N.-H. Bond van Zuivelfabrieken. ÏoTmÓo rttl i looi f 1.30 7.80* M baal «icn Predikbeurten. Keizer Wilhem te Nisj. rond van comité's om gelden ter leniging van de wa- tcrsnoodellende. In Broek heeft men in een ommezien ruim f 3000 opgehaald, ook in Zuid- en Noordschar- woude wordt (link geteekend, in Oudkarspel op de nu aangeboden lijst ook. Eerst was men in deze gemeente rond geweest voor den kaartverkoop van de liefdadigheddsuitvoering welke ten lokale van den heer Buckmann goed geslaagd heeft plaats gehad. De heer Ds. De Leeuw sprak het openings woord. herinnerde aan het groote leed, dat ae men- schen heeft getroffen, noemde deze bijeenkomst goed. omdat het doel zoo edel is, waarna een zeer vari eerend programma werd afgewerkt. Medewerking werd verleend door mej. A. Keizer {zang), den heer Jaösen piano), Jb. Prijs (cello), Cor en Jan Schrijver (voor drachten) en het Dubbel Gemengd Kwartet uit Schagen. Allen verwierven met het ten beste gegevene véél instém- ming en het woord van dank, voor de verleende mede werking gebracht, was wél verdiend. De netto-opbrengst was f 336.05, hetgeen aan het Watersnood-Comité zal worden afgedragen. ST. MAARTENSBRUG Vrijdagmiddag geraakten bier een tweetal kinderen onder een voorbijgaand rijtuig. Het eene kind liep eenige flinke schrammen op aan het hoofd, terwijl van het andere de klomp werd verbrijzeld en het been verwond. Een wonder mag het wel heeten, dat dit ongeval geen ernstiger gevolgen bad. Men schrijft uit Alkmaar aan het Handelsblad (door bijzondere dringende omstandigheden waren we ditmaal niet in staat zelf deze vergadering bij te wonen) Onder leiding van den heer H. K. Koster werd Vrijdagmiddag een bijzonder druk bezochte verga- adering gehouden van den Noord-Hollandschen ond van Zuivelfabrieken, waarbij ook de niet bij dieru Bond aangesloten fabrieken waren uitgenoo- diga. Het onderwerp van bespreking was de ver plichte pasteurisatie van de nevenproducten der zuivelbareiding (ondermelk, karnemelk en wei) overeenkomstig het dezer dagen hiertoe uitgevaar digd koninlijk Desluit. De voorzitter zeide in zijn openingswoord dat heden de houding van den Bond moest worden be paald en herrinnerde er aan hoe verleden jaar be sloten was dat de mogelijkheid van pasteurisatie zou worden onderzocht, zonder ingrijpende veran deringen in de fabrieken te maken. Nu gebleken is, dat verschillende fabrieken deze veranderingen niet kunnen aanbrengen en op 12 Januari het Kon. be- .sluit van verplichte pasteurisatie in werking is ge treden, dient besproken te worden de gevolgen zoo min mogelijk te doen zijn. Dr. Schey, zuivelconsulent, zette de beteekenis van het Kon. besluit uiteen, doch was niet geheel zeker van de bedoeling ten opzichte van de vraag of de consumptie karnemelk er al of niet buiten vielhij meende van wel en ook eenige burgemees ters waren deze zienswijze toegedaan, anderen even wel betwisten haar. Aangezien dit besluit van een froot en zeer ingrijpend gewicht is verdient een uidelijke bedoeling alleszins aanbeveling, aange zien de groote N.-HT Fabrieken z.i. wèl aan het Kon. besluit kunnen voldoen, doch het voor de kleine fabrieken groote moeilijkheden met zich brengt, vooral met het oog op de benoodigde installaties en kostbare verbouwingen moeten plaats hebben. De secretaris, de heer G. Nobel, deed mededeeling van een onderhoud, dat hij hierover gisteren met den Minister van Landbouw had gehad. Het resul taat was, dat hij den stelligen indruk kreeg, dat|de Minister er op stond, dat de pasteurisatie van de wei in orde kwam. Hij vertelde den Minister van de moeilijkheden hieraan verbonden, doch Z. E. antwoordde, dat hij verleden jaar tijdig had aange kondigd dat de verplichte pasteurisatie op komst was waardoor belanghebbenden tijd