Sctiager Courant In Heidehoeve. Verzekering-M". „West-Friesland", C. ASJES, KUTGER HAAN, Jac JET, H. WINKEL TWEEDE BLAD. Schetsen uit de Rechtzaal. VERZEKERT Brieven uit Engeland. Zaterdag 26 Februari 1916. 59ste Jaargang No. 5752. b$ft ffwlSl ReliSS-ekntoe0Ulle™"*che is e° FEUILLETON. „OVERBUREN". Toer ze hem den ouden meneer Van Buren het bericht brachten, dat in den nieuwen winkel aan de overzij bij Donders, wist men al spie gelruiten zouden worden gebracht, glimlachte hij zeer genoegelijk. Hij schoot zijn petje, dat zijn kalen schedel bedekte, van links naar rechts. En tegelijk liet hij het stompje steen-pijp verhuizen van rechts naar links. Knikte even. Van; ik weet er alles van. Én schudde het oude hoofd met de vale wangen en de grijze, stoppelige haren. D&Ar had-ie in den loop der jaren al genoeg van bijgewoond. Houdt het geen jaar uit, Teun I zei meneer van Buren tegen zijn eersten en eenigen bediende vertrouweling, procuratiehouder, plaatsvervanger. Luister naar m'n woorden. Blaaskakerij, Teunl... Tij weet 't toch even goed als ik, hè?... En hij keek Teun eventjes van boven zijn brille bril wat dichter bij de oogen. Hoorde met welbehagen naar het gerinkel van het winkelbelletje. Daar kwamen ze de oude klantjes. Daar hadt je ook meneer Doedes, den oud apotheker uit de Geldersche streek, sinds meer dan tien jaren rustend levend van zijn geld. Als naar fewoonte tikte meneer Doedes tegen het glazen eurtje. Binnen! Bonjour, amice! Ah, waarde heer Doedes, kom binnen Meneer van Buren had in zijn jonge jaren aan studeeren gedacht Zijn vader wou hem voor het notariaat opleiden, wat toen nog niet zoo bar moei lijk was. Maar de zaken yaren anders geloopen. In- tu->schen de heeren hadden aanknoopingspunten gevonden. Oud-apotheker en winkelier, die naar 't notariaat gestreefd had, waren vrienden geworden. Dien avond praatten zij over de concurrentie van den overbuurman, die spiegelruiten liet aanbrengen. Van wien verluidde, voort», dat hij druk zou gaan adverteeren, reclame maken. Gekke praat, zei meneer Van Buren, zuigend aan de steel van zijn steenen pijpje, waarop een ■dopje, allemaal boerenbedrogEn jij, Doedes 1 Op dat oogenblik merkte Van Buren was zijn vriend bezig, met gróöte aandacht te turen naar 't vurende puntje van zijn in een papieren pijpje gestopte sigaar. Ja, zei hij, er is zeker veel waars in wat je daar zegt Maar! Wèt maar Meneer Doedes rookte geweldig. Knikte al maar. Keek op zijn gouden horloge. Zij gingen, dien' avond, veel vroeger dan anders, naar nun dominé- clubje. Maaf de echte lust, de ware animo zat er niet in. Ze spraken weinig met elkaar. Er zweefde iets drukkends in de lucht... Zij gingen vroeger dan anders naar huis. Meneer Van Buren was gewoon, vóór het naar bed gaan, z'n slaapmutsje te gebruiken. Een scheutje cognac met koud water. Waarop soms nog een scheutje vplgde. Maar dien avond had-ie geen trek. Neem maar wegzei hij tegen oude Sien, z'n huishoudster. Wat heb ik noü an-de-hand vroeg Sien. Hij wees haar, met korte handbeweging, niet verder aan te dringen. En zij zag 't. Hij had de bril dicht tegen z'n oogen aangedrukt En er trilde iets om z'n dunne lippen. Als 't zoo ver was wist Sien dan moest ze oppassen. Gauw, geruiéchloos, ging zij naar bed. Hij zat nog wel een half uur te kijkenonder 't snorrend suizen van de gaspit naar de krant, die hij vóór aich had. Zonder te lezen. Toen ging hij ook naar bed. Lag lang wakker. Worstelend met zonderlinge denkbeelden. Maar de liefde voor het oud-solide won in me neer Van Buren. En hij sluimerde ten slotte in met een glimlach van minachtend medelijden om de lippen, denkend aan het kakelbont reclame-gedoê van de concurrent aan de overzij van de straat. i Daar is Houtkamp 1 zei