Gemengd Nieuws. Is gevolg hiervan heeft bet gemeentebestuur zich reeds bgenoodzaakt geaien de Voormalige school i aaQ den Zuiderhagen in orde te brengen, ten einde nierin dezen stakkers onderdak te verschaffen ön zijn daarin reeds eenige gezinnen opgenomen, Naar wij vernemen wonen in Westfalen nog dui zenden Nederlanders, die binnenkort gedwongen zul len worden door den honger hun'toevlucht tot bun vader'and te zoeken en kzai het noodig zijn van, Rijkswege maatregelen te nemen., dat onder dak wordt verschaft, daar dit bij een grooten toeloop voor de grensgemeenten niet mogelijk zal blijken te zijn. U'NkEL. Tot molenmeesters van den Nederlandschen polder te Winkel zijn benoemd de heer en C. Meurs (gemach tigde van de Ned, Herv. Kerk) en Jb. Dekkeij (ge machtigde van het. Algemeen Burgerlijk Armbe - stuur) - WINKEL. Tot voorzitter van het Algemeen Burgerlijk Arm bestuur is benoemd de heer Jb. (Dekker, te Winkel. os WINKEL. Het onderling Nut „Nieuw Leven" bad, na 'bijna anderhalf jaar geen bijeenkomst te hebben gehad, aii gevolg der mobilisatie, 'Maandagavond Veder een bijeenkomst, en hoewel, de opkomst maar matig was, was de stemming 'toch goed en vonden zij, die ïetiS tan beste gaven een dankbaar gehoor., dat ondervond de heer Jb. van Zoonen voor de verplichte bijdrage en de heer Ch, Zandwijk voor de verplichte voor - dracht en nog meer anderen voor hunne vrijwillige bijdragen, Een gezellige stemming hield de bezoekers nog ian* hijp.p.n, DE PAPERASSENWINKEL. Herhaaldelijk en steeds weer opnieuw is 'sena tor Humbect in zijn blad „Le Journal" te velde ge trokken tegen de paperassenmanie in bet leger, lot zelfs in, de loopgraven in eerste linie worden de compagniescommandanten vervolgd met administra tieve beslommeringen. Een aanvoerder heeft vrijwel geen tijd om zich bezig te houden met zijn eigenlijke taak, nl. zijn troep behoorlijk strijdvaardig te ma ken. (Wat klinken die klachtjen bekend in onze Hol- landsche ooren, het is aisof wij een Nederlandschen troepenoficier hooren.) Thans heeft Humbert wat nieuws bedacht: hij laat nu het dreigende gevaar in beeld zien. Hij geeft nl. in, zijn, blad een, afdruk van een aanschrijving over een betrekkelijk onbeduidende aangelegenheid., wenk stuk van zes regels tot drie kolom is aangegroeid na een reis van, vijftig dagen, de hiërarchieke ladder op en neer. Oorspronkelijk is het stuk niets anders dan een vraag van den onderminister van munitie aan den opperbevelhebber naar de Juistheid van 't hem ter oore gekomen bericht, dat bij een «territoriaal ba taljon de manschappen zouden zijn verhinderd om zich te doen inschrijven 'bij de .telling van de ar beiders in de metaalindustrie» De onderminister ver zoekt den lopperbevelhebher om, ais het feit juist blijkt te zijn, een einde te maken aan dezen misstand De brief er trekt en daalt de hiërarchieke ladder af, op, af, op... overal wordt er een onderschiift aan toegevoegd, een stempel en 'een handteejk&ning opgesteld, telkens in een register ingeschreven, om eindelijk, na 60 dagen,, tot het punt van uitgang te rug te keer en. En zoo gaat het bonderden, duizenden stukken en aanschrijvingen. Een regimentscommandant ontvangt gemiddeld per piaand zes tot acht honderd „brieven" ter heantwoording. ter fine van advies, ter afdoening en wat niet al Is dat geen schande» vraagt Humbert? Mogen dergeüj zaken