genoeg hebben gehad hun maatregelen te nemen om thans klaar te zijn. Spr. vroeg den Minister of het nog mogelijk was een uitersten termijn te stellen waarvoor ae fabrieken moesten zorgen gereed te zijn, doch hier voor was de Minister niet meer te vinden. Fabrieken die nu nog niet klaar zijn en uitstel verlangen moeten ieder voor zich hierom vragen en elk geval zal door den Minister afzonderlijk wor den beoordeeld. Spr. wees er den Minister op, dat verschillende groote fabrieken in aanbouw zijn waardoor de kleinere zullen verdwijnen; voor deze kleine fabrieken kan uitstel worden verleend. In verband met de moeilijkheden die door de tijdsom standigheden ontstaan zijn voor het verkrijgen der benooaigde toestellen en installaties vroeg spr. of de Regeering zich niet zou kunnen belasten met den aankoop in het buitenland. De Minister kon zich hierover niet uitlatenverlangde de Bond dit echter, hij diene hieromtrent bij de Regeering een verzoekschrift in. Van de moeilijkheden voor ver krijging van voldoende kolen had de Minister geen oorhij achtte de quaestie der pasteurisatie van zoo groot gewicht, dat zij niet kon teruggedrongen worden door het kolen-vraagstuk. De Minister meen de, dat met het oog op besmetting van mond- en klauwzeer en bestrijding der tuberculose onder het vee deze aangelegenheid nu eindelijk geheel in orde diende te komen. Het gaat om een omzetting in het zuivelbedrijf en als alles wat hiermede ver band houdt goed georganiseerd is, zal men later dankbaar zijn. De heer Met uit H. Hugowaard, lid der Prov. Staten, zeide dat dit Kon. besluit de doodsteek voor de dagfabrieken was; met het oog op de tijdsom standigheden en den watersnood hoopte spr. dat de Bond met overgroote meerderheid zou besluiten er niet op in te gaan (applaus en bravo's). De voorzitter merkte op, dat de Minister bij zijn fenomen maatregel geleid is door de overweging, at de wei de drager is van smetstof en vroeg daarom aan den aanwezigen vertegenwoordiger van het Rijksveeartsenijkundig Staatstoezicht, dr. Bak ker, wat deze hiervan dacht. Dr. Bakker merkte op. dat hij evenals de fabrieks eigenaren plotseling door het Kon. besluit voor een feit was gesteld en vond de gedane vraag moeilijk te beantwoorden. Hij kon intusschen wel zeggen, dat het niet bewezen is, dat de wei voor mond- en klauwzeer gevaarlijk is, anders staat dit ten op zichte van de tuberculose bestrijding. Zijn persoon lijke indruk is. dat het Kon. besluit mede is uitge vaardigd om het mond- en klauwzeer de baas te worden, doch zijn grondoorzaak vindt in bestrij ding van de tuberculose onder het vee en de be wijzen dat zich t b. c. baccillen in de wei bevon den zijn er, hoewel ook op dit gebied moeilijkhe den bestaan. Spr. wees op de technische en juridi sche moeilijkheden die zich bij de toepassing van het Kon. besluit kunnen voordoen en meende, dat eventueel gevraagd uitstel nooit lang zou kunnen duren, hiervoor goede gronden hebbend wijl hij fisteren met den directeur-generaal van den land ouw en den inspecteur van gedachten had gewis seld. Hoe komen we aan de noodige pasteurs had dr. Bakker zich afgevraagd, omdat in verschillende landen uitvoerverboden bestaan. Het is z.i. een landsbelang bezwaren hieromtrent te ondervangen door het stichten van één inkoopbureau, dat een Regeenngs-cachet moet dragen en de moeilijkhe den met het koper tevens tot een oplossing brengt. D? heer Brander vond dat het Kon. besluit ingrijpt in de vrijheid van bedrijf. De reden is, dat onze veestapel gevaar loopt als ae wei niet gepateuriseerd wordt, maar bij het overgroote deel der veehouders bestaat deze overtuiging niet Spr. heeft nog nim- mer. opgemerkt, dat zure wei mond- en klauwzeer neett gebracht en ook de veeartsen hebben dit niet geconstateerd. Het