N.-H. Bond van Zuivelfabrieken.
ÏoTmÓo rttl i looi f 1.30 7.80* M baal «icn
Predikbeurten.
Keizer Wilhem te Nisj.
rond van comité's om gelden ter leniging van de wa-
tcrsnoodellende. In Broek heeft men in een ommezien
ruim f 3000 opgehaald, ook in Zuid- en Noordschar-
woude wordt (link geteekend, in Oudkarspel op de nu
aangeboden lijst ook.
Eerst was men in deze gemeente rond geweest voor
den kaartverkoop van de liefdadigheddsuitvoering welke
ten lokale van den heer Buckmann goed geslaagd heeft
plaats gehad. De heer Ds. De Leeuw sprak het openings
woord. herinnerde aan het groote leed, dat ae men-
schen heeft getroffen, noemde deze bijeenkomst goed.
omdat het doel zoo edel is, waarna een zeer vari
eerend programma werd afgewerkt. Medewerking werd
verleend door mej. A. Keizer {zang), den heer Jaösen
piano), Jb. Prijs (cello), Cor en Jan Schrijver (voor
drachten) en het Dubbel Gemengd Kwartet uit Schagen.
Allen verwierven met het ten beste gegevene véél instém-
ming en het woord van dank, voor de verleende mede
werking gebracht, was wél verdiend.
De netto-opbrengst was f 336.05, hetgeen aan het
Watersnood-Comité zal worden afgedragen.
ST. MAARTENSBRUG
Vrijdagmiddag geraakten bier een tweetal kinderen
onder een voorbijgaand rijtuig. Het eene kind liep eenige
flinke schrammen op aan het hoofd, terwijl van het
andere de klomp werd verbrijzeld en het been verwond.
Een wonder mag het wel heeten, dat dit ongeval geen
ernstiger gevolgen bad.
Men schrijft uit Alkmaar aan het Handelsblad
(door bijzondere dringende omstandigheden waren
we ditmaal niet in staat zelf deze vergadering bij
te wonen)
Onder leiding van den heer H. K. Koster werd
Vrijdagmiddag een bijzonder druk bezochte verga-
adering gehouden van den Noord-Hollandschen
ond van Zuivelfabrieken, waarbij ook de niet bij
dieru Bond aangesloten fabrieken waren uitgenoo-
diga. Het onderwerp van bespreking was de ver
plichte pasteurisatie van de nevenproducten der
zuivelbareiding (ondermelk, karnemelk en wei)
overeenkomstig het dezer dagen hiertoe uitgevaar
digd koninlijk Desluit.
De voorzitter zeide in zijn openingswoord dat
heden de houding van den Bond moest worden be
paald en herrinnerde er aan hoe verleden jaar be
sloten was dat de mogelijkheid van pasteurisatie
zou worden onderzocht, zonder ingrijpende veran
deringen in de fabrieken te maken. Nu gebleken is,
dat verschillende fabrieken deze veranderingen niet
kunnen aanbrengen en op 12 Januari het Kon. be-
.sluit van verplichte pasteurisatie in werking is ge
treden, dient besproken te worden de gevolgen zoo
min mogelijk te doen zijn.
Dr. Schey, zuivelconsulent, zette de beteekenis
van het Kon. besluit uiteen, doch was niet geheel
zeker van de bedoeling ten opzichte van de vraag
of de consumptie karnemelk er al of niet buiten
vielhij meende van wel en ook eenige burgemees
ters waren deze zienswijze toegedaan, anderen even
wel betwisten haar. Aangezien dit besluit van een
froot en zeer ingrijpend gewicht is verdient een
uidelijke bedoeling alleszins aanbeveling, aange
zien de groote N.-HT Fabrieken z.i. wèl aan het Kon.
besluit kunnen voldoen, doch het voor de kleine
fabrieken groote moeilijkheden met zich brengt,
vooral met het oog op de benoodigde installaties
en kostbare verbouwingen moeten plaats hebben.
De secretaris, de heer G. Nobel, deed mededeeling
van een onderhoud, dat hij hierover gisteren met
den Minister van Landbouw had gehad. Het resul
taat was, dat hij den stelligen indruk kreeg, dat|de
Minister er op stond, dat de pasteurisatie van de
wei in orde kwam. Hij vertelde den Minister van
de moeilijkheden hieraan verbonden, doch Z. E.
antwoordde, dat hij verleden jaar tijdig had aange
kondigd dat de verplichte pasteurisatie op komst
was waardoor belanghebbenden tijd genoeg hebben
gehad hun maatregelen te nemen om thans klaar
te zijn. Spr. vroeg den Minister of het nog mogelijk
was een uitersten termijn te stellen waarvoor ae
fabrieken moesten zorgen gereed te zijn, doch hier
voor was de Minister niet meer te vinden.