Teun, een klein jaar later, tikkend aan het glazen deurtje, waar meneer Van Buren nog altijd zat O, goedZoo Teun wreef met den rug van zijn hand over het neuspunt. En liet meneer Houtkamp reiziger van een over de dertig jaar met Van Buren in relatie stond in zijn kantoor. gaTt he& 1 rd patroon' de hand uitstekend, hoe Best En met jou «rrnoierr^00nt,*Aha,alde men«®r Van Buren zijn onder zich ^ndaan. Snoot met veel gedruisch zijn neus. Ga zitten. t Mas eventjes stil in het kantoortje. at vroeger nooit gebeurde. de nieuwtjes van den dag opge- dtn datr rul i5 ende vierkante fleschje voor achter fVp Sin®terden meneer Van Buren's oogjes Wa irnm^uH Van op neusPunt geschoven Bril. waarom zeiden ze nu zoo weinig - Kooken? vroeg van Buren. ~Taagv! z*[ T?iziger- £n hij deed zonderling lang over het snijden van het puntje sigaar. hebb«.'t"ki,s eedaa° Met tusschenpoozen zeiden ze 't een of ander. Beiden voelden wel het pijnlijke. Eensklaps keek reiziger op z'n horloge, it Buren, zei hij, 't valt me daar in. ik moet eventjes weg. Ik vind je toch wel over Nou, laat ons zeggen een half uur Zeker 1 ze'i patroon. En de ander vertrok ....Toen oogde door kier van omzichtig-opzij- geschoven gordijntje, Van Buren hem na. W aar heen hij ging Hij hacT't wel gedacht. Maar wilde zekerheid hebben. Daar zag hij Houtkamp die voor alle voorzich tigheid een straatje was omgeloopen weer aan komen. Hij was bij overbuurman-concurrent van de spiegel ruiten en de gouden krulletters. Die hem sinds een jaar het terrein betwistte. Wiens moderne handig heid hem telkens dwong terug te deinzen. Die z n debiet deed inkrimpen. Hoe hij ook worstelde. Daar was een ongeluk komt nooit alleen nog bij gekomen die ellende met dat wisseltje van zijn neef Hendrik, zijn naam nog dragend cn die geholpen moest worden, al was 't maar telkens om de eer van de firmanaam hoog te houden, 't Had hem meer gekost, was hem harder gevallen, dan de buitenwacht wist vermoedde... Zou de concurrent 't weten. Daar zag hij Houtkamp het magazijn van de spiegelruiten en de gouden krulletters binnengaan. Van Buren spiedde door het gleufje van de gor dijnen Hij zag de twee mannen praten. Concurrent stond blijkbaar op 't punt uit te gaan. Toen de reiziger binnenkwam. Van Buren merkte de kleinste finesses. Nu trok de reiziger van de firma, met welke hij sinds zoovele jaren in relatie stond, de wenkbrau wen heel hoog opAh, zoo, staan de zaken er bij I Dat wist ik niet Meneer Van Buren's handen trilden. Hij ging naar 't hoekkastje in het kantoortje en schonk zich twee, driemalen uit de vierkante flesch. Daar was de Zoo, Van Bnren, jij ook hier zei de kennis, met het eigenaardig, nonchalante dat men zich ver oorlooft tegenover „bergafwaarts'' gaande vrienden. En plotseling zag Van Buren 't: daar zat concur rent. Met gouden ketting en dikken buik. Met prachtringen aan de vingers. Met gepommadeerde knevel. Piekfijn gekleed. Tusschen ouden-vriend en concurrent zat meneer, die hem vluchtig kende. Niet wist van concurrentie-kamp en wat daaraan vastzat. Mag ik U even voorstellen, zei de meneer... De spottende oogen van concurrent schenen Van Buren te meten van top tot teen. Een hautaine glimlachje speelde op het gelaat van concurrent Dank U! zei Van Buren, terwijl zijn gelaat bloedrood werd van woede. De meneer werd zelf wat nijdig. U zegt?., Dank U, herhaalde Van Buren met ploerten maak ik geen kennis. Hij zei Tt op luiden toon. En 't werd dóodsstil in café. Aan het tafelde stonden ze op. De concurrent balde de vuisten. De oude Van Buren klemde stok in zijn nog-krachtigen hand. Patroon-van-café spoedde zich naar telefoon. Het ouderwetsche winkeltje is zeer kort na dit incident gestorven, en arme oude ex-patroon Van Buren heeft zich