is spr. bekend dat de wei van vijf fabrieken is onderzocht en nimmer t b. c. bac cillen zijn gevonden; bij de onderzochte melk kwam 4 o/0 t. b. c. baccillen voor. Als kalveren nu met gepasteuriseerde wei zijn opgefokt en zij komen in het weiland bij koeien, die besmet zijn, wat dan? Is het geen zaak den Minister te bewegen uit het Kon. besluit de wei weg te laten? De voorzitter achtte het wenschelijk deze richting uit te gaan en vraagt of men zich er mee kan ver eenigen met minister Posthuma heden per brief te melden, dat in deze vergadering van den Noord- Hollandscnen Bond van Zuivelfabrieken overwogen is Ie. dat, waardeerende de verschillende maatrege len, welke in het belang van de gezondheidstoestand van den veestapel worden genomen, het geenszins vaststaat, dat de zorg voor het behoud van den veestapel vereischt, dat zulke diep ingrijpende ver plichtingen aan de N. H. fabriekmatige zuivelberei ding worden met name het verplichte pasteuriseeren der wei; dat immers in de vele jaren gedurende welke het mond- en klauwzeer ook in N,-H. voorkomt, nog nooit één geval is bekend geworden, waarin zelfs neg maar vermoed kon worden, dat de wei in den zuren toestand zooals de fabriek ze gewoon is af te leveren, de oorzaak van de verspreiding van de smetstof is geweest, terwijl integendeel de praktijk goede reden meent te hebben ae onschadelijkheid van zure wei in dit opzicht te nemen dat de quaestie ten opzichte van de tuberculose misschien anders is, doch dat de noodzakelijkheid van het verhitten der wei met het oog op de be strijding dezer ziekte nog niet goed gemotiveerd is bewezen, hetgeen toch zoo wenschelijk is, dat de ervaring nog zal moeten leeren of de ge pasteuriseerde wei, die een aan bederf onderhevig product is, niet een schadelijken invloed zal oefenen op den opfok van kalveren in vergelijking met het steeds gelijkmatige licht gezuurde product, hetgeen in de'praktijk goed voldoet, dat de uitvoering van de verplichtingen in het Kon. besluit voorgeschreven voor bijna alle N.-H. fabrieken ondoenlijk is, vooral indien de hoeveel heid wei grooter wordt. dat om aan deze verplichtingen te voldoen een in verhouding tot de kosten der kleinere fabrieken zeer belangrijke uitgave zal zijn te deen, bestaande in de bouw en installatie eener afdeeling waarin de wei wordt opgepompt, gecentrifugeerd, gepas teuriseerd en gekoeld over een regenoratief appa raat, waarbij nog komt de installatie van een room- pasteur met roomkoeler, terwijl de ketel en machi ne daarop niet berekend zullen blijken te zijn, dat onder den druk der tegenwoordige omstandigheden die installatie uiterst bezwaarlijk zou- gaan zoo niet onmogelijk is, dat de Karnemelk van den melk en weiroom een zeer voornaam volksvoedsel, tengevolge der voor schriften als consumptie-artikel zou komen te ver vallen, zooals reeds plaats heeft, redenen waarom de Bond van Zuivelfabrieken in N.-H. mede namens de1 niet aangesloten fabrieken Uwe Excellentie eerbiedig doch dringend verzoekt gebruik te willen maken van de bevoegdheid ver leend in art. 3 van het Kon. besluit om ontheffing te verleenen van het verplichte sub 1 en het ver bod sub II wat betreft de wei en indien dit niet reeds de bedoeling is, wat betreft de karnemelk voor menschelijk voedsel bestemd, De heer Dijkstra meende, dat men dit adres wel kon verzenden, maar vermoedde dat het niemendal zou geven. Is het niet beter te gaan bespreken wat gebeuren moet indien dit inderdaad het geval blijkt te zijn. De heer De Boer herinnerde er aan dat de motie Teenstra waarbij aan het afmakingssysteem een einde werd gemaakt in de Tweede Kamer met 35 tegen 30 stemmen is aangenomen door menschen die niet het minste benul van mond- en klauwzeer hebben. Alweer heeft de Regeering zich