Fabrieken die nu nog niet klaar zijn en uitstel
verlangen moeten ieder voor zich hierom vragen
en elk geval zal door den Minister afzonderlijk wor
den beoordeeld. Spr. wees er den Minister op, dat
verschillende groote fabrieken in aanbouw zijn
waardoor de kleinere zullen verdwijnen; voor deze
kleine fabrieken kan uitstel worden verleend. In
verband met de moeilijkheden die door de tijdsom
standigheden ontstaan zijn voor het verkrijgen der
benooaigde toestellen en installaties vroeg spr. of
de Regeering zich niet zou kunnen belasten met
den aankoop in het buitenland. De Minister kon
zich hierover niet uitlatenverlangde de Bond dit
echter, hij diene hieromtrent bij de Regeering een
verzoekschrift in. Van de moeilijkheden voor ver
krijging van voldoende kolen had de Minister geen
oorhij achtte de quaestie der pasteurisatie van zoo
groot gewicht, dat zij niet kon teruggedrongen
worden door het kolen-vraagstuk. De Minister meen
de, dat met het oog op besmetting van mond- en
klauwzeer en bestrijding der tuberculose onder het
vee deze aangelegenheid nu eindelijk geheel in
orde diende te komen. Het gaat om een omzetting
in het zuivelbedrijf en als alles wat hiermede ver
band houdt goed georganiseerd is, zal men later
dankbaar zijn.
De heer Met uit H. Hugowaard, lid der Prov.
Staten, zeide dat dit Kon. besluit de doodsteek voor
de dagfabrieken was; met het oog op de tijdsom
standigheden en den watersnood hoopte spr. dat
de Bond met overgroote meerderheid zou besluiten
er niet op in te gaan (applaus en bravo's).
De voorzitter merkte op, dat de Minister bij zijn
fenomen maatregel geleid is door de overweging,
at de wei de drager is van smetstof en vroeg
daarom aan den aanwezigen vertegenwoordiger van
het Rijksveeartsenijkundig Staatstoezicht, dr. Bak
ker, wat deze hiervan dacht.
Dr. Bakker merkte op. dat hij evenals de fabrieks
eigenaren plotseling door het Kon. besluit voor een
feit was gesteld en vond de gedane vraag moeilijk
te beantwoorden. Hij kon intusschen wel zeggen,
dat het niet bewezen is, dat de wei voor mond- en
klauwzeer gevaarlijk is, anders staat dit ten op
zichte van de tuberculose bestrijding. Zijn persoon
lijke indruk is. dat het Kon. besluit mede is uitge
vaardigd om het mond- en klauwzeer de baas te
worden, doch zijn grondoorzaak vindt in bestrij
ding van de tuberculose onder het vee en de be
wijzen dat zich t b. c. baccillen in de wei bevon
den zijn er, hoewel ook op dit gebied moeilijkhe
den bestaan. Spr. wees op de technische en juridi
sche moeilijkheden die zich bij de toepassing van
het Kon. besluit kunnen voordoen en meende, dat
eventueel gevraagd uitstel nooit lang zou kunnen
duren, hiervoor goede gronden hebbend wijl hij
fisteren met den directeur-generaal van den land
ouw en den inspecteur van gedachten had gewis
seld.
Hoe komen we aan de noodige pasteurs had dr.
Bakker zich afgevraagd, omdat in verschillende
landen uitvoerverboden bestaan. Het is z.i. een
landsbelang bezwaren hieromtrent te ondervangen
door het stichten van één inkoopbureau, dat een
Regeenngs-cachet moet dragen en de moeilijkhe
den met het koper tevens tot een oplossing brengt.
D? heer Brander vond dat het Kon. besluit ingrijpt
in de vrijheid van bedrijf. De reden is, dat onze
veestapel gevaar loopt als ae wei niet gepateuriseerd
wordt, maar bij het overgroote deel der veehouders
bestaat deze overtuiging niet Spr. heeft nog nim-
mer. opgemerkt, dat zure wei mond- en klauwzeer
neett gebracht en ook de veeartsen hebben dit niet
geconstateerd. Het is spr. bekend dat de wei van
vijf fabrieken is onderzocht en nimmer t b. c. bac
cillen zijn gevonden; bij de onderzochte melk kwam
4 o/0 t. b. c. baccillen voor.