worden toegelaten, waarvan bzelfs in edik kiem burgerlijk bedrijf geen sprake zou zijn en dat in een strijdend leger,, dat het meeste levende, bezielde, actieve, lenige lichaam moest zijn. Neen, onze soldaten, onze oficieren, die schitte-a rende troepen, voortgekomen uit de kern van de na tie zijverdienen beter dan zulk stom gedoe. Gelooven de enkele ongeloovige Thomassen., die er nog waren, thans, nu zij zien? Nogmaals, zegt Humbert ten slotte, nogmaals uit ik een_ alarmkreet en doe een beroep op de bewed- vpering, TJpderegeering, op de natie en bezweer mijn land toch op te houden met die vreeselijke methoden Nogmaals roep ik: Past er pp!I Weg met dien pa pierwinkel ik smeek er om. maakt een einde aan dien heschamenden en dwazen toestand. Want deze slaapziektew kon ons op een goeden dag 'wel eens een vreeselijk ontwaken bereiden 1 M(Hblri.) DE MINISTER VAN KOLONIëN. De minister van Koloniën, mr. Pleyte, wordt Zater dagavond. te 's-Gravenhage terugverwacht van zijn verblijf om gezondheidsredenen in Zwitserland. WESTSTELLINGWERF. Bij de Tweede-Kamerverkiezing te Weststelling- weri is hij enkele candidaatsteüing herkozen de heer Hugenholta. k RNSTIG 1REINONGEVAL. Donderdagnacht tegen drie uur is bij de goederen loods te Tiel de goederentrein 3801, komende uit d» richting .Rotterdam, geioopen op den goederem- ,,Op mijo woord." Toen liet hij heur hand los en bad: „Geloof mij, ik meen het eerlijk met mijn woorden!" Rustig antwoordde zij: „U bezondigt u. Denk toch aen uw zieke vrouw." Getroffen staarde hij haar 'aan. Daar kwam mamaatje aanstrompelen en maande aan om op te breken. Een kwartier later was hij alleen. De nacht kwam. Stil, zich bezinnend, zat bij voor zijn schrijftafel. Zijn gangche leven lag voor hein, geregeld naar 'n vast plan, vol arbeid. Het was een kunstig gebouwd, maar toch zeer solied huis geweest tot op dit oogenblik nu echter zag hij met drooniende'oogen dat heit begon te wankelen. Vergeefsch alles was vergeefsch geweest» alle moeite, arbeid en streven! Vergeefsch! Voor eeu hersenschim had hij tot nu toe geiwerkt en voortgebracht, voor ingebeelde waarden zijn le ven geleid, want den prijs voor aUe werk, de vreug de van alle scheppingen en vooruitgang 'had hij thans eerst leeren kennen de liefdei! Do zuivere, ware, echte liefde! Warm en wild doorschokte het hem bij de ge dachte aan de Bcboone kunstenares, die hem zoo onverschillig behandeld had. i Ja, hij had haar lief, had haar lief met de wilde razernij van den rijken man, die nooit gewend was op tegenstand te stooten, en die nu voor de eerste maal voor een onvervulden liefdeewensch staak Woedend balde hij de vuisten. En.met grimmige energie (zwoer hij, zoo <ang ota haar te werven, tot zij gehoor had gegeven aan zijn beden. Plotseling kreeg hij een andere gedachte. Lize, zijn vrouw. Hij zat met samengeperste (lippen 'in bed licht der lamp te staren. Vrijheid Vrijheid! Och, wat een mooie waan! Hij was immers niet vrij, bij was Immers aan trein 3822, komende uit de richting Nijmegen. De makrièele schade is groot. Van den eersten trein zijn vernield de petroieumwagen van de A. P, 'G., waarin 16.000 liter petroleum, een bagagewagen en Je 'ocomotief. In den 'anderen trein is alleen de bagagewagen opgewipt De remmer Van Ing.en, uit Nijmegen, werd gewond. Hij moest worden uitge zaagd en is in het gasthuis opgenomen. Trein 