laten in lichten door beste goede en brave menschen, door mannen van den landbouw, en geheel ter goeder trouw, doch geen verstand hebben van koeien. Als spreker het mond- en klauwzeer vergelijkt bij den watersnood, dan bewondert hij den moed van Minister Posthma niet den mensen Posthuma om een Kon. besluit uit te vaardigen, dat ons zoo groote moeilijkheden veroorzaakt en ontstem ming wekt. Waarom verdwijnt het mond- en klauw zeer niet uit de wet voor besmettelijke veeziekte? Pasteuriseeren in verband met mond- en klauwzeer is onmogelijk, wèl voor de bestrijding der tuber culose. Nu van af dezen dag ongepasteuriseerde wei strafbaar is, noemt spr. den Minister nh het water zijn grootsten vijand. (Applaus). Dr. Bakker merkte op, dat het Kon. Besluit er reeds was voor de watersnood en men den Minis ter in verband hiermede geen verwijt mag maken. Spr. raadde ernstig aan, aat de aanwezigen weten wat zij moeten doen als het adres ter zijde wordt gelegd. Besloten werd het adres aan den Minister te ver zenden, afschriften te sturen aan alle Tweede en Eersto Kamerleden en adhaesiebetuigingen te vra gen aan de F. N. Z., de Hollandsche Maatschappij vau Landbouw, de Vereeniglng Hollands Noorder kwartier en den R.-K. Diocesane Bond. Hierna werden nog eenige besprekingen gehou den over de kaasquaestie waarbij de heer G. Nobel o.m. meedeelde dat het den voorzitter on hem bij zonder griefde, dat thans ongemerkte kazen de Rijkspakhuizen verlieten; dit is niet de schuld van de commissie van toezicht, noch van den Minister, maar van de Kaasvereeniging, waarin het handels element overheerschend is. Als de zaken niet marcheeren zooals het moet, wil hij geen verantwoordelijkheid dragen. Bij voorgekomen quaesties heeft hij den strijd in net dag. bestuur van de Kaasvereeniging verloren, maar zich beslist verzet tegen het verzenden van ongemerkte kaas uit de Re- geeringspakhuizen, gelijk reeds bij duizenden kilo's ge schied is. Er zijn enkele handelaren, die ongemerkte kaas leveren aan 't leger enkele uitverkorenen en heden gaat een adres van den handel naar den Minister met het verzoek alle handelaren in slaat te stellen aan hetleger te leveren. Burgemeester Avis opperde het denkbeeld of er ook fraude kon gepleegd worden en deze kaas over de oren zen verzeilt; ook is het mogelijk, dat ze niet^ het vastgestelde vetpercentage heeft. Hij diende een motii in die aan de Kaasvereeniging zal worden gezonden waarin de wenschelijkheid werd uitgesproken, dat geen ongemerkte kaas de Regeeringspakhuizen verlaat op dat steeds controle kan worden gehouden over 'den weg waarlangs de kaas gaat. Na de noocGge discussie werd deze motie aangenomen. Als deze motie door de Kaasvereeniging met schou derophalen werd begroet, drong de heer Kalis aan op een sterkere actie. De heer Ooms betoogde, dat als we zelf fraudee ren we het recht missen anderen te straffen- we ziin allen menschen. Waarop slaat dit? vroeg burgemeester Avis. De voorzitter: Ik vermoed op de verwerking van de? consumptiemelk. Tenslotte vestigde dr. Scheij er de aandacht op, dat bij tjuaesties over de melk van gevluchte koeien men met zelf moet beslissen, doch inlichtingen bij den Mi nister inwinnen hoe te handelen De heer De Boer: Als we over alle in deze moei lijke tijdsomstandigheden te nemen maatregelen eerst alles moeten gaan vragen, laat N.-Holland dan maar verdrinken ook! Dr Scheij zeide bedoeld te hebben op te komen'tegen stilzwijgenden voortgang met met leveren van besmet te melk. De heer De Boer: Men kan in deze tijden alles met zoo nauwkeurig nemen; mocht men dit toch verlangen, dat er dan zoo'n hooge vloed komen dat heilige Bureaucratius verdrinke De voorzitter sloot de vergadering, met het uit spreken van de hoop, dat spoedig betere tijden voor de landbouwers en boeren zouden aanbreken f 70. Aangevoerd 344 stapels, wegende 156535 K.G. Handel kleine matig. 