Als kalveren nu met gepasteuriseerde wei zijn
opgefokt en zij komen in het weiland bij koeien,
die besmet zijn, wat dan? Is het geen zaak den
Minister te bewegen uit het Kon. besluit de wei
weg te laten?
De voorzitter achtte het wenschelijk deze richting
uit te gaan en vraagt of men zich er mee kan ver
eenigen met minister Posthuma heden per brief
te melden, dat in deze vergadering van den Noord-
Hollandscnen Bond van Zuivelfabrieken overwogen
is
Ie. dat, waardeerende de verschillende maatrege
len, welke in het belang van de gezondheidstoestand
van den veestapel worden genomen, het geenszins
vaststaat, dat de zorg voor het behoud van den
veestapel vereischt, dat zulke diep ingrijpende ver
plichtingen aan de N. H. fabriekmatige zuivelberei
ding worden
met name het verplichte
pasteuriseeren der wei;
dat immers in de vele jaren gedurende welke het
mond- en klauwzeer ook in N,-H. voorkomt, nog
nooit één geval is bekend geworden, waarin zelfs
neg maar vermoed kon worden, dat de wei in den
zuren toestand zooals de fabriek ze gewoon is af
te leveren, de oorzaak van de verspreiding van de
smetstof is geweest, terwijl integendeel de praktijk
goede reden meent te hebben ae onschadelijkheid
van zure wei in dit opzicht te nemen
dat de quaestie ten opzichte van de tuberculose
misschien anders is, doch dat de noodzakelijkheid
van het verhitten der wei met het oog op de be
strijding dezer ziekte nog niet goed gemotiveerd is
bewezen, hetgeen toch zoo wenschelijk is,
dat de ervaring nog zal moeten leeren of de ge
pasteuriseerde wei, die een aan bederf onderhevig
product is, niet een schadelijken invloed zal oefenen
op den opfok van kalveren in vergelijking met het
steeds gelijkmatige licht gezuurde product, hetgeen
in de'praktijk goed voldoet,
dat de uitvoering van de verplichtingen in het
Kon. besluit voorgeschreven voor bijna alle N.-H.
fabrieken ondoenlijk is, vooral indien de hoeveel
heid wei grooter wordt.
dat om aan deze verplichtingen te voldoen een
in verhouding tot de kosten der kleinere fabrieken
zeer belangrijke uitgave zal zijn te deen, bestaande
in de bouw en installatie eener afdeeling waarin
de wei wordt opgepompt, gecentrifugeerd, gepas
teuriseerd en gekoeld over een regenoratief appa
raat, waarbij nog komt de installatie van een room-
pasteur met roomkoeler, terwijl de ketel en machi
ne daarop niet berekend zullen blijken te zijn, dat
onder den druk der tegenwoordige omstandigheden
die installatie uiterst bezwaarlijk zou- gaan zoo niet
onmogelijk is,
dat de Karnemelk van den melk en weiroom een
zeer voornaam volksvoedsel, tengevolge der voor
schriften als consumptie-artikel zou komen te ver
vallen, zooals reeds plaats heeft,
redenen waarom de Bond van Zuivelfabrieken in
N.-H. mede namens de1 niet aangesloten fabrieken
Uwe Excellentie eerbiedig doch dringend verzoekt
gebruik te willen maken van de bevoegdheid ver
leend in art. 3 van het Kon. besluit om ontheffing
te verleenen van het verplichte sub 1 en het ver
bod sub II wat betreft de wei en indien dit niet
reeds de bedoeling is, wat betreft de karnemelk
voor menschelijk voedsel bestemd,
De heer Dijkstra meende, dat men dit adres wel
kon verzenden, maar vermoedde dat het niemendal
zou geven. Is het niet beter te gaan bespreken wat
gebeuren moet indien dit inderdaad het geval blijkt
te zijn.
De heer De Boer herinnerde er aan dat de motie
Teenstra waarbij aan het afmakingssysteem een
einde werd gemaakt in de Tweede Kamer met 35
tegen 30 stemmen is aangenomen door menschen
die niet het minste benul van mond- en klauwzeer
hebben. Alweer heeft de Regeering zich laten in
lichten door beste goede en brave menschen, door
mannen van den landbouw, en geheel ter goeder
trouw, doch geen verstand hebben van koeien.
Als spreker het mond- en klauwzeer vergelijkt
bij den watersnood, dan bewondert hij den moed
van Minister Posthma niet den mensen Posthuma
om een Kon. besluit uit te vaardigen, dat ons
zoo groote moeilijkheden veroorzaakt en ontstem
ming wekt. Waarom verdwijnt het mond- en klauw
zeer niet uit de wet voor besmettelijke veeziekte?