met het armzalige restantje van wat hij eenmaal bezat ergens op het platteland teruggetrokken, afwachtend 't oogenblik dat er van zijn duitjes niet meer over zal wezen. Hopend, dat hij dat moment niet zal overleven. Soms komt er nog wel weemoed in hem op, denkend aan zijn eenmaal-gefoxeerd-bebbend zaakje, door concur rent in aen grond geboord, vermoord. Maar dan kon hij-daar in 't dorpje-zitten vertellen van dat moment, waarop hij zijn stok met ivorenknop deed neerkomen op het lichaam van concurrent... Dat deze, met tafeltje-enal- omver tuimelde. Zeker, hij had er voor geboet. Zelfs acht dagnn lang in dood- angst gezeten, dat de Rechtbank zou ingaan op den eisch van O.M., dat hem acht dagen gevangenis straf wilde opleggen Maar 't was met boete geëin- djgd. Die hij .betaald had. Arm was Van Buren nu. Maar wanneer hij vertelt van die vechtpartij, dan klemt zich de vuist met de hard-blauwe hevig-ge- spannen aderen om den stok En wanneer in plattelandsstreek, waar hij nu toeft zegevierende concurrentie van spiegel ruiten en gulden reclame-letters langs zou komen Zoo oud en arm 'als -Van Buren nu is. Men kon zeker zijn, dat MAtTRE CORBEAU. 3. In de zaal was het reeds vol en warm en wat ver drietig over zijn tegenspoed met Marie, bracht Gol- darnmer zijn casten naar hun plaatsen. De muziek begon en de voorstelling had het ge wone verloop. Marie en haar jonge vriend hadden spoedig een plaats' en fluisterend en lachend deelden zij elkaar nun opmerkingen mede. De beide jonge menschen gaven zich geheel aan de op hen losstormende indrukken over en Marie die zoo iets nog nooit had gezien of gehoord amuseer de zich buitengewoon en alleen zoo nu en dan "kwam haar bange zorg over de toekomst weer bij haar bo ven. Zij vond het leven rondom haar toch wat vreemd en beleedigend voor haar vrouwelijk gevoel. Hoe kon den er vrouwen Zijn, die zich zoo kleedden en rond sprongen. Goldammer draaide het tooneel den rug toe, hij keek alleen naar Marie. Haar gemoedsbeweging gaf aan haar gelaatsuitdruk king een buitengewone bekoring. Haar vereerder be merkte wel, dat zij opviel en van verschillende kan ten naar haar gekeken werd. Dat streelde hem. Het kwam hem voor, als was dat voor hem zelf iets aangenaams. Hij beschouwde haar jmmers zoo half en half als zijn eigendom. Wat tot dusver slechts een vluchtige inval, een sche merende wensch, een oogenblikkehjk verlangen was geweest, werd pp dezen avond tot een vast besluit, dat het kostte wat het kostte, werkelijkheid moest wor den. Dat het niet alleen heel veel moeite, maar ook veel geid kost®11 zou, dat schrikte hem niet meer af. Na dit eenmaal genomen besluit, besloot hij de be minde niet meer met vriendelijkheden lastig te vallen. Hij vond het voor ziin toekomstige vrouw heel goed, dat rij zich geen vriendelijkheden zelfs van hem niet liet welgevallen. Dat gaf hem voor de toekomst de troosten de zekerheid, dat zij niet coquetteeren zou. F.miJ Liebreich leed werkelijk. Hij zag er uit als een nachtvogel, die in het zonlicht verdwaald is en di' m zijn angst niet weet hoe hij zich zal redden. Hij "«rd s teeds bleeker en moeier en vond. niet het minste genoegen in de voorstelling. Zijn gedachten dwaal den vol verlangen naar huis en naar zijnverlaten reiziger weer. De ouderwetsche bel rinkelde. Houtkamp 1 waarschuwde Teun. En even later zaten zij weer in 't kantoortje. Gaf Van Buren nieuwe bestellingen op. Zooals hij der tig'jaar lang gedaan had. Reiziger noteerde. Sigaar in mondhoek geklemd. Juist, precies 1 zei hij eindelijk het boekje dichtklappend. En hij tikte lang, zeer lang-aschjes van zijn sigaar in het bakje. Zeg, Van Buren, kwam hij er eindelijk uit Winkelier was doodsbleek. Besefte wat volgen zou. Nou mot je niet boos worden, hè?zei reiziger, toch ondanks alles, wat van streek. Van Buren wachtte. 