10 60 Graanmarkt. Aangevoerd 1277 H.A. a 11. gerst f 9. gerat chev. f 11.75, havo- f 6.75 aW Obruine boonen f 20 a 23 karwijzaad f M.2^ «troen boonen f 22 a 24, paardeboonen f 16 a 1»,- witte nen f 24, groene eiiten f 21 a 25, grauwe erwten f 26. BROEK OP LANGENDIJK. 900VB?oemkool le soort f 4.70 a L60, 2e soort f 1.10 9/yv) roofie kool f 1 10 a 3.50, 9300 gele kool f 1.4JJ f 4.70 a 4.90, 60 baal wortelen f 1.60 a 1.75. 1200aB%emkooI le soort f 3.20 a 5, 2e soort f 0.80 a 1.60, 1300 roode kool f 2 a 3, 8400 gele kool f 12 a 5.70, 4500 witte kool f 2.10 a 4.50, /65 zak witte f 3. 26 baal uien f 4.70. NOORDSCHARWOÜDE. Bloemiool f 5 a 6, roode kool f 1.60 a 6, gele kool f 1 10 a 15 20, Deensche witte f 1.10 a 11. wortelen f 1.60 a 1.80, uien f 4.70 a 4.80. roode kool per wa gon f 570 a 590, Deensche witte per wagon f 490 ao// Bloemkool^ 5 a 6, roode kool f 2 a 4.50. gele kool f 0 50 a 14 80, Deensche witfe f 1 a 9.50. ujen f4.60 a 4.80, zakgele f 2.89 a 2.95, Deensche witte per wa gon f 580 a 600. WARMENHUIZEN. rl4 e Roode kool f 0.60 a 3.80, gele kool f 1.50 a 6 witte kool f 1.50 a 5.70, k kool f 0.60 a 2.51. uien f 4.20 a 4.40. ALKMAAR, 29 Jan. 1916 7 paarden f 120 a 350, 17 koeien i 160 a 340, 23 schapen f 20 a 42, 54 nuchtere kalveren f 7 a 20, 60 magere varkens f 29 a 53 138 biggen f 14 a 21. kipeieren 6 a 6Vs cent, boter f70 a 90 cent. ZONDAG 30 JANUARI 1916. DOOPSGEZINDE GEMEENTE te: Noord-Zijpe, geen dienst. ALKMAAR, 28 tfan. 1916. Fabriekskaas. Kleine f 74, kleine boerenkaas f 71 commissie boerenkaas f 71.50, middelbare boerenkaas Terwijl wij hier al onze gedachten en belangstel ling wijdden aan den watersnood, is niet voldoende aandacht gewijd aan wat er verder in de wereld gebeurt. En onder die gebeurtenissen van beteeke nis behoort ook het bezoek wat Keizer Wilhelm heeft gebracht aan de Servische stad Nisj, waar hij een ontmoeting had met den Bulgaarschen Czaar. 'tls wel typisch, dat juist een correspondent van het Engelsche blad „de Daily Mail" ons daarover het meest weet te vertellen. De correspondent van de Daily Mail blijkbaar onderdaan van een neutralen staat is door Lord Northcliffe naar de Levant gezonden, om daar de toebereidselen van de Duitscners gade te slaan. Hij kon zich betrekkelijk vrij in het oorlogsgebied be wegen. Met den nieuwen Balkan-trein Lwam hij uit Konstantinopel op reis naar Berlijn Dinsdag 18 dezer te Nisj aan. „Dank zij een zeer gelukkig toeval schrijft de correspondent dan verder had de Duitsche keizer juist een plechtigen inkomst te Nisj gehouden op net oogenblik, dat onze trein uit Konstantinopel de vroegere zetelplaats van de Servische regeering be reikte. Thans is Nisj het hoofdkwartier van het Duitsche, niet van het Oostenrijksche leger op den Balkan. Het is een uitgebreid arsenaal, boordevol met oorlogstuig, vooral met oorlogstuig voor groote kanonnen, en met die kanonnen zeiven. „Nisj lag onder de sneeuw. Het was een schitte rend heldere dag, zooals men in dezen tijd van het jaar te Montreal of St. Moritz vindt. Ik had ge hoopt den keizer te zien te zullen krijgen, maar had mij niet voorgesteld, dat ik hem dien dag bij ver schillende gelegenheden zou zien of tegenwoordig zou zijn bij dat merkwaardige en curieuze konin klijke banket, waarin de opgeblazen Duitsche en Latiinsche redevoeringen, die de geheele wereld rond zijn geseind, gehouden zouden worden. „Het geval wilde dat ik van aangezicht tot aan gezicht tegenover den keizer stond, dadelijk nadat ik uit den trein was gestapt. Koning Ferdinand had hem slechts enkele oogenblikken vroeger bij zijn aankomst uit het Westen ontvangen, en de twee vorsten wandelden, zonder