Sctiager Courant
In Heidehoeve.
Verzekering-M". „West-Friesland",
C. ASJES, KUTGER HAAN, Jac JET, H. WINKEL
TWEEDE BLAD.
Schetsen uit de Rechtzaal.
VERZEKERT
Brieven uit Engeland.
Zaterdag 26 Februari 1916.
59ste Jaargang No. 5752.
b$ft ffwlSl ReliSS-ekntoe0Ulle™"*che is e°
FEUILLETON.
„OVERBUREN".
Toer ze hem den ouden meneer Van Buren
het bericht brachten, dat in den nieuwen winkel
aan de overzij bij Donders, wist men al spie
gelruiten zouden worden gebracht, glimlachte hij
zeer genoegelijk. Hij schoot zijn petje, dat zijn kalen
schedel bedekte, van links naar rechts. En tegelijk
liet hij het stompje steen-pijp verhuizen van rechts
naar links. Knikte even. Van; ik weet er alles van.
Én schudde het oude hoofd met de vale wangen
en de grijze, stoppelige haren. D&Ar had-ie in den
loop der jaren al genoeg van bijgewoond.
Houdt het geen jaar uit, Teun I zei meneer
van Buren tegen zijn eersten en eenigen bediende
vertrouweling, procuratiehouder, plaatsvervanger.
Luister naar m'n woorden. Blaaskakerij, Teunl...
Tij weet 't toch even goed als ik, hè?...
En hij keek Teun eventjes van boven zijn brille
bril wat dichter bij de oogen.
Hoorde met welbehagen naar het gerinkel van
het winkelbelletje. Daar kwamen ze de oude
klantjes. Daar hadt je ook meneer Doedes, den oud
apotheker uit de Geldersche streek, sinds meer dan
tien jaren rustend levend van zijn geld. Als naar
fewoonte tikte meneer Doedes tegen het glazen
eurtje.
Binnen!
Bonjour, amice!
Ah, waarde heer Doedes, kom binnen
Meneer van Buren had in zijn jonge jaren aan
studeeren gedacht Zijn vader wou hem voor het
notariaat opleiden, wat toen nog niet zoo bar moei
lijk was. Maar de zaken yaren anders geloopen. In-
tu->schen de heeren hadden aanknoopingspunten
gevonden. Oud-apotheker en winkelier, die naar 't
notariaat gestreefd had, waren vrienden geworden.
Dien avond praatten zij over de concurrentie van
den overbuurman, die spiegelruiten liet aanbrengen.
Van wien verluidde, voort», dat hij druk zou gaan
adverteeren, reclame maken.
Gekke praat, zei meneer Van Buren, zuigend
aan de steel van zijn steenen pijpje, waarop een
■dopje, allemaal boerenbedrogEn jij, Doedes 1
Op dat oogenblik merkte Van Buren was
zijn vriend bezig, met gróöte aandacht te turen naar
't vurende puntje van zijn in een papieren pijpje
gestopte sigaar.
Ja, zei hij, er is zeker veel waars in wat je daar
zegt Maar!
Wèt maar
Meneer Doedes rookte geweldig. Knikte al maar.
Keek op zijn gouden horloge. Zij gingen, dien'
avond, veel vroeger dan anders, naar nun dominé-
clubje. Maaf de echte lust, de ware animo zat er
niet in.
Ze spraken weinig met elkaar.
Er zweefde iets drukkends in de lucht...
Zij gingen vroeger dan anders naar huis.
Meneer Van Buren was gewoon, vóór het naar
bed gaan, z'n slaapmutsje te gebruiken.
Een scheutje cognac met koud water. Waarop
soms nog een scheutje vplgde.
Maar dien avond had-ie geen trek.
Neem maar wegzei hij tegen oude Sien, z'n
huishoudster.
Wat heb ik noü an-de-hand vroeg Sien.
Hij wees haar, met korte handbeweging, niet
verder aan te dringen.
En zij zag 't.
Hij had de bril dicht tegen z'n oogen aangedrukt
En er trilde iets om z'n dunne lippen. Als 't zoo
ver was wist Sien dan moest ze oppassen.