Pasteuriseeren in verband met mond- en klauwzeer
is onmogelijk, wèl voor de bestrijding der tuber
culose. Nu van af dezen dag ongepasteuriseerde
wei strafbaar is, noemt spr. den Minister nh het
water zijn grootsten vijand. (Applaus).
Dr. Bakker merkte op, dat het Kon. Besluit er
reeds was voor de watersnood en men den Minis
ter in verband hiermede geen verwijt mag maken.
Spr. raadde ernstig aan, aat de aanwezigen weten
wat zij moeten doen als het adres ter zijde wordt
gelegd.
Besloten werd het adres aan den Minister te ver
zenden, afschriften te sturen aan alle Tweede en
Eersto Kamerleden en adhaesiebetuigingen te vra
gen aan de F. N. Z., de Hollandsche Maatschappij
vau Landbouw, de Vereeniglng Hollands Noorder
kwartier en den R.-K. Diocesane Bond.
Hierna werden nog eenige besprekingen gehou
den over de kaasquaestie waarbij de heer G. Nobel
o.m. meedeelde dat het den voorzitter on hem bij
zonder griefde, dat thans ongemerkte kazen de
Rijkspakhuizen verlieten; dit is niet de schuld van
de commissie van toezicht, noch van den Minister,
maar van de Kaasvereeniging, waarin het handels
element overheerschend is.
Als de zaken niet marcheeren zooals het moet, wil
hij geen verantwoordelijkheid dragen. Bij voorgekomen
quaesties heeft hij den strijd in net dag. bestuur van
de Kaasvereeniging verloren, maar zich beslist verzet
tegen het verzenden van ongemerkte kaas uit de Re-
geeringspakhuizen, gelijk reeds bij duizenden kilo's ge
schied is. Er zijn enkele handelaren, die ongemerkte
kaas leveren aan 't leger enkele uitverkorenen en
heden gaat een adres van den handel naar den Minister
met het verzoek alle handelaren in slaat te stellen aan
hetleger te leveren.
Burgemeester Avis opperde het denkbeeld of er ook
fraude kon gepleegd worden en deze kaas over de oren
zen verzeilt; ook is het mogelijk, dat ze niet^ het
vastgestelde vetpercentage heeft. Hij diende een motii
in die aan de Kaasvereeniging zal worden gezonden
waarin de wenschelijkheid werd uitgesproken, dat geen
ongemerkte kaas de Regeeringspakhuizen verlaat op
dat steeds controle kan worden gehouden over 'den
weg waarlangs de kaas gaat.
Na de noocGge discussie werd deze motie aangenomen.
Als deze motie door de Kaasvereeniging met schou
derophalen werd begroet, drong de heer Kalis aan
op een sterkere actie.
De heer Ooms betoogde, dat als we zelf fraudee
ren we het recht missen anderen te straffen- we ziin
allen menschen.
Waarop slaat dit? vroeg burgemeester Avis.
De voorzitter: Ik vermoed op de verwerking van de?
consumptiemelk.
Tenslotte vestigde dr. Scheij er de aandacht op, dat
bij tjuaesties over de melk van gevluchte koeien men
met zelf moet beslissen, doch inlichtingen bij den Mi
nister inwinnen hoe te handelen
De heer De Boer: Als we over alle in deze moei
lijke tijdsomstandigheden te nemen maatregelen eerst
alles moeten gaan vragen, laat N.-Holland dan maar
verdrinken ook!
Dr Scheij zeide bedoeld te hebben op te komen'tegen
stilzwijgenden voortgang met met leveren van besmet
te melk. De heer De Boer: Men kan in deze tijden
alles met zoo nauwkeurig nemen; mocht men dit toch
verlangen, dat er dan zoo'n hooge vloed komen dat
heilige Bureaucratius verdrinke
De voorzitter sloot de vergadering, met het uit
spreken van de hoop, dat spoedig betere tijden voor de
landbouwers en boeren zouden aanbreken
f 70. Aangevoerd 344 stapels, wegende 156535 K.G.
Handel kleine matig. 10 60
Graanmarkt. Aangevoerd 1277 H.A.
a 11. gerst f 9. gerat chev. f 11.75, havo- f 6.75 aW
Obruine boonen f 20 a 23 karwijzaad f M.2^ «troen
boonen f 22 a 24, paardeboonen f 16 a 1»,- witte
nen f 24, groene eiiten f 21 a 25, grauwe erwten f 26.