ceremonieel, arm in arm, op het perron open neer. Ik had Ferdinand vroeger nooit gezien, en het was acht jaar geleden sedert ik den Duitschen Keizer voor het laatst had gezien. „Wat een verandering! De Keizer is niet de rij zige man als hoedanig hij op fotografiën wordt voor- festeid, en naast de groote, forsche gestalte van oning Ferdinand met zijn haviksneus, scheen de froote oberste Kriegsherr bijna nietig. De Keizer roeg een lange grijze jas, een bruinen bontkraag en een punthelm met een soort van khaki-overtrek. „De plaats waar de vorsten wandelden was door Duitsche garde-soldaten afgezet. De menschen, onder wie een heel aantal Oostenrijkers en een of twee Nederlandsche verpleegsters waren, legden niet de groote mate Van nieuwsgierigheid aan den dag, die s Keizers verschijning in de meeste hoofdsteden van Europa zou verwekken „Hoe zag de Keizer eruit? Dat zal ik zeggen. Of het een gevolg is van de vermoeienissen van den oorlog, de uitwerking van de reis van twee dagen of van ziekte, kan ik niet zeggen. Maar zqoveel is zeker zijn gezicht was dat van een vermoeiden en gebroken man. Zijn haar is wit, ofschoon de knevel altijd nog verdacht donker is. Er was niets te merken van ae oude levendigheid van gebaren, de snelle, nerveuze zwenkingen en de ongedurig heid, die ik mij duidelijk'van de vorige ontmoeting met hem in 1908 herinnerde. „De Keizer was er blijkbaar op uit, om zich aan genaam te maken. Hij bekeek de medaljes van Bul- gaarsche soldaten met blijkbare belangstelling, praatte met koninklijke minzaamheid en glimlachte naar rechts en naar links. Niettemin is hij sterk verouderd. Hij hield in zijn hand een zakdoek, dien hij voortdurend gebruikte, en ik merkte later bij het banket op dat hij dien scheen noodig te hebben, om zijn aanhoudenden kuch te bedaren. „Ik merkte aan het banket op, dat de zakdoek een groote Turksche lap van roode stof was, met de witte ster en halve Maan van de Turken in een hoek geborduurd." De correspondent vertelt dan verder, hoe hij in de gelegenheid kwam het banket bij te wonen Hij maakte kennis met Romakof, het hoofd van den Bulgaarschen persdienst, die zoo vriendelijk was om hem te vragen, of hij daar soms bij wilde aanzit ten. Het zou eenvoudig, maar historisch zijn. Zoo kwam het dat de man van de Daily Mail een van de vier journalisten in de eetzaal was. Het banket werd gehouden op het stadhuis te Nisj. De zaal was kwistig versierd met de vlaggen en kleuren van de Germaansche mogendheden. Er waren niet veel dischgenooten, niet meer dan veer tig. en vele plaatsen bleven ledig. De correspondent vertelt dan welke muziek er gespeeld werdt, hoe het menu luidde. Mede aan tafel zat Generaal Von Falkenhayn, die het brein 1S van de groote Duitsche Legers. Ofschoon hij een man is van een eind in de vijt- tig; ziet hij er uit alsof hij nog daar beneden is. Hij is kwiek in zijn bewegingen, heeft kort geknipt grijs haar en lijkt de persoonlijking van Kracht, levendigheid en mannelijke flinkheid. In elk geval blijkt hij goed opgewassen tegen de inspanning van den oorlog en zijn geweldige verantwoordelijkheid. „Daar de Keizer aan het feestmaal zoo goed als niets at en dronk, was ik geneigd het verhaal te gelooven, dat hij altijd eet voor hij aan zulke plech tigheden deelneemt. Stellig bracht hij te Nisj meer tijd door met hoesten dan met eten. TELEGRAFISCH WEERBERICHT naar waarnemingen verricht in den morsen' van den 29 Januari 1916, medegedeeld door het Koninklijk deteorologis' h Instituut te De Bilt 758 408teeB^dometerStand ??4'6 KoPenha8en. laagste Zwakke tot matige wind uit Z. richtingen Nevel lo tot zwaarbewolkt. Weinig of geen regen. Zelfde 'temperar VAN UIT DE VLIEGMACHINE. Van den oorlog lezen we tegenwoor t met veel nieuws Alleen in Oost-Galicië