Gauw, geruiéchloos, ging zij naar bed. Hij zat nog
wel een half uur te kijkenonder 't snorrend
suizen van de gaspit naar de krant, die hij vóór
aich had. Zonder te lezen.
Toen ging hij ook naar bed.
Lag lang wakker. Worstelend met zonderlinge
denkbeelden.
Maar de liefde voor het oud-solide won in me
neer Van Buren.
En hij sluimerde ten slotte in met een glimlach
van minachtend medelijden om de lippen, denkend
aan het kakelbont reclame-gedoê van de concurrent
aan de overzij van de straat.
i
Daar is Houtkamp 1 zei Teun, een klein jaar
later, tikkend aan het glazen deurtje, waar meneer
Van Buren nog altijd zat
O, goedZoo
Teun wreef met den rug van zijn hand over het
neuspunt.
En liet meneer Houtkamp reiziger van een
over de dertig jaar met Van Buren in
relatie stond in zijn kantoor.
gaTt he& 1 rd patroon' de hand uitstekend, hoe
Best En met jou
«rrnoierr^00nt,*Aha,alde men«®r Van Buren zijn
onder zich ^ndaan. Snoot
met veel gedruisch zijn neus.
Ga zitten.
t Mas eventjes stil in het kantoortje.
at vroeger nooit gebeurde.
de nieuwtjes van den dag opge-
dtn datr rul i5 ende vierkante fleschje voor
achter fVp Sin®terden meneer Van Buren's oogjes
Wa irnm^uH Van op neusPunt geschoven Bril.
waarom zeiden ze nu zoo weinig -
Kooken? vroeg van Buren.
~Taagv! z*[ T?iziger- £n hij deed zonderling
lang over het snijden van het puntje sigaar.
hebb«.'t"ki,s eedaa°
Met tusschenpoozen zeiden ze 't een of ander.
Beiden voelden wel het pijnlijke.
Eensklaps keek reiziger op z'n horloge,
it Buren, zei hij, 't valt me daar in.
ik moet eventjes weg. Ik vind je toch wel over
Nou, laat ons zeggen een half uur
Zeker 1 ze'i patroon.
En de ander vertrok
....Toen oogde door kier van omzichtig-opzij-
geschoven gordijntje, Van Buren hem na. W aar
heen hij ging
Hij hacT't wel gedacht.
Maar wilde zekerheid hebben.
Daar zag hij Houtkamp die voor alle voorzich
tigheid een straatje was omgeloopen weer aan
komen.
Hij was bij overbuurman-concurrent van de spiegel
ruiten en de gouden krulletters. Die hem sinds een
jaar het terrein betwistte. Wiens moderne handig
heid hem telkens dwong terug te deinzen. Die z n
debiet deed inkrimpen.
Hoe hij ook worstelde.
Daar was een ongeluk komt nooit alleen
nog bij gekomen die ellende met dat wisseltje van
zijn neef Hendrik, zijn naam nog dragend cn die
geholpen moest worden, al was 't maar telkens om
de eer van de firmanaam hoog te houden, 't Had
hem meer gekost, was hem harder gevallen, dan de
buitenwacht wist vermoedde...
Zou de concurrent 't weten.
Daar zag hij Houtkamp het magazijn van de
spiegelruiten en de gouden krulletters binnengaan.
Van Buren spiedde door het gleufje van de gor
dijnen
Hij zag de twee mannen praten.
Concurrent stond blijkbaar op 't punt uit te gaan.
Toen de reiziger binnenkwam. Van Buren merkte
de kleinste finesses.
Nu trok de reiziger van de firma, met welke hij
sinds zoovele jaren in relatie stond, de wenkbrau
wen heel hoog opAh, zoo, staan de zaken er
bij I Dat wist ik niet
Meneer Van Buren's handen trilden. Hij ging naar
't hoekkastje in het kantoortje en schonk zich twee,
driemalen uit de vierkante flesch. Daar was de
Zoo, Van Bnren, jij ook hier zei de kennis,
met het eigenaardig, nonchalante dat men zich ver
oorlooft tegenover „bergafwaarts'' gaande vrienden.