3801 was op verkeerd spoor geraakt. Nader meldt men uit Tiel: De goederentreinen 3801 en 3822, de 'eerste 2van Rotte: dam, de andere van Arnhem, kruisen elkander te 3 uur bij bet station Tiel. Alle signalen stonden en alle wisselslagen, zooals bij het vooronderzoek ge bleken is, goed. De machinist van trein 3822 moet achter doorgereden zijn, waardoor hij met vaart botste op trein 3801. De schok was zoo geweldig, dat men'ze over beet de stad hoorde, De buffers van de locomotief wer den geheel vernield, waardoor de pijpen der machi nes elkander bijna raakten. De tender van 3801 is omgevallen. De bagagewagen en de eerste voorwa gen zijn in de bermsloot terecht gekomen, in hun'val al de draden der telefoon meeneimende, waardoor het telefoonverkeer geheel verbroken was. De tele graaf werd niet verstoord. Vier koeien moesten 'worden afgemaakt en een paar verdronken. De tweede veewagen en een tank wagen met 16.000 liter petroleum van de Anierikaan- sobe Petroleum Compagnie werden uit de rails ge worpen. De olie liep weg. De machinist kreeg 'n lichte armwond, de remmer Van Ingen moest worden uitgezaagd en is met gebro ken heupbeen naar he Stt. Andreasgesticht vervoerd Zijn 'oe8tand is gunstig. Van trein 3822 werd de bagagewagen opgetild en zwaar beschadigd. Enkele andere wagens ontspoor den. De materieele schade is dus zeer groot De weg heeft weinig geleden, waardoor te half een de erste trein uit de richting Rotterdam ge woon kon passeeren, Van de vroegere treinen moeste de reizigers overstapen. f) DE „MAASHAVEN" OP EEN MIJN ELOOPEN. Men seint uit Den Haag: Uit verschillende opgevangen telegrammen door het Radio-station te Scbeveningen is gebleken, dat het Nederlandsche stoomschip „Maashaven' van de ge broeders Van Uden te Rottendam, bewesten het licht schip „Galloper" vermoedelijk op een mijn -geioo pen is. Het stoomschip is door de bemanning verlat© an is nog drijvende metlbrand in het cvoorschip. 14 man zijn gerde door het sto stoomschip „Goentoer', dat ook de journalen en papieren aan boord hedft, ei acht man zijn aan boord van de „Juliana" van de maatschappij „Zeeland". MODERN KANNIBALISME. Bij een Burgerlijk Armbestuur kwam dezer dagian een vrouw zich beklagen lover hevige en voortdu rende maagpijnen. De armmeester, die zijn zeer moeilijke taak met de grootste zorgvuldigheid vervult, wist 'tmenschje aan de praat te krijgen en hield, om te gelegener tijd den geneesheer te kunnen voorlichten, aantee- kei ing van hetgeen zij zooal te zeggen zou hebben. Na de zeer lange inleiding, die de welbespraakte Mcouw ten beste gaf, ried hij baar aan, liever eien geneesheer te raadplegen dan op eigen houtje leem middel tegen de kwaal te vragen aan het Armbe stuur. Och, meneer, klonk het 'toen, ik heb al van alles geprobeerd; ik heb zelfs schrik niet, 'lezer, hersens van een dood mensch gegeten en ook heit hoofd. „Ik heb er nog een viel (vijl) van tien stuuvers voor gekocht. Ue 'mot maar eens bie me komme kieke." De armmeester wachtte izich wel, teekenen van afgrijzen te geven, notuleerde het 'verdere van het verhaal nog zorgvuldiger en nam zich voor de waarheid van 'het door de /vrouw vertelde zoo n(auwkeurig mogelijk te onderzoeken. VYoor 't oogenblik voldeed hij aan haar verlan gen om haar een bonnetjei te geven voor een fleschjie levertraan. Een paar dagen later begaf hij zich met twee zij ner