'tls... 't Is natuurlijk niet om jou, hè?... MaarAfijn, ik heb zelf maar mijn orders te vol gen Afijn 't Kan niet anders dan op rembours... Van Buren stond op. Dat had-ie niet verwacht. De gewoonte was op zes maanden wissel. Later hadaèn ze er drie van gemaakt, naar beider goed vinden. Hij had zich voorbereid op dé mogelijkheid van zes weken. Van één maand desnoods. Op rembours! Tja, zei Houtkamp, snel z'n boekje opbergend... Maar vijf minuten later stond hij op straat Had meneer Van Buren-sidderend van gekrenkten koop- manstrots-alle relatiën met de firma, die hem over de dertig jaren geleverd had, voor-altijd afge broken Zijn laatste „stukje" had hij verkocht om,., dien dag-het dreigende wisseltje te kunnen voldoen, en uit ziin ouaerwetsch verloopen winkeltje was hij Van Buren, -na tien uur. nu sluitingstijd, geloopen naar het, café-aan-den-hoek. Zijn naam was nog smetteloos. Nog ongerept. Hij was dood- en straatarm. Maar niemand kon hem „ook maar dit" verwijten. De' oude man met den langen, witten baard en de nu somber, droevig geworden oogen, gingen naar een tafeltje, waar een van zijn oude kennissen-winkelier uit de buurt-zat ALKMAAR SPOORSTRAAT 68 Werkgevers tegen Ziekte- en Ongevallenschade van Personeel en Eigenzakendrijvenden voor zichzeli. COMMISSARISSEN hondje. Ook mademoiselle Jeanne, die zich een heele triomf van dezen avond had Voorgesteld, voelde zich zeer onbevredigd. Eigenlijk hield zij wel van Marie, met wie zij steeds op goeden voet had verkeerd. Maar hier maakte men toch te veel werk van dat jonge ding m,el die slordige coiffure en dat ergerde haar gewel- n de pauze liet Gojdammer ijs brengen en na af loop der voorstelling gingen allen naar het Centraal- hotel. Marie keek haar Qogen uit aan de vele pracht en de ontzettende massa menschen en dat nog op zulk een laat uur. Of al die vroolijke menschen' er niet aan dachten om naar bed te gaan? Zij stond steeds heel vroeg op om de kachels aan te maken, de kamer op te knappen, koffie te zetten, enz. Maar hoe kan □aen dai alles doen als men na middernacht naar huis ljwam? Maar moe werd zij toch nog niet. Zij 'mochten zelf kiezen' wat of zij eten wilden en de gastheer liet zeer vrijgevig opdisschen. Hij verklaarde trotsch, dat het er bij hem niet Op een stuk of wat marken aankwam. Eindelijk kwamen zij weer thuis. En goed geamuseerd?" vroeg Goldammer het meisje. „Fijn, wat, mijn hartje?" Marie kon 'niet anders dan hem een hand geiven en bedanken, öl viel die dank dan ook wat koel Florian hielp haar echter een handje. „Een hemel- sche avond was het vadertje! Zij .moesten wat meer komen." „Dat hangt geheel van jouw jonge vriendin af, kwa- Boven aangekomen, vond Liebreich nauwelijks kracht om zijn dochter goeden nacht te zeggen, hij tuimel de als een half drongen mensch in bed. Het meisje had ook gedacht .heel moe te zijn, nu zat zij nog lang aan den kouden haard en dacht na. En zoo trokken de indrukken van dezen avond aan haar voorbij en het waren dreigende wolken die zich samen pakten en zij begreep het steeds duidelijker en duidelijker: Goldammer zoekt ons op allerlei manieren te naderen, zal alles doen om 'zich aangenaam te maken en kal aanzoek doen om mijn hand Bibberend trok zij haar doek om haar schouders. Wee met die verschrikkelijke gedachten. Zij ging ïlaar bed? maar het duurde langen tyd voor Zij de rust vond. ie zij zocht. Londen, 13 Februari T916. Wanneer iemand mij thains de vraag stelde alle schouwburgen van Londen op te noemen, ik beketnne naa e> n zeer slecht figuur'met «mijn, antwoord te zui len s'aan. Lens, op een examen, vroeg toen mij, boei de eerst schouwburg van Londen heette, en tot mijn