BROEK OP LANGENDIJK.
900VB?oemkool le soort f 4.70 a L60, 2e soort f 1.10
9/yv) roofie kool f 1 10 a 3.50, 9300 gele kool f 1.4JJ
f 4.70 a 4.90, 60 baal wortelen f 1.60 a 1.75.
1200aB%emkooI le soort f 3.20 a 5, 2e soort f 0.80
a 1.60, 1300 roode kool f 2 a 3, 8400 gele kool f 12
a 5.70, 4500 witte kool f 2.10 a 4.50, /65 zak witte
f 3. 26 baal uien f 4.70.
NOORDSCHARWOÜDE.
Bloemiool f 5 a 6, roode kool f 1.60 a 6, gele kool
f 1 10 a 15 20, Deensche witte f 1.10 a 11. wortelen
f 1.60 a 1.80, uien f 4.70 a 4.80. roode kool per wa
gon f 570 a 590, Deensche witte per wagon f 490 ao//
Bloemkool^ 5 a 6, roode kool f 2 a 4.50. gele kool
f 0 50 a 14 80, Deensche witfe f 1 a 9.50. ujen f4.60
a 4.80, zakgele f 2.89 a 2.95, Deensche witte per wa
gon f 580 a 600.
WARMENHUIZEN. rl4 e
Roode kool f 0.60 a 3.80, gele kool f 1.50 a 6 witte
kool f 1.50 a 5.70, k kool f 0.60 a 2.51. uien f 4.20
a 4.40.
ALKMAAR, 29 Jan. 1916
7 paarden f 120 a 350, 17 koeien i 160 a 340, 23
schapen f 20 a 42, 54 nuchtere kalveren f 7 a 20, 60
magere varkens f 29 a 53 138 biggen f 14 a 21. kipeieren
6 a 6Vs cent, boter f70 a 90 cent.
ZONDAG 30 JANUARI 1916.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE te:
Noord-Zijpe, geen dienst.
ALKMAAR, 28 tfan. 1916.
Fabriekskaas. Kleine f 74, kleine boerenkaas f 71
commissie boerenkaas f 71.50, middelbare boerenkaas
Terwijl wij hier al onze gedachten en belangstel
ling wijdden aan den watersnood, is niet voldoende
aandacht gewijd aan wat er verder in de wereld
gebeurt. En onder die gebeurtenissen van beteeke
nis behoort ook het bezoek wat Keizer Wilhelm
heeft gebracht aan de Servische stad Nisj, waar hij
een ontmoeting had met den Bulgaarschen Czaar.
'tls wel typisch, dat juist een correspondent van
het Engelsche blad „de Daily Mail" ons daarover
het meest weet te vertellen.
De correspondent van de Daily Mail blijkbaar
onderdaan van een neutralen staat is door Lord
Northcliffe naar de Levant gezonden, om daar de
toebereidselen van de Duitscners gade te slaan. Hij
kon zich betrekkelijk vrij in het oorlogsgebied be
wegen. Met den nieuwen Balkan-trein Lwam hij
uit Konstantinopel op reis naar Berlijn Dinsdag 18
dezer te Nisj aan.
„Dank zij een zeer gelukkig toeval schrijft de
correspondent dan verder had de Duitsche keizer
juist een plechtigen inkomst te Nisj gehouden op
net oogenblik, dat onze trein uit Konstantinopel de
vroegere zetelplaats van de Servische regeering be
reikte. Thans is Nisj het hoofdkwartier van het
Duitsche, niet van het Oostenrijksche leger op den
Balkan. Het is een uitgebreid arsenaal, boordevol
met oorlogstuig, vooral met oorlogstuig voor groote
kanonnen, en met die kanonnen zeiven.
„Nisj lag onder de sneeuw. Het was een schitte
rend heldere dag, zooals men in dezen tijd van het
jaar te Montreal of St. Moritz vindt. Ik had ge
hoopt den keizer te zien te zullen krijgen, maar had
mij niet voorgesteld, dat ik hem dien dag bij ver
schillende gelegenheden zou zien of tegenwoordig
zou zijn bij dat merkwaardige en curieuze konin
klijke banket, waarin de opgeblazen Duitsche en
Latiinsche redevoeringen, die de geheele wereld
rond zijn geseind, gehouden zouden worden.