kennissen naar de straat waarin het vrouwtje woont en stapte bij haar binnen, kwansuis om eens te vragen of zij baat bad gevonden bij de 'lever traan. i De vrouw zelf bracht het griézelige ter sprake met een: o ja, da's waar ook; ik heb 'je verteld van dat hoofd. Wi! je 't eens zien? Ik heb er nog maar een klein stukje van. Ze rommelde wat in leen kast en 'haalde daar uit te voorschijn den schedel en de vijl. Kijk. zood oe ik het, expliceerde ze den heeren, em met raspte zijbet nog overgebleven deel van het eranium en stak het geraspte in den mond. Ik kreeg het middel vaneenboer, vervolgde zij. De tanden heb ik er uit gebroken en weer begraven, l Dus toch nog zekere piëteit. Wel deelde zij mede, (den schedel te hebben ge kocht van een kerkhof, doch ze wist zich niet meer te herinneren opweflke begraafplaats deze lijkensdbe' nis is gepleegd. Ditijselijk geval heeft zich niet voorgedaan er gens in de buurtvan de Hunnebedden of in een ander deel vanonsland, waar uitermate onontwikke'de hei bewoners leven, doch in het hartje des lands. DE GROOTE SMIDSE VAN ILLUXT. In de Moskouer Roesskoje Slowo" verscheen dezer dagen het volgende, door de Russische censuur toege laten, artikel uit de pen van haar medewerker in het Russische hoofdkwartier, volgens een vertaling, opge nomen in het „Berliner Tageblatt .Om te toonen, hoe hij de prestaties van de spoor wegambtenaren op de lijn van Tukkum op prijs stelt, een werk, dat de zwaarste eischen stelt, heeft de Duit- sche keizer gelast dat een groot aantal van deze amb tenaren voorgesteld moeten worden voor de onder scheiding van het ijzeren kruis. „Anderen", aldus wordt in het keizerlijk bevel gezegd, „helpen mee tot Duitsch- land's succes door hun dapperheid, gij helpt overwin nen door de snelheid en stiptheid van uw arbeid bij hrt vervoer van troepen en proviand". Transporten, die in vredestijd tien of twaalf dagen duren, worden nu deze vrouw vastgeklonken, door woord en eed, voor het gansche leven. Het waren ketens die hem vasthielden, gouden ketenen! Waarom, was hij met die (vrouw -"getrouwd? Waarom, "ja waarom toch? Verblind, krankzinnig was hij geweest, om zijn hoopvol leven, zóó te verstoren! Maar was hij niet in die richting gedrongen, had men hem niet -zoo lang om de ooren gebazeld, tót hij zijn eigen wil verloren had! Zijn zuster zij alleen was de schuld van alles! Steeds woedender werden de vuisten gebald, en steeds vaster pvaatte hij zich voor, dat zijn zuster eigenlijk dë schuldige was. Hoe haatte hij haar nu! Ja, ja, het rwas werkelijke, eerlijke hf at! Dwaas, die hij was, »m zich zoo te iaten van gen! En plotseling greep hij de pen en begon 'aan die zuster te schrijven, in zijn woedendle boosheid. Doch reeds nadat hij tien regels geschreven,'had hiëld hij op, llachte hoonend en (verscheurde het papier. Het was immers toch nutteloos I Maar wat zou er dan nu gebeuren? Of de schoone hem verhoorde of niet met het rustige samenleven aan de zijde zijner '-rouw was het nu toch gedaan, dat begTeep bij ten volle, dat was 'helder als glas. Maar wat dan? Hij vond hierop geen antwoord, hoe hij zich ook pijnigde. Eindelijk 'egde hij zich ter ruste. Maar ook thans nog vervolgden hem de gedachten aan de treurige toekomst en deden hem angstig droomen. Den volgenden morgen kwam er 'een brief van Lize. Met eenige onrust opende hij hem. Zij schreef: „Mijn liefste, mijn beste, waarom, waarom schrijf je mij dan niet eens een enkelen keer wat uitvoe riger? Ik lijd daaronder! Of is het waai wat mijn angst mij voorhoudt? 