is duchtig 1 ,chen Rus- en Duitschcrs en Oostenrijkers gevoel, u, ofschoon Hp ciriid daar ook thans weer luwt. De oorlogscorrespondent van het Berl. Tagcblatt geeft een lewndig beela van den slag bij Toporoutz (tfost- Galicië) waargenomen vanuit eene vliegmachine. Wat hü gezien heeft beschrijft hij als volgt: De striid duurt voort. Ik zie het bliksemen van pen batterij Russisch veldgeschut aan den b-uinen rand van het bosch. Vurige naaldpunten springen te voor schijn. de een na de andere. Het gegons van onzen mo tor overstemt het geraas van den slag. Geen knal jvaar- uTrVoTr projectielen, die op ons gericht zijn. W« Stijgen omhoog door de onzichtbare regenboog van de granaten. Diep onder ons is dicht lebouw land. Barancze en Toporoutz zijn groote plaatsen met regelmatig loopende straten. £ij lijken steden l)o hui zen zijn onder dak, het muurwerk is uitgebrand. Wij ziin nu in het centrum van den slag. Beneden loopt een verward net van loopgraven vaak onderbroken door onregelmatige punten. Naar de voorste linie lei den talrijke verbindingsgangen, die zich a!s aderen ver- takken. Waar de vertakkingen in de loopgre en juitko men, is eiken keer een dikke, zwarte punt, het kanaal, waarmede men in de vier meder diepe loopgang af daalt. Het geheele panorama is als een door veld muizen doorwoelde weide, of van uit onze hoogte ge zien, als een plank met gangen van houtwurmen. Men ziet vele kleine cirkels, voor, in en achter de loop graven. Daar zijn zware granaten neer «.komen. Op eenigen afstand naar achteren slingeren zich zorgvuldig aangelegde zigzaggangen met forten voor zoeklichten, die op fornuizen met bedekte kookgaten lijken. Daar achter loopen, lange, smalle, als kettingen aan elkaar geregen rechthoeken-dekkingen voor de reserve, uit bal ken. gegolfd blik, aarde en zandbakken bestaande. Meer naar achteren nog en niet evenwijdig met de eerste linie, maar aangepast aan het terrein, is de tweede verdedi gingsstelling. Dicht achter de dorpen, om welke ge vochten wordt, een derde. Wij kunnen zien, dat de vijand van zijn heuvelstelling naar beneden gekomen is, om nu van- uit haastig naar voren geschoven sappen over het lboschterrein te ko men. Het salvovuur roffelt op onze voorste linie en de draadversperringen. Onophoudelijk spuiten twee K.M. beneden ons de bruine zuilen omhoog, waar de granaten ontploffen. Ontploffende shrapnells vormen sierlijke sigarenwolk- jes. De absinthgroene rookzuilen van gasbommen stij gen omhoog. Voor RaranzCe is het geheele veld met zijn loopgraven en dekkingen door tallooze trechters omgewoeld, alsof duizenden mierenleeuwen daar aan het werk zijn geweest. Ten zuiden van Toporoutz ver rijst een tweede bergrug, waarvan het bosch als het vel van een schurftigen hond geplukt is. Geen mensch is zichtbaar, men hoort niets. Alles schijnt zoo klein en onschuldig. Deze milimeterlange bliksems, deze ko-» kette wolkjes, deze kleine gaten zijn getuigen van een strijd van honderd duizenden, van hun lijden en ster ven. overwinning of ondergang. Wij draaien naar het westen. De zon staat laag aan den horizon en ver blindt ons. Ons vliegtuig wiegelt op golven van koele lucht als een schip op de rollen ue zee. Tsjernowitsj groeit ons tegemoet, menschjes groeien uit het niets en trekken ons met blikken en scharen naar omlaag. Wé glijden over de kruisen van het oude kerkhof, dat aan ons vliegveld grenst. Met een korten loop over den grond landen wij." Verder vertelt Adelt nog: „Dezen nacht was er rof- felvuur geweest en dan Lij het aanbreken van den morgen atgemeene bestorming. De Moravifrs en Kro- aten in de loopgraven waren daarop voorbereid. Drie tot vier meter diep zaten zij in de aarde en van boven waren zij met zandzakken en bevroren leem bedekt, 's Avonds