„Het geval wilde dat ik van aangezicht tot aan
gezicht tegenover den keizer stond, dadelijk nadat
ik uit den trein was gestapt. Koning Ferdinand had
hem slechts enkele oogenblikken vroeger bij zijn
aankomst uit het Westen ontvangen, en de twee
vorsten wandelden, zonder ceremonieel, arm in arm,
op het perron open neer. Ik had Ferdinand vroeger
nooit gezien, en het was acht jaar geleden sedert
ik den Duitschen Keizer voor het laatst had gezien.
„Wat een verandering! De Keizer is niet de rij
zige man als hoedanig hij op fotografiën wordt voor-
festeid, en naast de groote, forsche gestalte van
oning Ferdinand met zijn haviksneus, scheen de
froote oberste Kriegsherr bijna nietig. De Keizer
roeg een lange grijze jas, een bruinen bontkraag
en een punthelm met een soort van khaki-overtrek.
„De plaats waar de vorsten wandelden was door
Duitsche garde-soldaten afgezet. De menschen, onder
wie een heel aantal Oostenrijkers en een of twee
Nederlandsche verpleegsters waren, legden niet de
groote mate Van nieuwsgierigheid aan den dag, die
s Keizers verschijning in de meeste hoofdsteden van
Europa zou verwekken
„Hoe zag de Keizer eruit? Dat zal ik zeggen.
Of het een gevolg is van de vermoeienissen van den
oorlog, de uitwerking van de reis van twee dagen
of van ziekte, kan ik niet zeggen. Maar zqoveel is
zeker zijn gezicht was dat van een vermoeiden
en gebroken man. Zijn haar is wit, ofschoon de
knevel altijd nog verdacht donker is. Er was niets
te merken van ae oude levendigheid van gebaren,
de snelle, nerveuze zwenkingen en de ongedurig
heid, die ik mij duidelijk'van de vorige ontmoeting
met hem in 1908 herinnerde.
„De Keizer was er blijkbaar op uit, om zich aan
genaam te maken. Hij bekeek de medaljes van Bul-
gaarsche soldaten met blijkbare belangstelling,
praatte met koninklijke minzaamheid en glimlachte
naar rechts en naar links. Niettemin is hij sterk
verouderd. Hij hield in zijn hand een zakdoek, dien
hij voortdurend gebruikte, en ik merkte later bij
het banket op dat hij dien scheen noodig te hebben,
om zijn aanhoudenden kuch te bedaren.
„Ik merkte aan het banket op, dat de zakdoek
een groote Turksche lap van roode stof was, met de
witte ster en halve Maan van de Turken in een
hoek geborduurd."
De correspondent vertelt dan verder, hoe hij in
de gelegenheid kwam het banket bij te wonen Hij
maakte kennis met Romakof, het hoofd van den
Bulgaarschen persdienst, die zoo vriendelijk was om
hem te vragen, of hij daar soms bij wilde aanzit
ten. Het zou eenvoudig, maar historisch zijn. Zoo
kwam het dat de man van de Daily Mail een van
de vier journalisten in de eetzaal was.
Het banket werd gehouden op het stadhuis te Nisj.
De zaal was kwistig versierd met de vlaggen en
kleuren van de Germaansche mogendheden. Er
waren niet veel dischgenooten, niet meer dan veer
tig. en vele plaatsen bleven ledig.
De correspondent vertelt dan welke muziek er
gespeeld werdt, hoe het menu luidde. Mede aan
tafel zat Generaal Von Falkenhayn, die het brein
1S van de groote Duitsche Legers.
Ofschoon hij een man is van een eind in de vijt-
tig; ziet hij er uit alsof hij nog daar beneden is.
Hij is kwiek in zijn bewegingen, heeft kort geknipt
grijs haar en lijkt de persoonlijking van Kracht,
levendigheid en mannelijke flinkheid. In elk geval
blijkt hij goed opgewassen tegen de inspanning van
den oorlog en zijn geweldige verantwoordelijkheid.
„Daar de Keizer aan het feestmaal zoo goed als
niets at en dronk, was ik geneigd het verhaal te
gelooven, dat hij altijd eet voor hij aan zulke plech
tigheden deelneemt. Stellig bracht hij te Nisj meer
tijd door met hoesten dan met eten.
TELEGRAFISCH WEERBERICHT
naar waarnemingen verricht in den morsen' van den
29 Januari 1916, medegedeeld door het Koninklijk
deteorologis' h Instituut te De Bilt
758 408teeB^dometerStand ??4'6 KoPenha8en. laagste
Zwakke tot matige wind uit Z. richtingen Nevel lo
tot zwaarbewolkt. Weinig of geen regen. Zelfde 'temperar
VAN UIT DE VLIEGMACHINE.