schande moet ik bekennen, dal ik 't antwoord schul dig leef. Het is waar, dat ik het nooit geleerd, en nooit ergens gelezen had, maar'toch wel, natuur lijk ziin alle lezers van de Schager veel vlugger in 't beantwoorden van strikvragen dan ik, en ze lachen mij dus al van harte ut, toch had ik 't best kunnen, w-eten, met waar 7 T Hij heette natuurlijk de sclhouw- buig. b Eigenaardig, dat er een, tijd gewenst is, toen Lon den een schouwburg telde> ëb zelfs een tijd, dajt er geen een was. Men, zal trotsch geweest zajn op bet «eiste ..'lbeatre". hu, dit kon nog wel eens tegen vallen. De autoriteiten van'Londen waren zoo bijzon der weinig ingenomen met dit nieuwe vermaak en tiet nieuwe gebouw dat t publiek daarin werd aangebo den, dat zij het oprichten vanspeelhuizen", zooals men ook wel noemde, kort en goed vofbod|jn. Met bet gevolg, dat da eerste 'Londensche schouwburg doodeenvoudig biet in Londen stond, zoomin als zijn eerstkomende vol gedingen Wie zondig genoegwas een tooneelstuk te willen k zien'opvoeren, kon daarvoor in I.ooden niet terecht, maar moest'de grens van de gemeente oyer. Ieder begrijpt, natuurlijk terstond, dat, wat driehonderd jaar geleden over de gr eins van Lon den was, thans mudden in het bebouwde deel der stad ligt, en dat we dus toch kunnen spreikeo, over de eerste Lancknsche schouwburgen. Van al d«ze eei-mte schouwburgen: the TV«>t?©, üu Curtain. tha Globe, enz. r bestaat geen «W« meier, en vaït de meesten is het zelfs heel moeilijk te zeg gen, waar ze precies stonden. The Globe stond, zoo als ik al eens vroege#1 schreef. Aan de «uidzijda van de 'iheems, ergens op de plaats, die nu wordt ingeno bmen door een reusachtige bierbrouwerij. Hoe ze er uitzagen 'is beter bekend, én mishebien hebben 'sommigen van mijn lezers ia!01| wel «Ar mode' van den- Globe-schouwburg gezien op een ten toonstelling, die toen gehouden'werd in Earl's Oourt. Ook werden daarin alle middageh voorstellingen ge., geven, geheel zooals die p'aats greep inden tijd, toen de stukken van William Shakespeare er werden opge voerd. Wie dien schouwburg toen gezien heeft zal zich 'lerinntren, dat hij volstrekt'niet da vorm had van 'j globe, wat mogelijk voor toeécbouw ei s en acteurs ook minder aangenaam en gemakkelijk geweest zou zijn, maar zeszijdig was, en overigens meer op eeb scliuur dan op een schouwburg leek. Trouwens, dit behoeft ons niet te verwonderen. Aangezien de schouwburgen in de stad zelf niet ge duld werden, zal men zich bij biet bouwen om uitweG olige schoonheid wel niet veel bekommerd hebben. Wie de moeite nam, de Theems over iet steken, om een stuk te zien opveer deed het om het'atuk en niet om den schouwburg te bewebtdern. Heel toevallig is ook bekend, hoe zoo'n schouwburg er van binnen uitzag. Minof meer duidelijke beschrij vingen, uit den tijd zelf afkomstig, zijn bewaaro ge bleven, maar van veel meer belang is een teeketoing an bet inwendige van de Swan-Theatre, 'ongeveer löi'f. g maakt door onzen landgenoot 'Johannes da Witt. -w Ik weet niet, w ie Johannes 'de Witt was, en met een naam als De Witt durf je natuurlijk geen veron derstellingen te gaan makefa, of hijmisschien ook da grootvader of oudoom of ander familielid geweest knn zijn van een anderen, 'betpr bekenden meneer van dien naam. Dit staat, vaztf, dat'Johannes dia Wit h rl aaidig kon teekenen, heel duidelijk in'elk geval, Het inwendige van een schouwburg te toekomen la zoo gemakkelijk niet, met publiek en 'acteurs er in. Een kleine driehonderd jaar bleef de tewkening lig gen, zonder dat iémand er ooit eenige aandacht aan schonk, of ze misschien nooit in handen kreeg. Toen, hi 1388, kwart} een Duitsch geleerde, dr. Gaedirtz, studeeren in de. Universiteitsbibliotheek te Utrecht. Hij zag de