kwamen de veldkeukens zoo ver mogelijk naar voren en het eten werd dan in kookkisten naar de voor ste linie gebracht. Watervaten werden aangerold, opdat de menschen zich konden schoon wasschen. Overdag hadden zij brood, zelf gemaakte worst, koffie en tabak. Zij werden niet afgelost. Zij zeiden allen, dat zij het nu liever op eens wilden afdoen. Etend, rookend. slapend en pratend zitten de dapperen in hutf" kuilen gehurkt, het ontploffen van de granaten stoort hen niet. Zij zijn fatalisten geworden. Boven staan eenige veldwachten aan de borstwering en staren door de spleet van het schild in den donderenden nacht, waarin het telkens opbliksemt en zwarte rook opstijgt. De zilveren strook van de zoeklichten en de lichtkegels van de raketten werpen een spookachtig schijnsel op de draadversper ringen, waarvan de uitgerukte palen op om zich heen grijpende armen gelijken. De eene knal slikt den ander op. .het eene gesis overstemt het andere. Losbarstende vlammen dansen, zwarte reuzen verheffen zich en slaan neer op- dragen, dekkingen en menschen. Da morgen breekt aan. De vijand verlaat de loop- graven _en rukt nader. Voorop eenige manschappen mqt draadsnijders op het geweer, die tegen den elactrischen srtoom der iversperringsdraden geïso leerd zijn. Eenige weinigen nejbien zandzakken mee, waarachtr zij zich 1 ij het oprukken dekken. De an- d rein komen in dichte massa's als Ue golven van de btai ding. Het helsch lawaai van het roffelvuur is voor een plotselinge stilte geweken, die zoo sterk werkt, dat bet den vermoeiden wachtposten in de ooren suist. Deze stilte zou alarm genoeg zijn, ook al wasgeen wachtpost me»?r in leven, om dd, wach tenden te waarschuwen. Ieder zoekt zijn plaats op aan de borstwering, voor zoo ver daar nog iefts van over is. De manschappen zien de Russen reeds met het fcloote oog, doch niemand schiet, al jeu ken de vingertoppen van opw inding en ongeduld. De shrapnells echter van onze artillerie ïweepen flan keeren in de stormcolonnes. Nu zijn de voorsten op driehonder meter afstand gekomen. De; scharen knarsen reeds in de draden. Vuurl! De eerste rij is afgedaan. Geladen en gemikt. Gepn zenuw trilt. Ieder is gespannen to tvers-tij ving toe. Russische officiejT'jn drijven'hun mannen, die zich neergeworpen hebben, voorwaarts. „Hoera" schreeuwend werpn zji zïch in de dradefi, krommen zich bij honderden door de werking van den «qec- trischen .stroom, vinden leemten, die| het rofelvuur geslagen heeft, vallen in de overdekte kuilen achter de loopgraven. Een bont tapijt van dooden en ge wonden breidt zich uit voor de^ laatste stormcolonnes 1 och volgen zij. Welke de(mon drijft hen voorwaarts Bedrijvig gevoelloos tikken de machinegeweren. Van haat vervuld knettert het infanterievuur. Eed mijn vliegt in de lucht. Handgranaten verscheuren d eerste Russen, die door de leemten in dR omwalling dringen. Bajonet en kolf spreken het laatste woord. Het spervuur van de Russische; artillerie achter on- ze eerste hme kan de reserve/ nft tgëhoudë». van den vijand letvend in onze loopgraven komt, steekt heide handen omhoog DUITSCH OORl.OGSGELD. Gisteren zijn de eerste ijzeren 10 pfg. stukken In D m uitgegeven, in totaal 10 millioeii stuks, i &e f i! I?10 w°rden afgestaan voor verzame- of handelaars in munten. Aan de eene zijde leU u 8eldstukkeo het cijfer „10" en th^K.m T halve cirkel het opschrift „Deut- n£" °n^er 't clifcr »10" het woord „Pfon- uer het Jaartal tölö, aan de andere shdtn v^Psre ari6' Ho°8atens twee jaar na het blijven vrede zullen de geldstukken ganghak» KEIZER VAN OOSTENRIJK ZIEK. kinnel me'J27 'lan' Ip' Vntira..nsrhe kringen v**r- Lr vL^i rondheids»: .stand van den kei ler van Oostenrijk snel minder gunstig wvrdt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 2