Van den oorlog lezen we tegenwoor t met veel
nieuws Alleen in Oost-Galicië is duchtig 1 ,chen Rus-
en Duitschcrs en Oostenrijkers gevoel, u, ofschoon
Hp ciriid daar ook thans weer luwt.
De oorlogscorrespondent van het Berl. Tagcblatt geeft
een lewndig beela van den slag bij Toporoutz (tfost-
Galicië) waargenomen vanuit eene vliegmachine. Wat
hü gezien heeft beschrijft hij als volgt:
De striid duurt voort. Ik zie het bliksemen van
pen batterij Russisch veldgeschut aan den b-uinen rand
van het bosch. Vurige naaldpunten springen te voor
schijn. de een na de andere. Het gegons van onzen mo
tor overstemt het geraas van den slag. Geen knal jvaar-
uTrVoTr projectielen, die op ons gericht zijn.
W« Stijgen omhoog door de onzichtbare regenboog
van de granaten. Diep onder ons is dicht lebouw
land. Barancze en Toporoutz zijn groote plaatsen met
regelmatig loopende straten. £ij lijken steden l)o hui
zen zijn onder dak, het muurwerk is uitgebrand. Wij
ziin nu in het centrum van den slag. Beneden loopt
een verward net van loopgraven vaak onderbroken
door onregelmatige punten. Naar de voorste linie lei
den talrijke verbindingsgangen, die zich a!s aderen ver-
takken. Waar de vertakkingen in de loopgre en juitko
men, is eiken keer een dikke, zwarte punt, het kanaal,
waarmede men in de vier meder diepe loopgang af
daalt. Het geheele panorama is als een door veld
muizen doorwoelde weide, of van uit onze hoogte ge
zien, als een plank met gangen van houtwurmen. Men
ziet vele kleine cirkels, voor, in en achter de loop
graven. Daar zijn zware granaten neer «.komen. Op
eenigen afstand naar achteren slingeren zich zorgvuldig
aangelegde zigzaggangen met forten voor zoeklichten,
die op fornuizen met bedekte kookgaten lijken. Daar
achter loopen, lange, smalle, als kettingen aan elkaar
geregen rechthoeken-dekkingen voor de reserve, uit bal
ken. gegolfd blik, aarde en zandbakken bestaande. Meer
naar achteren nog en niet evenwijdig met de eerste linie,
maar aangepast aan het terrein, is de tweede verdedi
gingsstelling. Dicht achter de dorpen, om welke ge
vochten wordt, een derde.
Wij kunnen zien, dat de vijand van zijn heuvelstelling
naar beneden gekomen is, om nu van- uit haastig naar
voren geschoven sappen over het lboschterrein te ko
men. Het salvovuur roffelt op onze voorste linie en
de draadversperringen.
Onophoudelijk spuiten twee K.M. beneden ons de
bruine zuilen omhoog, waar de granaten ontploffen.
Ontploffende shrapnells vormen sierlijke sigarenwolk-
jes. De absinthgroene rookzuilen van gasbommen stij
gen omhoog. Voor RaranzCe is het geheele veld met
zijn loopgraven en dekkingen door tallooze trechters
omgewoeld, alsof duizenden mierenleeuwen daar aan
het werk zijn geweest. Ten zuiden van Toporoutz ver
rijst een tweede bergrug, waarvan het bosch als het
vel van een schurftigen hond geplukt is. Geen mensch
is zichtbaar, men hoort niets. Alles schijnt zoo klein
en onschuldig. Deze milimeterlange bliksems, deze ko-»
kette wolkjes, deze kleine gaten zijn getuigen van een
strijd van honderd duizenden, van hun lijden en ster
ven. overwinning of ondergang. Wij draaien naar het
westen. De zon staat laag aan den horizon en ver
blindt ons. Ons vliegtuig wiegelt op golven van koele
lucht als een schip op de rollen ue zee. Tsjernowitsj
groeit ons tegemoet, menschjes groeien uit het niets
en trekken ons met blikken en scharen naar omlaag.
Wé glijden over de kruisen van het oude kerkhof, dat
aan ons vliegveld grenst. Met een korten loop over
den grond landen wij."
Verder vertelt Adelt nog: „Dezen nacht was er rof-
felvuur geweest en dan Lij het aanbreken van den
morgen atgemeene bestorming. De Moravifrs en Kro-
aten in de loopgraven waren daarop voorbereid. Drie
tot vier meter diep zaten zij in de aarde en van boven
waren zij met zandzakken en bevroren leem bedekt,
's Avonds kwamen de veldkeukens zoo ver mogelijk naar
voren en het eten werd dan in kookkisten naar de voor
ste linie gebracht. Watervaten werden aangerold, opdat
de menschen zich konden schoon wasschen. Overdag
hadden zij brood, zelf gemaakte worst, koffie en tabak.