teekdning, was dolgelukkig met rijn vondst en pi.bliceërde ze, zoodat iedereen, die ei- belang in stelde, te zien kon krijgen, hoe een der eerete Lon densche schouwburgen er van binnen uitzag, of al thans, welken indruk hij] maakte op een toeschouwer Ik zeg, welken indruk hij maakte op een toe schouwer, omdat de teekening van Johannes de Witt niet iin alle onderdeden overeenkomt met de be schrijv ingen die we van schouwburgen uit Shake- speare's tijd hebben gevonden. Men zal wel begrijpen, dat die eerste scbouwbur gein nog maar weinig overeenkomst toonden met die, welken wij tegenwoordig kennen. De oorsprong er van schijnt een "ouderwetsche Londensche herberg geweest te zijn, van een soort, waarvan er tegeh vooi dig nog een over is, deGeorge Inn, Borough High Street, Southwark.. Die herbergen liepen om een binnenplaats been. De verschillende slaapkamers kwa men allen uit op een groots gemeenschappelijke ver anda, zoodat, wanneer de logeergasten 's morgehs waren opgestaan, en hun slaapvertrek verlieten, ze| op deze veranda terecht kwamen, en vandaar neer keken op de binnenplaats; Zoo'n veranda was er niet alleen op de eerste vardieping, maar ook op de twee de, of, als het getouw hoogwas, de derde». De Geor- ge ln: heeft er twee. Legint iemand al te begrijpen, wat zoo'n veranda- herberg te maken kan hebben met aen schouwburg? Op de binnenplaats er van werd eeta stuk opgevoerd. De rijke lui zaten op de veranda op de eerste verdie ping: loga. Verafnda tweede verdiepng schellnkje. En 't allerminste was dit is een verschil mqt tegn- woordig, da zaak van beneden af gade te alaam De. .Tgrondehngen", zooals men de toeschouwers op* den beganen grond noemde, betaalden dan ook ge woonlijk niet meer dan een stuiver of ©eh dubbeltje voor dq opvoering, terwijl de loges restlg centefci en latei zeTs het dubbel© en nog meer, kosttdn. Maai en dit is het gekste 'van het geval de fijnste plaatsen waren zelfs niet in de loges, 'die waren op bet tocnerl zilf. De Londensche aristocratie zat tus schen de tooneelspelers, dronk bier of wijn, en gooide er aoo of an toe een woordje tusschen. Dit la niet het g^va1 op de teetaxning van De Witt. Iii epn opzicht was er tusschen het schouwburg- gaand pjüllak van toen eh thans een groot verschil. F.r waren geen, of zoo goed als geen dames. Onder de „grondelingen" waren w©l leden van het vrouwe- lljk geslacht, maar die kohden mo-eilijk met dein naam van dan.es bestempeld worden. Geen dame, die eqnlga zins op fatsoen geiteld was, gtaff naar den schouw burg, tenzij gemaskerd, zoodat niemand kon weten, wie de toeschouwster geweest was. En op het tooneel? Daar was ook geen enkels vrou we ijke speler te ontdekken.. Die zouden pas esp zestig, zeventig Jaren later te voorschijn komen, toen Eenige dagen later liep Emil Liebreich onrustig in zijn salon op en neer. Meermalen keerde hij naaf de sofatafel terug, waarop hij een pasgeopenden brief had neergegooid. Het was een dreigbrief van den ko- lenleverancier, deze sprak van een gerechtelijke ver volging. De schuld was sedert den dood van zijn vrouw tot een twee honderd vjjftig mark gestegen Hoe kon dat zoo erg worden? De boel in beslag laten nemen en het zegel van het gerecht op zijn jneubelen, dat was alleen reeds een versctirikkelijke gedachte. Hem kwam het zweet op het voorhoofd .hij deze gedachte. Hij ging moede loos in een stoel zitten en schoof zelfs zijn hond van zich af, die op rijn knieën wilde springen. Hi bezat geen contanten, de inkomsten waren aen laat- sten tijd zeer zuinig geweest. Hoe kon een mensch bi zulk droevig weer ook fotografeeren? En dan de vele onbetaalde rekeningen en hij sprong driftig op, met het gevoel alsof het water nem tot aan de lippen steeg. Hoeveel hij pok