En plotseling zag Van Buren 't: daar zat concur
rent. Met gouden ketting en dikken buik. Met
prachtringen aan de vingers. Met gepommadeerde
knevel. Piekfijn gekleed.
Tusschen ouden-vriend en concurrent zat meneer,
die hem vluchtig kende.
Niet wist van concurrentie-kamp en wat daaraan
vastzat.
Mag ik U even voorstellen, zei de meneer...
De spottende oogen van concurrent schenen Van
Buren te meten van top tot teen.
Een hautaine glimlachje speelde op het gelaat
van concurrent
Dank U! zei Van Buren, terwijl zijn gelaat
bloedrood werd van woede.
De meneer werd zelf wat nijdig.
U zegt?.,
Dank U, herhaalde Van Buren met ploerten
maak ik geen kennis.
Hij zei Tt op luiden toon.
En 't werd dóodsstil in café. Aan het tafelde
stonden ze op. De concurrent balde de vuisten. De
oude Van Buren klemde stok in zijn nog-krachtigen
hand.
Patroon-van-café spoedde zich naar telefoon.
Het ouderwetsche winkeltje is zeer kort na dit
incident gestorven, en arme oude ex-patroon Van
Buren heeft zich met het armzalige restantje van
wat hij eenmaal bezat ergens op het platteland
teruggetrokken, afwachtend 't oogenblik dat er van
zijn duitjes niet meer over zal wezen. Hopend, dat
hij dat moment niet zal overleven. Soms komt er
nog wel weemoed in hem op, denkend aan zijn
eenmaal-gefoxeerd-bebbend zaakje, door concur
rent in aen grond geboord, vermoord. Maar dan
kon hij-daar in 't dorpje-zitten vertellen van dat
moment, waarop hij zijn stok met ivorenknop deed
neerkomen op het lichaam van concurrent... Dat
deze, met tafeltje-enal- omver tuimelde. Zeker, hij
had er voor geboet. Zelfs acht dagnn lang in dood-
angst gezeten, dat de Rechtbank zou ingaan op den
eisch van O.M., dat hem acht dagen gevangenis
straf wilde opleggen Maar 't was met boete geëin-
djgd. Die hij .betaald had. Arm was Van Buren nu.
Maar wanneer hij vertelt van die vechtpartij, dan
klemt zich de vuist met de hard-blauwe hevig-ge-
spannen aderen om den stok
En wanneer in plattelandsstreek, waar hij nu
toeft zegevierende concurrentie van spiegel
ruiten en gulden reclame-letters langs zou komen
Zoo oud en arm 'als -Van Buren nu is. Men kon
zeker zijn, dat
MAtTRE CORBEAU.
3. In de zaal was het reeds vol en warm en wat ver
drietig over zijn tegenspoed met Marie, bracht Gol-
darnmer zijn casten naar hun plaatsen.
De muziek begon en de voorstelling had het ge
wone verloop.
Marie en haar jonge vriend hadden spoedig een
plaats' en fluisterend en lachend deelden zij elkaar
nun opmerkingen mede.
De beide jonge menschen gaven zich geheel aan
de op hen losstormende indrukken over en Marie
die zoo iets nog nooit had gezien of gehoord amuseer
de zich buitengewoon en alleen zoo nu en dan "kwam
haar bange zorg over de toekomst weer bij haar bo
ven. Zij vond het leven rondom haar toch wat vreemd
en beleedigend voor haar vrouwelijk gevoel. Hoe kon
den er vrouwen Zijn, die zich zoo kleedden en rond
sprongen.
Goldammer draaide het tooneel den rug toe, hij
keek alleen naar Marie.
Haar gemoedsbeweging gaf aan haar gelaatsuitdruk
king een buitengewone bekoring. Haar vereerder be
merkte wel, dat zij opviel en van verschillende kan
ten naar haar gekeken werd.
