9087 9125 9228 9385 9392 9472 9537 9559 9585 9623 9685 9718 9719 9942 9952 10023 10075 10101 10103 10111 10133 -141 -144 —149 10214 10219 10223 10231 10223 10269 10274 10309 10406 10419 10433 10537 10553 10561 10568 10624 10640 10743 10820 10903 10908 10916 10949 11029 -133 -141 -192 -205 11209 11211 11230 11248 11295 11315 -326 11415 11416 11424 11463 11509 11545 -566 11590 11661 11682 11706 11716 -751 -757 11845 11893 11907 11960 12069 12103 12119 12187 12209 12249 12260 12261 12297 12300 12321 12378 12101 12472 12488 12535 12562 12605 12642 12681 12755 12762 12811 12909 12963 12976 12987 13004 13151 13176 13228 13257 13276 13111 1S417 13328 13612 13661 13754 13832 13847 138C9 13875 13934 13952 13964 14004 14005 14048 14068 14140 14155 14188 14203 14223 14230 14258 14333 14423 14469 14477 14520 14534 14632 14651 14658 14744 14795 14809 14842 14871 14899 15005 15025 15162 15188 15202 15267 15276 15290 15300 15347 15409 15455 15495 15514 15536 15554 15636 15655 15709 15762 15781 15900 15935 16016 16023 16108 16112 16137 16185 16203 16279 16289 16324 16397 16458 16538 16541 16620 16691 16694 16798 16858 16859 16872 16878 16891 16930 16946 17046 17054 17141 17233 17287 17308 17355 17366 17392 17416 17460 17523 17552 17598 17610 17618 17653 17667 17684 17710 17737 17879 17881 18020 18040 18102 18117 18160 18189 18260 18322 18431 18514 18642 18781 18914 18920 19053 19140 19256 19274 19308 19314 19410 19412 19421 19550 19621 19672 19775 19784 19857 19921 19950 19979 20026 20092 20096 20132 20137 20148 20176 20213 20250 20288 20289 20325 20336 20385 20449 20459 20523 20554 20585 20623 20652 20654 20668 20686 20777 20802 20818 20829 20889 20908 20928 20967 20993 3e klasse 2e lijst: 19486 nt. z. 9486. Mijnheer de Redacteur, Beleefd' verzoek ik u eenige plaatsruimte in uw blad naar aanleiding van het Ingezonden stuk van dén heer Th. van der Meer, Direoeur der Coop. Zuivelfabriek te Heerhugowaar-d, in uw blad van Dinsdag 1.1. In ge noemd stuk onderwerpt de -heer v. d. Meer de uitbe taling van de kaasfiaibriek Vi-ta Nova taian een crili-ek, en hij reduceert die uitbetaling tot zulk een cijfer, dat Rtenslotte de leverancier voor zijn melk, wanneer hfj die zoet geleverd zou hebben, nog 13 oent per 100 K.G. minder zou ónlmngen -hebben, dan hij nu in werkelijkheid ontvangen heeft. Gevolg daarvan zou zijn, dat de leverancier aan zoodanige fabriek, zijn room Dit nu d. weggooide, en nog geld op den koop toe gaf. Dl toch is wel wat te erg. De cijfers door den heer Meer gebruikt, zijn dan ook van dien aard, dat rij aan een alleszins billijke oritiek kunnen onderworpen worden. Wanneer hij in de eerste plaats aanmerkt, dat het cijfer aan roomverlies en verdamping 7 pot. be draagt, wat door hem echter om dezen tijd van 't jaar op 8 pet. gesteld wordt, zonder daarbij eenige reden op te geven, waarom dat het wel 8 pet. Ss, en wanneer men dan weet, dat door mannen die het ook wel weten, jtooals laatst op eene vergadering geble ken is. dat. prooent op 5 geschat wordt, dan blijkt daaruit, dat daarover hel laatste woord nog niet gezegd Mijnheer v. d. Meer spreekt hier van verdamping, maar hjj h01 met mij eens rijn, dat dn Jiier heelemaal geen