Zij werden niet afgelost. Zij zeiden allen, dat zij het
nu liever op eens wilden afdoen. Etend, rookend. slapend
en pratend zitten de dapperen in hutf" kuilen gehurkt,
het ontploffen van de granaten stoort hen niet. Zij zijn
fatalisten geworden. Boven staan eenige veldwachten
aan de borstwering en staren door de spleet van het
schild in den donderenden nacht, waarin het telkens
opbliksemt en zwarte rook opstijgt. De zilveren strook
van de zoeklichten en de lichtkegels van de raketten
werpen een spookachtig schijnsel op de draadversper
ringen, waarvan de uitgerukte palen op om zich heen
grijpende armen gelijken. De eene knal slikt den ander
op. .het eene gesis overstemt het andere. Losbarstende
vlammen dansen, zwarte reuzen verheffen zich en slaan
neer op- dragen, dekkingen en menschen.
Da morgen breekt aan. De vijand verlaat de loop-
graven _en rukt nader. Voorop eenige manschappen
mqt draadsnijders op het geweer, die tegen den
elactrischen srtoom der iversperringsdraden geïso
leerd zijn. Eenige weinigen nejbien zandzakken mee,
waarachtr zij zich 1 ij het oprukken dekken. De an-
d rein komen in dichte massa's als Ue golven van de
btai ding. Het helsch lawaai van het roffelvuur is
voor een plotselinge stilte geweken, die zoo sterk
werkt, dat bet den vermoeiden wachtposten in de
ooren suist. Deze stilte zou alarm genoeg zijn, ook
al wasgeen wachtpost me»?r in leven, om dd, wach
tenden te waarschuwen. Ieder zoekt zijn plaats op
aan de borstwering, voor zoo ver daar nog iefts
van over is. De manschappen zien de Russen reeds
met het fcloote oog, doch niemand schiet, al jeu
ken de vingertoppen van opw inding en ongeduld. De
shrapnells echter van onze artillerie ïweepen flan
keeren in de stormcolonnes. Nu zijn de voorsten
op driehonder meter afstand gekomen. De; scharen
knarsen reeds in de draden. Vuurl!
De eerste rij is afgedaan. Geladen en gemikt.
Gepn zenuw trilt. Ieder is gespannen to tvers-tij
ving toe. Russische officiejT'jn drijven'hun mannen,
die zich neergeworpen hebben, voorwaarts. „Hoera"
schreeuwend werpn zji zïch in de dradefi, krommen
zich bij honderden door de werking van den «qec-
trischen .stroom, vinden leemten, die| het rofelvuur
geslagen heeft, vallen in de overdekte kuilen achter
de loopgraven. Een bont tapijt van dooden en ge
wonden breidt zich uit voor de^ laatste stormcolonnes
1 och volgen zij. Welke de(mon drijft hen voorwaarts
Bedrijvig gevoelloos tikken de machinegeweren.
Van haat vervuld knettert het infanterievuur. Eed
mijn vliegt in de lucht. Handgranaten verscheuren d
eerste Russen, die door de leemten in dR omwalling
dringen. Bajonet en kolf spreken het laatste woord.
Het spervuur van de Russische; artillerie achter on-
ze eerste hme kan de reserve/ nft tgëhoudë».
van den vijand letvend in onze loopgraven komt,
steekt heide handen omhoog
DUITSCH OORl.OGSGELD.
Gisteren zijn de eerste ijzeren 10 pfg. stukken In
D m uitgegeven, in totaal 10 millioeii stuks,
i &e f i! I?10 w°rden afgestaan voor verzame-
of handelaars in munten. Aan de eene zijde
leU u 8eldstukkeo het cijfer „10" en
th^K.m T halve cirkel het opschrift „Deut-
n£" °n^er 't clifcr »10" het woord „Pfon-
uer het Jaartal tölö, aan de andere
shdtn v^Psre ari6' Ho°8atens twee jaar na het
blijven vrede zullen de geldstukken ganghak»
KEIZER VAN OOSTENRIJK ZIEK.
kinnel me'J27 'lan' Ip' Vntira..nsrhe kringen v**r-
Lr vL^i rondheids»: .stand van den kei
ler van Oostenrijk snel minder gunstig wvrdt