Dat streelde hem. Het kwam hem voor, als was dat
voor hem zelf iets aangenaams. Hij beschouwde haar
jmmers zoo half en half als zijn eigendom.
Wat tot dusver slechts een vluchtige inval, een sche
merende wensch, een oogenblikkehjk verlangen was
geweest, werd pp dezen avond tot een vast besluit,
dat het kostte wat het kostte, werkelijkheid moest wor
den. Dat het niet alleen heel veel moeite, maar ook
veel geid kost®11 zou, dat schrikte hem niet meer af.
Na dit eenmaal genomen besluit, besloot hij de be
minde niet meer met vriendelijkheden lastig te vallen.
Hij vond het voor ziin toekomstige vrouw heel goed, dat
rij zich geen vriendelijkheden zelfs van hem niet liet
welgevallen. Dat gaf hem voor de toekomst de troosten
de zekerheid, dat zij niet coquetteeren zou.
F.miJ Liebreich leed werkelijk. Hij zag er uit als een
nachtvogel, die in het zonlicht verdwaald is en di'
m zijn angst niet weet hoe hij zich zal redden. Hij
"«rd s teeds bleeker en moeier en vond. niet het minste
genoegen in de voorstelling. Zijn gedachten dwaal
den vol verlangen naar huis en naar zijnverlaten
reiziger weer.
De ouderwetsche bel rinkelde.
Houtkamp 1 waarschuwde Teun.
En even later zaten zij weer in 't kantoortje. Gaf
Van Buren nieuwe bestellingen op. Zooals hij der
tig'jaar lang gedaan had.
Reiziger noteerde. Sigaar in mondhoek geklemd.
Juist, precies 1 zei hij eindelijk het boekje
dichtklappend.
En hij tikte lang, zeer lang-aschjes van zijn sigaar
in het bakje.
Zeg, Van Buren, kwam hij er eindelijk uit
Winkelier was doodsbleek. Besefte wat volgen zou.
Nou mot je niet boos worden, hè?zei
reiziger, toch ondanks alles, wat van streek.
Van Buren wachtte.
'tls... 't Is natuurlijk niet om jou, hè?...
MaarAfijn, ik heb zelf maar mijn orders te vol
gen Afijn 't Kan niet anders dan op rembours...
Van Buren stond op. Dat had-ie niet verwacht.
De gewoonte was op zes maanden wissel. Later
hadaèn ze er drie van gemaakt, naar beider goed
vinden. Hij had zich voorbereid op dé mogelijkheid
van zes weken. Van één maand desnoods.
Op rembours!
Tja, zei Houtkamp, snel z'n boekje opbergend...
Maar vijf minuten later stond hij op straat Had
meneer Van Buren-sidderend van gekrenkten koop-
manstrots-alle relatiën met de firma, die hem over
de dertig jaren geleverd had, voor-altijd afge
broken
Zijn laatste „stukje" had hij verkocht om,., dien
dag-het dreigende wisseltje te kunnen voldoen, en
uit ziin ouaerwetsch verloopen winkeltje was hij
Van Buren, -na tien uur. nu sluitingstijd, geloopen
naar het, café-aan-den-hoek. Zijn naam was nog
smetteloos. Nog ongerept.
Hij was dood- en straatarm. Maar niemand kon
hem „ook maar dit" verwijten. De' oude man met
den langen, witten baard en de nu somber, droevig
geworden oogen, gingen naar een tafeltje, waar een
van zijn oude kennissen-winkelier uit de buurt-zat
ALKMAAR
SPOORSTRAAT 68
Werkgevers tegen Ziekte- en Ongevallenschade van
Personeel en Eigenzakendrijvenden voor zichzeli.
COMMISSARISSEN
hondje.
Ook mademoiselle Jeanne, die zich een heele triomf
van dezen avond had Voorgesteld, voelde zich zeer
onbevredigd. Eigenlijk hield zij wel van Marie, met
wie zij steeds op goeden voet had verkeerd. Maar hier
maakte men toch te veel werk van dat jonge ding
m,el die slordige coiffure en dat ergerde haar gewel-
n de pauze liet Gojdammer ijs brengen en na af
loop der voorstelling gingen allen naar het Centraal-
hotel.