nadacht, hij vond geen anderen uitweg dan steeds dezelfde: naar Goldammer te gaan en hem om hulp te vragen. Hij deed dit zeer on gaarne. De friseur stond steeds met een spottend lachje tegenover hem, zoodat hij zich steeds beschaamd en beleedigd gevoelde.. En wanneer hij dan na een onderteekende schuldbekentenis met het ontvangen geld heenging,, dan brandde hem dit in de hand. De huur had hij ook al een paar kwartalen niet kunnen betalen en £tecds moest een schuldbekente nis hem er uit helpen. Hoe hoog de schuld liep, dat wist hij niet precies. Een ware doodsangst greep hem aan bij de gedachte, dat de helper hem eenmaal zou beginnen te weigeren of terug zou vragen wat hi, hem schuldig was. Hoe hij ooit van deze schuld zou afkomen, was hem een raadsel. De geplaagde man liep een paar maal de salon oj) en neef. Hij jnoest eerst wat kalmer worden eer hi, de zware stap deed naar Goldammer, die echter toch zoo spoedig mogelijk moest worden gedaan. Anatal Goldammer zat in rijn klein kantoor ach ter den winkel en rekende met een bevredigd lachje de inkomsten van de afgeloopen maand na. Het gas licht brandde en de nauwe ruimte was volgepropt met allerlei monsterzendingen, zoodat de geur er ondanks al dat lekkers, allesbehalve frisch was. De kapper was uitnemend in zijn humeur. Over rijn kantoorboek heen, waarop al die mooie cijfers ston den, zag hij het mooie, ronde kopje van Marie en haar heerlik goudblond haar. ZIJ had zich nooit wil len laten frisccren en het kriebelde hem ln do vingen, pm dit jcachte haar eens te mogen behandelen en door z\jn vingers te laten glijden. Muar geduld, dat genot zou hem nog wol oens geworden, wanneer zij eerst maur de zijne wua en dal zou bepaald niet te lang meer duren, Ü1J bezat Immers het middel om haar tol d® zijne te maken, hij had immers de sleu tel van de beurs, Toen Liebreich voor de eerste maal bij zijn huisheer kwam om te zeggen dat h(j de huur niet had en later om geld ter leen vroeg, had Goldammer in zjjn gedachten de bezittingen van zijn huurder geschat. Hij wilde bepaald niet verder pan dan de som die uit een verkoop ,was te halen., In den laatsten tfld veranderde hij van inzicht. Dat Marie hem niet dadelijk in de armen zou vallen, wist hij, al was hij zelf niet van zijn eigen kleinheid overtuigd. Zulke jonge dingen hadden heel dwaze illusies van net leven en di® moest men nu oeninaal tot haar geluk dwingen en daartoe bezat hij nu de macht in de schuld van haar vader. II(j lachte in zijn vuistje bij de gedachte hoe zeker hij van haar was. Daar trad na een bescheiden kloppen aan de kan toordeur de magere, gebogen gestuite van Liebreich langzaam binnen. Pe man zag onder zijn sterk ver grijsd haar hij het gaslicht Verschrikkelijk bleek. Over het gezonde gelaat van den kapper vloog eetn tevreden lachje. Daar bood zich waarachtig de gewenschte gelegen heid. Hij maakte een stoel leeg en noodigae zijn bezoeker vriendelijk uit om te gaan zitten. ;,Wat verschaft mij het het genoegen, hooggeschatte vnend? „Bijna schaam ik mij, weer als smeekeling hier te ko men". stamelde de fotograaf. tlMaar ik waag het in vertrouwen "op onze oude vriendschap. Ik ben ..jam mer genoeg jn zeer groote verlegenheid." „Laat eens ri®n. wat heb je daar voor een pa- pifer I" „Liebreich gaf het papier aan Goldammer over. „Hm, hm, een niet onbeduidende som". „Ik kan mij fiauwelijks ,^Nu moeten we eerst eens zien hoeveel rij m8 eigenlijk al schuldig bent. Het zal reeds in de dui- zfendeh loopen. Verdien jij hoelemaal niet meer?" „Dfe tijden rijn slecht. .Men werki wel, maar het brengt jammer genoeg niet voldoende op". „Hoe ben ie anders toch rondgekomen?" ,.J«. toen mijn vrouw nog leefde",

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 5