'Heb je -mij niet meer lief? Ach, geliefde, dat kan ik niet gelooven, want 'jij Behalve de spoorwegen van normaal spoor in de buurt van Tukkum, legden de Duitschers er een reeks van zijspoorlijnen aan, vaak met smal spoor. Waar het aanleggen met moeilijkheden gepaard ging, werden chaussees gebouwd. Ook de sneeuwploeg en de stoom wals werkten en maakten wegen voor stoeten van vrachtauto's. Zoo ontstond er een spoorwegdriehoek tus schen Murawjewo (Moscheiki), Schaulen en Mitau en in het midden van den driehoek liggen het bosch en het moeras. Waar het noodig is, wordt het bosch uitgeroeid. De nieuwe spoorwegen brengen troepen en draad ter dikte van een vinger bijna. De Letten zijn verbaasd over zooveel treinen en auto's. „Zij gaan en gaan, zonder einde, deze vrachtwagens en vracht auto s, 150. ja, zelfs 200 achter elkaar'. Het grootste gedeelte van de vrachtauto's is tot manshoogte ge pantserd. Elke wagen draagt 100 Dond en neemt ben zine mee voor een afstand van 60 werst. Overal ziet men wagennummers. Het vervoer van de lasten ge schiedt met pijnlijke orde onder de leiding van een officier. Ammunitie proviand, uniformen. De orde is voorbeeldig, de snelheid verbazingwekkend. Alles gaat naar het nummer, naar den tijd en naar het vooraf bepaalde getal. Zijn de wegen niet breed genoeg voor de autos, aan worden de lasten overgedragen op wagens en sleden. Voor alles komt echter de sneeuwschoen tot zijn recht. Bijna alle soldaten leeren skiën. Bij den terugtocht ui Oost-Pruisen in Januari, toen de Russen vluchten moesten, drie dagen lang in een sneeuwstorm, joegen de Duitschers hen na op sneeuwschoenen. ...De geheele buurt om Illuxt, aldus berichten Let tische vluchtelingen, hebben de Duitschers veranderd in een enorme smidse. Het zal niet weinig moeite kosten deze smise tde vernielen". MENEER" DE BRIEVENBESTELLER. Vrouwelijke postbeambten zijn op het oogenblik geen zeldzaamheid. Vroeger waren ze er trouwens ook wel, meer dan 800.000 leden telt. De bijeenkomst werd door meer dan 1000 mannen en vrouwen uit alle streken van het rijk bijgewoond. Als spreker trad op dr. Brauns te Munchan-Glad- bach, directeur van den bond. die een herhaaldelijk en uitbundig toegejuichte rede hield over den tegenwoor- digen oorlog, als een keerpunt in de wereldgeschie denis. De hoofdzaken dier rede laten we hier volgen. Anderhalf jaar, aldus de spreker, stat we reeds temidden van den vreeseliiksten aller ooi jein, welke de menschheid ooit beleefd heeft. Wij .„en hebben meer oor voor den vrede dan voor den oorlog en ik geloof vast, dat de stemming, welke ons drijft in de richting van den vrede, ook evengoed bij onze vijan den aanwezig is. Maar, zal men vragen, als de be hoefte aan vrede dan allerwege gevoeld, en diep ge voeld wordt, waarom komt er dan geen einde aan net vreeselijke bloedvergieten? Wanneer men overal zoo innig overtuigd is, dat er spoedig vrede moet komen, dan kan de vrede niet verre meer zijn, zal men mis schien beweren. En toch, de vrede is nog verrel I maar was het ambt van brievenbesteller een bijbe roep. Van zoo'n geval vertelt Felix Dahn in zijn auto biografie. Hij trof in dit opzicht echt idyllische toe standen aan bij de