Marie keek haar Qogen uit aan de vele pracht en de
ontzettende massa menschen en dat nog op zulk een
laat uur. Of al die vroolijke menschen' er niet aan
dachten om naar bed te gaan? Zij stond steeds heel
vroeg op om de kachels aan te maken, de kamer
op te knappen, koffie te zetten, enz. Maar hoe kan
□aen dai alles doen als men na middernacht naar
huis ljwam? Maar moe werd zij toch nog niet.
Zij 'mochten zelf kiezen' wat of zij eten wilden en
de gastheer liet zeer vrijgevig opdisschen.
Hij verklaarde trotsch, dat het er bij hem niet Op
een stuk of wat marken aankwam.
Eindelijk kwamen zij weer thuis.
En goed geamuseerd?" vroeg Goldammer het meisje.
„Fijn, wat, mijn hartje?"
Marie kon 'niet anders dan hem een hand geiven
en bedanken, öl viel die dank dan ook wat koel
Florian hielp haar echter een handje. „Een hemel-
sche avond was het vadertje! Zij .moesten wat meer
komen."
„Dat hangt geheel van jouw jonge vriendin af, kwa-
Boven aangekomen, vond Liebreich nauwelijks kracht
om zijn dochter goeden nacht te zeggen, hij tuimel
de als een half drongen mensch in bed.
Het meisje had ook gedacht .heel moe te zijn, nu
zat zij nog lang aan den kouden haard en dacht na.
En zoo trokken de indrukken van dezen avond aan
haar voorbij en het waren dreigende wolken die zich
samen pakten en zij begreep het steeds duidelijker en
duidelijker: Goldammer zoekt ons op allerlei manieren
te naderen, zal alles doen om 'zich aangenaam te
maken en kal aanzoek doen om mijn hand
Bibberend trok zij haar doek om haar schouders.
Wee met die verschrikkelijke gedachten. Zij ging ïlaar
bed? maar het duurde langen tyd voor Zij de rust vond.
ie zij zocht.
Londen, 13 Februari T916.
Wanneer iemand mij thains de vraag stelde alle
schouwburgen van Londen op te noemen, ik beketnne
naa e> n zeer slecht figuur'met «mijn, antwoord te zui
len s'aan. Lens, op een examen, vroeg toen mij, boei
de eerst schouwburg van Londen heette, en tot mijn
schande moet ik bekennen, dal ik 't antwoord schul
dig leef. Het is waar, dat ik het nooit geleerd, en
nooit ergens gelezen had, maar'toch wel, natuur
lijk ziin alle lezers van de Schager veel vlugger in 't
beantwoorden van strikvragen dan ik, en ze lachen
mij dus al van harte ut, toch had ik 't best kunnen,
w-eten, met waar 7 T Hij heette natuurlijk de sclhouw-
buig. b
Eigenaardig, dat er een, tijd gewenst is, toen Lon
den een schouwburg telde> ëb zelfs een tijd, dajt er
geen een was. Men, zal trotsch geweest zajn op bet
«eiste ..'lbeatre". hu, dit kon nog wel eens tegen
vallen. De autoriteiten van'Londen waren zoo bijzon
der weinig ingenomen met dit nieuwe vermaak en tiet
nieuwe gebouw dat t publiek daarin werd aangebo
den, dat zij het oprichten vanspeelhuizen", zooals
men ook wel noemde, kort en goed vofbod|jn. Met
bet gevolg, dat da eerste 'Londensche schouwburg
doodeenvoudig biet in Londen stond, zoomin als zijn
eerstkomende vol gedingen Wie zondig genoegwas een
tooneelstuk te willen k zien'opvoeren, kon daarvoor
in I.ooden niet terecht, maar moest'de grens van de
gemeente oyer. Ieder begrijpt, natuurlijk terstond, dat,
wat driehonderd jaar geleden over de gr eins van Lon
den was, thans mudden in het bebouwde deel der
stad ligt, en dat we dus toch kunnen spreikeo, over de
eerste Lancknsche schouwburgen.