Invloed; heeft, daar slechts wnter verdampt, en. het pest. vet daardoor stijgt. Wanneer we verder daarbij nog kunnen aannemen dat de overblij vende karnemelk ook een» belangrijke waarde vertegen woordigt, dtan kan Jk met minstens evenveel recht, dit verlies van room op 4 pöt. stellen. Verder schijnt de heer v. d. ,Meer 'te vergeten, dat de voedingswaarde van wei c'ener dagfabriek tamelijk hoog is, en wel op minstens 60 ol. per 100 K.G. mag gesteld wonden. Verder maakt genoemde heer eene berekéning ovér de waadde der boter op 100 K.G. melk. Deze bere kening za-et er heel mooi uiit, maar uit een ingezonden, stuk van den heer Sch. in de Alkm. Courant, van Dinsdag 1.1. blijkt zeer juüst, dat hij hierin duchtig fout is. Hier is het mes dus naar den verkeerden kant uitgeglipt. In (die praktijk zien we trouwens dan ook andere ui-tkomsiten. Mij zijn idoor een veehouder, die daarover dezen zomer tamelijk nauwkeurige lw> rékJeningen gemaakt Jieefl, cijfers verstrekt die 'heel andere resultaten geven. Gedurende de maand Mei tot Nov., varieerden |cEb cijfers tusschen f 1.80—f 1.85. Bij de uitbetaling waar het hier over gaat, kan men dit oijfer misschien wel op 2 gulden of hooger s'tellen. Resumeerende. komen we dus tot dé volgende bereké ning: 96 X 11.04 10.59 oent plus 1.80 aan boter (we zullen het hoogste maar niet nemen) wordt 12.39 cent. daarbij nog 48 cent aan wei, wondt 12.87 oent of f "12.87 per 100 K.G. We krijgen dus een verschil van f 1.59 per 100 K.G. Nu laat ik het aan deskundigen, hierover een oor deel te vellen. Ik voor mij acht de cijfers van den heer v. d. Meer beslist onjuist, en de mijne aan de prak tijk ontleende de ware. Ik wil echter alle concessies aan genoemden heer verleenen, en voor ,een oogén- blik aannemen, dat de mijne ook niet juist zijn. Maar zal daarvoor In de plaats mededeelen, dat over het tijdvak, waarover de aangehaalde uilbetaling liep, twee leveranciens waren, die ae melk zoet leverden. Dezé ontvingen daarvoor f 13.59 en f 13.61 de 100 K.G. Hier heeft dus geen roomverlies plaats gehad. Nu zal men opmerken, dat dit soms melk geweest is van tijdkoeien. welke tegen den droogs tal een abnormaal hoog vetgehalte kan bereiken. Dit ris echter geenszins het geval, 'i Was melk van gewone z.g.n. „opzettere", welke als normaal beschouwd: mag worden. Mijnheer dé Redacteur, ,het was neusch mijne bedoe ling niet om 'die uitbetaling van onze fabriek in do hoogte te steken, nog minder zal het immer mijn voor nemen zijn om iets van dé uitbetalingen van nuriorq fabrieken op deze manier te zeggen. Liever had ik dan ook gezien dat dé heer v. dT Meer met vergelij kende. juiste cijfers van „Excelsior" en „Vila Nova" ge komen was, maar het -kwam mij vóór, da-t het niet zoo zeer te doen was, om, .zooals hij schreef, dén NoordJ- h'ollandischon boer ïn te lichten, dan wei om de uit betaling Van Vita Nova ai te takelen. Wanneer mij later Wijkt, dat i-k hierin go«d zie, dan treed ik gaarne voor Z.Ëd:. uit den weg. U, mijnheer de Redacteur, dhnkende voor de plaate ruimte, toeken Be, Uw sftt, C. DEN HARTIG!!. Melkcontrol ?nr „Vfts Nova". Heerfcuflowaatd, 23 Daa. 1915.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1915 | | pagina 6