Koninklijke Beiersche posterijen aan het Chiemmeer, omstreeks 1850. Het bestellen der brie ven had in deze zomerverblijfplaats van Dahn de volle bekoring van het onberekenbare. Een vrouw uit het dorp Gstad moest de bij de post te Weissham binnenkomende, en voor het eiland in het Chiemmeer bestemde brieven, over het meer brengen. En zomers was dat een belangrijk werk, want er waren dan altijd heel wat schilders iflt Munchen „Dat ze alleen om die domme brieven hot meer over zou steken, was niet aan te nemen", vertelt Dahn. ..Dus wachtte ze, tot ze op het eiland werkelijk iets belangrijks te doen had, b.v. eieren verkoopen. Tegen hooge golven azg ze niet op, maar als 't regende, bleef ze thuis; en bovendien bleef ze aan wal eiken keer, dat ze zich ziek gevoelde en dat gebeurde her haaldelijk, want ze was ruim 60 jaar oud. Dan moest de wereldgeschiedenis maar wachten. En als we aan merkingen maakten, zei ze: Wees toch vroolijk, als ik wat breng zijn 't toch maar rekeningen Als de vrouw te lang wegbleef; en hun ongeduld <e groot werd, roeiden ze zelf naar den wal. Dan luidde het dikwijls: „De brieven? Oh, die liggen te Weissham I" En dan renden ze maar weer door naar Weissham. „De post is gesloten." „Wat? Om 4 uur 's middags? Waar is meneer de directeur?" „Meneer de directeur 1 Die hebben we hier niet. Voor de brieven zorgt Urschi, de boerenmeid. Ze zit net in den koeienstal en melkt de koeien."1 „Waar is de postsleutel „Die heeft ze in d'r zak". „Zijn er dan gisteren geen brieven gekomen?" „Nou, alsjeblieft! Een neeleboel." „En waar zijn die dan?" Die heeft ze in d'r zak. Ze heeft nog geen tijd genad om ze uit te zoeken." Dus renden ze naar den koeienstal., Daar zat de „postdirecteur" en molk de koeien. „Meneer Urschi! Juffrouw directeur! Onze brievenI" „Daar liggen ze". En daar lagen ze dan ook. In de koeienmest, achter haar bankje. Besmeurd en vuil. Maar dat is al zeventig jaar geleden. DE OORLOG, - EEN KEERPUNT IN DE WE RELDGESGHIEDENIS. Men schrijft aan de N. R. Ct. Zondag j.1. is te Munster een groote vergadert van den Duitschen R.-K. Volksbond gehouden, die ng bent mijn alles in het 'even! Neen, ik kan en wil bet niet gelooven! Geliefde, schrijf, schrijf toch als tublieft spoedig! Ik kus je, mijn eenige. Lize. P. S. Ik kan niet meer schrijven, ik lijd te veel." Toen, hij gelezen had, werd hij bleek, legde den brief weg en ging onrustig op en neer. De keten, de keten! Bij e'ke schrede zou hij hem in het vervolg hoo ren rammelen! De a-me vrouw het deed hem leed om haar. Maar moest hij zich voor haar opofferen? Waar om nog een ongelukkige meer? Neen! Zijn gezond egoïsme verhief zich. Toen ging hij zitten 'en schreef haar een paar vriendelijke, troostende woorden. In het kantoor, wachtte een zakenvriend. „Ik feliciteer u met het 'gisteren ber ikte suc ces," begon deze en hield Ernst een courant voor. „Naar «deze beschrijving moet -het iets buitenge woons geweest zijn." Ernst vloog het artikel door en zeide toen losweg: „Ja, het was heel aardig." „En dan die Perronil Verrukkelijk wat?" „Een even mooie ais talentvolle dame." De zakenvriend keek verbaasd op. „Wat scheelt u, beste vriend?" Ernst glimlachte. „Mij scheelt niets. Waarom vraagt ge dat?" „U is vandaag zoo veranderd." „Maar u vergist u." „Bewaar me! U is zoo nerveus en zoo ja, hoe zal ik het noemen, zoo gevoelig." Rustig antwoordde