Van al d«ze eei-mte schouwburgen: the TV«>t?©, üu
Curtain. tha Globe, enz. r bestaat geen «W« meier,
en vaït de meesten is het zelfs heel moeilijk te zeg
gen, waar ze precies stonden. The Globe stond, zoo
als ik al eens vroege#1 schreef. Aan de «uidzijda van
de 'iheems, ergens op de plaats, die nu wordt ingeno
bmen door een reusachtige bierbrouwerij.
Hoe ze er uitzagen 'is beter bekend, én mishebien
hebben 'sommigen van mijn lezers ia!01| wel «Ar
mode' van den- Globe-schouwburg gezien op een ten
toonstelling, die toen gehouden'werd in Earl's Oourt.
Ook werden daarin alle middageh voorstellingen ge.,
geven, geheel zooals die p'aats greep inden tijd, toen
de stukken van William Shakespeare er werden opge
voerd.
Wie dien schouwburg toen gezien heeft zal zich
'lerinntren, dat hij volstrekt'niet da vorm had van 'j
globe, wat mogelijk voor toeécbouw ei s en acteurs
ook minder aangenaam en gemakkelijk geweest zou
zijn, maar zeszijdig was, en overigens meer op eeb
scliuur dan op een schouwburg leek.
Trouwens, dit behoeft ons niet te verwonderen.
Aangezien de schouwburgen in de stad zelf niet ge
duld werden, zal men zich bij biet bouwen om uitweG
olige schoonheid wel niet veel bekommerd hebben.
Wie de moeite nam, de Theems over iet steken, om
een stuk te zien opveer deed het om het'atuk en
niet om den schouwburg te bewebtdern.
Heel toevallig is ook bekend, hoe zoo'n schouwburg
er van binnen uitzag. Minof meer duidelijke beschrij
vingen, uit den tijd zelf afkomstig, zijn bewaaro ge
bleven, maar van veel meer belang is een teeketoing
an bet inwendige van de Swan-Theatre, 'ongeveer
löi'f. g maakt door onzen landgenoot 'Johannes da
Witt. -w
Ik weet niet, w ie Johannes 'de Witt was, en met
een naam als De Witt durf je natuurlijk geen veron
derstellingen te gaan makefa, of hijmisschien ook da
grootvader of oudoom of ander familielid geweest
knn zijn van een anderen, 'betpr bekenden meneer
van dien naam. Dit staat, vaztf, dat'Johannes dia Wit
h rl aaidig kon teekenen, heel duidelijk in'elk geval,
Het inwendige van een schouwburg te toekomen la
zoo gemakkelijk niet, met publiek en 'acteurs er in.
Een kleine driehonderd jaar bleef de tewkening lig
gen, zonder dat iémand er ooit eenige aandacht aan
schonk, of ze misschien nooit in handen kreeg. Toen,
hi 1388, kwart} een Duitsch geleerde, dr. Gaedirtz,
studeeren in de. Universiteitsbibliotheek te Utrecht.
Hij zag de teekdning, was dolgelukkig met rijn vondst
en pi.bliceërde ze, zoodat iedereen, die ei- belang in
stelde, te zien kon krijgen, hoe een der eerete Lon
densche schouwburgen er van binnen uitzag, of al
thans, welken indruk hij] maakte op een toeschouwer
Ik zeg, welken indruk hij maakte op een toe
schouwer, omdat de teekening van Johannes de
Witt niet iin alle onderdeden overeenkomt met de be
schrijv ingen die we van schouwburgen uit Shake-
speare's tijd hebben gevonden.