Ernst: „U vergist'u werkelijk, ik ben niet anders dan gewoonlijk." Eindelijk was de ander tevreden en 'begon over een nieuwe onderneming te spreken. Ernst luisterde schijnbaar opmerkzaam. De bezoeker redeneerde door en ontwikkelde'zijn ideeën over de nieuwe zaak. Doch plotseling hield hi op. „Maar mijnheer Bremer, u is tin 't geheel niet bij de zaak! Houd u maar stil! Ik 'zie bet aan ui'" Yer'egen verontschuldigde Ernst zich. „U is ziek, beste vriend, werkelijk! Laat den dok ter komen in alle ernst." om üe zege - beslist worden over de lotgevallen der wereld, niet slechts over het toekomstig lot der oorlogvoerende natiën, maar in verregaande mate ook over het lot van hen, die niet onmiddelijk bij dezen oorlog betrok ken zijn. En omdat er dus zooveel van dezen oorlog afhangt, wil men ook een beschissing zien te verkrij gen en niet blijven staan op de plaats, waar men be gonnen is. De groote vraagstukken der wereldgeschie denis, waardoor deze oorlog is ontstaan, zullen worden opgelost. Vandaar het „volhouden tot het bittere einde." 'Wij staan inderdaad aan een keerpunt in de wereldhistorie en slechts aldus beschouwd, zal deze geweldige oorlog in zijn oorzaken en gevolgen kun nen begrepen worden. Spr. kwam daarna tot een ontleding der vragen: Waardoor kenmerkt zich dat, wat wij een keerpunt in de geschiedenis noemen? Wie influeuceert op of be werkt de volkeren tot zulk een keerpunt in hun his torie? Een eerste oorzaak zoekt spreker in de ontwik keling van het verkeer. Zij heen de menschheid óp geheel nieuwe wegen geleid en veel wat voor haar verborgen was. openbaar gemaakt. Daardoor is Europa geworden ae cultuurdrager voor geheel het overige menschdom. In de middeleeuwen was Duitsch land het middelpunt van het wereldverkeer; de ver keerswegen uit het Aziatische wonderland leidden naar Zuid-Duitschland, naar Neurenberg Augsburg enz. Na de ontdekking van Amerika werden de wes telijke staten de dragers van Europa's geschiedenis en Duitschland daalde van zijn hoog standpunt als cul- tuurstaat af. En hoe is de toestand op het oogenblik? Niet naar het Westen, maar naar het Oosten, naar Azië richt zich het oog der wereldmonarchen, naar de streek, waar de wereldgeschiedenis haren oorsprong nam. Het is echter geen veroveringszucht, die hen der waarts voert: Duitschland moet aanknoopingspunten in het Oosten zoeken ten behoeve van zijn, zich voort- aurend met groote snelheid uitbreidende industrie, waarvoor het de grondstoffen en afzetgebieden van het Oosten behoeft. En zoo gaat het ook anderen rij ken. De reusachtige uitbreiding van het spoorwegnet naar alle zijden is daarvan wel bet beste bewijs, ge lijk de onderzeesche zoowel als draadlooze telegrafi sche verbindingen naar alle hemelstreken. Maar de onderlinge concurrentie is daardoor ook zooveel te grooter geworden. Wat staat dan in dezen oorlog voor Duitschland op het spel, vroeg spreker. Uit den ko kenden ketel van het wereldverkeer ontstaat een meng sel van moeilijkheden, strijd, concurrentie en wrijving tusschen de volkeren. Japan dingt naar de heerschap pij op de Oostersche wataren. Amerika zal dit niet licht dulden, en zoo krijgen we een strijd tusschen het gele en blanke ras. En daaruy zal het ook gaan om de Engelsche bezittingen. Valt met dezen wereld oorlog de Engelsche wereldheerschappij niet, dan is het slechts een kwestie van