Men zal wel begrijpen, dat die eerste scbouwbur
gein nog maar weinig overeenkomst toonden met die,
welken wij tegenwoordig kennen. De oorsprong er
van schijnt een "ouderwetsche Londensche herberg
geweest te zijn, van een soort, waarvan er tegeh vooi
dig nog een over is, deGeorge Inn, Borough High
Street, Southwark.. Die herbergen liepen om een
binnenplaats been. De verschillende slaapkamers kwa
men allen uit op een groots gemeenschappelijke ver
anda, zoodat, wanneer de logeergasten 's morgehs
waren opgestaan, en hun slaapvertrek verlieten, ze|
op deze veranda terecht kwamen, en vandaar neer
keken op de binnenplaats; Zoo'n veranda was er niet
alleen op de eerste vardieping, maar ook op de twee
de, of, als het getouw hoogwas, de derde». De Geor-
ge ln: heeft er twee.
Legint iemand al te begrijpen, wat zoo'n veranda-
herberg te maken kan hebben met aen schouwburg?
Op de binnenplaats er van werd eeta stuk opgevoerd.
De rijke lui zaten op de veranda op de eerste verdie
ping: loga. Verafnda tweede verdiepng schellnkje. En
't allerminste was dit is een verschil mqt tegn-
woordig, da zaak van beneden af gade te alaam
De. .Tgrondehngen", zooals men de toeschouwers op*
den beganen grond noemde, betaalden dan ook ge
woonlijk niet meer dan een stuiver of ©eh dubbeltje
voor dq opvoering, terwijl de loges restlg centefci
en latei zeTs het dubbel© en nog meer, kosttdn. Maai
en dit is het gekste 'van het geval de fijnste
plaatsen waren zelfs niet in de loges, 'die waren op
bet tocnerl zilf. De Londensche aristocratie zat tus
schen de tooneelspelers, dronk bier of wijn, en
gooide er aoo of an toe een woordje tusschen. Dit la
niet het g^va1 op de teetaxning van De Witt.
Iii epn opzicht was er tusschen het schouwburg-
gaand pjüllak van toen eh thans een groot verschil.
F.r waren geen, of zoo goed als geen dames. Onder
de „grondelingen" waren w©l leden van het vrouwe-
lljk geslacht, maar die kohden mo-eilijk met dein naam
van dan.es bestempeld worden. Geen dame, die eqnlga
zins op fatsoen geiteld was, gtaff naar den schouw
burg, tenzij gemaskerd, zoodat niemand kon weten,
wie de toeschouwster geweest was.
En op het tooneel? Daar was ook geen enkels vrou
we ijke speler te ontdekken.. Die zouden pas esp
zestig, zeventig Jaren later te voorschijn komen, toen
Eenige dagen later liep Emil Liebreich onrustig
in zijn salon op en neer. Meermalen keerde hij naaf
de sofatafel terug, waarop hij een pasgeopenden brief
had neergegooid. Het was een dreigbrief van den ko-
lenleverancier, deze sprak van een gerechtelijke ver
volging. De schuld was sedert den dood van zijn
vrouw tot een twee honderd vjjftig mark gestegen
Hoe kon dat zoo erg worden?
De boel in beslag laten nemen en het zegel van
het gerecht op zijn jneubelen, dat was alleen reeds
een versctirikkelijke gedachte. Hem kwam het zweet
op het voorhoofd .hij deze gedachte. Hij ging moede
loos in een stoel zitten en schoof zelfs zijn hond
van zich af, die op rijn knieën wilde springen. Hi
bezat geen contanten, de inkomsten waren aen laat-
sten tijd zeer zuinig geweest. Hoe kon een mensch bi
zulk droevig weer ook fotografeeren?
En dan de vele onbetaalde rekeningen en hij sprong
driftig op, met het gevoel alsof het water nem tot
aan de lippen steeg.
Hoeveel hij pok nadacht, hij vond geen anderen
uitweg dan steeds dezelfde: naar Goldammer te gaan
en hem om hulp te vragen. Hij deed dit zeer on
gaarne. De friseur stond steeds met een spottend
lachje tegenover hem, zoodat hij zich steeds beschaamd
en beleedigd gevoelde.. En wanneer hij dan na een
onderteekende schuldbekentenis met het ontvangen geld
heenging,, dan brandde hem dit in de hand.
De huur had hij ook al een paar kwartalen niet
kunnen betalen en £tecds moest een schuldbekente
nis hem er uit helpen. Hoe hoog de schuld liep, dat
wist hij niet precies. Een ware doodsangst greep hem
aan bij de gedachte, dat de helper hem eenmaal zou
beginnen te weigeren of terug zou vragen wat hi,
hem schuldig was.
Hoe hij ooit van deze schuld zou afkomen, was
hem een raadsel.
De geplaagde man liep een paar maal de salon oj)
en neef. Hij jnoest eerst wat kalmer worden eer hi,
de zware stap deed naar Goldammer, die echter toch
zoo spoedig mogelijk moest worden gedaan.
Anatal Goldammer zat in rijn klein kantoor ach
ter den winkel en rekende met een bevredigd lachje
de inkomsten van de afgeloopen maand na. Het gas
licht brandde en de nauwe ruimte was volgepropt met
allerlei monsterzendingen, zoodat de geur er ondanks
al dat lekkers, allesbehalve frisch was.
De kapper was uitnemend in zijn humeur. Over rijn
kantoorboek heen, waarop al die mooie cijfers ston
den, zag hij het mooie, ronde kopje van Marie en
haar heerlik goudblond haar. ZIJ had zich nooit wil
len laten frisccren en het kriebelde hem ln do vingen,
pm dit jcachte haar eens te mogen behandelen en
door z\jn vingers te laten glijden. Muar geduld, dat
genot zou hem nog wol oens geworden, wanneer zij
eerst maur de zijne wua en dal zou bepaald niet te
lang meer duren, Ü1J bezat Immers het middel om
haar tol d® zijne te maken, hij had immers de sleu
tel van de beurs,
Toen Liebreich voor de eerste maal bij zijn huisheer
kwam om te zeggen dat h(j de huur niet had en
later om geld ter leen vroeg, had Goldammer in
zjjn gedachten de bezittingen van zijn huurder geschat.
Hij wilde bepaald niet verder pan dan de som die
uit een verkoop ,was te halen.,
In den laatsten tfld veranderde hij van inzicht. Dat
Marie hem niet dadelijk in de armen zou vallen, wist hij,
al was hij zelf niet van zijn eigen kleinheid overtuigd.
Zulke jonge dingen hadden heel dwaze illusies van net
leven en di® moest men nu oeninaal tot haar geluk
dwingen en daartoe bezat hij nu de macht in de
schuld van haar vader. II(j lachte in zijn vuistje bij
de gedachte hoe zeker hij van haar was.
Daar trad na een bescheiden kloppen aan de kan
toordeur de magere, gebogen gestuite van Liebreich
langzaam binnen. Pe man zag onder zijn sterk ver
grijsd haar hij het gaslicht Verschrikkelijk bleek.
Over het gezonde gelaat van den kapper vloog eetn
tevreden lachje.
Daar bood zich waarachtig de gewenschte gelegen
heid. Hij maakte een stoel leeg en noodigae zijn
bezoeker vriendelijk uit om te gaan zitten.
;,Wat verschaft mij het het genoegen, hooggeschatte
vnend?
„Bijna schaam ik mij, weer als smeekeling hier te ko
men". stamelde de fotograaf. tlMaar ik waag het in
vertrouwen "op onze oude vriendschap. Ik ben ..jam
mer genoeg jn zeer groote verlegenheid."
„Laat eens ri®n. wat heb je daar voor een pa-
pifer I"
„Liebreich gaf het papier aan Goldammer over.
„Hm, hm, een niet onbeduidende som".
„Ik kan mij fiauwelijks
,^Nu moeten we eerst eens zien hoeveel rij m8
eigenlijk al schuldig bent. Het zal reeds in de dui-
zfendeh loopen. Verdien jij hoelemaal niet meer?"
„Dfe tijden rijn slecht. .Men werki wel, maar het
brengt jammer genoeg niet voldoende op".
„Hoe ben ie anders toch rondgekomen?"
,.J«. toen mijn vrouw nog leefde",