tijd, dat er een oorlog tusschen Engeland en Japan losbreekt. Wanneer het vraagstuk der Engelsche, Fransche, Russische poli tiek tot een oplossing in den geest dier verbondenen komt, dan wordt Duitschland de keel dichtgesnoerd. Indien de Entente mocht zegevieren, dan zullen Duitschland en Oostenrijk-Hongarije geheel worden omsingeld. Duitschland zou dan slechts blijven een soort bondstaat tusschen de machtige wereldbeheer- schers: Engeland en Rusland, zoolang het tot een ge weldigen krijg tusschen het blanke en gele ras uitbeeit. Het doel echter, om Duitschland geheel van 't Oos ten af te snijden, is reeds mislukt en zoo hebben wij het gewichtige resultaat van dezen oorlog al be reikt; thans moeten wij onze tegenstanders dus nog met de wapenen dwingen, dit bij een voor ons eer- vollen vrede te erkennen. Exoriente lux, uit het Oosten komt het licht, riep spr. in verroering uit. Uit het Oosten kwamen godsdienst en cultuur tot ons. Maar thans, nu het in 't Oosten weer donkere nacht geworden is, stroomt het licht uit het Westen naar het Oosten terug. De godsdienst zal in 'tOosten wor den uitgebreid en de cultuur zal deel van alle vol- ren worden. Daarom dragen wij met kracht het lij den van dezen strijd, met de kracht, welke uit den godsdienst ontspruit. Niet een volk van kleine ren teniers willen we zijn, zooels de Franschen, noch een volk van handelaars, zooels de Engelschen; neen. wij willen zijn een volk van den arbeid, een naarstig, ar beidzaam volk; de arbeid toch heeft ons groot ge maakt. En zoo moet net voor ons mogelijk zijn, ook in het Oosten onzen arbeid te verrichten. In aien zin alles'!" I „Het schijnt een aieine overspanning te zijn, mis schien, de gevolgen, van 'gisteravond." „Het is mogelijk maar laat in ieder getvul' den dokter komen beter is beter ik kom wel eens weer. Goeden morgen." Ernst was alleen. Zoo ver was het dus reecÊ gekomen, dat hij zijn gedachten niet, meer op zijn zaken kon concentree- ren! Hij schaamde zich. En *och kon hij niet anders, want/ al zijn gedach ten waren steeds bij haar, en bij haar alleen. Hoe zou hij haar kunnen weerzien, hoe haar al leen te spreken. Daaraan dacht hij steeds weer. Eindelijk schreef Bremer de zangeres. Liefdevol, teeder en vleiend, een brief, zooals hij nog nooit had geschreven. Hij verzocht om een weerzien. Doch hij wachtte vergeefs op antwoord. Mamaatje had den brief namelijk opgevangen, en stom van verbazing las zij hem. Eerst was zij boos en wilde haar dochter een geducht standje geven. Doch toen dacht zij er an ders over. Zij dacht: dat Mila zoo dom is, dit aanzoek ern stig op te nemen, is volkomen uitgesloten en waarom dan een scène'maken? Aan end anderen kant echter was het heel goed, dezen verliefden beer wat aan den praat te houden. Hij was rijk, had veel connecties en kon idus nog van vee» nut zijn. Men kon hem latei nog heel duidelijk den bons geven. Zoo dacht zij, doch zij paste er wel voor op, haar dochter iets daarvan te zeggen. Toen Mila kwam, zeide zij onschuldig: '„Mijnheer Bremer heeft geschreven, hij verzoekt om een sa menkomst." „Hij heeft mij met rust te laten," antwoordde de zangeres kortaf. „Ik dank er hartelijk' voor, om met een gehuwd man te flirten." „Ik heb den brief verbrand." „Uitstekend. Spreken er niet weer over." Mamaatje was gerustgesteld. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 6